FEUILLETON*
KERKNIEUWS*
BOEKAANKONDIGING.
werkelijk offer mede te leven met de noodlijden
den, nabij of verre.
In Maart 1931 verscheen in „Oude Paden"
een artikel van den bekenden Ds. Knap over
„Vasten", waarin hij er op wees dat de Refor
matoren wèl het verdienstelijk vasten der room-
sche kerk hebben verworpen, maar wel ter dege
voorstanders waren van het vrijwillige en per
soonlijke vasten op tijden dat dit gewenscht
scheen. Zij pleitten zelfs voor nationale vasten-
en bededagen bij nationale rampen als oorlog
en pestilentie. In onzen tijd is echter, vermoede
lijk voor een groot deel als reactie tegen de
roomsche vasten, het vasten zoo goed als ver
dwenen en heeft men met het badwater tevens
het kind weggeworpen. Er is immers ook een
zuiver evangelische opvatting van het vasten.
Zelf heb 'k in 1929 aan dit onderwerp een
uitvoerig artikel gewijd in „Geref. Theol. Tijd
schrift", en trachten aan te toonen het onver
dedigbare, dat ook de Gereformeerde kerken
geheel met het vasten hebben gebroken, zoodat
zelfs vreemd wordt opgezien, wanneer het van
den kansel wordt besproken en aanbevolen.
Calvijn schreef uitvoerig over het vasten en
beval 't aan als hulpmiddel tot een godvruchtig
leven. Hij zag een drieledig nut in het vasten
1°. het ten onder brengen van 't vleesch, opdat
't niet dartel worde 2°. het beter bereid zijn
tot gebeden en heilige overdenkingen 3°. het
bewijs voor Gods aangezicht van onze veroot
moediging.
Vroeger bepaalde ook de Dordtsche Kerken
orde van 16181619, dat de verkiezing van de
Dienaren des Woords „na voorafgaande vas
ten en bidden geschieden zal". Later is het woord
„vasten" weggelaten „aangezien het feitelijk
reeds sedert lang in onbruik is gekomen".
Inderdaad is langzamerhand het vasten in on
bruik geraakt, zoodat zelfs geen vastendagen
meer gehouden werden.
't Scheen of ze in den eersten tijd van de Af
scheiding weer in eer hersteld zouden worden.
De kerken der Scheiding waren aan ver
volging blootgesteld, zoodat er behoefte kwam
aan een dag van gebed en vasten.
Ds. Scholte spoorde er toe aan.
Den 19en Mei 1835 zou aldus werd vast
gesteld de vast- en bededag plaats hebben.
Ook in 1836 werd op aandrang van de Sy
node der Chr. Geref. kerk onder het kruis een
algemeene dank-, vast- en bededag gehouden.
Maar later zwijgt de geschiedenis over vasten
dagen, ja over het vasten in 't algemeen.
En dat in weerwil van het feit, dat ook de
Gereformeerde theologen er hun afkeuring over
'uitspraken, dat het vasten geheel in onbruik is
geraakt, en 't aanbevolen hebben als middel tot
versterking van het geestelijk leven.
Dr. A. Kuyper stond daarbij vooraan.
Hij schreef in „Uit het Woord" zeer uitvoe
rig over het vasten, en trachtte in vurige taal
de gemeente de noodzakelijkheid en de waarde
van het vasten in te prenten.
„De middelen" aldus Dr. K. „om ons
tot godzaligheid te verwekken, gelijk Calvijn
zegt, moeten in onzen dorren tijd niet vermin
derd maar vermeerderd.
De Christenheid moet weer tot haar vasten
komen.
Niet wijl Calvijn er voor ijverde, maar wijl
hij er voor ijverde naar de Schrift".
Een paar bladzijden verder lezen we de strie
mende woorden „Thans daarentegen is het zoo
ver gekomen, dat op hoogst enkele uitzonderin
gen na niemand het vasten meer uit eigen be
oefening kenthet bijna niemand meer heugt,
dat hij 't zijn vader of moeder zag doen en
zelfs in de benardste oogenblikken niemand het
denkbeeld invalt, om weer op 't voetspoor onzer
vaderen tot een vast- en bededag, insteê van
tot kerkelijk gewoel onze toevlucht te nemen.
Als in de oudste kerk der gereformeerden een
twist onder de broederen uitbrak, schortte men
de bediening van het heilige Avondmaal des
Heeren op, totdat de broederen weer verzoend
waren en hield inmiddels vast- en bededagen als
middel ter verootmoediging. Thans kibbelt men
voort over de vraag, aan wie de schuld ligt,
en gaat voorts onverzoend zijns weegs, onver-
zoend zelfs zijn weg naar de tafel des Heeren.
Staat onze aan het vasten ontwende tijd daarom
geestelijk zooveel hooger dan die onzer vaderen,
die het vasten nog beoefenden?"
Dr. Kuyper heeft het vasten ook in de prak
tijk beoefend, 'k Las eens dat hij in zijn gezin
een vast- en bededag heeft ingesteld, toen hij
voor een beslissing stond in betrekking tot het
beroep van de kerk van Oosthem.
Ook Dr. W. v. d. Bergh behoorde tot de
DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD
(HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880)
DOOR
H. KINGMANS.
LXI.
„Nou, wat dan
„Je bent een zot. Daarover moet je niet pra
ten. Dan kunnen wij het nog niet helpen."
„O neen Wij hebben den brand toch ge
sticht
„Wij steken immers den molen, niet het huis,
in brand
„Zeg, wees niet zoo kinderachtig. Dan gaat
het huis immers ook onmiddellijk. En je steekt
den molen niet in brand, want dat gaat niet. Je
hebt gezegd, dat je naar de schuur zou gaan."
„Nou ja, dat is hetzelfde."
„Dat is niet hetzelfde. Dat weet je heel goed.
Als ze niet wakker worden, verbranden ze. En
dan hebben wij dat op ons geweten."
„Ze zullen wel wakker worden."
„Dat heb je daareven ook al gezegd. Maar
als ze nu niet wakker worden, wat dan
„Dan verbranden ze."
„En dan zijn wij moordenaars."
De knecht van Flokkema huiverde toch, toen
hij dat woord vernam.
„Nou, zeg eens wat."
„Dat jij een oude zeurpot bent, daar."
i uitzonderingen. Dagen en nachten kon hij in het
gebed doorbrengen zonder spijs of drank te ge
bruiken.
De Gereformeerde Christenheid heeft Dr.
Kuyper ten aanzien van het vasten maar laten
praten.
Misschien gaat in onzen tijd de nood zóó
groot worden, dat ook op dit punt weer een
leven komt in gehoorzaamheid aan de Schrift.
Onze Heiland heeft naast het gebed het vasten
genoemd als het machtige wapen, waarmede de
satan moet worden bestreden. „Erkent men der
halve", met dit woord van Dr. Kuyper ein
digen we ditmaal „dat het vasten een der
voornaamste van God geboden middelen is, om
den invloed van de weelde des vleesches en de
grootschheid des levens te keeren wie, zoo vra
gen we met ernst, weerspreekt dan de onmis
baarheid van het vasten voor een tijd als de
onze, die immers in overdadige weelde en bot
gevierde zinnelijkheid uitbreekt naar alle zijden
A. B. W. M. KOK.
TWEETAL TE
Marum Cand. J. R. Hommes,
hulppred. te Breezand.
S. van Wouwe te Arum.
BEROEPEN TE
Scheveningen D. Scheele te Middelburg.
Meppel (vac.-B. Hagenaar):
L. Oranje Czn. te Laren (N.-H.).
DedemsvaartJ. H. Meuleman te Den Ham.
Gees (Dr.): Cand. J. ten Hove te Zalk.
BEDANKT VOOR
IJmuiden J. W. Esselink te Doorn.
Cand. M. Heuseveldt van Rotterdam, be
roepen predikant bij de Geref. Kerk van Nieu-
werkerk (Zeeland), heeft voor de Classis Zierik-
zee met gunstig gevolg peremptior examen afge
legd en hoopt D.V. Zondag 29 November a.s.
in zijn gemeente intrede te doen, na bevestigd te
zijn door den WelEerw. Heer Ds. J. D. v. d.
Velden, Em. Pred. te Rotterdam.
Te Nienhoven (België) heeft Ds. Lauwers
te Brussel een groot heerenhuis gehuurd. In het
begin van November zullen daar Evangelisatie
samenkomsten worden belegd. Nu reeds kerken
enkele personen van Nienhoven te Denderleeuw.
Zendingsbureau der Geref. Kerken.
Dit bureau, volgens besluit der Generale Sy
node van Arnhem opgericht en waarvoor Dr.
Th. Ruys Jr., predikant der Geref. Kerk te Lisse,
tot directeur benoemd is, zal met alle waarschijn
lijkheid 1 November a.s. in werking treden en
gevestigd worden te Den Haag, Fahrenheitstraat
709. De Geref. Kerk van Den Haag-West heeft
zich bereid verklaard hier in de Westduinkerk
de benoodigde lokaliteiten af te staan voor een
directeurskantoor, een kamer voor een klerk en
de Zendingsbibliotheek, alsmede een droge en
brandvrije kelder voor het Zendingsarchief. On
der de werkzaamheden van het bureau wordt
ook gebrachthet verzamelen van gegevens en
het verstrekken van informaties betreffende de
Zending, alsmede de bijeenbrenging en uitlee-
ning van propagandamateriaal.
Zendingsblad der Geref. Kerken.
Dit blad, uitgegeven op last van de Generale
Synode der Geref. Kerken en eigendom dier
Kerken, heeft thans een oplage van 78.000 exem
plaren bereikt. Het winstsaldo, dat vorig jaar
ruim 21.000 bedroeg, wordt geheel gestort in
de Generale Zendingskas, die het eigendom van
alle Kerken is.
Op de gisteren gehouden vergadering van
de Classis 's-Gravenhage der Geref. Kerken
kwamen, wijl deze Classis door de Generale
Synode met de uitschrijving daarvan voor het
geheele land is belast, ter tafel tal van verzoe
ken van onderscheiden Classes en Kerken om
te willen overgaan tot het uitschrijven van een
biduur of bededag, in verband met den nood
der tijden.
De Classis sprak uit
„De Classis 's-Gravenhage enz., gehoord de
verschillende verzoeken uit Classes en Kerken,
die aandringen op uitschrijving van een biduur
of bededag,
van oordeel dat in deze dagen van nood en
verwarring het wenschelijk zou zijn, dat een
Nationale Bede- of Boetedag worde uitge
schreven,
„Dat ben ik liever dan een moordenaar,
'k Wou, dat ik Heerema nooit gezien had
„Je haalt je van alles in je hoofd en het be-
teekent alles niets. Als de schuur in brand staat,
worden ze vanzelf wel wakker, dat snap je toch
zoo."
De knecht van Heerema, die bespeurde dat
hij bij zijn metgezel een gevoelige plek geraakt
had, daar deze weer begon over het wakker
worden, besloot geen kamp te geven.
„Neen, dat snap ik niet. Als ze vast slapen,
worden ze niet wakker. Dan verbranden ze le
vend. En dan zijn wij moordenaars."
„Maar wat wil je dan
„Den boel niet in brand steken."
„Dus teruggaan En wat wou je dan zeggen?"
„Dat er in het molenhuis gewaakt werd."
„Dat wordt nu niet geloofd. En wat schieten
wij er mee op Het geld krijgen wij niet. En
over een paar weken worden wij weer gestuurd."
Heerema's knecht moest het laatste beamen.
„Je hebt gelijk. Wij schieten er niets mee op.
Maar de roode haan op het dak laten kraaien,
daar voel ik ook niets voor."
„Maar wat dan
„Kunnen we ze niet op een andere manier
plagen
„Natuurlijk wel. Maar we moeten brand stich
ten."
„Ik doe het niet. Stel je voor, dat ze verbran
den Of dat één uit het molenhuis verbrandt
„Houd je mond nu beval de ander. „Wij
zijn er zoo."
Hij had gelijk. In den donkeren nacht doemde
het molenhuis op. En de molen verhief één wiek
draagt haar Moderamen op a. Om overeen
komstig de gevoerde besprekingen pogingen in
het werk te stellen, dat zulk een dag worde
uitgeschreven b. om, indien deze pogingen zou
den mislukken namens de Classis 's-Gravenhage
een biduur uit te schrijven in de Gereformeerde
Kerken."
In den ouderdom van bijna 73 jaar is te
Driebergen overleden Ds. J. Sluijs, em. predikant
van de Geref. Kerk te Staphorst. Jan Sluijs werd
geboren 3 Oct. 1858. Hij ontving zijn opleiding
aan de Theologische School te Kampen waar hij
in 1885 zijn studiën voltooide. Hij begon zijn
ambtelijke loopbaan te Laar in Bentheim
(Duitschland), waar hij 17 Jan. 1886 zijn in
trede deed. Daarna vertrok hij 5 Mei 1889 naar
Roodeschool, welke gemeente hij diende tot 4
Mei 1902 toen hij zijn arbeid voortzette te Rotte-
valle. Vandaar ging hij 27 April 1913 naar Stap
horst. Den 7den Nov. 1926 verkreeg hij van
de classis Zwolle eervol emeritaat, waarna hij
zich vestigde te Driebergen.
K. B. S.
Timotheüs. Uitgave La Rivière en
Voorhoeve, Zwolle.
Met nieuwen moed is de redactie met haar
uitgebreiden staf van medewerkers den nieuwen
jaargang begonnen.
We nemen hier op den inhoud van het eerste
nummer: Spring op! (Hoofdartikel). Indrukken
Hoofdredacteur. „Het jagen in onzen tijd" Ver
volgverhaal „De Opgaande Lijn" door J. Smelik
(Geeft een blik achter de schermen van het
Kerkelijk Gemeenteleven op een dorpje in de
provincie Groningen)Aan boord van een onder
zeeboot (J. Claus). Prijsvraag met 36 prijzen.
Het Christelijk tijdschrift (Prof. Dr. F. W. Gros
heide). Zoo gij iemands zonden vergeeft (A. J.
Drewe). Zilverrijger (illustratie). Prof. Dr. J.
Severijn (portret). Contact met de jongeren
Volharding. Kantteekeningen op dingen, die ge
beuren (Mevr. A. van Hoogstraten-Schoch)
Het Geluk (A. L. van Hulzen). Teekenen der
tijden „Godsvertrouwen" (J. Tiesema). Referen
dum (Antwoord op zestien vragen uit den le
zerskring van Timotheüs). Elke week door de
lucht naar Batavia H. J. v. d. Munnik. Kiekjes
in het werk der Evangelisatie, D. Hoek. Ge
schiedenis van den Dag. De Goudweegschaal
met illustratie. Briefwisseling Hoofdredacteur,
Heerenkleeding. De Overstrooming in China.
De apostel der heidenen door Dr. J.
Ridderbos. Uitgave van J. H. Kok N.V.,
Kampen 1931.
Prof. Ridderbos, die na zijn dogmatische dis
sertatie over de theologie van Jonathan Edwards,
zich gaf aan Nieuw-testamentische studie, heeft
bij zijn professoraat voor het O.T. toch zijn
liefde voor Nieuw-testamentische studies be
houden. Daarvan getuigt het lijvig boek over
Paulus, den apostel der heidenen. Wat hier in
boekvorm wordt gegeven, verscheen eerst in
wekelijksche Schriftbeschouwingen in „De Ba
zuin".
Velen zullen er zoo reeds kennis van hebben
genomen, maar het groote voordeel van deze
uitgave is, niet alleen dat nu een breederen kring
dan die van de Bazuinlezers wordt bereikt, maar
dat men beter overzicht over en beter inzicht
krijgt in het geheel. Dat geheel is het leven
van Paulus zooals dat uit de Handelingen der
apostelen bekend is. En waar onder de apos
telen Paulus zeker wel een heel voorname plaats
inneemt, daar is het een reden van verheuging,
dat we nu ook van de bekwame hand van Prof.
Ridderbos een voor alle gemeenteleden bevatte
lijk boek hebben over dezen groote in Israël.
Enkele keurige illustraties komen dit mooi uit
gegeven boek nog aantrekkelijker maken. Als
aanhangsel wordt nog gegeven o.a. een interes
sante beschouwing over het tijdstip van Paulus'
bekeering en wedergeboorte.
Maranatha-kalender 1932, met pre-
mieboek„Heil den Koning" door T.
Bokma. Uitgave J. H. Kok, Kampen.
Ook de bekende Maranatha-kalender is weer
verschenen. Het schild stelt voor het tafereel,
dat Jezus, dragende de doornenkroon, voor Pi-
latus staat en dezen ontlokt den uitroep Zie,
de mensch. In heldere zachte kleuren brengt het
dat aangrijpend schouwspel in beeld. De voor
zijde is, als andere jaren, bewerkt door Ds. J. J.
omhoog.
Het tweetal stond in de onmiddellijke nabijheid
van het hek. Het was doodstil op het molenerf.
Ook brandde er in huis niet één enkel lichtje.
„Kom," fluisterde Flokkema's knecht.
Op zijn teenen sloop hij het hek voorbij, volg
de nog een eind den weg tot bij het stuk bouw
land van Tjaard Evenhuis.
„Heb je iets gemerkt?" fluisterde hij.
„Neen."
„Ik ook niet. Alles slaapt. Maar pas op voor
den hond. Kom."
„Wat ga je doen
„Over de sloot. Het land in. En dan achter
den molen."
„Daar loopt de hond", fluisterde Heerema's
knecht.
„Waar? Zit dat beest niet vast?"
„Dat weet ik niet. Daar
De knecht van Flokkema, gehurkt zittend op
den grond, doorboorde de duisternis.
„Het beest zit vast aan een langtouw. Als het
spektakel maakt straks, steek ik het dood."
Hij graaide in zijn zak en bracht een groot
mes te voorschijn, dat hij opende. Vervolgens
gleed hij den slootwal af en sprong over het
smalle water. De knecht van Heerema wist niets
beter te doen dan te volgen.
Door de stilte van den nacht klonk gegrom.
De arbeider van Flokkema vloekte binnens
monds.
„Blijf hier liggen", beet hij zijn makker toe.
„Al was het een kwartier. De hond ruikt on
raad."
Inhoudende den adem, lagen de beide mannen
Knap, van wïen bekend is, dat hij de bijzondere
Igave bezit met een korte toelichting een Schrift
woord te vertolken tot besturing. Als premie-
boek, een verhaal over Jerobeam, den eersten
koning van het X stammenrijk, dat zich wel aan
genaam lezen laat, maar ook het bezwaar heeft,
dat zulke romantische verhalen over een bijbelsch
gegeven, aankleeft.
Osanma in excelsis, door E. von
Maltzahn, met twaalf oorspronkelijke
teekeningen van O. Geerling. Achtste
druk. Uitgave La Rivière en Voor
hoeve, Zwolle.
Deze Christelijke roman heeft zich al grooten
roem verworven. Wat wel duidelijk daarin uit
komt, dat het nu reeds in achtste uitgave ver
scheen. Deze laatste druk onderscheidt zich van
de vorige door een grooter formaat, waardoor
het boek zich heel gemakkelijk laat lezen en
door een 12-tal illustraties. Wanneer we een
uitgebreide bespreking van dezen roman zouden
kunnen geven, zouden we zeker hier en daar
critische opmerkingen kunnen maken. Maar we
moeten ons bepalen tot een korte aankondiging
en dan kunnen we met volle vrijmoedigheid dit
werk aanbevelen. Het is metterdaad in vele op
zichten een prachtig boek in beslist Christelijken
geest, dat diepen indruk maakt, wanneer het ver
haalt van een episode uit de Fransche revolutie.
Het is ook in elf veertiendaagsche afleveringen
a 0.25 verkrijbaar, met gratis prachtband bij
de laatste aflevering.
HEIJ.
Wegwijzer door den Bijbel door P.
J. Wierstra. Uitgave N.V. J. M. Bre-
dée's U.M., Rotterdam.
Een kleine concordans, die u wegwijs wil ma
ken in den Bijbel. Wij vinden hierin een korte
weergave van elk hoofdstuk uit den Bijbel met
nog enkele bijlagen. Eenige kennis van de Hei
lige Schrift wordt verondersteld, doch is dit het
geval, dan is dit boekje van veel nut.
In de practijk kan men er veel aan hebben.
1830, Een verhaal uit den tijd van
den Belgischen opstand door M. van
der Duin. Uitgave Vereeniging ter be
vordering van Christelijke Lectuur.
J. H. Kok N.V., Kampen.
De schrijver verplaatst ons in den tijd van de
vereeniging van Nederland en België en teekent
de toenmalige toestanden, welke op een breuk
tusschen beide landen uitliep. In een novelle, die
zich prettig laat lezen, wordt de geschiedenis
van 18151930 beschreven. Wie van geschie
denis houdt, leest het boek met genoegen. Het
lidmaatschap van bovengenoemde Vereeniging
kunnen wij aanbevelen.
Bibliotheek voor Zondagsschool,
School en Huis. Kerstkeur XIII en XIV.
Uitgave Naamlooze Vennootschap W.
D. Meinema, Delft.
Een verzameling Zondagsschoolboekjes. Ieder
boekje is apart te verkrijgen, gelijk bleek uit de
gelijktijdige zending van „Gehoord-Geholpen"
door H. te Merwe. De bundels zijn bedoeld om
Zondagsschoolonderwijzers en onderwijzeressen
kennis te laten maken met den inhoud van de
boeken van deze uitgevers.
Wie kennis met deze boeken maakt, zal ook
bestellen. De Kerstfeestviering is aanstaande en
een van de verrassingen is dikwijls een boek, doch
wat te kiezen Hier een rijke variatie, gezond
en degelijk. De kinderen grijpen er naar.
Het Gereformeerde Kerkboek door
P. Biesterveld. Herzien door Dr. T.
Hoekstra. Tweede druk. Uitgave van
het Geref. Tractaatgenootschap „Filip-
pus", Firma J. B. van den Brink Co.,
Zutphen.
Het kerkboek in ons midden geen onbekende.
Wie iets wil weten over de vertaling van den
bijbel, belijdenisschriften, formulieren, kan hier
terecht. Het is bijgewerkt tot op heden. Het
tractaatgenootschap „Filippus" heeft goed werk
gedaan, opnieuw dit boek te doen uitgeven
vinde het veel lezers in onze kringen, de kennis
wordt er door verrijkt.
Het zedelijkheidsvraagstuk. Nieuwe
Bundel. Uitgave N.V. J. M. Bredée
U.M., Rotterdam.
Een zestal lezingen gebundeld. Zij handelen
over den sexueelen nood onzer dagen. Uitnemen-
te luisteren, of ook eenig gerucht werd vernomen.
Maar het bleef stil. Ook de hond zweeg.
Wel tien minuten later, zij geleken den knecht
van Heerema, wiens hart klopte van angst, een
eeuw toe, stootte zijn makker hem aan.
„We kunnen het nu weer probeeren", fluister
de hij. „Maar eerst moet de hond dood."
„Hoe wou je dat doen
,,'k Weet nog niet. Ga mee achter de hooimijt
daar."
De hooimijt stond een twintig meter van den
molen. Zij slopen er heen en verborgen zich er
achter.
„Zeg."
„Ja?"
„Laat ons die hooimijt in brand steken. Dan
hebben we toch brand gesticht. Dan raken wij
het huis en den molen niet aan."
„Maar dat komt natuurlijk uit."
„Weineen, dan is de molenaar wakker gewor
den en heeft den brand gebluscht."
De knecht van Flokkema, die op den weg een
groot woord had gehad, maar thans ook niet
gerust was, had er wel ooren naar.
„Wij worden niet geloofd", fluisterde hij.
„Natuurlijk wel. Die mijt geeft een vuur, dat
in het dorp te zien is."
„Top", zei Flokkema's arbeider. „Een moor
denaar wil ik toch ook niet worden. En wij wa
gen ons hachje voor onze boeren, die lekker lig
gen te slapen."
„Als je het maar weet", fluisterde Heerema's
knecht, blij, de overwinning te hebben behaald.
(Wordt vervolgd)