Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 40. Vrijdag 2 October 1931, 45e Jaargang. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERS: D.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regel j bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertenticn tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. EEN MERKWAARDIG BEVEL. I. Wordt toornig...! Efeze 4 26a. Deze woorden vormen samen een bevel. Maar een bevel, dat ons heel vreemd aandoet. We zouden iets dergelijks van Paulus niet verwach ten. Vooral niet in dit verband. Zoo pas heeft hij erop gewezen, dat wij den ouden mensch met heel het oude zondige leven moeten afleggen en den nieuwen mensch aandoen, die vernieuwd wordt naar Gods beeld in ware rechtvaardigheid en heiligheid. Vervolgens in diezelfde lijn „legt af de leugen en spreekt de waarheid Tot zoo ver loopt alles goed. Maar, terwijl hij nu verder moest gaan met zijn volgende vermaning„legt af den toorn" breekt hij op eenmaal zijn gedachtengang af, neemt een heel andere koers en zegtwordt toornig En het merkwaardigste van 't geval is dan nog wel, wat er volgt„en zondigt niet Hoe hebben we 't nu Is Paulus nu in de war, of heeft een afschrijver zich vergist Wordt toornig en zondigt nietWij zouden immers evengoed kunnen lezen zondigt en zon digt niet En deze dubbelzinnige raad geeft Paulus dan nog wel aan nieuwe menschen, die al het oude hebben afgelegd, aan de heilige kerk van Chris tus. Het lijkt wel de taal van een revolutionairen opruier tot zijn kornuitenverzet u tegen het gezag Komt in opstand, wordt toornig Toch weten we wel, dat Paulus geen revolu tionaire opruier is, maar een afgezant van den Vredevorst Zouden wij ons misschien vergissen Zouden wij deze beide woorden beschouwd in hun ver band niet moeten opvatten als een vergunning, een toelating, en dus niet als een bevel? Wil Paulus hier niet ongeveer dit zeggen „Zie eens, Efezeërstoornig worden dat hoort eigenlijk niet zoo, vooral onder nieuwe menschen komt dat niet meer te pas, maar hebt ge er last van, kunt ge het niet laten, welnu „wordt het dan, maar weest op uw hoede zon digt niet al te zeer, niet al te lang, niet al te boos, „de zon ga niet onder over uw toornig heid en geeft den duivel geen plaats." Deze oplossing van het geval zou sommigen uwer misschien zeer welkom zijn. Ze zouden dan van tijd tot tijd eens heerlijk kunnen op stuiven om later met een beroep op Paulus' per missie en eigen zwakzinnige vleesch weer schoon schip te maken. Tot mijn spijt moet ik hen echter teleurstel len. Er zijn wel menschen, die het zóó lezen „als ge toornig wordt, zondigt dan niet en er dan op wijzen, dat dit een Hebreeuwsche ma nier is van spreken, die in het O. T. meer wordt gebruikt b.v. „beraadslaagt en raad en hij zal verbroken worden, waar wij zouden zeggen „als ge een raad beraadslaagt, dan zal die ver broken worden" maar ik geloof, dat we hier wel degelijk moeten blijven lezenwordt toornig Geen toelating dus, geen compromis, maar wel degelijk een uitdrukkelijk bevel. Het merkwaardige van dit bevel zal spoedig verdwijnen, wanneer we maar even bedenken, dat er verschil bestaat tusschen toorn en toorn wanneer we maar even goed onderscheiden. Er is immers tweeërlei toorn. Er is een on heilige, zondige toorn, er is óók een heilige toorn, een toorn zonder zonde. Deze toorn zonder zonde nu (en daar gaat het hier om) onderstelt Paulus maar niet, laat hij maar niet oogluikend toe, omdat het nu een maal zoo is onder zondige menschen, neen, hij keurt hem goed, hij beveelt hem aan, en hij geeft zijn bevel heel diudelijk wordt toornig Ongetwijfeld wil hij hier vooral waarschuwen tegen elke inmenging van zonde in onzen toorn, maar hij zegt toch ook met even zooveel woor den ik kan me geen christen voorstellen zonder toorn. Zoo'n christen bestaat eenvoudig niet. Evenmin als een christen zonder liefde. Een christen zonder toorn is een on-christen Toorn is dus geoorloofd. Toorn is zelfs be volen. Onder christenen. Juist onder christenen. Juist onder hen, die vernieuwd zijn naar het beeld Gods in ware rechtvaardigheid en heiligheid. Want toornen hoort bij het beeld Gods. En nu gaat ge er iets meer van begrijpen. Nu ziet ge opeens het verband tusschen dit merk waardig bevel en de nieuwe mensch naar Gods beeld. Die nieuwe mensch moet op God lijken in heel zijn optreden. En is God niet een God, die geduriglijk toornt? Juist omdat Hij rechtvaardig is en heilig Juist omdat Hij uit liefde tot Heiligheid en Recht zijn verheven wegen tegen zonde en boosheid hand haven wil en moet En lezen we niet van de openbaring der god delijke liefde Jezus Christus, hoe Hij zijn schijn heilige vijanden rondom met toorn aanzag Alle toorn is dus geen zondige toorn. Er is ook, er is vóór alles een rechtvaardige-heilige toorn. Er is een toorn Gods. En er is tengevolge daarvan een toorn van den nieuwen mensch, die naar God is geschapen. Velen zijn onontvlambaar voor die heilige toorn. Ze doen daar beslist verkeerd aan. Nie mand kan naar Gods beeld geschapen zijn in ware rechtvaardigheid en heiligheid, zonder deel te nemen in Gods rechtvaardig toornen tegen alle onrecht, ondankbaarheid en onheiligheid. Niemand kan de leugen afleggen en in waar heid de waarheid spreken, zonder zijn naaste ooit aan te zien met een toornig oog. Dat eischt de liefde tot de waarheid. Dat eischt de waarheid der liefde. In onzen lauwen lakschen tijd, waarin de vuren van heilig enthousiasme schijnen gedoofd, is dit bevel geen overbodige weelde. We hebben er terdege rekening mee te hou den. In de praktijk van ons nieuwe leven. In alle betrekkingen, waarin God ons plaatst. In alle omstandigheden, waarin Hij ons brengt. Toonen dat het ons ernst is met zijn bevel. Biddend worstelen om, als nieuwe menschen, niet slechts enkele, maar alle trekken van het beeld Gods te vertoonen. Niet enkel de liefde, maar ook den toorn. In God zijn deze beide één, onbreekbaar ver bonden. Zoo ook, door vernieuwing bij ons. En wee, wie tot boedelscheiding besluit. Hem treft Gods slaande hand. Vooral ouders, met hoog gezag van God be kleed, denkt er toch aan, dat ge de ware be langen van uw kinderen nooit kunt behartigen (krachtens de doopsbeloftezonder ooit uw liefde te doen blijken uit een toorn-vlammend oog. Laat het voorbeeld van Eli U afschrikken. Wat maakt hij een slappen indruk. Geen wonder, dat zijn zonen een loopje met hem nemen. Ze voelen zijn liefde niet, omdat ze zijn toorn niet ervaren. De man is zóó weekhartig, dat hij ze niet eens boos durft aan zien. Daarom als zijn toorn niet kan ontgloeien tegen zijn onheilige zonen, treft Hem Gods heiligen toorn en hij valt van zijn stoel. Dat is het lot van ieder, die het beeld Gods in zijn leven verbreekt. God laat hem niet ongestraft. Hij treft Hem juist in zijn zwak. Hij kan niet zien christenen, die alles maar langs zich heen laten gaan. Wien de liefde voor Christus nooit dringt om daar, waar het pas geeft in toorn te ont branden. God kan ze niet zien, want ze dragen niet waardig Zijn beeld. Begrijp en gehoorzaam dit goddelijk bevel wordt toornig Het is nu meer dan ooit de roeping van den nieuwen mensch. Ga achter Christus, uw Leidsman en wees als Hij een heldere vlam in den wereldnacht, een laaiende toorts van het eeuwige licht en in koude miskenning brande uw moedig geloof. Hier staat gij en anders kunt gij niet. Gij staat voor de eer van uw God. Het is de kracht van uw liefde, het is tevens de gloed van uw heiligen toorn, die U staande houdt in de strijd met een Gode-afvallig geslacht. Of wat is het anders dan traagheid van geest en lauwe liefde en zucht tot zelfbehoud, wan neer gij, christen, uw best doet Vrede te houden met alle menschen ten koste van uw kostbaarst bezit. Zoo leeft ge wel gemakkelijk, maar het sterven valt li toch zwaar. Ge hebt niet genoeg geleefd. God zegtweest Heilig, want Ik ben Heilig. En Hij zegt ook, weest toornig, want Ik ben toornig, weest vurig van geest V. de B. „OLIE EN WIJN" - EEN GEDENKSCHRIFT. Voor geruimen tijd al werd ons toegezonden het „Gedenkschrift van de Vereeniging tot op voeding en verpleging van idioten en achterlijke kinderen". Tot nu toe verzuimden we dat aan te kondigen. Dat verzuim willen we eenigermate goedmaken door er nu wat breeder op te wijzen dan anders misschien het geval zou zijn geweest. We beginnen dan met den titel „Olie en Wijn". Die is ontleend aan een bekend boekje, waarin werden saamgevat verhandelingen over de taak van het diaconaat door Dr. Mr. W. van den Bergh, Ds. H. Hoekstra en Ds. N. A. de Gaay Fortman, en dat onder den titel „Olie en Wijn" ontleend aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan werd uitgegeven in 1888 en voor een paar jaar weer werd herdrukt. De arbeid door de jubileerende vereeniging ver richt is ook een arbeid der barmhartigheid en al niet juister kon men dan dien arbeid typeeren dan in diezelfde woorden „Olie en Wijn". Zoo komen we vanzelf tot het tweede, dat dit Gedenkschrift werd uitgegeven naar aanlei ding van het veertigjarig bestaan van de ver eeniging waarop de data van de titel-pagina wij zen 18913 Maart1931. De geschiedenis der vereeniging en van haar werk wordt hier dan verhaald in een buitengewoon mooi uitgegeven boekwerk met een groot aantal portretten van hen, die in dezen arbeid een vooraanstaande plaats bekleed hebben of nog innemen en een nog grooter aantal illustraties, die een duidelijk beeld geven van de stichtingen, het personeel dat daarin arbeidt, ook van vele verpleegden en van den arbeid, die aan hen wordt ten koste gelegd. 3 Maart 1891 was dan de datum van de of- ficiëele oprichting der Vereeniging, omdat zij toen de Koninklijke goedkeuring op haar sta tuten ontving, maar daarvóór was ze toch al daadwerkelijk opgetreden. Want reeds 30 Oc tober 1890 was het werk van de verzorging van idioten door den heer F. Kortlang begonnen. De eigenlijke oorsprong der Vereeniging is te vinden in een vergadering van diaconieën van Ned. Geref. Kerken in Gelderland, 22 Maart 1888 te Ermelo gehouden, waar de bekende Dr. Mr. W. v. d. Bergh er met kracht op aandrong, dat de barmhartigheid zich zou uitstrekken ook over de vele ellendige idioten. Daar hij reeds 30 April 1890 overleed, heeft hij zelfs den aan vang van het werk niet meer mogen beleven. Maar van hoe groote beteekenis hij door z'n ge- heele persoonlijkheid, voor dat werk geweest is, daaraan wordt in dit Gedenkschrift telkens weer op treffende wijze herinnerd. Zoo om dit ééne te noemen in het woord, door Dr. de Visser, destijds minister van Onderwijs, gespro ken bij de opening der stichting te Noordwijk die naar Dr. van den Bergh genoemd werd. Hij zei toen dat de laatste reden om bij die opening tegenwoordig te zijn, was, dat de stichting den naam droeg van Dr. Mr. van den Bergh. Voor spreker heeft die man als een heilige gewandeld hier op aarde. Er zijn weinig menschen, die zoo verteerd zijn door een hoogere roeping als hij. De stichting, die zijn naam draagt, neemt daar mee een groote schuld en verantwoordelijkheid op zich, n.l. om het spiegelbeeld te zijn van dien man, naar wien ze is genoemd. Als doel stelde de Vereeniging zich aanvan kelijk De bevordering van Christelijke verzor ging naar het Woord van God van Idioten en Achterlijke kinderen, ook door inrichtingen met dat doel opgericht. Aan dat doel is ze trouw ge bleven maar later werd het nog uitgebreid. Het doel der Vereeniging is bovendien, duurzame verzorging van minderjarigen, ook al vallen de zen niet onder het begrip „idioten" of „achter lijke kinderen". Dien arbeid is de Vereeniging begonnen te 's Heerenloo om dien later uit te breiden in Lozenoord, Groot Emaus en de Dr. Willem van den Berg-stichting te Noordwijk. De drie eerste namen zijn niet zoo duidelijk sprekend als de laatste. ,,'s-Heerenloo" was de naam van de buitenplaats, waar het werk be gonnen werd. Toen de arbeid zich uitbreidde en men behoefte kreeg aan meer plaatsruimte, werd aangekocht de boerenhoeve „Lozenoord" in de onmiddellijke nabijheid van 's-Heerenloo gelegen. En eindelijk kwam er „Groot-Emaus" bij, een andere boerderij daar in de buurt. 's-Heerenloo diende eerst als stichting voor jongens en meisjes. Wanneer Lozenoord erbij komt, wordt dit de stichting voor meisjes, ter wijl 's-Heerenloo voor de jongens blijft. Groot-Emaus heeft een eenigszins ander doel, n.l. voor de opvoeding en het onderwijs van achterlijke kinderen en wel voornamelijk voor de verwaarloosden onder hen. Daar vindt men voogdijkinderen, regeeringskinderen, kinderen waarover de vereeniging zelve de voogdij heeft aanvaard en nog kinderen, die daarheen door den kinderrechter worden verwezen. De Dr. Willem van den Bergh-stichting te Noordwijk is bedoeld als gesticht voor Zwak zinnigen in Zuid-Holland. In welk een groote behoefte de arbeid der Vereeniging voorziet kan blijken uit de cijfers, door den Voorzitter, Prof. Dr. G. Ch. Aalders, vermeld in zijn gedachtenisrede op 2 Maart j.l. dat het aantal verpleegden toen bedroeg voor ,,'s-Heerenloo" 570 voor „Lozenoord" 300 voor „Groot-Emaus" eveneens 300 voor de „Van den Bergh-stichting" 220 en voor het Pae- dologisch Instituut 23 tezamen 1413. Ook van het zoo pas genoemde Paedologisch Instituut moeten we dan nog iets zeggen. Ook dit instituut gaat van de Vereeniging uit. Het staat onder leiding van Prof. Waterink. Het doel daarvan wordt door Prof. Waterink zelf aangegeven als a) algemeen wetenschappelijk paedagogisch, b) speciaal paedologisch en c) practisch consultatief. Van de velen, die zich voor dezen arbeid der barmhartigheid verdienstelijk hebben gemaakt, moge hier genoemd worden de heer F. Kortlang, die den moeilijken arbeid tot verzorging der idioten begon en in 1890 optrad als directeur van 's-Heerenloo en dat bleef tot 1925. Daarna bleef hij nog twee jaar tot aan zijn dood in 1927 secretaris van het bestuur. Lezing van het Gedenkschrift doet gelijk Prof. Aalders in een woord vooraf terecht op merkt zien de groote daden Gods. God deed de roeping tot dezen arbeid der barmhartigheid verstaan. Hij gaf de mannen en vrouwen die voor dezen arbeid noodig waren, Hij deed ook deze stichtingen uitgroeien zoodat ze in den loop der jaren voor honderden ten zegen werden. En het is goed dat dit Gedenkschrift de herinnering aan deze daden Gods wil levendig houden om daardoor tot dankbaarheid op te wekken. De Vereeniging heeft ook een Suppletiefonds, om hen, die het verpleeggeld niet ten volle kun nen betalen, te hulp te komen. Onze kerken zul len goed doen wanneer ze op hun collectenlijst ook een plaats inruimen voor het Suppletiefonds of wanneer de diaconieën zoo mogelijk jaarlijks daarvoor een flinke gift afzonderen. We eindigen ons overzicht met den wensch, dat de Vereeniging door haar arbeid nog ten rijken zegen moge gesteld blijven voor de mis- deelden, wier lot zij zich aantrok en dat allen, die aan dien arbeid zich wijden, daartoe bij den voortduur den lust en de kracht mogen ont vangen. HEIJ. ONZE GESCHIEDENIS. VIII. Hoe de gemeente van Ulrum het classikaal besluit aangaande de Cock's schorsing opnam blijkt wel uit haar houding op den eersten Zon dag, na de inwerkingtreding van deze onrecht vaardige en onrechtmatige beslissing. Was de verontwaardiging eerst zoo groot, dat men be sloot ondanks alles, Ds. de Cock te laten op treden en den consulent, die diens plaats zou vervullen, den kansel te weigeren, dit wist de Cock te voorkomen, wijl hij in dergelijke da den geen heil zag, eer het tegendeel, en zoo

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 1