FEUILLETON*
KERKNIEUWS*
SCHADELIJKE PUBLICITEIT.
De predikanten genieten wel de eer in het
centrum der belangstelling te staan.
Tegenwoordig worden zelfs zeer onbelangrijke
momenten uit hun leven door de Chr. dagblad
pers aan geheel Nederland bekend gemaakt.
Heeft de dominé een zware kou gevat, waar
door hij een paar weken niet kan preeken
't wordt in de krant gezet en al spoedig heeft
hij den naam van een „zwakken" predikant te
zijn, voor wien men bij het beroepen moet op
passen.
Telkens moet men zeggen heeft daar nu wer
kelijk heel het land iets mee noodig
Men doet er de dominees geen dienst mee.
In dezen tijd zijn er predikanten, die trac-
tementsverlaging aan hun kerkeraad voorstellen
en een procent of wat laten vallen.
Zelfs deze intieme dingen worden open in de
kranten besproken.
Ik vind dit bedenkelijk.
We lazen van predikanten, die van hun trac-
tement vijf procent afstonden.
Daarop vernamen we, dat een emeritus-pre
dikant het record verbeterde reeds jaren had
hij van tien procent afstand gedaan.
Welke berichten zullen we in de komende
crisisdagen nog krijgen
'k Zou ernstig willen raden laten onze bla
den daarmede ophouden
Waar is hier het einde
Zouden er ook geen predikanten in moeilijk
heid geraken, die een klein tractement hebben
Hun kerkeraad leest telkens over de tractements-
verlaging, en vindt dat 't wel tijd wordt, dat
hun dominé ook zijn offer brengt.
Maarhij heeft zijn heele leven het offer
gebracht, dat nu sommige predikanten brengen.
Ieder geval moet hier op zichzelf beoordeeld
worden.
Daarom doen dergelijke berichten enkel schade
en niets geen goed.
Zaamslag. KOK.
EEN NALEZING OP DEN BOETE- EN
BEDEDAG.
Het was goed, dat de classis van 's-Graven-
hage daartoe door de Synode geautoriseerd de
kerken verzocht op den 29en November een
boete- en bededag te houden. Het betamelijke
daarvan in dezen tijd is door onderscheidenen
in de Chr. Pers aangetoond, en zal door de
predikanten aan de gemeenten op dien dag aan
getoond zijn, zoodat we daarover niet behoeven
te spreken.
Toch mogen we er wel een nalezing op hou
den. Niet enkel in dien zin dat ook dat
de boete en het gebed dat God genadig Zijn
roede wegneme niet enkel blijve op dien dag,
of besta in eenige oogenblikken van ontróeren
den ernst gedurende de prediking of het gebed,
maar dat het zij een blijvende vernedering en
aflaten van de zonde. Een bekeering van de
lichtzinnigheden, ijdelheden, oppervlakkigheid,
wereldgezindheid, verdeeldheid, nijd en twist
welke er ook bij Gods volk gevonden wordt.
En hartelijke bekeering tot den levenden God.
Maar ik bedoel ook, dat we zullen nadenken,
of zulk een boete- en bededag in alle opzichten
tot zijn recht komt, niet als we reeds zeiden
voor ons zeiven, onze verhouding tot God en
den naaste, maar ook voor de wereld.
Er kan toch ook voor de wereld zulk een
machtig getuigenis uitgaan van zulk een dag.
Ik denk aan den Amerikaanschen Dankdag.
Ge moogt zeggen wat ge wilt van het materia
lisme van het Amerikaansche volk, en ik weet
niet of het daar erger is dan hier, maar daar
zijn trekken in het Amerikaansche volk en volks
leven die van meer Christendom getuigen dan
wij zouden denken.
Denk aan dien Dankdag De president van
die groote en glorierijke natie vaardigt elk jaar
een proclamatie uit waarin het volk verzocht
wordt ieder in eigen bedehuis den hoogen God
ootmoedig te danken voor Zijn menigvuldige
zegeningen. Daargelaten nu hoe velen daar dien
Dag doorbrengen in eten en drinken dit ligt
voor hun rekening er gaat toch een machtige
sprake van dien Dankdag zelfs tot de ongeloo-
vige wereld aldaar uit. Al het werk staat stil.
Het is een Zondag. De wereld zelfs moet een
oogenblik tot bezinning komen en vragen Wat
is deze dag En al zou men niet willen opgaan
naar de plaats des gebeds men wordt door den
dag zelf toch herinnerd aan de Bron van alle
heil.
Ik prijs het in onze Chr. Geref. broeders, en
DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD
(HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880)
DOOR
H. KINGMANS.
LXVIII.
„Nou, nou, zóóveel heeft hij toch niet Ik
vermoed, dat de eigenaar van „Olmhoeve" er
beter voor zit", vleide hij.
Heerema, zeer in zijn schik over dit getuige
nis, bood den veldwachter een sigaar aan.
„Evenhuis heeft ook wel wat geld. En hij is
tegenwoordig gek genoeg, om het te geven."
„Ja, die molenaar. Wie had dat ooit van hem
gedacht."
„Hij zit onder den invloed van zijn vrouw,
man. Je doet er niets tegen. Ik had hem gegund,
dat toen zijn molen opgebrand was. Zeg, Van
Stralen, heb je de daders nog steeds niet
„Er is geen zoeken naar, Heerema", zei de
bode, lachend, omdat hij wel wist, welk vleesch
hij in de kuip had.
„Je hebt gelijk, man. Er komt nu natuurlijk
weer herrie. Wij moeten het bouwen van die
school verhinderen. Maar dat geeft strijd. Enfin,
die lui hebben het aan zichzelf te wijten, als er
ongelukken van komen. De politie gaat vrij uit."
„Zoo denk ik er ook over, Heerema. Als dat
canaille niet begonnen was, was er ook geen
herrie gekomen. Ik kan het niet nagaan, als er
andere christenen aldaar, dat ze een verzoek
schrift aan president Hoover gezonden hebben
om die dag of een anderen, als nationale dag
niet enkel van ootmoedigen dank maar van be
paalde boete en bede te doen bestemmen. De
Chr. Geref. Kerken zijn maar zeer klein bij de
millioenen der natie vergeleken. Maar toch ver
stonden ze haar roeping.
Maar hebben wij dan ook niet zulk een roe
ping Wij die als Christelijke Partijen hier nog
zooveel meer invloed op het nationale leven
hebben Hoe goed en noodig het ook was om
als christenen op Zondag saam te komen en
dien dag tot een boete en bededag te bestemmen
zou het toch nog niet anders kunnen, mocht
het Gode behagen Zijn roede niet van ons weg
te nemen De Zondag is feestdag. En zeker
belijden we op dien dag altijd onze zonden voor
den Heere, maar toch het karakter van den
Christelijken Zondag is een feestdag. Boven
dien, hier moet een leeraar bevestigd worden
en intrede doen, daar worden de sacramenten
bediend, en zoo is er, of kan er zijn, allerlei dat
niet aanstonds ligt in de lijn van wat een boete
en bededag eischt. Bovendien wat is meer be
tamelijk dan indien de zaak er niet maar bijkomt,
maar het ons hoogen ernst is dan dat we een
dag opzettelijk daarvoor afzonderen. Als de
vaderen hadden, hun boete-, vast- en bededagen.
Dat kan niet als de kerken dat alleen doen. Het
leven is er te gecompliceerd voor.
Deze werkt bij een ander, gene kan om an
deren zijn werk niet laten liggen. En zoo is er
velerlei waardoor een gedeelte van de natie zich
niet afzonderen kan. Maar een door de over
heid uitgeschreven boete- en. bededag, maakt dat
anders. Dan staat het bedrijfsleven stil. O, wat
een machtige sprake zou er afgezien van wat
het nog meer mocht brengen ook voor evan
gelisatie van zulk een dag uitgaan. De natie zou
er aan herinnerd worden, niet enkel dat er een
christenvolk in deze landen is dat nog invloed
op het nationale leven uitoefent, maar ook dat
er een God is tegen wien wij gezondigd hebben.
Of men het dan aanemen wil of niet, zich ver
ootmoedigen wil of niet de sprake van dien
dag kwam tot hen.
Ik ga verder. De Christenen zijn zooveel ver
deeld. Ook dat is een rede tot verootmoediging.
Zonen van dezelfde belijdenis staan niet enkel
vaak los naast elkaar, maar vaak ook tegen
over elkaar. Zelfs zij bij wie men dan nog aan
neemt dat, op de breeden grondslag van het al
gemeen Christelijk geloof, nog iets van het
Christendom gevonden wordt strijden niet al
tijd gezamenlijk voor de eene Christelijke belij
denis. Voor God Zijn rechten, Zijn eer. Wat
zou het goed zijn als we hadden een soort „col
legium ecclesiasticum", een soort college, waar
de vertegenwoordigers van de onderscheidene
christelijke gezindheden saam in vertegenwoor
digd waren, en dat zulk een college met name
ook in zulk een tijd bij de Hooge overheid op
trad en aandrong, om uit naam der gemeenschap
pelijke christelijke kerken de uitschrijving van
zulk een nationalen boete- en bededag te ver
zoeken. Ik wenschte, dat er mede door zulk een
aandrang een godsdienstig getuigenis van onze
Hooge Overheid uitging. Het zou een der mid
delen kunnen zijn voor ons volk om tot bezin-
ninq te komen.
VAN LONKHUIJZEN.
Zierikzee, 8 December '31.
BEROEPEN TE
Voorburg (als hulppred.):
Cand. W. J. van Otterlo te Hilversum.
BerumG. Smeenk te Blokzijl.
Vrijhoeve-'s-Grevelduin-Capelle
Cand. J. A. Meijer te Niezijl.
AANGENOMEN NAAR
Sneek (vac.-H. M. Dethmers):
H. Steenhuis te Krommenie.
Giessen-Rijswijk (N.-B.
Cand. A. P. Heiner te Gorinchem.
Voorburg (als hulppred.):
Cand. W. J. van Otterlo te Hilversum.
Alphen a. d. Rijn (2de pred.pl.):
G. Mulder te Slikkerveer.
BEDANKT VOOR
Pijnacker-Nootdorp: G. F. Hajer te Schoonebeek
StadskanaalC. W. Keur te Oudewater.
BolswardF. Guillaume te Oosterend (Fr.).
Ds. G. D. Kuiper, die het beroep aan
nam van de Geref. Kerk te Delft, voor de mis-
dingen gebeuren, die volgens de wet niet mogen."
„Maak je er niet bezorgd over, Van Stralen.
Niemand doet je wat", zeide Heerema, die op
zettelijk den veldwachter op deze wijze behan
delde. De man moest goed weten, dat hij ook
voor het vervolg veel door de vingers moest
zien.
Toen stevende hij met opgeheven hoofd door
de dorpsstraat, naar de school, teneinde met
meester Otterloo te gaan praten.
En zóó is het in West- en Oostwoud gebeurd,
dat bij alle ingezetenen, zonder één uitzondering,
een gedrukte circulaire werd bezorgd, ondertee
kend door het „Comité tot behoud van de onge
deelde openbare volksschool", waarin uiteenge
zet werd, hoe die school, welke toch opleidde
tot alle Christelijke en maatschappelijke deugden,
werd belaagd door zekere lieden, die, revolutio
nair van aanleg als zij waren, met geweld on
vrede in het dorp wilden brengen. In het stuk,
opgesteld door dominé Puthake en meester Ot
terloo, beiden lid van het Comité, werd ge
schermd met bijbelteksten zóó, dat zelfs een do
miné Petersma verbaasd stond over zulke bru
taliteit.
Overigens liet hij zich niet van zijn stuk bren
gen en opperde hij Tjaard Evenhuis, toen deze
met hem over de ontvangen circulaire spreken
kwam, de idee, om naar de groote openbare ver
gadering te gaan, waartoe een ieder aan het
eind van het stuk werd opgewekt te komen.
„Ik zou met dien mijnheer Zeldenrust uit Am
sterdam wel eens willen debatteeren", zei hij.
Op de bestuursvergadering van de Schoolver-
sionaire arbeid te Solo, heeft Zondagmiddag zijn
j arbeid te Aalsmeer beëindigd. Hij bediende bij
deze gelegenheid het Woord uit 2 Cor. 13 13.
Ds. E. Nawijn nam Zondagavond, na
een verblijf van ruim drie jaar, afscheid van de
Geref. Kerk te Oosternijkerk, met een predikatie
over Psalm 95 7a.
Ds. G. C. Berkouwer, die Zondag 29
Nov. afscheid nam van Oudehorne, werd Zon
dag als predikant van de Geref. Kerk te Water
graafsmeer bevestigd door Ds. J. D. Boerkool
aldaar. Deze had tot tekst gekozen Hand. 10:33.
Ds. Berkouwer deed intree met een predikatie
over Joh. 6 6668a.
De Classis Rotterdam der Geref. Kerken
heeft zonder discussie aangenomen een voorstel
van de Kerk van Kralingen, om een uitspraak
der Classis van 18 Oct. 1898, inhoudende dat
het huwelijk van een man met de weduwe van
zijn overleden broeder niet kerkelijk zou mogen
worden bevestigd, voor vervallen te verklaren.
Hierbij wordt gelet op Art. 186 van de Acta
der Generale Synode van Arnhem 1902, dat ad
viseert zich in dergelijke gevallen neer te leg
gen bij de beslissing van de burgerlijke Overheid.
„Jésus vous attend. Zie maar niet vreemd
op, lezer en lezeres, bij het lezen van dit op
schrift. 'k Wil u dadelijk de beteekenis er van
zeggen. Bij een der prachtwandelingen in de
Belgische Ardennen kwamen we door een een
voudig dorp, Buisson genaamd. Het lag daar zoo
vreedzaam, een rustige sfeer omringde u, en de
bevolking scheen niet tot de rijken der aarde te
behooren. Op een heuveltje verhief zich een
klein oud kerkgebouw. En wat me nu trof Het
Fransche opschrift in vergulde letters boven de
hoofddeur„Jésus vous attend". In onze Hol-
landsche sprake overgezet„Jezus verwacht u".
Het was een Roomsch kerkje, alles behoort in
die omgeving tot de Roomsche kerk. Maar de
gedachte boven de deur greep mij aan. Ja, dat
is het toch eigenlijk. Als we naar het huis des
Heeren gaan tot de Bediening van het heilig
Evangelie, tot de prediking van het heil in Je
zus, is het werkelijk zoo „Jezus verwacht u
daar". Hij wacht op u, Hij rekent op uw komst.
Als deze gedachte eens goed post vatte in het
hart, hoe zou men dan thuis durven blijven, wan
neer de gelegenheid wordt geboden om den
wachtenden Jezus te ontmoeten
„Jezus verwacht u." Zult gij Zijn verwachting
beschamen Zult gij Hem laten wachten Wan
neer een hooge gastheer u wacht, is het dan
niet schrikkelijk ondankbaar weg te blijven of
te weigeren Welnu, Jezus is de rijke Gastheer,
Die u telkens wanneer de deuren van Zijn bede
huis opengaan, verwacht opdat Hij Uitdeeler
zal zijn van de woorden des levens.
Denk vooral Zondags, wanneer soms de lust
u mocht bekruipen, thuis te blijven, aan dat veel
zeggend kleine opschrift„Jésus vous attend".
„Jezus wacht u." Hij wacht op uw komst.
Kralingsche Kerkbode.
Theologische School. Woensdag 9 De
cember j.l. droeg Prof. Dr. T. Hoekstra het
rectoraat over aan Prof. Dr. S. Greydanus.
Z.H.G. hield eerst eene rede over „Het Woord
Gods in de prediking, eene beoordeeling van
Barths Woordtheologie".
Deze rede is bij dhr. Kok in druk verschenen,
waarin breedvoerig en duidelijk worden behan
deld de volgende 4 punten
le. het Woord Gods onderstelt de kenbaar
heid Gods
2e. het Woord Gods komt tot ons in de
openbaring en wordt aangenomen door het ge
loof
3e. het Woord Gods is gecodificeerd in de
Heilige Schrift
4e. het Woord Gods wordt door den dienaar
des Woords in Christus' naam verkondigd.
De fata academica zijn niet opgenomen in de
gedrukte rede, waarom deze worden doorge
geven.
Het afgeloopen jaar is voor deze hoogeschool
een jaar van grooten zegen geweest. Gods zon
scheen over ons en met het licht, dat Hij ons
gaf, mochten wij anderen dienen. De crisis werk
te op ons academisch leven in geringe mate in.
Alleen zullen, wanneer het zoo doorgaat, het
Studiefonds voor Nederlandsche en dat voor
Duitsche studenten in moeilijkheden geraken.
Wij zouden gaarne in de toekomst jongelui, die
van den Heere studiegaven ontvangen hebben
en den lust om Hem in het evangelie te dienen,
willen blijven steunen, indien zij onbemiddeld
zijn en van geen andere kas hulp ontvangen.
eeniging werd hem dit evenwel dringend afge
raden.
„De vergadering is in het café „Het Gemeente
huis", dominé," zei de oude Haalstra. „Als de
drank is in den man, is de wijsheid in de kan.
Daar komen ongelukken van, als u er bent. En
gedronken zal er worden. Want ik weet, dat
men op kosten van het comité wordt getrac-
teerd."
Dominé Petersma floot even zacht voor zich
heen, toen hij dit laatste hoorde.
„Dan moet ik er niet zijn", zeide hij. „Ons
moedwillig in gevaar begeven, mag nooit. In-
tusschen zien wij weer eens, hoe zwak onze te
genstanders staan. Door een trctatie moeten men-
schen gelokt worden."
„Zij kunnen het ons nog lastig genoeg ma
ken", meende er een.
„Ik heb het reeds gezegd, toen wij onze ver-
eeniging oprichtten. Dat kan niet anders. Maar
niet versagen, broeders. De Heere zal ons hel
pen. Wij werken rustig voort. En dan komt
eenmaal, op Gods tijd, de school er. Ondanks
allen tegenstand."
„Eén ding verbaast mij", meende Lunshof nog.
„Dat de naam van den burgemeester onder het
stuk staat. Hij is wel geen comité-lid, maar hij
beveelt de actie toch aan."
„Het behoeft niet te verwonderen", zeide
Tjaard Evenhuis, die uit ervaring spreken kon.
„De burgemeester is geen vriend van ons, al laat
hij het niet rechtstreeks blijken."
„Hij behoort als burgemeester buiten het geval
te blijven", zeide Lunshof. „Hij daalt meters in
mijn achting."
We moeten dit ook doen, want God schenkt
zijn talenten niet alleen aan de rijken, maar
evenzeer aan hen, die over zeer weinig stoffe
lijke goederen hebben te beschikken. Onze pen
ningmeester Prof. Dr. Honig tast menigmaal op
den ledigen bodem van zijn schatkist. We mo
gen het kleine stamkapitaal niet te gelde maken.
Daarom zij aan de leden onzer kerken in heel
het land ons Studiefonds aanbevolen. Geeft het
een plaatsje in uw testament. Dan gaat er nog
zegen van uw leven uit na den dood.
In het Curatorium kwam eenige verandering.
Ds. R. J. van der Veen van Goes, die vele ja
ren lang voor Zeeland zitting had, werd ver
vangen door Ds. A. Scheele van Kapelle-Bieze-
linge, terwijl we door het vertrek van Ds. C. B.
Bavinck uit Rotterdam den naam Bavinck, dien
we tientallen jaren in onze kringen in verband
met onze School hebben gehoord, zullen moeten
missen. Ds. F. C. Meyster van Rotterdam nam
zijn plaats in. Den tegenwoordigen Voorzitter
van het Curatorium, Ds. P. Bos van Groningen,
wenschen wij met zijn herstel hartelijk geluk.
Ons hart beefde toen we vernamen dat de
Secretaris van het Curatorium, Dr. K. Dijk van
den Haag, door een gevaarlijke ziekte was aan
gegrepen. De Almachtige heeft onze beden ver
hoord, hem ons teruggegeven en hem aanvanke
lijk genezing geschonken. De Naam des Heeren
zij daarvoor geprezen De Penningmeester, Ds.
A. M. Donner, verricht, hoewel zijn jaren klim
men, nog steeds met groote accuratesse zijn taak.
Moge hij nog menig jaar onze gewaardeerde fis
cus blijven
De hoogleeraren en de lector mochten een
goede gezondheid genieten en met opgewektheid
hun werk doen. De oud-hoogleeraar Lindeboom
hoopt over een goede maand zijn 87sten ver
jaardag te vieren, is nog flink gezond en arbeidt
nog. Den 14den October mocht hij gedenken,
dat hij vóór 65 jaar in het ambt van dienaar des
Woords bevestigd is. Een zeldzaam jubileum
In 's-Hertogenbosch heeft hij den Zondag daarop
een gedachtenispreek gehouden over Hebr. 13:15.
Hij is de eenige van het tweede geslacht, die ons
is overgebleven, en we hopen dat het onzen
God moge behagen hem nog eenige jaren bij
ons te laten, om door zijn voorbeeld en gods
vrucht de jongeren aan te sporen tot een heili
gen wandel in Christus Jezus.
Onze studenten, 155 in getal, hebben over
het algemeen in het afgeloopen jaar met ijver
gestudeerd. Er zijn tijdens mijn rectoraat 21
propaedeutische examens afgenomen, alle met
het gewenschte resultaat, terwijl er 26 candi-
daatsexamens zijn afgelegd, waarbij slechts één
maal een student werd teleurgesteld en driemaal
het praedicaat cum laude kon worden toegekend.
Afgedacht van hen, die zich niet beroepbaar stel
den of zich nog voor het classicaal examen voor
bereiden, kregen allen op drie na reeds een be
roep. Op één student moest wegens onchristelij-
ken levenswandel tijdelijk een tuchtmaatregel
toegepast worden. Gode zij dank, werd deze
tuchtoefening weder opgeheven. Een paar stu
denten zijn nog ongesteld, waarvan één het gan-
sche jaar. Wij hopen, dat zij spoedig hersteld
en verfrischt tot ons terugkeeren en we in hen
bezegeld zien, dat de drukking der melk boter
voortbrengt.
De internationale beteekenis onzer hooge
school treedt niet alleen hierin aan den dag, dat
onder onze studenten twee Hongaren en twee
Duitschers zich bevinden, maar werd ook open
baar in de uitnoodiging, die door de Hooge-
scholen te Papa en te Sarospatak aan ons werd
gericht, om de Theologische School te Kampen
bij het vierde eeuwfeest te vertegenwoordigen.
Prof. Dr. H. Bouwman en de Rector zijn als
representanten onzer School naar Hongarije ge
togen en hebben de feestviering te Papa (zij
waren tot hun leedwezen verhinderd naar Sa
rospatak te gaan) bijgewoond, waarvan de luis
ter nog verhoogd werd door de tegenwoordig
heid van den gouverneur, admiraal Horthy. De
Rector werd bij het vierde eeuwfeest van Sa
rospatak benoemd tot honorair hoogleeraar, ter
wijl een gelijke eere te beurt viel aan Prof. Dr.
H. Bouwman en den Rector vanwege de hooge
school te Papa. Voor dit eerbetoon, onze School
bewezen, zij hier publiek dank gebracht.
De Rector en de Secretaris hebben de Theol.
School vertegenwoordigd bij het koperen jubi
leum van den heer M. Fernhout als burgemees
ter van Kampen.
Voor het overige vlood het jaar kalm heen.
Er deden zich geen moeilijkheden voor. We
konden gezegend arbeiden. Voor de toekomst
zij ons oog op God. Hij heeft meer dan drie
vierde eener eeuw deze School ten zegen ge-
„Kalm wat, Lunshof," vermaande dominé Pe
tersma. „Zóó ben je niet gewoon te 'spreken.
Laat ons steeds bedenken, bij al onze actie, dat
wij de wettige Overheid hebben te eeren, ook
al onderdrukt zij ons."
De voorspellingen van den predikant en van
Evenhuis werden ten volle bewaarheid.
Het was zeer rumoerig op de openbare ver
gadering in „Het Gemeentehuis". De spreker uit
Holland was wel de man, om de gemoederen op
te zweepen, wat hem bovendien gemakkelijk
werd gemaakt, doordat het gratis verstrekte
geestrijke vocht zijn werking gelden deed.
Tenslotte nam Heerema, die in een opgewon
den stemming verkeerde, het woord, om ver
schillende personen als dominé Petersma en
Tjaard Evenhuis, hij noemde hen bij name, te
hekelen en op te merken, dat het aan menschen
als zij lag, wanneer er ongelukken en ongeregeld
heden gebeurden.
Het was een sluwe wijze van opruiing, waar
tegen, zelfs met de wet in de hand, niets te doen
zou zijn. Heerema was trouwens wel zoo ver
standig, zijn woorden goed te kiezen.
Intusschen bereikte hij volkomen zijn doel. De
dorpelingen, onder wie veel aankomende jon
gens, wien de heele zaak niet schelen kon, maar
wie het alleen om een heibeltje te doen was,
werden al rumoeriger. Er werd geschreeuwd en
gevloekt en gescholden. Er werden onderling
plannen gesmeed. Het werd op den duur zoo'n
lawaai, dat de namens het Comité bijeengeroe
pen vergadering maar gesloten werd.
(Wordt vervolgd)