FEUILLETON* KERKNIEUWS* mee te praten over den harden arbeid, die in hun vak op de Zuiderzee, hen een behoorlijken boterham bezorgde. Hoofdzakelijk veeteelt is op het eiland de bron van inkomen en prachtig is het in de dalen en op de hoogten de veestapels te zien weiden. Dan, aan den Oever. De havenplaats. Maar daar is het dan ook geweldig druk. Daar zijn de groote werken, die gemaakt zijn voor den afsluitdijk, die Wieringen met Friesland zal ver binden. En daar is dan ook verbazend veel te zien. Groote sluizen, zeesluizen en de bouw werken, waar straks de spoorlijn overheen komt te liggen. Geweldig Hier is zoo duidelijk te zien, wat menschen kunnen presteeren en men staat verlegen en verslagen, als men tegenover die machtige watermassa, dat alles ziet. Hoe klein is de mensch. Maar ook, hoe groot als de Almachtige Hand hen leidt en beschermt. Maar hoewel de Wieringer een goedhartig mensch is, toch merkt hij dat niet op, de Wie ringer is niet godsdienstig. Hij is in doorsnee door en door modern. En dat is zoo jammer. Maar dat is het juist ook, dat ons het meest interesseert. En daarom wilde ik juist eerst iets van hen en zijn land vertellen, aleer ik over de Wieringermeer begon. Daarover een volgen de keer D.V. Wieringermeer, 11 Juli '31. M. HANDELINGEN der Particuliere Synode van de Geref. Kerken in Zeeland, ge houden te Middelburg 3 Juni 1931. Met ongekenden spoed heeft het moderamen gezorgd voor het vaststellen en laten drukken dezer Handelingen. Reeds vóór 1 Juli waren ze aan het adres der kerken toegezonden. Met belangstelling zijn ze gelezen en niet ge heel is aan den indruk te ontkomen, dat ditmaal de Handelingen zijn opgesteld door den scriba onder den nog verschen indruk der besprekin gen ter Synode, wat wel blijkt uit het een en ander, dat er best uitgebleven kon zijn. Doch dit daartoe. Op kleinigheden willen we niet vallen, omdat we te veel respect hebben voor het record door de broederen behaald. Onze kerkeraden zullen wel doen deze Han delingen goed te lezen, want ook ditmaal zijn er besluiten genomen van groot belang. Toch mag iets niet weersproken blijven, om dat het een verkeerden indruk zou kunnen ma ken naar buiten, wijl het niet precies is uitge drukt. Op pag. 5, Art. 6, 15e regel van beneden af geteld, staatgenerale deputaten. Noch Mr. Schwartz, noch ondergeteekende hebben bij het noemen der 3 volgende punten gesproken over 'generale deputaten, maar wel over eene ver gadering der deputaten van de verschillende Provinciale ressorten inzake Art. 13. Als het woord generale wordt vervangen door provin ciale, is de bedoeling juist en ook naar waarheid. Generale Deputaten hebben slechts de op dracht der Gen. Synode uit te voeren en zullen natuurlijk wel rekening houden bij de voor te stellen nieuwe instructie ter volgende Gen. Sy node met de uitspraken der Part. Synodes. Hier evenwel gold het eene vergadering van provinciale deputaten ad Art. 13, die op uitnoo- diging van Noord-Holland's deputaten met el kander hebben geconfereerd en waar besloten is de 3 punten aan de respectievelijke Part. Sy node mede te deelen. Nu zal de zaak wel duidelijk zijn. Bij het lezen van art. 7 denken we met ge noegen terug aan de blijdschap, waarmee een van de afgevaardigden van de Classis Axel naar huis toog. Wel was het besluit voor Aarden burg eenparig. De Zending was weer de hoofdmoot. Voor 1931 is noodig ƒ31282.67. Verdere rapporten kunnen rustig voorbij gegaan. Wat betreft art. 17 is bij de stemming over het voorstel van den praeses niet gebleken, dat het bezwaar door alle de afgevaardigden van werd gedeeld. Overigens allen lof voor den arbeid, al kan hier en daar een naam wel zijn weggelaten, 't Had aan de historie niets te kort gedaan. Littooij Olthoff leverden weer goed werk als gewoonlijk. Zoo zijn de Handelingen 1931 weer onze ker ken ingegaan en de Heere geve over alle beslui ten der Synode van Zeeland Zijnen zegen. Doordat onze Kerkbode nu weer 2 redacteu ren heeft, is met dit stukje tamelijk zeker de DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD (HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880) DOOR H. KINGMANS. XL VI. Het was even half tien, toen Tjaard Even huis vóór het kerkje op den Achterweg stond. Haaiman, de koster, wilde juist de deur slui ten, toen hij, tot zijn verbazing, den molenaar aarzelend zag naderen. ,,Er is nog wel plaats, Evenhuis", zei hij vrien delijk. „De oude schuur was te klein, maar de kerk is op den groei gebouwd." „Ik blijf wel achterin, Haaiman", antwoordde Tjaard Evenhuis. „Ook goed", zei de koster, zich nóg verwon derend er gebeuren groote dingen. De vrouw van den molenaar lid van de gemeente gewor den. De dominé enkele malen bij Menkveld ge weest. En nu kwam de molenaar zelf in de kerk. Met een beklemd gemoed betrad Tjaard Even huis het gebouwtje en stond achterin. Het eer ste, dat hem opviel, was het geweldige contrast: in zijn kerk, de holle, leege ruimte, zouden tien menschen zitten hier waren er wel driehonderd; waar kwamen ze vandaan Hij voelde een duwtje tegen zijn arm Haai man wees hem een plaats aan op de achterste bank, die zoo goed als leeg was. De molenaar I medewerking van ondergeteekende afgeloopen en hoopt hij zich verder alleen te bemoeien met de rubriek „Kerknieuws". K.B. S. SCHOOL VOOR GEREF. M.U.L.O. TE MIDDELBURG. Vóór 1 September a.s. de nieuwe cursus be gint, zou ik nog gaarne de aandacht op boven genoemde school vestigen, wetende, dat vele ouders zich afvragen „Wat moet ik beginnen met mijn zoontje of dochtertje, als ze de lagere school hebben doorloopen Dat is reeds lang een moeilijk te beantwoor den vraag geweest, maar in 't bijzonder in den laatsten tijd, nu allerwegen werkeloosheid en economische depressie heerschen. In land- en tuinbouw ziet het er allesbehalve rooskleurig uit, terwijl de fabrieken zich genoodzaakt zien steeds meer personeel te ontslaan. Velen vragen zich bezorgd af„Zal er voor mijn kind wel een loonende werkkring gevonden worden Die vraag kan ik evenmin beantwoorden als gijzelf, maar dit zult gij wel toegeven, dat in den regel de meest ontwikkelden de beste kansen in het leven hebben. En waar het de plicht van ieder is, alles te doen, wat in zijn vermogen is, voor het geestelijk, lichamelijk en maatschappelijk welzijn van zijn kinderen, dring ik er met klem op aan laat Uw kind nog wat kennis opdoen, alvorens het 't volle leven ingaat. Zijt gij het met het bovenstaande eens, dan doet zich de vraag voor „Naar welke school?" En dan is er voor onze menschen slechts één antwoord „Zoolang mogelijk naar een school, waar opvoeding en onderwijs gegeven worden overeenkomstig de beginselen, die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft". Ten opzichte van de lagere school is de toe stand nu zoo, dat bijna niemand meer genood zaakt is zijn kinderen toe te vertrouwen aan onderwijzers, die leven uit geheel andere begin selen dan hijzelf, maar bij het voortgezet onder wijs is dat nog wel zoo. Zoolang onze provincie nog niet heeft een Christelijke H.B.S., Gymna sium of Lyceum, zijn ouders, die positief Chris telijk onderwijs wenschen voor hun kinderen nadat deze de lagere school hebben doorloopen, aangewezen op de Christelijke M.U.L.O.-scho- len de Gereformeerde ouders in het bijzonder op de Geref. M.U.L.O.-school te Middelburg. Daar mij uit gesprekken dikwijls blijkt, dat velen nog niet precies weten, wat op de M.U.L.O.-school onderwezen wordt en welke voordeelen dat onderwijs heeft, wil ik in het kort een en ander opnoemen. Er wordt o.a. onderwijs gegeven in Bijbel- sche-, Kerk- en Zendingsgeschiedenis, de vakken der lagere school, Algemeene Geschiedenis, de Moderne Talen, Wiskunde, Boekhouden, Han- delsrekenen. Opgeleid wordt voor het M.U.L.O.-diploma. Het bezit van dit diploma wordt tegenwoordig vereischt voor het verkrijgen van verschillende betrekkingen. Jaarlijks worden een aantal onzer leerlingen geplaatst op de Christelijke Kweekschool alhier. Nog meer dan tot heden zal aan deze afdee- ling van onze school bijzondere aandacht ge schonken worden, met het oog op het steeds grooter wordend aantal leerlingen, dat zich met dit doel bij ons aanmeldt. Onze leerlingen worden toegelaten tot het eerste of een hooger leerjaar van de H.B.S., het Gymnasium of de Handelsschool. Daar toelating reeds mogelijk is na het door loopen van 6 leerjaren der lagere school en tal rijke leerlingen daarna nog 2 jaar de lagere school moeten bezoeken volgens de bepalingen van de leerplichtwet, geven vele ouders er de voorkeur aan deze twee jaar op de M.U.L.O.- school te laten doorbrengen. Er zou nog veel meer van te zeggen zijn, doch ik mag geen misbruik maken van de gastvrijheid, die de Redactie mij bood, waarvoor ik haar hierbij hartelijk dank zeg. Mocht gij echter iets meer van onze school willen weten, gaarne ben ik bereid U een pros pectus te zenden of U schriftelijk zoowel als mondeling met nadere inlichtingen te dienen. J. IJSSELSTEIN (H.d.S.). (Zie advertentie.) ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag, Juli '31. Ook voor dezen brief hebben de lezers mij de stof gegeven. Laat ik nogmaals mijn blijdschap er over uitspreken, dat 'k tegenwoordig zoo- wilde immers achterin blijven O, hij had hem liever een koninklijke plaats gegeven, want hij hield, als ieder op het dorp, van den molenaar. Maar Evenhuis verkoos zoo min mogelijk ge zien te worden, de koster begreep het wel. En hij kon het ook wel billijken. Hij, de gegrepene, was vijf jaar geleden óók met schroom naar het „gezelschap" gegaan. De molenaar zat op de achterste bank, het hoofd gebogen. Hij lette niet op de blikken, die de menschen in zijn omgeving op hem wierpen. Hij luisterde alleen naar de stem van Edzo Tuinman, die het vers opgaf, dat gezongen zou worden, om het daarna te citeeren Heer, al maak mij uwe wegen, Door Uw Woord en geest bekend Leer mij, hoe die zijn gelegen. En waarheen G' uw treden wendt. Leid mij in Uw waarheid, leer IJvrig mij Uw wet betrachten Want Gij zijt mijn heil, o Heer 'k Blijf U al den dag verwachten. Edzo Tuinman zette in. Hier viel er een bij, daar vielen er bij. En al krachtiger werd het geluid. Het dwong, om mee te zingen. En Tjaard Evenhuis neuriede mee, terwijl het hem toescheen, dat het gevoel van beklem ming, dat hem omvat hield, verdween. Even keek hij op en toen blikte hij in de oogen van dominé Petersma, die den kansel be klommen had en die den molenaar onmiddellijk had opgemerkt. Tjaard Evenhuis sloeg de oogen neer. Hij veel opmerkingen aangaande de onderwerpen uit mijn brieven mag ontvangen. En dat maar niet van menschen, die 't niet, maar in den regel van degenen, die 't wel met mij eens zijn. 'k Hoop dat ook in de toekomst het contakt tusschen de lezers en mij bewaard blijve. Een zieke zuster, die al zeven jaar lijdende is, getuigt, dat ze soms heerlijke oogenblikken heeft doorgemaakt, wanneer haar predikant op ziekenbezoek kwam en van hart tot hart met haar sprak. Soms echter geschiedde het bezoek zóó haas tig, dat 't niet tot een geestelijk gesprek kon komen. De predikant zat nog niet, of hij merkte op, dat hij 't verbazend druk had, informeerde even naar den lichamelijken en geestelijken toe stand, haalde daarop tersluiks 't horloge te voor schijn en vouwde reeds de handen, ten teeken dat met gebed het bezoek gesloten moest worden. 't Kan misschien geen kwaad elkander er eens aan te herinneren, dat de zieken scherp zien, en alleen in een rustige sfeer tot een vertrou welijk gesprek komen. Vrijwel iedere zielszorger zal zich weieens hebben aan te klagen, dat het bezoek te vluchtig geschiedde, en er geen tijd werd afgenomen om zich in den toestand van de zieken te verplaatsen, zoodat volstaan werd met het aanhalen van een paar algemeene troost teksten. Het bezoeken van zieken (van de lang- durig-zieken vooral) is een uiterst teeder en moeilijk werk. Maar ook een dankbaar werk. Met de gezinnen, waar ernstig zieken zijn ge weest, en de zieleherder geregeld z'n bezoeken heeft gebracht, wordt een sterke band gelegd. We klagen, dat de pastorie niet meer in het middelpunt van 't gemeentelijke leven staat. La ten wij de gelegenheden aangrijpen, waardoor het met elkander meeleven bevorderd kan worden. Omgekeerd kunnen de zieken weieens ietwat zelfzuchtig wezen en meenen, dat de predikant geen ander werk heeft, 't Gebeurt mij soms, dat 'k een half uur bij een zieke ben geweest, en dat men dan nog zegt, als 'k me tot vertrek ge reed maak: Wat is dominé driftig! („driftig" beteekent hier in Z. VI. „haastig"). Een vaste regel is niet te stellen, maar mij dunkt dat voor een normaal ziekenbezoek de tijd van een half uur zeker voldoende is. Natuurlijk zijn er ge vallen, dat de toestand van de zieken een veel korter bezoek noodzakelijk maakt. Naar aanleiding van het schrijven van een andere zuster wil 'k nog iets anders opmerken. De vraag wordt mij n.l. gedaan moet de pre dikant elk ziekenbezoek met gebed besluiten Ik geloof van niet. Natuurlijk zijn er ernstige gevallen, waarin ieder gevoelthier moet gebeden worden. Ook kan het gesprek zóó zijn, dat 't haast vanzelf in een gebed overgaat. Bovendien hebben ook minder ernstige zieken soms een sterk verlangen naar het gebed. Maar 'k zou niet als regel durven stellen, dat elk bezoek bij niet ernstige zieken met gebed moet eindigen, 'k Laat 't dan van de omstandig heden of van den aard van 't gesprek afhangen. Soms vraagt de zieke of de predikant met hem of haar bidden wil, en dan zal natuurlijk nie mand weigeren. Men moet echter niet vergeten, dat een pre dikant soms acht a tien zieken per dag bezoekt, zoodat het bidden na elk bezoek voor hem het gevaar meebrengt, dat de innigheid en teeder- heid in 't bidden verloren gaat. De vroomste predikanten zijn niet zij, die al tijd gereed staan de handen te vouwen en in Tt gebed voor te gaan. Voor de heiligheid van het gebed moet ook gewaakt worden. En voor het zieleheil van den zieleherder zelf Ten slotte in dit verband nog een andere op merking. 't Gebeurt, dat door zieken de vóórbede van de gemeente op den rustdag gevraagd wordt. In zeer ernstige gevallen is dit allerminst af te keuren. Toch zou 'k willen aanraden de praktijk heeft mij dit geleerd dat dit de-voorbede- vragen niet te spoedig geschiede, 't Moet een uitzondering blijven. In 't algemeen worden op eiken Zondag de zieken in de gemeente in het gemeenschappelijk gebed den Heere opgedragen. Aan het ziekbed bidt de Dienaar des Woords met hen. Het gebed in de kerk mag niet als een soort toovermiddel beschouwd worden. Dit is echter mijns inziens een te teere zaak, dan dat hier bepaalde regelen kunnen vastgesteld worden. A. B. W. M. KOK. voelde zich niet thuis in die omgeving. Maar het wonderlijkste was, dat hij er geen oogenblik aan denken zou, weer heen te gaan. Zijn hun kerende ziel luisterde naar het voorlezen van Jesaja 1, waarvan hij geen woord kende, daar hij het aan tafel nooit voorgelezen had. En toen klonk de stem van dominé Petersma „Onze tekst voor dit morgenuur vindt ge opge- teekend in het u voorgelezen hoofdstuk, het acht tiende vers, Jesaja 1 18, waar Gods Woord al dus luidt„Komt dan en laat ons te zamen rech ten, zegt de Heere al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw al waren zij rood als karmozijn, zij zullen wor den als witte wol." Tot in het diepst van zijn ziel geroerd luis terde de molenaar naar het klare, ernstige woord, dat van den kansel klonk en dat wel tot hem alleen gericht scheen te zijn. Hij was er zoo van vervuld en leefde er zoo in mede, dat hij eerst tot bezinning kwam, toen onder het gezang de collectant hem aanstootte. Ver ward keek hij op. Toen diaken Van Landen dat bemerkte, keerde hij rustig terug. Evenals koster Haaiman begreep ook hij. Want ook Van Landen had strijd gekend, eer hij zich re kende tot de „schuur'lieden. Dat hadden al deze menschen. Er waren geen bijloopers. Zij hadden gevochten tegen vleesch en bloed. En daarna hadden zij, vol heilige overtuiging, gekozen, we tende, dat zij zouden worden gesmaad dat het hun brood zou kunnen kosten dat zij zouden behooren tot het niet-denkend deel der natie dat zij zouden worden geplaagd, benadeeld. Maar zij hadden gekozen. Diaken Van Landen TWEETAL TE MeppelH. J. Jager te Jutrijp Hommerts. S. Neerken te Ulrum. BurumA. Adema te Opende (Gr.). W. van der Heide te Zoutkamp. BEROEPEN TE Rotterdam (vac. C. B. Bavinck): L. Oranje Czn. te Laren (N.-H.). Oude-Wetering Cand. W. van den Bos te Nijkerk (G.). Zuidwolde (Gr.): J. A. Gravestein te Oosterzee. Treebeek (bij Heerlen): F. Dresselhuis te Oldeboorn. Meppel(vac. B. Hagenaar): S. Neerken te Ulrum Nijmegen (als hulppred. voor den Evangelisatie- arbeid te Hatert, Heesch en Neerbosch) Cand. J. A. Tiemens te Arnhem. BEDANKT VOOR SliedrechtS. Wesbonk te Hoorn. KlundertH. W. Engelkes te Wilnis. Aan Dr. D. K. Wielenga, Geref. pred. te Bandoeng (Java) en Directeur van het Internaat van het Chr. Lyceum aldaar, aan welke inrich ting hij voorts leeraar is in Godsdienstonderwijs, is door de Classis Batavia der Geref. Kerken met algemeene stemmen op zijn verzoek emeritaat verleend, daar zijn arbeid aan het Chr. Lyceum hem dermate in beslag neemt, dat hij aan zijn verplichtingen, waartoe zijn positie als predikant van de Kerk van Bandoeng hem verbindt, niet langer kan voldoen. Djocja. Benoemd zijn aan het Petronella- Hospitaal te Djocja, de artsenMej. J. P. Hörchner, te Amsterdam, voorloopig voor 7 jaar en de heer D. Veen, te O. en N. Bildtzijl voor drie jaar. Uit het leven van wijlen Ds. A. T. van Dijken. 't Moet gebeurd zijn op Marken, zijn eerste gemeente. 't Was een stralende, zomersche Zondag. In den middagdienst preekte hij over een der tien geboden, naar de verklaring van den Cate chismus. Maar van de anders zoo trouwe kerk gangers, hadden er enkelen, door het mooie weer verlokt, hun plaats ledig gelaten. 's Avonds, op weg naar een zieke, kwam Ds. v. Dijken één van hen tegen, en informeerde aanstonds naar de reden van zijn afwezigheid. De stoere visscher, heelemaal niet verlegen, zei„Vanmiddag ben ik opgegaan naar den tem pel der natuur, dominee daar spreekt God óók. De psalmist zegt immers Het ruime hemelrond, Vertelt met blijden mond, Gods eer en heerlijkheid." „Juist, broeder", sprak de jeugdige pastor, „zoo is het, zoo is het, doch wat ik u vragen wou „weet ge ook, wat de psalmist er op vol gen laat De visscher schudde het hoofd. „Dan zal ik het u zeggen", ging Ds. v. Dijken voort Des Heeren wet nochtans Verspreidt volmaakter glans, Dewijl zij 't hart bekeert." Zondag 12 Juli j.l. werd in de Geref. Kerk van Rotterdam-Zuid (Katendrecht) een extra collecte gehouden voor het tekort der Diaconie, welke een bedrag van ruim 1700 opbracht. Te Apeldoorn heeft wijlen de heer L. P. ƒ5.000 aan de Geref. Kerk aldaar vermaakt. Uit het verslag van eene kerkeraadsver- gadering „De kerkeraad is van oordeel dat het ge- wenscht is op die Zondagen, als de Leeraar door vacantie afwezig zal zijn, gezien de tijdsomstan digheden, in den dienst des Woords door lees- diensten te voorzien." Die Kerkeraad is niet de eenige, die er zoo over denkt en trouwens zullen de finantiën er hier en daar wel toe noodzaken. Toch hopen we, dat zoo eenigszins mogelijk de ker keraden van onze arme candidaten denken zullen en ze aan een beurtje helpen. Over Candidaten gesproken. Haast eiken dag is er te lezen in onze bladen geslaagd voor 't candidaatsexamen Theol. of beroepbaar gesteld De stroom houdt niet op. ,,'t Is benauwd", hoorde ik deze week zeggen had ook, na veel strijd, gekozen. En toen hij de verwarring van den molenaar zag, ging hij heen. Nauwelijks had dominé Petersma, na het ge zang, weer eenige zinnen gezegd, of Tjaard Evenhuis dronk de woorden van zijn lippen. En toen het „Amen" geklonken had en de gemeente had gezongen, ging hij heen, niet wachtend tot de dienst geheel was afgeloopen. Hij wilde al leen zijn. Denzelfden weg, dien hij gekomen was, keer de de molenaar terug, diep in gedachten ver zonken. Hij moest zijn vrouw en de Siemens ge lijk gevendat was andere taal dan die van dominé Puthake daar had een arm, zondig menschenkind wat aan. Tjaard Evenhuis heeft nooit en aan niemand verteld, wat zielestrijd hij op dien eenzamen landweg had. En ook niet, wat er met zijn ziel gebeurd is. Maar zeker is, dat de man, die eenige uren tevoren peinzend, onrustig, met gebogen hoofd zijn molen verlaten had, met flinken pas en opgerichten hoofde weerkeerde, terwijl de somberheid uit zijn blik was verdwenen. Vrouw Evenhuis de beide kinderen waren in den tuin en Marie was nog niet gekomen keek verwonderd op, haar man reeds te zien. „Ben je niet bij Siemens geweest, Tjaard?" „Neen, moeder, ik ben direct uit de kerk naar huis gekomen." Zij keek op de klok als dat zoo was, dan had hij reeds een klein uur thuis kunnen zijn. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 2