Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Tweede Blad. No. 39. Vrijdag 25 September 1931. 45e Jaargang. BOEKAANKONDIGING. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn„ A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advert en tien tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6 OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. „VADER" BODELSCHWINGH. VI. In tijden van gisting bezocht hij een paar maal een Sociaal-Democratische vergadering te Biele feld. Zijn pogingen, om verzoening tot stand te brengen tusschen werkgevers en werknemers stootten af op koele afwijzing, bij sommigen zelfs op bitteren hoon. Sedert bezocht hij geen poli tieke vergaderingen meer hij sloot zich ook bij geen enkele partij aan- Hoewel Adolf Stöcker zijn vriend was en deze edele mannen hadden in vele opzichten dezelfde idealen heeft B. zich nooit aange sloten bij de door Stöcker opgerichte Christelijk- Sociale-Arbeiderspartij. Hij vond 't jammer, dat Stöcker partijleider was geworden en was er diep van overtuigd, dat hij meer tot zegen voor 't geheele volk had kunnen wezen, wanneer hij zich niet had begeven op 't terrein van 't poli tieke- partijleven en onafhankelijk was gebleven tegenover den invloed van de massa. ,,Er hat doch etwas von Volkstribunen an sich". Maar hij liet zijn vriend in den nood niet in den steek. 't Was in den tijd, dat Stöcker gevaar liep zijn ambt van hofprediker te moeten neerleggen in verband met zijn optreden in 't sociale leven. Bodelschwingh schreef een uitvoerigen brief aan den kroonprins, waarin hij Stöcker wel niet van gebreken vrij sprak, maar met zeldzame warmte 't opnam voor diens persoonlijke zuiverheid en onbaatzuchtigheid en hem noemde een uitver koren werktuig in Gods hand tot redding van het volk. Stöcker werd toen nog niet uit het ambt ont slagen. De vrienden bleven elkander hoogachten en in goede verstandhouding leven. Drie jaar vóór B.'s dood kwam Stöcker nog bij hem op bezoek. In heb nu een afbeelding vóór mij, waar ze naast elkander zitten de twee grijsaards, Stöcker Bo delschwingh bij den arm vastgrijpend, als wilde hij hem nu nog voor zijn idealen winnen. B. had Stöcker graag bij zich in Bethel willen hou den, maar deze kon niet besluiten zijn geliefd Berlijn te verlaten. Hoe kwam B. er toe arbeiderskolonies te stichten De omgeving van Bielefeld werd overstroomd door bedelaars. B. gaf zelf ook eerst wel een gave aan hen, maar spoedig ontdekte hij, dat er in Bielefeld een heirleger beroepsbedelaars huisde. Plotseling drong 't tot B. door De barmhar tigheid van de menschen voedde hen tot bede len op. 'tPlan rijpte bij hem: die menschen moeten aan werk worden geholpen. Zijn parool werd Arbeit statt Almosen. Van alle kanten stroomden de gaven toe, zelfs zijn vriend de kroonprins ondersteunde krachtig de pogingen en in 1882 kon de eerste arbeiders kolonie Wilhelmsdorf ter herinnering aan keizer Wilhelm I in gebruik worden geno men. De kolonie lag twee uur van Bethel te midden van dorren heidegrond, die door de ko lonisten tot vruchtbaar land moest vervormd, worden. De kroonprins werd haar Bescherm heer. x) Maar hiermede was zijn arbeid voor de „lie- ben Brüder von der Landstrasse" zoo noemde B. 't liefst de werkloozen niet afgeloopen. Op zijn initiatief werden ook, ter vervanging van de „kroegen", „Herbergen zur Heimat" ge sticht, waar tegen billijke vergoeding logies en voedsel werd geboden. En om de Brüder von der Landstrasze voor te bereiden op hun verblijf in de arbeiderskoloniën, werden „Verpfegungs- stationen" opgericht, waar geen aalmoezen wer den uitgereikt, maar werk werd verschaft.2) Maar nog achtte B. zijn werk op dit terrein niet afgeloopen. Hij wilde ook wat doen voor de menschen, die geen lust in den arbeid hadden en daarom ook zich niet aanmeldden bij de ar beiderskoloniën. Hij trachtte een wet tot stand te krijgen, waardoor de zwervers gedwongen werden arbeid ter hand te nemen. Wilden ze niet werken, dan zou gevangenisstraf volgen. Daar hij deze zaak gaarne in den Landdag behandeld zag, was 't hem niet onwelkom, dat hij in 1904 tot lid van den Pruisischen Landdag werd gekozen. 3) Door de wet van 1907 de z.g. Wanderarbeitsstattengesetz werden zijn idealen voor een groot deel verwezenlijkt (de wet werd echter nooit in 't geheele rijk inge voerd. 4) Op een winteravond van 't jaar 1905 bracht B. een bezoek aan 't asyl voor dakloozen te Berlijn. Diep ontroerd was hij, toen hij in een van alcohollucht vervulde kamer kwam, waar een tachtig jonge en oude mannen wachtten, om van daar naar één der groote slaapkamers geleid te worden. B. sprong tusschen de menschen in en riep Wie van jullie wil werk hebben Ik heb werk Handen in de hoogte Om kort te gaanB. zocht in de nabijheid van Berlijn een terrein en spoedig stond in Hoffnungstal de eerste „Heimstatte", waar de dakloozen niet alleen een dak boven hun hoofd kregen, maar ook gelegenheid voor arbeid werd geboden. In het gebouw en dat was toen iets nieuws kreeg elke gast een apart kamer tje. Dit systeem was B. aanbevolen, opdat de slechte elementen de goede niet zouden besmet ten. 5) In „Hoffnungstal" werden alleen mannen toe gelaten. Eens zei een Joodsche vrouw tot B. „Maar waarom doet ge dit alleen voor de mannen van Berlijn Hebben de vrouwen en meisjes 't niet nog veel noodiger Dit woord liet hem niet meer los en hij dacht aan de schare dronken vrouwen en meisjes, die hij in 't asyl voor dakloozen zwijgend had gade geslagen. En hij gaf ook den stoot tot oprichting van een tehuis voor vrouwen en meisjes. Kort daar op kreeg hij een beroerte, waarna hij nog wel eenigszins genas en zijn Bethel-werk verrichtte, maar waardoor de uitwerking der plannen aan anderen moest worden overgelaten. Ook voor 't bouwen van arbeiderswoningen was een bepaalde aanleiding. In Bielefeld brak een groote staking uit. Geheel zonder grond werd Bodelschwingh door de stakers voor een „onderkruiper" ge houden. Twee gebouwen te Bethel werden door kwaadwilligen in brand gestoken. Er klonk ge roep „Zoo gaat 't goed B. moet branden waarom heeft hij ons uit onze huizen verdre ven B. werd niet verbitterd, maar zag plotseling een nieuw arbeidsveld voor zich liggen. Hij dacht aan de ongelukkige woningtoestan den in Bielefeld, aan de wijken, waar de arbei ders leefden zonder zon en vogelenzang, ver van bosch en veld in sombere krotten. Spoedig was zijn besluit genomen en binnen korten tijd stonden buiten Bielefeld een aantal arbeiderswoningen, gerieflijk ingericht met vol doende lucht en licht. Zoo was B. niet een man, die de menschen alleen met toekomstidealen troostte neen hij trachtte ook in 't heden de maatschappelijke mis standen weg te nemen en toornen kon hij over 't feit, dat de kerk in de groote steden zoo wei nig deed om de toestanden te verbeteren. Het is sprak hij eens een groot onrecht, wanneer men den kleinen man, die toch, zooals wij, met beide beenen op de aarde staat en moet staan, altijd alleen maar met 't hiernamaals troost. Bodelschwingh heeft nog meer werk verricht. Veel moeite heeft hij gedaan om een vrije theologische school te stichten. Zelf had hij on dervonden, hoe schadelijk 't voor het geloofs leven is op de universiteit college te moeten loopen bij professoren, die het Christelijk ge loof afbraken en spotten met het „naïeve" Schriftgeloof. „Vele jonge theologen trekken met vroolijk ge loof naar de universiteit en komen met gebroken geloof terug. Vele vaders en moeders schreien tranen om zulke wreede zielenherders op de evangelische leerstoelen. Ik zou liever steenen kloppen dan zulk werk verrichten." Dit is echter één van de weinige keeren dat B. zijn ideaal niet bereikt heeft over 't alge meen voelde men niet voor zijn plan. Toen heeft hij zijn plan gewijzigd en te Bethel een Theologische School gesticht, die de studie aan de universiteit niet zou vervangen, maar haar zou aanvullen* Gedurende eenigen tijd kon den de studenten hier dieper in de Heilige Schrift ingeleid worden. Bovendien eiken dag zagen ze voor hun oogen, wat het levend geloof vermag, en dat in aanraking komen met de praktijk van het gemeentelijk leven en met het werk der die nende liefde zou dacht B. voor hen meer zegen afwerpen dan 't verkeer in een zondige wereldstad, waar de Christelijke kerk menig maal een kwijnend bestaan voert. In 1905 traden de elf eerste studenten toe. Bodelschwingh zelf gaf les in „Innere und Ausere Mission." 7) Snel nam de school in bloei toe. 8) Welk een bewonderenswaardige werkkracht heeft deze eenvoudige man ontwikkeld. En dat, terwijl hij de laatste elf jaar van zijn leven aan een blaaslijden leed, waardoor hij geen enkelen nacht ongestoord kon rusten. In 1909 trof hem een beroerte, waardoor zijn tong verlamd werd. Hij knapte echter wat op, zoodat hij weer eenig werk kon doen. 6 Maart 1910 vierde hij met de geheele gemeente zijn tachtigsten verjaardag. De keizer zond hem een telegram van gelukwensch. Dan nadert spoedig het einde, 's Avonds las zijn dochter een stichtelijk stukje, waarna B. zelf bad en met de woorden eindigde „Weest niet bezorgd, kinderen Werpt al uw bekommernis op Hem In de slaapkamer overviel hem opnieuw een beroerte, waardoor hij het bewustzijn verloor. Na drie dagen ging hij naar het Vaderhuis. De vlag wapperde spoedig van de Sionskerk en in helderen zonneschijn schitterden daarop de woorden „Lobe, Zion, deinen Gott". Het leven van Bodelschwingh is één roepstem tot ons Gij hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet. A. B. W. M. KOK. x) Later opende B. ook de arbeiderskolonie „Freistatt". 2) Een maandblad in 't belang van al deze stichtingen werd uitgegeven onder den titelDer Wanderer. Daar spoedig naar 't voorbeeld van Wilhelmsdorf vele arbeiderskoloniën ontston den, werd op voorstel van B. in 1883 „der Zentralvorstand deutscher Arbeiterkoloniën" ge sticht. Tot 1910, het sterfjaar van B., werden 36 evangelische en roomsche arbeiderskoloniën geopend. 3) Hij had de candidatuur aanvaard onder 't uitdrukkelijk beding, dat hij nooit een partij vergadering behoefde te bezoeken of een partij rede zou moeten houden. 4) B.'s zoon vertelt, dat zijn vader wel eens diep verbitterd kon wezen, wanneer hij dacht aan de onaandoenlijkheid en harteloosheid der wetgevende lichamen. Eens, toen hij met zijn zoon langs 't gebouw, waar de leden van den Landdag vergaderden, wandelde zelf was hij toen nog geen lid zeide hij met onderdrukte stem 't Liefst zou ik nu een steen zoeken en de vensters ingooien. Dan zouden de heeren de voldoening hebben eens een schuldige in de ge vangenis te zetten in plaats van, zooals nu, arme, onschuldige menschen. 5) Kort vóór zijn sterven heeft hij pogingen aangewend om dit zelfde systeem in de soldaten- kazernes ingevoerd te krijgen. Zóó was hij over tuigd geworden van de belangrijkheid. B. trachtte ook anderen tot 't bouwen van arbeiderswoningen aan te sporen. In 1885 ontstond de „Deutsche Verein Arbeiterheim". 7) Naast zijn les geven in de Zendingsvak ken heeft hij veel voor de Zending gedaan. Zijn leven is zóó geleid, dat hij niet zelf naar het Zen- dingsveld is getrokken. Toch bleef hij van hee ler harte met het Zendingswerk meeleven. In 1887 nam hij van de „Ostafrikanische Missions- gesellschaft" te Berlijn de vorming van Zende lingen over. Later geschiedde de geheele leiding van deze Gesellschaft van uit Bethel. Zeer ver blijd was hij, dat zijn tweede zoon begeerte had als Zendeling naar Usambara te gaan. Ook stichtte hij de „Evangelische Afrika-Verein", welke vereeniging ten doel had Kulturelle, so- ziale, humanitare Pflege der Eingeborenen in al len deutschen Koloniën. 8) Men berichtte mij, dat in 1927 twee hon derd negen en twintig studenten in Bethel onder gebracht werden en de lessen volgden. Aan 231 aanvragen kon niet worden voldaan. Groen van Prinsterer. Een zeer belangrijk boek van Prof. Dr. P. A. Diepenhorst over Groen van Prinsterer zal, naar wij vernemen, binnenkort verschijnen bij den uitgever J. H. Kok te Kampen. Feitelijk is dit het eerste uitgebreide, volledige boek over „leven en werk" van den grooten Groen. Op alle deelen van zijn groot arbeids veld valt hier het licht. Om maar iets te noe men uit den rijken inhoud Groen en ons parle mentaire stelsel, Groen en de sociaal-economi sche vraagstukken, Groen en het a.-r. of c.-h. beginsel, Groen en Indië, Groen en de kerkelijke strijd, Groen als historicus, enz. enz. Dat dit een werk is, waaraan veel studie ten grondslag ligt, behoeft bij dezen auteur niet gezegd te wor den. Tevens is Prof. D.'s naam er waarborg voor, dat hier zeer interessant geschreven en prettig leesbaar werk wordt geleverd. Het boek zal worden verrijkt met enkele zeldzame illu straties. Wie den grooten drager van en strijder voor hetantirevolutionair of christelijk-historisch be ginsel ten volle wil leeren kennen, zal aangewe zen zijn op dit boek, dat in dit najaar het licht zal zien. Het Jezusbeeld in de wijsgeerig- wetenschappelijke literatuur, door W. M. Le Cointre. Uitgeversmij. Holland, Amsterdam. Het is ons zeer aangenaam deze studie van één der medewerkers aan onze Kerkbode te kun nen aankondigen. Ds. le Cointre deed een goed werk, wanneer hij hier doet zien, hoe ook zij, die de H. Schrift verwerpen toch niet los zijn van den Christus der Schriften. Er wordt door bevestigd de waarheid, in het woord van Sime on, dat Christus gezet is tot een val en opstan ding. Wie met Hem in aanraking komt, kan Hem niet onverschillig voorbij gaan. De hoek steen, waarop God Zijn Sion bouwt, is tegelijk de rots der ergernis (1 Petri 2:7). Maar dat niet alleen. Hij is dat wel voor degenen, die zich aan het Woord stooten maar Hij wordt een opstanding voor allen, die door dat Woord zich laten leiden. En ook daarvan spreekt deze studie. Jammer is dat de inhoudsopgave wat erg be knopt is gehouden en daardoor geen duidelijk overzicht geeft van den rijken inhoud. Om tot het koopen dezer studie op te wekken, willen we dien daarom hier iets uitvoeriger weergeven. In 1 Speculatief-wijsgeerige reacties op het beeld van Jezus komen ter sprake o.a. Arthur Schopenhauer Eduard von HartmannErnst Haeckel Friedrich Nietzsche en Multatuli. In 2 De subjectivistische Jezus-waardeering o.a. Sören Kierkegaard Bolland Friedrich Paulsen en Rudolph Eucken. In 3 De voorstelling om de erkenning van Jezus, als den Christus der Schriften Prof. Kohnstamm, Dr. A. Kuyper, Prof. Dr. J. Wolt- jer en Prof. Dr. H. Bavinck. Uiteraard is deze lectuur niet voor ieder ge schikt. Wie niet eenige wijsgeerig-wetenschap- pelijke scholing ontving zal wat hier geboden wordt niet kunnen verwerken. Maar wie met ongeloovige wijsgeeren, als enkele van de boven genoemde, in aanraking komt, mag o.i. niet na laten van deze studie met ernst kennis te nemen. De theologie van Gustuv Aulén door Dr. G. Brillenburg Wurth. Uitgave van J. H. Kok N.V., Kampen. Op de vergadering van de Vereeniging van Geref. predikanten hield Dr. Wurth dit jaar een referaat over het hierboven genoemde onder werp. Dat was toen een zeer leerzaam, duidelijk referaat over een belangrijk en voor dezen tijd interessant onderwerp. Begrijpelijkerwijze werd toen de wensch geuit, dat het referaat indruk zou worden gegeven. Aan dien wensch is door deze uitgave voldaan. Wie zich oriënteeren wil op het theologisch gebied van dezen tijd, leze deze brochure, die niet alleen een duidelijk over zicht geeft over de belangrijkste punten in de theologie van den Zweed Aulén, maar ook aan geeft, welk standpunt wij van uit Gereformeerd oogpunt daartegen dienen in te nemen. Vinden de werken van Aulén lezers ook buiten den en- geren kring der theologen, in dien ruimeren kring verdient dit referaat over hem dan ook de aan dacht. „Filippus" Christelijke Scheurkalen der 1932, met premieboek„Gelijk de zon schijnt in haar kracht" door H. Kingmans. Uitgave van het Geref. Traktaatgenootschap Fa van den Brinck Co., Zutfen. Het is wel niet noodig dezen Scheurkalender met vele woorden aan te bevelen. Sinds lang heeft hij een goede reputatie, en terecht. De voorzijde der blaadjes is bewerkt door een 12-tal Geref. predikanten w.o. Di. Laman, Impeta Sr., Berends, Hamming, Tazelaar Sr., die met een kort woord voor eiken dag goede besturing ge ven. Het schild stelt voor de terugkeer van de ark uit het land der Filistijnen. Als premieboek wordt gegeven een verhaal van Kingmans over Ulrum ten tijde der afschei ding alzoo een aantrekkelijke stof en Kingmans kan boeiend vertellen. HEIJ.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 5