FEUILLETON*
KERKNIEUWS*
BOEKAANKONDIGING.
INGEZONDEN STUKKEN.
Maar niet minder gaat de bede op, dat er
door de verpleging in Bethesda een geestelijke
zegen moge uitgaan naar hen, die daar verzorgd
zullen worden een zegen van Hem, aan wien
elk, die het gebouw binnentreedt, wordt herin
nerd door den steen, waarop die zoo juist ge
kozen verwijzing naar den Heere Jezus Christus
uit Jes. 53 4 die alle onze krankheden op zich
genomen heeft.
Die zegen zal dan toekomen aan allen, die
in Hem gelooven of in Hem leeren gelooven.
Dien zegen te schenken zal dan ook niet in de
macht staan van de zusters, die zich wijden aan
de verzorging der kranken, hoe groot ook heur
liefde en toewijding moge zijn. Het geloof is
een gave Gods. Op de vraag vanwaar komt
dat zaligmakend geloof antwoord onze Heidel-
berger Catechismus: Van den H. Geest.
Maar dan van den H. Geest, die het geloof
in onze harten werkt door de verkondiging van
het heilig Evangelie. Zal het geloof gewerkt wor
den of ook gesterkt worden dan moet het heilig
Evangelie worden gebracht.
En nu is ons dit een oorzaak van groote
vreugde, dat het Evangelie van den Heere Jezus
Christus in Bethesda niet alleen geen belemme
ring zal vinden, maar dat allen, aan wie de ver
pleging der kranken wordt toevertrouwd, met
blijdschap zich willen maken draagsters van dat
Evangelie, dat den weg wijst naar Hem, in Wien
het hart alleen rust vinden kan. Dat toch lezen
we in den naam van dit ziekenhuis: Protestantsch
Christelijk Ziekenhuis.
Het is zeker waar, dat de naam „Christelijk"
tegenwoordig soms gebruikt wordt in heel va
gen zin.
Ds. J. L. Pier son de voorzitter van den School
raad voor de scholen met den Bijbel, wees daar
op in de rede, waarmee hij ten vorigen jare de
algemeene vergadering opende, en die werd op
genomen in het 40ste jaarverslag.
Hij zegt daarin het te betreuren, dat de naam
„School met den Bijbel" almeer verdrongen
wordt door den naam „Christelijke school". „Het
woord „Christelijk" is in onze dagen te veel een
etiket geworden. Ieder neemt het gretig over,
als zijn belang er door gediend wordt, getuige
de openbare school." Een Hoofd van een
openbare school had beweerd, dat zijn school
ook een Christelijke school was. „Zoo wordt
het woord „Christelijk" tot een vlag, om een
dikwijls dubieuze lading te dekken."
Om die reden pleit hij voor het behoud van
den naam „School met den Bijbel" omdat die
naam duidelijk spreekt. Is het nog mogelijk dat
men een openbare school een Christelijke noemt,
het is uitgesloten, haar een School met den Bijbel
t te noemen. „De naam „School met den Bijbel"
gaat hij voort was daarom zoo gelukkig,
omdat hij mobiliseerde en tot één bracht, de
Huisgezinnen. De Bijbel was dierbaar aan ons
volk. Hij was Het Boek. Het lag op het huis
altaar, en sprak eiken dag in vermaning, stich
ting en vertroosting tot de huisgenooten.
De School vindt in het huisgezin haar
uitgangspunt en bestaansrecht. Zij heeft tot taak
de werkzaamheden van het Huisgezin aan te
vullen en moet dus in het huisgezin wortelen.
Waar het Huisgezin den bijbel als Het Boek aan
vaardde, had de School deze traditie te hand
haven en niet omver te werpen."
Aan deze woorden moesten we onwillekeurig
denken omdat we zoo groote overeenkomst zien
tusschen de verhouding, waarin én de School
én het ziekenhuis staan tegenover het huisgezin.
En wat Ds. Pierson dan in die rede zeide van
de School, passen we toe op het ziekenhuis. Bij
het huisgezin met den Bijbel past een ziekenhuis
met den Bijbel. En de benaming Protestantsch
Christelijk Ziekenhuis zegt ons, dat Bethesda
wil zijneen ziekenhuis met den Bijbel.
Maar daarom hebben we dan ook bijzonder
tegenover dit ziekenhuis een bijzondere roeping.
En die roeping moet ons als Gereformeerden
we schrijven in deze Gereformeerde Kerk
bode allereerst voor de kerkelijk-Gereformeer-
den helder voor den geest staan.
Die roeping is deze dat, wanneer we van een
ziekenhuis zouden moeten gebruik maken, we
dan allereerst zullen denken aan Bethesda. Zoo
als we immers voor onze kinderen zoeken een
School met den Bijbel, zoo voor onze zieken
een Ziekenhuis met den Bijbel. En alleen dan,
wanneer het ons, om welke reden dan ook, on
mogelijk is om daarvan gebruik te maken, komt
een Roomsche of een neutrale inrichting in aan
merking.
Maar die roeping is ook nog een andere. De
taak van de zusters en bijzonder van de direc
trice in een Ziekenhuis met den Bijbel is bijzon-
DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD
(HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880)
DOOR
H. KINGMANS.
LUI.
„Maar, kind, dat spreekt toch vanzelf. Dan
is er niets meer te malen. Ik begrijp niet, dat je
er zoo kalm onder blijft. Ik ben er geheel van
in de war."
„Dat moet je niet zijn, Tjaard. De Heere laat
ons immers niet in den steek. Heeft Hij ons bei
den niet geholpen, toen wij zulk een zwaren
strijd hadden? En zou Hij ons dan nu verlaten,
nu wat boeren, in vijandschap tegen Zijn Woord,
het ons lastig willen maken Hebben wij dan
geen geloof meer, Tjaard De Heere zal ons
helpen. Zonder Zijn wil valt geen haar van ons
hoofd."
Tjaard Evenhuis werd wat rustiger. Dank
baar zag hij zijn vrouw aan, die hem uit den
tuin in huis troonde.
Het gelukte den molenaar tegenover Marie
geen bekommernis te laten blijken. Maar toen
deze naar bed was gegaan, kwam zij terug met
groote kracht.
„Je hebt wel gelijk, moeder, maar het bericht
overvalt mij toch als een donderslag bij helderen
hemel."
„Dat is iets anders, Tjaard. Het gaat mij net
der moeilijk. En dat vooral, wanneer de daar
aan verbonden doctoren niet ook alle leven uit
het beginsel des geloofs. Wat behoeven zij wijs
heid en voorzichtigheid, maar ook kloekheid
voor heur verantwoordelijke taak. En van zich-
zelve zijn zij ook niet daartoe bekwaam. Daar
om zal in onze kerken en ook in onze huisge
zinnen niet moge ontbreken het gebed, dat zij
van God gezegend worden om den zieken ten
zegen te mogen zijn.
En wanneer zij dan in getrouwheid het Evan
gelie den kranken mogen brengen, zullen we
bedenken, dat alleen de H. Geest daardoor het
geloof kan werken en versterken en bidden, dat
heur werk daartoe door den H. Geest moge
worden gebruikt en gezegend. Moge de Heere
zoo in Zijn groote genade ook naar den door
Mevr. Blum-de Niet, bij de opening nog weer
uitgesproken wensch Bethesda stellen tot een
rijken zegen voor zeer velen en gebruiken tot
verheerlijking van Zijn Naam.
HEIJ.
MEDEDEELINGEN UIT DEN
WIERIN GERMEERPOLDER»
V.
Nu dient men wel in het oog te houden het
onderscheid tusschen „Zuiderzeewerkers" en
„arbeiders in de Wieringermeer". Naar ik be
merk, wordt dit dikwijls verward en worden
beide in één woord genoemd. Voor de Zuider
zeewerkers is, zooals reeds meegedeeld, al veel
gedaan. Onder hen verstaat, men de grondwer
kers, die aan de afsluitdijk werken, de bakschip-
pers die klei, bazalt enz. aanvoeren, de vlechters
die het vlechtwerk gereed maken voor zinkstuk-
ken en waar dit verder voor noodig is, de steen
zetters, krammers en verder degenen die uit den
aard der zaak bij deze werken behooren. Want
ook vele machines voor allerlei werkzaamheden
zijn hier onder stoom- en motortractie, welke
moeten worden bediend.
Door hen wordt dan ook veel gebruik ge
maakt van het tehuis en ze hebben doordat ze
dichter bij wonen en werken ook beter gelegen
heid dan de polder bewoners. Velen hunner
hebben ook een tijdelijken woning op Wierin-
gen en zijn daar met hunne gezinnen. Vandaar,
dat ook de kerken nu zooveel meer bezoek heb
ben dan voorheen. Overal op Wieringen treft
men dan ook houten woningen (woonkeeten)
aan, staan er woonwagens en liggen er langs de
zoom veel woonschepen.
Het spreekt vanzelf, dat dus de kerkeraad
van Wieringen handen vol werk heeft. En het
doelmatige gebouw aan den Oever, komt hen
goed te pas.
Vanaf 1 Juli j.l. is door dep. voor Evangeli
satie voor dezen arbeid benoemd de Eerw. Heer
P. Robbers, Theol. Cand. Ambtelijk is h ijwerk-
zaam als ouderling, maar zijn werk is het werk
van een predikant.
lederen Zondag wordt door hem twee keer
gepreektte Hipo en te den Oever Verder
catechiseeren, huisbezoek en 's Zondagsavonds
in het tehuis. Aan zijne zorgen zijn ook toever
trouwd de arbeiders in de Wieringermeer wat
de kampen één en vijf betreft. Kamp één, hoofd
zakelijk bewoond door Friezen, was voorheen
aan den rand van den polder te de Haukes.
Maar het ontginningswerk is daar ten einde en
zijn deze arbeiders ondergebracht in twee groote
landbouwschuren, dewelke langs beide zijden
zijn ingericht evenals de barakken, met woon-
en slaapkamers. Door de directie is daar een
kamer beschikbaar gesteld voor vergaderingen.
Dit kamp zal, bij toestemming van de direc
tie (hetwelk moet worden aangevraagd) iedere
week één avond door den Heer Robbers wor
den bewerkt. Het ligt op een half uur afstand
per fiets van den Oever.
Maar Sluis I (kamp 5) schijnt al heel onge
lukkig te liggen. Ver van den Oever, dus num
mer één de groote afstand. Ten tweede toe
gewezen aan een arbeider, die meer als handen
vol heeft op Wieringen met de Zuiderzeewer
kers er bij en te Sluis I niet kan komen. Ten
derde ook geen lokaliteit.
Hier is het, waar het eerste huizencomplex
is gebouwd. Negen dubbele woningen zijn onge
veer gereed. Wel een teleurstelling voor hen,
die vorige herfst toegezegd zijn met het voor
jaar '31 hier een woning te zullen vinden. Ook
is de directie zeer schaarsch in meededeelingen
voor wie deze woningen zullen zijn.
Maar, hoe dan ookéén dezer woningen
zoo. Maar dan denk ik ook onmiddellijkde
Heere zal ons niet verlaten, daar ben ik zeker
van. En dan kunnen wij immers rustig zijn, jon
gen
„Maar het gaat door, Tannetje. De boeren
willen en zullen het plan doorzetten."
„Goed, laat het zoo zijn, Tjaard. Laat ons
van hier moeten vertrekken, omdat wij geen
brood hebben. Dan nóg zal God ons niet be
geven en niet verlaten."
„Waarom moet dat nu? 'k Heb de boeren
toch niets gedaan
„Je hebt het gister aan tafel nog voorgelezen,
Tjaard „in de wereld zult gij verdrukking heb
ben", maar dan volgt er„doch heb goeden
moed, ik heb de wereld overwonnen." Wees
niet zoo bedroefd en mistroostig. Er is nog géén
maalderij. En als het ding er komt, dan zullen
wij zien, wat ons te doen staat
„Je neemt het gemakkelijk op", zeide hij.
In zijn toonlooze stem domineerde het verwijt.
„Je vergist je, Tjaard. Ik vind het bericht even
vreeselijk als jij. Maar als wij op den Heere
vertrouwen, kunnen wij het dragen. Hij heeft
er een bedoeling mee."
Geleidelijk aan werd hij opgewekter gestemd.
En hij luisterde naar het verdere betoog van zijn
vrouw, in wie hij in stilte bewonderde haar ber
gen verzettend geloof.
Het was evenwel met een stokkende stem,
dat hij, uitsprekend het avondgebed, smeekte,
om de bedreiging, die op het molenhuis lag, af
te wenden.
En te bed liggend, kon hij den slaap niet vat
ten. Met onweerstaanbaren drang kwam de twij-
wordt ingericht als lokaal. Daarin zal straks als
de eerste gezinnen hier gevestigd zijn, aan de
kinderen onderwijs worden gegeven. Zal des
Zondags in worden gepreekt en verder door de
kampbewoners als vergaderlokaal worden ge
bruikt. En wij zien hoopvol de toekomst tege
moet, verwachtende, dat dan ook aan onze plaats
een eigen arbeider voor de geestelijke belangen
zal worden aangesteld.
Wieringermeer, 24 Augustus '31. M.
TWEETAL TE
Voorthuizen J. Bos te Monnikendam.
D. de Wit te 's-Hertogenbosch.
StadskanaalJ. H. A. Bosch te Alphen a. d. Rijn.
S. Neerken te Ulrum.
Rotterdam (vac.-C. B. Bavinck):
P. C. de Bruyn te Apeldoorn.
J. H. Sillevis Smitt te Semarang (Ned. Oost-
Indië).
BEROEPEN TE
Brouwershaven: Cand. J. Meester te Spakenburg
Meppel (vac.-B. Hagenaar):
Cand. A. S. Timmer, hulppred. te Bedum.
Lexmond Cand. D. J. Coumou te Middelburg.
's-GravendeelJ. M. Spier te Dussen.
AANGENOMEN NAAR
AndelCand. P. Bakker te Ellewoutsdijk.
BEDANKT VOOR
Vrijhoeve-'s-Grevelduin-Capelle H. van Heijst
te Waardhuizen.
Sneek (vac.-H. M. Dethmers): P. Deddens
te Rijswijk (Z.-H.).
Ierseke U. Elgersma te Haamstede.
BolswardL. Oranje Czn. te Laren (N.-H.).
TreebeekJ. Snoey te 's-Gravenmoer.
Ds. G. H. Toebes f. Na eene korte on
gesteldheid is 29 Augustus 1931 overleden te
Middelburg Ds. G. H. Toebes, em. pred. van
de Geref. Kerk van St. Laurens in den ouder
dom van 86 jaar. Na reeds op andere wijze mee
gewerkt te hebben aan de uitbreiding van Gods
Koninkrijk, werd hem den studieweg ontsloten,
zoodat hij op 40-jarigen leeftijd bevorderd tot
candidaat in de Theologie aan de Theol. School
te Kampen.
Van 18851896 heeft hij met veel zegen de
kerk van Haamstede gediend. Steeds hebben wij
gehoord, dat zijn persoon en werk is in vrien
delijke gedachtenis.
In 1896 kwam hij naar St. Laurens, waar hij
de Geref. Kerk heeft gediend tot 1920, in welk
jaar hem eervol emeritaat is verlend.
Met de hem geschonken gaven heeft hij ge
woekerd en naar we weten, is ook op Walche
ren zijn arbeid niet ongezegend geweest. Hij was
een eenvoudig man, die gaarne, naar zijn eigen
woord, was de minste onder de broederen. Daar
bij had hij een goeden kijk op het leven en ver
raste meermalen door opmerkingen, die duidelijk
deden zien, dat hij goed thuis was op menig
gebied. Bovenal was hij een echt vroom en ge-
loovig man een bidder voor gezin en gemeente.
Ook van hem geldthet geloof behouden en
nu ook de kroon verkregen.
Ook deze goede man blijft ons in aangename
gedachtenis en het is onze hartelijke bede, dat
zijne kinderen wandelen zullen in het lichtende
spoor van hun vader en hen geschonken wordt
's Heeren rijke troost.
Aan de Kerkeraad der Geref. Kerk te
Castricum werd door de classis geadviseerd,
over te gaan tot de benoeming van een Cand.
tot den H. D., met financieelen steun van de
Classis. Deze cand. zal belast worden met in
ternen arbeid in de Gemeente, terwijl hij zoo
mogelijk de Evangelisatiearbeid in de naaste
omgeving ter hand zal hebben te nemen. Hier
voor zal steun aangevraagd worden bij de De-
putaten voor Evangelisatie in Noord-Holland.
In de classis Haarlem der Geref. Kerken
zal de Evangelisatiearbeid krachtig ter hand
worden genomen.
De daarvoor benoemde commissie uit de Clas
sis zal een samenkomst houden op 10 September
in de Kloppersingelkerk te Haarlem, met de ver
schillende Evangelisatie-commissies uit Kerken
der Classis.
K. B. S.
De Christelijke illustratie „De Spiegel".
Uitgave N.V. Gebr. Zomer en Keuning's
Uitgeversmaatschappij, Wageningen.
Laten we nog eens voor dit tijdschrift bij
zondere aandacht vragen. Met enkele weken be
gint de nieuwe jaargang. Voor dien nieuwen
jaargang wordt door de uitgeefster een belang
rijke prijsvermindering aangekondigd. Was de
abonnementsprijs tot nu toe ƒ7.80 per jaar, die
wordt nu ƒ6.50 per jaar of 12J^ cent per week.
Daarmee is die prijs gelijk geworden aan die van
vele zgn. neutrale illustraties. Zouden er onder
ons nog zijn, die aan die neutrale de voorkeur
zouden geven omdat die zooveel goedkooper is,
dan is dat motief nu vervallen. En hoe moeten
zij dan zeker hun roeping verstaan om die neu
trale illustratie te vervangen door een Christe
lijke, die zeker niet minder is.
Onder de Christelijke illustraties, die met de
neutrale kunnen concurreeren, behoort zeker ook
„De Spiegel". Het nummer van 28 Aug. heeft
een mooi portret van H.M. de Koningin met
een mooi bijschrift van Dr. J. H. Gunning J.Hzn.
Verder niet minder dan 33 keurig uitgevoerde
illustraties, die we natuurlijk niet alle kunnen
vermelden. Om een paar te noemende me-
loenenoogst in het Westlandeen duikerpak
voor diepzee-onderzoek de vliegende vesting
de Akron De reusachtig groote Amerikaansche
Zeppelin verschillende mooie dierenfoto's enz.
Ook aan dentekst wordt behoorlijke zorg gewijd.
De vervolgverhalen geven goede lectuur. Groot
is de opvoedende kracht, die van zoo'n tijdschrift
in het gezin kan uitgaan. En voor onze gezinnen
moeten we het beste zoeken dat we kunnen
verkrijgen. Deze illustratie komt nu bijna onder
ieders bereik. Niet meer kost ze dan 12J/£ cent
per week en hoe gauw wordt dat bedrag uit
gegeven aan allerlei weeldedingen, waarvan het
gemis geen schade zal doen, terwijl het dan zoo
veel beter besteed is aan het lezen van deze
illustratie. Moge de uitgeefster niet beschaamd
worden in haar verwachting, dat een groote uit
breiding van het getal abonné's zal bewijzen dat
onze menschen hun roeping verstaan.
HEIJ.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Zacheüs.
Naar de predicatie over Lucas 19:10
door Ds. Heij te Bolnes op 9 Aug. '31.
In de schoone stad der palmen
Heeft de tollenaar zijn woon
Uit zijn vaste rijksbetrekking
Wint hij ruimschoots zich een loon
Hij, in stoffelijk goed zoo rijk,
Wie der burgeren hem gelijk
Overste der tollenaren,
Hij bezit benijdbaar veel
Maar toch derft hij 't allerhoogste
's Harten vree als eeuwig deel
Jezus zoekt hij dus te zien
Dees slechts kan dien schat hem biên
„Daal Zacheüs uit uw schuilplaats
„Haast u uit den vijgeboom
,,'kMoet nu in uw woning blijven!"
Ruischt het als in zoeten droom
En, door zielevreugd verrast,
Dient Zacheüs 's Hemels Gast.
„Dezen huize is (spreekt Jezus)
„Heden zaligheid geschied
„Gij, gij zijt een zoon van Abram,
„Wijl 'k u schuldvergiff'nis bied
„Want ik doolde als 's menschen Zoon
„Voor verloornen van den Troon
Ja, Zijns Vaders wil volbrengend
Brekend Satans booze macht
Zoekend, zaligheid het verloorne,
Schept Hij 't licht en zondennacht
O mijn zielmocht gij 't verstaan
Ook voor mij heeft Hij 't gedaan
BART VAN DE VELUWE.
Uit het Vlaamsche hoekje.
Zooals de lezers van den Kerkbode wel bekend
zal zijn, is onder den zegen des Heeren door
fel opzetten.
Na een zoo goed als slapeloozen nacht te heb
ben doorgemaakt, stond hij 's morgens vroeg op
en dwaalde over het molenerf, dat hij in gedach
ten al verlaten had. En wat dan
Zijn vrouw zag wel, hoe hij er mee tobde.
In de stille binnenkamer smeekte zij om kracht
voor hem en voor zichzelf.
„Zullen wij vanavond eens met den dominé
gaan praten, Tjaard vroeg zij in den loop van
den morgen.
,,'k Heb er ook al aan gedacht", zeide hij.
En in de avonduren werd het geval bespro
ken in de stille huiskamer van de pastorie, waar
dominé Petersma en zijn vrouw aandachtig luis
terden.
„Het is een geraffineerd plan", zeide de pre
dikant. „Maar, eerlijk gezegd, Evenhuis, het ver
baast mij niet al te zeer. Ik zelf heb uit mijn
vorige gemeente dergelijke ervaringen en uit de
geheele geschiedenis van 's Heeren kerk zijn ze
op te diepen. In '34 kregen onze menschen zelfs
inkwartiering van soldaten, die op hun gedra
gingen moesten toezien. Alsof zij misdadigers
waren. En zoo zijn er meer voorbeelden. Er is
echter één troost, Evenhuis. Maar die is dan
ook voldoende. God zorgt voor ons. Als wij ge
trouw zijn, getrouw, als het moet, tot in den
dood, dan schraagt en steunt Hij ons. Om Zijns
Naams wil moeten wij bereid zijn, smaad te dra
gen. Onze Heiland zeide zij hebben Mij eer dan
u gehaat. Hij heeft, om onze zonden, zoo ont
zaggelijk veel smaadheid moeten dragen. Maar
de eindoverwinning was zeker en gewis. Ook
voor ons is de eerekroon weggelegd, al gaat
het hier beneden ook door een dal van diepe
en zwarte schaduwen. God verlaat ons nooit."
,,'k Heb het ook gezegd, dominé", merkte de
molenaarsvrouw op. „Maar Tjaard heeft nog
geen licht gekregen."
,,'tValt ook niet mee, als men in zijn brood
bedreigd wordt", meende de molenaar.
„Neen, dat valt, van menschelijk standpunt
beschouwd, zeker niet mee. Toch moet je je ge
heel aan 's Heeren leiding overgeven, Evenhuis.
Hij weet, wat goed voor ons is. En dan, 'khoop
niet, dat je het me kwalijk neemt, als ik het zeg:
je moet niet in den put gaan zitten voor het
noodig is. Is die maalderij er al
„Hoe bedoelt u dat vroeg Tjaard Evenhuis
verwonderd. „Natuurlijk is het gebouw er nog
niet. Maar het komt. En dat benauwt mij zoo."
„Ik wil alleen maar zeggen, dat die stoom-
maalderij er nog niet is. Onze God kan nog dui
zend dingen tusschenbeide doen komen. Wij
moeten niet vertragen in het gebed, Evenhuis.
De Heere wil er om gebeden zijn. En als het
inderdaad Zijn wil is, dat de maalderij er komt
en dat je het brood uit den mond gestooten
wordt, zit dan nóg niet in de put, maar klem
je aan den Heere vast, Die éénmaal ongedachte
uitkomst geven zal."
De molenaarsvrouw zat toestemmend te knik
ken precies hetzelfde had zij den vorigen avond
immers betoogd
(Wordt vervolgd)