FEUILLETON* KERKNIEUWS* SCHADELIJKE PUBLICITEIT. De predikanten genieten wel de eer in het centrum der belangstelling te staan. Tegenwoordig worden zelfs zeer onbelangrijke momenten uit hun leven door de Chr. dagblad pers aan geheel Nederland bekend gemaakt. Heeft de dominé een zware kou gevat, waar door hij een paar weken niet kan preeken 't wordt in de krant gezet en al spoedig heeft hij den naam van een „zwakken" predikant te zijn, voor wien men bij het beroepen moet op passen. Telkens moet men zeggen heeft daar nu wer kelijk heel het land iets mee noodig Men doet er de dominees geen dienst mee. In dezen tijd zijn er predikanten, die trac- tementsverlaging aan hun kerkeraad voorstellen en een procent of wat laten vallen. Zelfs deze intieme dingen worden open in de kranten besproken. Ik vind dit bedenkelijk. We lazen van predikanten, die van hun trac- tement vijf procent afstonden. Daarop vernamen we, dat een emeritus-pre dikant het record verbeterde reeds jaren had hij van tien procent afstand gedaan. Welke berichten zullen we in de komende crisisdagen nog krijgen 'k Zou ernstig willen raden laten onze bla den daarmede ophouden Waar is hier het einde Zouden er ook geen predikanten in moeilijk heid geraken, die een klein tractement hebben Hun kerkeraad leest telkens over de tractements- verlaging, en vindt dat 't wel tijd wordt, dat hun dominé ook zijn offer brengt. Maarhij heeft zijn heele leven het offer gebracht, dat nu sommige predikanten brengen. Ieder geval moet hier op zichzelf beoordeeld worden. Daarom doen dergelijke berichten enkel schade en niets geen goed. Zaamslag. KOK. EEN NALEZING OP DEN BOETE- EN BEDEDAG. Het was goed, dat de classis van 's-Graven- hage daartoe door de Synode geautoriseerd de kerken verzocht op den 29en November een boete- en bededag te houden. Het betamelijke daarvan in dezen tijd is door onderscheidenen in de Chr. Pers aangetoond, en zal door de predikanten aan de gemeenten op dien dag aan getoond zijn, zoodat we daarover niet behoeven te spreken. Toch mogen we er wel een nalezing op hou den. Niet enkel in dien zin dat ook dat de boete en het gebed dat God genadig Zijn roede wegneme niet enkel blijve op dien dag, of besta in eenige oogenblikken van ontróeren den ernst gedurende de prediking of het gebed, maar dat het zij een blijvende vernedering en aflaten van de zonde. Een bekeering van de lichtzinnigheden, ijdelheden, oppervlakkigheid, wereldgezindheid, verdeeldheid, nijd en twist welke er ook bij Gods volk gevonden wordt. En hartelijke bekeering tot den levenden God. Maar ik bedoel ook, dat we zullen nadenken, of zulk een boete- en bededag in alle opzichten tot zijn recht komt, niet als we reeds zeiden voor ons zeiven, onze verhouding tot God en den naaste, maar ook voor de wereld. Er kan toch ook voor de wereld zulk een machtig getuigenis uitgaan van zulk een dag. Ik denk aan den Amerikaanschen Dankdag. Ge moogt zeggen wat ge wilt van het materia lisme van het Amerikaansche volk, en ik weet niet of het daar erger is dan hier, maar daar zijn trekken in het Amerikaansche volk en volks leven die van meer Christendom getuigen dan wij zouden denken. Denk aan dien Dankdag De president van die groote en glorierijke natie vaardigt elk jaar een proclamatie uit waarin het volk verzocht wordt ieder in eigen bedehuis den hoogen God ootmoedig te danken voor Zijn menigvuldige zegeningen. Daargelaten nu hoe velen daar dien Dag doorbrengen in eten en drinken dit ligt voor hun rekening er gaat toch een machtige sprake van dien Dankdag zelfs tot de ongeloo- vige wereld aldaar uit. Al het werk staat stil. Het is een Zondag. De wereld zelfs moet een oogenblik tot bezinning komen en vragen Wat is deze dag En al zou men niet willen opgaan naar de plaats des gebeds men wordt door den dag zelf toch herinnerd aan de Bron van alle heil. Ik prijs het in onze Chr. Geref. broeders, en DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD (HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880) DOOR H. KINGMANS. LXVIII. „Nou, nou, zóóveel heeft hij toch niet Ik vermoed, dat de eigenaar van „Olmhoeve" er beter voor zit", vleide hij. Heerema, zeer in zijn schik over dit getuige nis, bood den veldwachter een sigaar aan. „Evenhuis heeft ook wel wat geld. En hij is tegenwoordig gek genoeg, om het te geven." „Ja, die molenaar. Wie had dat ooit van hem gedacht." „Hij zit onder den invloed van zijn vrouw, man. Je doet er niets tegen. Ik had hem gegund, dat toen zijn molen opgebrand was. Zeg, Van Stralen, heb je de daders nog steeds niet „Er is geen zoeken naar, Heerema", zei de bode, lachend, omdat hij wel wist, welk vleesch hij in de kuip had. „Je hebt gelijk, man. Er komt nu natuurlijk weer herrie. Wij moeten het bouwen van die school verhinderen. Maar dat geeft strijd. Enfin, die lui hebben het aan zichzelf te wijten, als er ongelukken van komen. De politie gaat vrij uit." „Zoo denk ik er ook over, Heerema. Als dat canaille niet begonnen was, was er ook geen herrie gekomen. Ik kan het niet nagaan, als er andere christenen aldaar, dat ze een verzoek schrift aan president Hoover gezonden hebben om die dag of een anderen, als nationale dag niet enkel van ootmoedigen dank maar van be paalde boete en bede te doen bestemmen. De Chr. Geref. Kerken zijn maar zeer klein bij de millioenen der natie vergeleken. Maar toch ver stonden ze haar roeping. Maar hebben wij dan ook niet zulk een roe ping Wij die als Christelijke Partijen hier nog zooveel meer invloed op het nationale leven hebben Hoe goed en noodig het ook was om als christenen op Zondag saam te komen en dien dag tot een boete en bededag te bestemmen zou het toch nog niet anders kunnen, mocht het Gode behagen Zijn roede niet van ons weg te nemen De Zondag is feestdag. En zeker belijden we op dien dag altijd onze zonden voor den Heere, maar toch het karakter van den Christelijken Zondag is een feestdag. Boven dien, hier moet een leeraar bevestigd worden en intrede doen, daar worden de sacramenten bediend, en zoo is er, of kan er zijn, allerlei dat niet aanstonds ligt in de lijn van wat een boete en bededag eischt. Bovendien wat is meer be tamelijk dan indien de zaak er niet maar bijkomt, maar het ons hoogen ernst is dan dat we een dag opzettelijk daarvoor afzonderen. Als de vaderen hadden, hun boete-, vast- en bededagen. Dat kan niet als de kerken dat alleen doen. Het leven is er te gecompliceerd voor. Deze werkt bij een ander, gene kan om an deren zijn werk niet laten liggen. En zoo is er velerlei waardoor een gedeelte van de natie zich niet afzonderen kan. Maar een door de over heid uitgeschreven boete- en. bededag, maakt dat anders. Dan staat het bedrijfsleven stil. O, wat een machtige sprake zou er afgezien van wat het nog meer mocht brengen ook voor evan gelisatie van zulk een dag uitgaan. De natie zou er aan herinnerd worden, niet enkel dat er een christenvolk in deze landen is dat nog invloed op het nationale leven uitoefent, maar ook dat er een God is tegen wien wij gezondigd hebben. Of men het dan aanemen wil of niet, zich ver ootmoedigen wil of niet de sprake van dien dag kwam tot hen. Ik ga verder. De Christenen zijn zooveel ver deeld. Ook dat is een rede tot verootmoediging. Zonen van dezelfde belijdenis staan niet enkel vaak los naast elkaar, maar vaak ook tegen over elkaar. Zelfs zij bij wie men dan nog aan neemt dat, op de breeden grondslag van het al gemeen Christelijk geloof, nog iets van het Christendom gevonden wordt strijden niet al tijd gezamenlijk voor de eene Christelijke belij denis. Voor God Zijn rechten, Zijn eer. Wat zou het goed zijn als we hadden een soort „col legium ecclesiasticum", een soort college, waar de vertegenwoordigers van de onderscheidene christelijke gezindheden saam in vertegenwoor digd waren, en dat zulk een college met name ook in zulk een tijd bij de Hooge overheid op trad en aandrong, om uit naam der gemeenschap pelijke christelijke kerken de uitschrijving van zulk een nationalen boete- en bededag te ver zoeken. Ik wenschte, dat er mede door zulk een aandrang een godsdienstig getuigenis van onze Hooge Overheid uitging. Het zou een der mid delen kunnen zijn voor ons volk om tot bezin- ninq te komen. VAN LONKHUIJZEN. Zierikzee, 8 December '31. BEROEPEN TE Voorburg (als hulppred.): Cand. W. J. van Otterlo te Hilversum. BerumG. Smeenk te Blokzijl. Vrijhoeve-'s-Grevelduin-Capelle Cand. J. A. Meijer te Niezijl. AANGENOMEN NAAR Sneek (vac.-H. M. Dethmers): H. Steenhuis te Krommenie. Giessen-Rijswijk (N.-B. Cand. A. P. Heiner te Gorinchem. Voorburg (als hulppred.): Cand. W. J. van Otterlo te Hilversum. Alphen a. d. Rijn (2de pred.pl.): G. Mulder te Slikkerveer. BEDANKT VOOR Pijnacker-Nootdorp: G. F. Hajer te Schoonebeek StadskanaalC. W. Keur te Oudewater. BolswardF. Guillaume te Oosterend (Fr.). Ds. G. D. Kuiper, die het beroep aan nam van de Geref. Kerk te Delft, voor de mis- dingen gebeuren, die volgens de wet niet mogen." „Maak je er niet bezorgd over, Van Stralen. Niemand doet je wat", zeide Heerema, die op zettelijk den veldwachter op deze wijze behan delde. De man moest goed weten, dat hij ook voor het vervolg veel door de vingers moest zien. Toen stevende hij met opgeheven hoofd door de dorpsstraat, naar de school, teneinde met meester Otterloo te gaan praten. En zóó is het in West- en Oostwoud gebeurd, dat bij alle ingezetenen, zonder één uitzondering, een gedrukte circulaire werd bezorgd, ondertee kend door het „Comité tot behoud van de onge deelde openbare volksschool", waarin uiteenge zet werd, hoe die school, welke toch opleidde tot alle Christelijke en maatschappelijke deugden, werd belaagd door zekere lieden, die, revolutio nair van aanleg als zij waren, met geweld on vrede in het dorp wilden brengen. In het stuk, opgesteld door dominé Puthake en meester Ot terloo, beiden lid van het Comité, werd ge schermd met bijbelteksten zóó, dat zelfs een do miné Petersma verbaasd stond over zulke bru taliteit. Overigens liet hij zich niet van zijn stuk bren gen en opperde hij Tjaard Evenhuis, toen deze met hem over de ontvangen circulaire spreken kwam, de idee, om naar de groote openbare ver gadering te gaan, waartoe een ieder aan het eind van het stuk werd opgewekt te komen. „Ik zou met dien mijnheer Zeldenrust uit Am sterdam wel eens willen debatteeren", zei hij. Op de bestuursvergadering van de Schoolver- sionaire arbeid te Solo, heeft Zondagmiddag zijn j arbeid te Aalsmeer beëindigd. Hij bediende bij deze gelegenheid het Woord uit 2 Cor. 13 13. Ds. E. Nawijn nam Zondagavond, na een verblijf van ruim drie jaar, afscheid van de Geref. Kerk te Oosternijkerk, met een predikatie over Psalm 95 7a. Ds. G. C. Berkouwer, die Zondag 29 Nov. afscheid nam van Oudehorne, werd Zon dag als predikant van de Geref. Kerk te Water graafsmeer bevestigd door Ds. J. D. Boerkool aldaar. Deze had tot tekst gekozen Hand. 10:33. Ds. Berkouwer deed intree met een predikatie over Joh. 6 6668a. De Classis Rotterdam der Geref. Kerken heeft zonder discussie aangenomen een voorstel van de Kerk van Kralingen, om een uitspraak der Classis van 18 Oct. 1898, inhoudende dat het huwelijk van een man met de weduwe van zijn overleden broeder niet kerkelijk zou mogen worden bevestigd, voor vervallen te verklaren. Hierbij wordt gelet op Art. 186 van de Acta der Generale Synode van Arnhem 1902, dat ad viseert zich in dergelijke gevallen neer te leg gen bij de beslissing van de burgerlijke Overheid. „Jésus vous attend. Zie maar niet vreemd op, lezer en lezeres, bij het lezen van dit op schrift. 'k Wil u dadelijk de beteekenis er van zeggen. Bij een der prachtwandelingen in de Belgische Ardennen kwamen we door een een voudig dorp, Buisson genaamd. Het lag daar zoo vreedzaam, een rustige sfeer omringde u, en de bevolking scheen niet tot de rijken der aarde te behooren. Op een heuveltje verhief zich een klein oud kerkgebouw. En wat me nu trof Het Fransche opschrift in vergulde letters boven de hoofddeur„Jésus vous attend". In onze Hol- landsche sprake overgezet„Jezus verwacht u". Het was een Roomsch kerkje, alles behoort in die omgeving tot de Roomsche kerk. Maar de gedachte boven de deur greep mij aan. Ja, dat is het toch eigenlijk. Als we naar het huis des Heeren gaan tot de Bediening van het heilig Evangelie, tot de prediking van het heil in Je zus, is het werkelijk zoo „Jezus verwacht u daar". Hij wacht op u, Hij rekent op uw komst. Als deze gedachte eens goed post vatte in het hart, hoe zou men dan thuis durven blijven, wan neer de gelegenheid wordt geboden om den wachtenden Jezus te ontmoeten „Jezus verwacht u." Zult gij Zijn verwachting beschamen Zult gij Hem laten wachten Wan neer een hooge gastheer u wacht, is het dan niet schrikkelijk ondankbaar weg te blijven of te weigeren Welnu, Jezus is de rijke Gastheer, Die u telkens wanneer de deuren van Zijn bede huis opengaan, verwacht opdat Hij Uitdeeler zal zijn van de woorden des levens. Denk vooral Zondags, wanneer soms de lust u mocht bekruipen, thuis te blijven, aan dat veel zeggend kleine opschrift„Jésus vous attend". „Jezus wacht u." Hij wacht op uw komst. Kralingsche Kerkbode. Theologische School. Woensdag 9 De cember j.l. droeg Prof. Dr. T. Hoekstra het rectoraat over aan Prof. Dr. S. Greydanus. Z.H.G. hield eerst eene rede over „Het Woord Gods in de prediking, eene beoordeeling van Barths Woordtheologie". Deze rede is bij dhr. Kok in druk verschenen, waarin breedvoerig en duidelijk worden behan deld de volgende 4 punten le. het Woord Gods onderstelt de kenbaar heid Gods 2e. het Woord Gods komt tot ons in de openbaring en wordt aangenomen door het ge loof 3e. het Woord Gods is gecodificeerd in de Heilige Schrift 4e. het Woord Gods wordt door den dienaar des Woords in Christus' naam verkondigd. De fata academica zijn niet opgenomen in de gedrukte rede, waarom deze worden doorge geven. Het afgeloopen jaar is voor deze hoogeschool een jaar van grooten zegen geweest. Gods zon scheen over ons en met het licht, dat Hij ons gaf, mochten wij anderen dienen. De crisis werk te op ons academisch leven in geringe mate in. Alleen zullen, wanneer het zoo doorgaat, het Studiefonds voor Nederlandsche en dat voor Duitsche studenten in moeilijkheden geraken. Wij zouden gaarne in de toekomst jongelui, die van den Heere studiegaven ontvangen hebben en den lust om Hem in het evangelie te dienen, willen blijven steunen, indien zij onbemiddeld zijn en van geen andere kas hulp ontvangen. eeniging werd hem dit evenwel dringend afge raden. „De vergadering is in het café „Het Gemeente huis", dominé," zei de oude Haalstra. „Als de drank is in den man, is de wijsheid in de kan. Daar komen ongelukken van, als u er bent. En gedronken zal er worden. Want ik weet, dat men op kosten van het comité wordt getrac- teerd." Dominé Petersma floot even zacht voor zich heen, toen hij dit laatste hoorde. „Dan moet ik er niet zijn", zeide hij. „Ons moedwillig in gevaar begeven, mag nooit. In- tusschen zien wij weer eens, hoe zwak onze te genstanders staan. Door een trctatie moeten men- schen gelokt worden." „Zij kunnen het ons nog lastig genoeg ma ken", meende er een. „Ik heb het reeds gezegd, toen wij onze ver- eeniging oprichtten. Dat kan niet anders. Maar niet versagen, broeders. De Heere zal ons hel pen. Wij werken rustig voort. En dan komt eenmaal, op Gods tijd, de school er. Ondanks allen tegenstand." „Eén ding verbaast mij", meende Lunshof nog. „Dat de naam van den burgemeester onder het stuk staat. Hij is wel geen comité-lid, maar hij beveelt de actie toch aan." „Het behoeft niet te verwonderen", zeide Tjaard Evenhuis, die uit ervaring spreken kon. „De burgemeester is geen vriend van ons, al laat hij het niet rechtstreeks blijken." „Hij behoort als burgemeester buiten het geval te blijven", zeide Lunshof. „Hij daalt meters in mijn achting." We moeten dit ook doen, want God schenkt zijn talenten niet alleen aan de rijken, maar evenzeer aan hen, die over zeer weinig stoffe lijke goederen hebben te beschikken. Onze pen ningmeester Prof. Dr. Honig tast menigmaal op den ledigen bodem van zijn schatkist. We mo gen het kleine stamkapitaal niet te gelde maken. Daarom zij aan de leden onzer kerken in heel het land ons Studiefonds aanbevolen. Geeft het een plaatsje in uw testament. Dan gaat er nog zegen van uw leven uit na den dood. In het Curatorium kwam eenige verandering. Ds. R. J. van der Veen van Goes, die vele ja ren lang voor Zeeland zitting had, werd ver vangen door Ds. A. Scheele van Kapelle-Bieze- linge, terwijl we door het vertrek van Ds. C. B. Bavinck uit Rotterdam den naam Bavinck, dien we tientallen jaren in onze kringen in verband met onze School hebben gehoord, zullen moeten missen. Ds. F. C. Meyster van Rotterdam nam zijn plaats in. Den tegenwoordigen Voorzitter van het Curatorium, Ds. P. Bos van Groningen, wenschen wij met zijn herstel hartelijk geluk. Ons hart beefde toen we vernamen dat de Secretaris van het Curatorium, Dr. K. Dijk van den Haag, door een gevaarlijke ziekte was aan gegrepen. De Almachtige heeft onze beden ver hoord, hem ons teruggegeven en hem aanvanke lijk genezing geschonken. De Naam des Heeren zij daarvoor geprezen De Penningmeester, Ds. A. M. Donner, verricht, hoewel zijn jaren klim men, nog steeds met groote accuratesse zijn taak. Moge hij nog menig jaar onze gewaardeerde fis cus blijven De hoogleeraren en de lector mochten een goede gezondheid genieten en met opgewektheid hun werk doen. De oud-hoogleeraar Lindeboom hoopt over een goede maand zijn 87sten ver jaardag te vieren, is nog flink gezond en arbeidt nog. Den 14den October mocht hij gedenken, dat hij vóór 65 jaar in het ambt van dienaar des Woords bevestigd is. Een zeldzaam jubileum In 's-Hertogenbosch heeft hij den Zondag daarop een gedachtenispreek gehouden over Hebr. 13:15. Hij is de eenige van het tweede geslacht, die ons is overgebleven, en we hopen dat het onzen God moge behagen hem nog eenige jaren bij ons te laten, om door zijn voorbeeld en gods vrucht de jongeren aan te sporen tot een heili gen wandel in Christus Jezus. Onze studenten, 155 in getal, hebben over het algemeen in het afgeloopen jaar met ijver gestudeerd. Er zijn tijdens mijn rectoraat 21 propaedeutische examens afgenomen, alle met het gewenschte resultaat, terwijl er 26 candi- daatsexamens zijn afgelegd, waarbij slechts één maal een student werd teleurgesteld en driemaal het praedicaat cum laude kon worden toegekend. Afgedacht van hen, die zich niet beroepbaar stel den of zich nog voor het classicaal examen voor bereiden, kregen allen op drie na reeds een be roep. Op één student moest wegens onchristelij- ken levenswandel tijdelijk een tuchtmaatregel toegepast worden. Gode zij dank, werd deze tuchtoefening weder opgeheven. Een paar stu denten zijn nog ongesteld, waarvan één het gan- sche jaar. Wij hopen, dat zij spoedig hersteld en verfrischt tot ons terugkeeren en we in hen bezegeld zien, dat de drukking der melk boter voortbrengt. De internationale beteekenis onzer hooge school treedt niet alleen hierin aan den dag, dat onder onze studenten twee Hongaren en twee Duitschers zich bevinden, maar werd ook open baar in de uitnoodiging, die door de Hooge- scholen te Papa en te Sarospatak aan ons werd gericht, om de Theologische School te Kampen bij het vierde eeuwfeest te vertegenwoordigen. Prof. Dr. H. Bouwman en de Rector zijn als representanten onzer School naar Hongarije ge togen en hebben de feestviering te Papa (zij waren tot hun leedwezen verhinderd naar Sa rospatak te gaan) bijgewoond, waarvan de luis ter nog verhoogd werd door de tegenwoordig heid van den gouverneur, admiraal Horthy. De Rector werd bij het vierde eeuwfeest van Sa rospatak benoemd tot honorair hoogleeraar, ter wijl een gelijke eere te beurt viel aan Prof. Dr. H. Bouwman en den Rector vanwege de hooge school te Papa. Voor dit eerbetoon, onze School bewezen, zij hier publiek dank gebracht. De Rector en de Secretaris hebben de Theol. School vertegenwoordigd bij het koperen jubi leum van den heer M. Fernhout als burgemees ter van Kampen. Voor het overige vlood het jaar kalm heen. Er deden zich geen moeilijkheden voor. We konden gezegend arbeiden. Voor de toekomst zij ons oog op God. Hij heeft meer dan drie vierde eener eeuw deze School ten zegen ge- „Kalm wat, Lunshof," vermaande dominé Pe tersma. „Zóó ben je niet gewoon te 'spreken. Laat ons steeds bedenken, bij al onze actie, dat wij de wettige Overheid hebben te eeren, ook al onderdrukt zij ons." De voorspellingen van den predikant en van Evenhuis werden ten volle bewaarheid. Het was zeer rumoerig op de openbare ver gadering in „Het Gemeentehuis". De spreker uit Holland was wel de man, om de gemoederen op te zweepen, wat hem bovendien gemakkelijk werd gemaakt, doordat het gratis verstrekte geestrijke vocht zijn werking gelden deed. Tenslotte nam Heerema, die in een opgewon den stemming verkeerde, het woord, om ver schillende personen als dominé Petersma en Tjaard Evenhuis, hij noemde hen bij name, te hekelen en op te merken, dat het aan menschen als zij lag, wanneer er ongelukken en ongeregeld heden gebeurden. Het was een sluwe wijze van opruiing, waar tegen, zelfs met de wet in de hand, niets te doen zou zijn. Heerema was trouwens wel zoo ver standig, zijn woorden goed te kiezen. Intusschen bereikte hij volkomen zijn doel. De dorpelingen, onder wie veel aankomende jon gens, wien de heele zaak niet schelen kon, maar wie het alleen om een heibeltje te doen was, werden al rumoeriger. Er werd geschreeuwd en gevloekt en gescholden. Er werden onderling plannen gesmeed. Het werd op den duur zoo'n lawaai, dat de namens het Comité bijeengeroe pen vergadering maar gesloten werd. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 2