FEUILLETON* KERKNIEUWS* OFFICIEELE BERICHTEN. Geen ijd'le zorg doe u van 't heilspoor dwalen Houd in uw weg het oog op God gericht Vertrouw op Hem, en d' uitkomst zal niet falen. Hij zal welhaast uw recht, voor elks gezicht, Doen dagen, als de morgenstralen. En blinken als het helder middaglicht. Nieuwe krachten van God verkregen heb bend, begaf de Cock zich naar andere plaatsen, om de broeders en zusters, die gehoor hadden gegeven aan „de toespraak en uitnoodiging" van den kerkeraad te Ulrum, aldaar te sterken, en zoo onttrok o.a. onder zijn leiding ook de kerk van Smilde zich aan de synodale hiërarchie. Daar en op vele andere plaatsen werden ge meenten gesticht. Spoedig echter kwam de Cock in conflict met de rechterlijke macht. Wegens zijn gedrag op 19 October moest hij voor de rechtbank te Appingedam verschijnen. De offi cier der rechtbank eischte drie maanden gevan genisstraf en 150 gulden boete en de rechtbank, sloot zich, ondanks de kloeke en ernstige ver dediging van de Cock, zich bij dien eisch aan. Ook het gerechtshof te Groningen waar de Cock revisie van het vonnis had gevraagd, bevestigde het en zoo werd de Cock naar de gevangenis gevoerd, gelijk ook Ds. Scholte van Doveren en andere voormannen der scheiding uit Ulrum. De scheiding moest, wat het ook kostte, onder drukt worden. Maar met een ding hadden de vijanden niet gerekend, dat de Heere God was. Daar in de gevangenis kwam de Cock tot ver zekering van zijn geloof. Het toevluchtnemend geloof werd een vaste wetenschap, zoodat hij met blijdschap alles kon dragen, en onderwijl, ten spijt van de vijanden, aanvaarden velen in Noord en Zuid het ambt der geloovigen. Gods werk wies op. Na uit de gevangenis ontslagen te zijn, werd hij, (zijn vrouw had men intusschen verdreven uit de pastorie, zoodat vrienden haar en de kinderen opnamen) na zich eerst geves tigd te hebben te Smilde, predikant te Groningen, om vandaar uit de gemeenten in het Noorden des lands te dienen. Tot een rijken zegen werd hij gesteld, maar spoedig bleek dat het werk hem te zwaar viel, een ernstige ziekte zou hem ten grave sleepen, zoodat hij reeds den Hen November 1842, kalm en zacht in zijn Heiland ontsliep. Wie hij was geweest, werd openbaar bij zijn begrafenis, honderden wilden hem, den vader der scheiding, de laatste eer bewijzen waarop wij nu voortbouwen, daaraan is hij begonnen en als op iemand het woord uit Hebreen van toepassing is „Gedenkt uwen voorgange- ren, die u het woord Gods gesproken hebben en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandeling", dan is zeker wel op Hendrik de Cock, Ulrum's predikant, die in 's Heeren kracht de Gereformeerden heeft uitgeleid. Middelburg. SCHEELE. MECHELEN EN DENDERLEEUW. Namens het Comité, waarvan Mej. Maljers te Middelburg penningmeesteres is, kwam zij met een vriendelijk verzoek om nogmaals een harte lijke aanbeveling te schrijven voor de kerk van Mechelen en de School te Denderleeuw. De kerk van Mechelen is er en nu nog de school te Denderleeuw, waar door den gezegen- den arbeid van Ds. Lauwers eene kleine kerk tot openbaring kwam. De leden dier kerk zijn afkomstig uit de Roomsche Kerk en nu zitten ze met een groot bezwaar n.l., dat ze hunne kinderen niet kunnen laten onderwijzen naar den eisch huns wegs. In België is de staatsschool. De Staat betaalt het gansche onderwijs, maar we weten ook hier wel, dat daarmede onze christenouders niet mo gen en kunnen tevreden zijn, maar dat er moet gestreefd naar christelijk onderwijs. De menschen van Denderleeuw bidden daar om en zij komen tot u met het verzoek „helpt een handje". 't Comité in Middelburg liet prikkaarten ma ken en naar gij nu wilt, kunt ge geven 50, 25, 20 of 10 cents. Ieder is vrij te schenken, wat hij of zij wil. Laat nu de gezinnen ook in Zuid-Beveland en het land van Axel en Cadzand want de andere deelen van Zeeland zijn afgewerkt als het eenigszins mogelijk is, ook iets doen voor dezen örbeid. 't Is zoo'n kleine moeite, als een der school kinderen aanklopt, even een prik te geven bij het door U bedoelde cijfer en dat cijfer in klinkende munt hen ter hand te stellen. Dat is de macht van het kleine en Dender leeuw nadert daardoor steeds meer het doel DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD (HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880) DOOR H. KINGMANS. LXIII. „Wat 'n smeerlappen meende Menkveld. Een verstikkende rook woei hem in het gelaat. „Dat ding brandt geducht", zei hij. „De mijt moet uit elkaar getrokken en dan water. Stil eens Heel in de verte werd een dof geluid verno men. „Daar komt de spuit", zeide Menkveld. „Nu is het gauw voor elkaar. Wat gelukkig, dat de molen of het huis niet in brand is gestoken. Wat 'n smeerlappen Heb je vermoedens „Geen enkele, 'k Heb een paar maanden ge leden wel dreigbrieven ontvangen." „Waarom ben je niet naar den burgemeester gegaan „Dat heb ik gedaan. Er zou een onderzoek ingesteld worden." „Hm zei Menkveld. Intusschen wierpen de boeren uit de buurt met kracht water op de nog steeds smeulende mijt. En toen het brandspuitje arriveerde en na een half uur water geven kon, was het hooi ver spreid en spatte regelmatig het slootwater er op. Het vuur was bedwongen. eene christelijke school, waarvan straks evange- liseerende kracht kan uitgaan voor die omgeving. Eiken dag klinkt de bedeUw Koninkrijk kome Juist die bede legt op ons ernstige verplichting ook tegenover Vlaanderenland, dat mee door ons bidden en geven moet geleid tot de aanbidding van den eenigen en volkomen Zaligmaker en Heere. Zoo durven we zelfs in deze tijden dezen ar beid aanbevelen met de bede zendt onze kin deren bij het aanbieden eener prikkaart voor Denderleeuw niet weigerend heen, maar dankt God voor Zijne gave U en Uw zaad geschon ken in het christelijk onderwijs en ge zult ver staan de roep uit het land van Guido Gezelle helpt ons. K. B. S. TWEETAL TE VoorthuizenH. J. Jager te Jutrijp-Hommerts. J. W. van Tol te Dalfsen. BEROEPEN TE Baambrugge Cand. H. M. Matter te Amsterdam Burum P. Veenhuizen te Oudega (W.). Koudum Cand. A. J. van Dijk te Rotterdam. AANGENOMEN NAAR Gerkesklooster-StroobosJ. B. Vanhaelen te Hoek (Z.). Delft (als 4e miss. pred. te Solo, voor Klaten): G. D. Kuiper te Aalsmeer. BEDANKT VOOR BolswardR. J. van der Meulen te IJmuiden. De Kerkeraad der Geref. Kerk te Voor burg besloot tot aanstelling van een hulppredi ker. Voorloopig alleen voor één jaar, indien mo gelijk van 1 Jan. 1932 tot 1 Jan. 1933. Deze maat regel geldt alleen om aan de gebleken behoefte in de herderlijke bearbeiding van de gemeente te voldoen. Classis Grootegast. Het verslag meldt 5. Ingekomen stukken a. Een schrijven van de deputaten Gen. Syn. inzake de moeilijkheden in de kerk van de Leek, inhoudende het verzoek om aan de Geref. Ker ken te berichten a. dat de zich noemende „doleerende Geref. Kerk te Leek", niet behoort tot het verband van de Geref. Kerken in Nederland b. dat mitsdien de attesten dezer kerk, zon der meer niet kunnen en mogen worden aan vaard. Ook de kerk van de Leek deelt mede, dat zij gehandeld heeft naar het advies van de depu taten der Gen. Syn. De Classis besluit aan het verzoek der depu taten te voldoen. Het Zendingscomité van de Zending der Geref. Kerken van Zeeland, N.-Brabant en Lim burg ontving twee legaten, groot 500,en 1100.het laatste onder vruchtgebruik. Geridderd. Ds. S. Oudkerk, te Kralingen, is bij gelegenheid van zijn 40-jarig ambtsjubileum benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Te Groningen is Donderdag in den ouder dom van bijna 83 jaar overleden Ds. Lamb. Hum- melen, em.-pred. van de Geref. Kerk te 't Zandt (Gron.). Ds. Hummelen werd 26 Dec. 1848 geboren te Nijeveen als zoon van wijlen Ds. R. K. Hum- melen, die in Diever de afscheiding meemaakte. Na privaatonderwijs kwam Ds. Hummelen 1868 naar de Theol. School te Kampen, waar hij 1873 zijn studie ten einde bracht. Den 7den December van dat jaar deed hij zijn intrede te Nijeveen. Vandaar ging hij 26 Dec. 1875 naar Scheemda, waar hij werkzaam was tot 24 Juli 1881 toen hij naar Burum vertrok. Tijdens zijn verblijf aldaar arbeidde hij ook in Munnekezijl, waar Nov. 1885 een zelfstandige gemeente werd geïnstitueerd. Zijn laatste gemeente was die te 't Zandt, waar hij 15 Juni 1890 zijn intrede deed en waar hij heeft gearbeid tot hij 15 November 1914 den actieven dienst met eervol emeritaat verliet, na een ruim veertigjarigen diensttijd. Hij vestigde zich toen metterwoon te Groningen. Ds. H. W. Felderhoff f Te Dieren, waar hij zich na zijne emeriteering had gevestigd, is overleden Ds. H. W. Felder- Aan de Oosterkimme verscheen een lichtstreep. Het krioelde op het molenerf van verschillende lieden, die zoo nu en dan in de ruime keuken koffie gingen drinken, haastig door vrouw Even huis en Marie gezet. De vrouw van den molenaar was over den eersten schrik heen en zij was dankbaar, dat het aangerichte onheil niet grooter afmetingen had aangenomen. Opeens verlieten enkele arbeiders, die aan de brandspuit hadden gewerkt, de keuken. En op ziende, bespeurde vrouw Evenhuis, dat haar man met den burgemeester was binnengekomen. Zij waren in druk gesprek gewikkeld, want zij hoorde haar man zeggen „Een gevolg van de dreigbrieven, burgemeester." Steinweg van Stekhoven groette de molenaars- vrouw kort en antwoordde „Dat is niet zeker. Hoe lang is dat al geleden Er is toen een on derzoek ingesteld, maar de schrijvers waren niet te vinden." Indien de burgemeester van West- Oostwoud nooit een bewuste leugen had uitgesproken, dan deed hij het thans. Want de dreigbrieven lagen nog precies zoo in zijn schrijftafel, zooals hij ze gelegd had, toen Evenhuis ze hem ter hand stelde „Kan het geen broei zijn?" vroeg hij, wel beter wetend. „Geen sprake van, burgemeester. De hond sloeg aan. Mijn vrouw werd er wakker van. Later vonden wij het beest dood, gestoken, met een mes vermoedelijk. De brand is dus gesticht." „Je hebt gelijk. Er is geen andere conclusie. Wij zullen ter plaatse een onderzoek instellen hoff. Geboren in 1866, aanvaardde de thans ont slapene in 1894 het predikambt te Jutrijp-Hom merts, welk arbeidsveld hij in 1898 verwisselde met Doesburg in 1912 verbond hij zich aan de kerk te Rozenburg, die hij diende tot 1921, toen hij naar Zevenhuizen vertrok, welke kerk hij diende tot 1926, in welk jaar hij emeritaat ver kreeg. Afvaardiging van ouderlingen, door finan- ciëele bezwaren gedrukt. Het komt soms voor, dat een ouderling niet ter classis kan worden afgevaardigd, wijl hij, in ondergeschikte betrekking werkzaam, geen dag vrij kan krijgen, of ook wel, omdat hij de ver diensten van dien dag niet kan missen voor zijn gezin. Het is wel voorgekomen, dat in een geval als het laatstgenoemde, toch tot afvaardiging be sloten werd, onder bepaling, dat een zeker be drag hem zou worden vergoed. De classis Hudson der Chr. Geref. Kerk in N. Amerika heeft in hare vergadering van 15 Sept. j.l. een bepaling getroffen met betrekking tot ouderlingen, die afgevaardigd worden naar de Synode „Op voorstel van de Eerste Gemeente Pater- son besloot de classis, dat voortaan de ouder lingen, die ter Synode worden afgevaardigd, eene vergoeding zullen ontvangen van vijf dollar per dag voor den tijd gedurende welken zij hun eigen werk moeten verzuimen." Men houde in het oog, dat in de Chr. Geref. Kerk de Generale Synode gevormd wordt uit afgevaardigden der classes. Men heeft er geen Particuliere Synoden, zooals hier. Marnix vertelt in de „Gr. Kerkbode" o.a. dit 'k Was toch in den Haag en vond dit een mooie gelegenheid om Ds. van der Munnik eens op te zoeken. Gij herinnert u, dat ik over hem schreef als tachtigjarige. Ik dachtlaat mij hem eens van harte gelukwenschen. Ik hoor dan met een wel wat van zijn feest in Leeuwarden. Ik trof het heel goed, want ook was daar de oude Ds. Donner, en ik zat daar al gauw heel knusjes tusschen twee van de beste vertegen woordigers van een predikantengeslacht, dat nu heen is gegaan of heengaande. Tusschen de twee oude dienaren des Woords lag op een klein tafeltje het kerkelijk handboekje. Zij hadden, dus vertelden zij mij, juist eens nagegaan hoeveel emeriti en activi onder de pre dikanten dit jaar reeds waren heengegaan. Hun gedachten waren bij de toekomst geweest en dit verschrikte hen niet, want wij zaten daar blijde bijeen, omdat er gesproken werd over Gods groote daden. Hoe kwam dat handboekje op tafel Ds. Donner zeide tot mij heb je het gehoord, van Ds. Kouwenhoven Die is gistermorgen dood op zijn bed gevon den. Te Amerongen, waar hij preeken zou. Hij had de zeventig nog niet bereikt, zooals het hand boekje het vertelde. Ds. Kouwenhoven was een nog krachtige man. Zijn stem was nog sterk. Ge weet hoe doordrin gend die stem kon zijn. Hij ontwikkelde nog steeds die geestdrift waar mede hij getuigde van de waarheid van het Woord des Heeren. Hij zou dat Woord ook dien Zondag nog ver kondigen. Maar God nam hem even voor dien weg. In onze stad zal men met weemoed de tijding van zijn plotseling overlijden hebben vernomen. Zijn zoon staat, naar gij weet, in Wageningen en werd des morgens tijdens den dienst gewaar schuwd, zoodat de dienst moest worden onder broken. Hoe ontroerend. Ds. Kouwenhoven was om zijns persoons en werks wil in de gemeenten, die hij dienen mocht, geliefd. Ook Groningen denkt aan zijn arbeid met dankbaarheid. Welnu zoo zaten wij daar nu te zamen die twee oude dienaren des Woords en ik en voor ons dat handboekje, waarin straks ook nogmaals, van hun werk zal worden gewaagd. Als zij zijn heengegaan. Hoe plotseling kan de Heere onzen levens draad afsnijden. Wij gevoelen het op zoo'n oogenblik, wie wij menschen eigenlijk zijn. Merkwaardig is, dat wij zoo weinig aan die werkelijkheid denken. Wij leven gewoonlijk maar voort „alsof er geen eind aan komt". Alsof het eind in elk geval nog verre is. En wij klemmen ons aan dit leven vast en aan de goederen van den tijd, alsof zij altijd bij ons zullen blijven. Maar de werkelijkheid is, dat de groote waar- en trachten, de daders op te sporen." De daders werden niet gevonden. Van Stralen kreeg opdracht met deze woorden van den bur gemeester „Je moet probeeren, de brandstich ters te vinden, maar je zult ze wel niet kunnen vinden, want natuurlijk zijn het geen schavuiten. Als Evenhuis niet naar die fijne lui was gegaan, zon hij dien brand nooit gehad hebben." Van Stralen wist genoeg. Hij stelde zooge naamd een onderzoek in, maar zóó onbeholpen, dat Tjaard Evenhuis voelde dat is geen serieus werk. En de daders werden niet bekend. Zij ontvin gen het beloofde geld. De boeren waren tevre den de molenaar zou wel begrepen hebben, dat hij met hen te rekenen had. Iemand, als hij, die den euvelen moed had, naar „de schuur" te gaan, moest daarvan de gevolgen maar ondervinden. HOOFDSTUK XVI. Het was, of het Zondag was. Zooveel moge lijk waren ze naar de kerk gekomen en zij luis terden aandachtig naar dominé Petersma, die met den gloed van overtuiging, die hem eigen was, vertelde, hoe in het jaar 1806 een school wet gekomen was, waarin het Christelijk karak ter der school duidelijk uitkwam. Maar precies vijftig jaar later, in 1856, was er een Minister van Reenen, die een nieuwe wet wilde invoeren, waarbij dat Christelijk karakter geheel te loor ging. De school zou godsdienst loos worden. Hij schilderde in levendige woorden het op- de van ons leven ligt in het feit, dat het een voorbereiding is. En zóómaar, plotseling, zonder dat wij er maar in de verte aan denken, ook in den slaap, kan de Heere ons oproepen voor Zijn troon. De beide oude dienaren des Woords spraken in groote kalmte, ik had haast gezegd, blijmoe dig, over de dingen. Maar, zeide een van hen voor ons is dit het aangrijpende, dat wij van allen kant mogen hoo- ren uw werk is ons tot rijken zegen geweest want gij hebt ons van dat groote goed gespro ken, dat God weggelegd heeft voor die Hem vreezen. Maar en dat is dan soms een diep ontroe rende gedachte als het nu eens zóó moest zijn anderen dien weg gewezen te hebben en straks zelf daar buiten te blijven. Het is waarlijk geen bewijs van buiten deze zaak te staan, als die gedachte oprijst. Want er is een valsche gerustheid en een gezegende onrust. En, zoo ging de oude dienaar voortals ik dit denk en bevreesd word, dan komt de belijde nis vlak voor mijn geest te staan en ik zeg ik geloof, ik geloof de vergeving der zonden. Niet: ik ervaar dat in de eerste plaats, ik weet dat al tijd, of ik weet het nu eens zeker en dan weer onzeker, maar er is geen grootere zekerheid dan het geloof. Ik geloof, ik geloof de vergeving der zonden, de wederopstanding des vleesches en een eeuwig leven. K. B. S. Ondergeteekende deelt bij dezen mede, dat hij D.V. Woensdagavond 18 November zijn belij deniscatechisatie hoopt te beginnen. Zij, die zich voor deze catechisatie willen opgeven, worden in de Hofpleinconsistorie verwacht om 9 uur. D. SCHEELE. HERHAALDE OPROEP. Deputaten der Particuliere Synode voor Evan gelisatie in Zeeland zonden aan alle Kerkeraden in de provincie een schrijven, waarin onder meer verzocht werd vóór 1 November 1931 enkele gegevens te mogen ontvangen over het plaatse lijk Evangelisatiewerk. Slechts enkele kerken voldeden aan dit ver zoek. Gaarne ziet ondergeteekende nog bericht tege moet vóór 1 December a,s. Namens Deputaten voornoemd, D, RINGNALDA Jr. Middelburg, Dam N.Z. 9. VERGADERING Kerkeraad (Smal). Middelburg, 12 November 1931. Praeses Ds. D. Ringnalda. Aanwezig 23 broeders. Praeses opent de vergadering, leest 1 Thim. 4 vers 1016 en gaat voor in gebed. Notulen der vorige vergadering worden ge lezen en vastgesteld. Ingekomen Stukken een bericht van overlij den van een zuster, de kerkeraad heeft zich doen vertegenwoordigen bij de begrafenis een schrij ven van den correspondent van den Nederl. Mil. Bond, in handen van Ds. Ringnalda gesteld ter afhandeling een schrijven van de Commissie van Beheer, met verzoek om goedkeuring van de getroffene maatregelen van orde van de gaan derij Noorderkerk, besloten wordt met dankzeg ging aan de Commissie van Beheer de goedkeu ring te berichten, voorts zal om verder te kunnen handelen aan de Commissie van Beheer nader inlichtingen worden verzochteen schrijven van Br. P. Lok in handen gesteld van de Zendings commissie een schrijven van een broeder, zal worden beantwoordeen schrijven van den Wereldbond der Kerken in handen gesteld van het Moderamen om advies een 3-tal steunver zoeken verwezen naar de commissie ad hoe. Woensdagavondcommissieingekomen 3 at testaties en 2 doopattesten welke worden aan vaard een aangevraagde attestatie toegestaan. Sectierapporten geen. Algemeene rapporten rapport omtrent een verzoek om na aflegging van openbare belijdenis tot de gemeenschap der kerk te worden toegelaten, besloten wordt dit verzoek toe te staan. Inzake het aanvangsuur der avonddiensten, wordt besloten de bestaande regeling te hand haven. Rondvraag. Dankzegging. Sluiting. Donderdag 19 Nov. a.s. Sectie. Donderdag 26 Nov. a.s. Smal. DE KERKERAAD. treden van Groen van Prinsterer, die predikan ten en kerkeraden aanried, bij de Tweede Kamer verzoekschriften in te dienen, opdat de wet niet zou worden aangenomen. Maar men had aan een doovemansdeur geklopt. De verzoekschriften werden niet eens behandeld ze werden voor de leden der Kamer ter inzage gelegd. „Ik denk niet, dat één liberaal Kamerlid ze gelezen heeft", voegde dominé Petersma er aan toe. Hij deelde daarna mede, dat de zaak hiermede niet uit was. Groen van Prinsterer, die lid der Kamer was, hield niet op. Zoowel in en buiten de Kamer streed hij tegen het wetsontwerp. En hij had zeer vele medestanders. Het door zeer velen geteekende petitionnement aan de Kamer had méér gevolgen dan Minister Van Reenen had vermoed. Want al was de overgroote meerderheid der Kamer vóór zijn wet, Koning Willem III, ge troffen door de gemoedsbezwaren van vele zijner onderdanen, die een Christelijke school begeer den, verklaarde, de wet niet te zullen teekenen. De spreker teekende deze schoone daad in het leven van den Koning, om vervolgens op te mer ken, dat tengevolge van dit besluit het ministerie natuurlijk aftrad. Het wetsontwerp was van de baan. „Nu moest er", vervolgde dominé Petersma, „iets anders gebeuren. Er kwam een ministerie, waarin Minister Van der Brugghen een nieuwe schoolwet tot stand zou brengen. Men rekende er op, dat de kansen voor de Christelijke volks school gunstiger stonden dan ooit. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 2