KERKNIEUWS*
FEUILLETON*
OFFICIEELE BERICHTEN.
twijfel stelt. Daar zijn wel Schriftuitspraken, die
op den klank af in die richting schijnen te wij
zen, bijv. Rom. 8 16 en 2 Cor. 5:1, maar die
uitspraken gelden nog niet van alle geloovigen
zonder onderscheid. De Schrift leert ons immers
ook dat er trappen van ontwikkeling en groei
zijn, ook in het genadeleven. Er wordt gespro
ken van kinderen, die met melk moeten gevoed
worden en van volwassenen, die der vaste spijze
deelachtig zijn.
Wat nu de verzekerdheid aangaat, die is door
den H. Geest bij Zijn genadewerk in het hart
van meet-af bedoeld en in beginsel ook gegeven.
Maar dat wil nog niet zeggen, dat wat in wezen
op eiken trap van genade aanwezig is, nu ook
reeds op eiken trap in ons bewustzijn komt en
in volle gestalte naar buiten treedt.
Er is dus geen grond om te zeggen, dat ieder
geloovige vöör zijn dood tot verzekerdheid van
zijn genadestaat komt.
Ook onze belijdenis leert dat niet. Men zou
kunnen meenen, dat zij dat wel leert in art. 12
van hoofdstuk I der Dordtsche leerregels. Daar
wordt gesproken van de verzekerdheid der ver
kiezing maar dan zöö dat er plaats blijft voor
„onderscheiden trappen" en voor „ongelijke
mate". En wijl dit voorbehoud juist de verze
kerdheid geldt, laat het ruimte voor de mogelijk
heid van het niet, of liever van het nog-niet-
verzekerd-zijn van een geloovige.
Motiveert Ds. Fernhout zijn antwoord zoo
uit de Schrift en de belijdenis, ook aan de erva
ring ontleent hij een argument.
Hij schrijft„Het valt toch niet te ontkennen,
dat er onder ons gedurig wegsterven personen,
van wie we naar het oordeel der liefde, mogen
en moeten vertrouwen dat ze begenadigden des
Heeren zijn en die toch nooit kwamen tot de
blijdschap der verzekerdheid".
Tot zoover het antwoord van Ds. Fernhout.
Zien we een volgend maal wat Dr. A. Kuyper
Jr. en Ds. H. Bavinck hier leeren.
WAARSCHUWING.
Men berichtte ons, dat enkele heeren per fiets
het platteland afreizen en trachten een boekwerk
te verkoopen getiteld „De leidende Ster". Hoe
wel zij voorgeven Gereformeerd te zijn behooren
ze niet tot de Geref. Kerken maar tot de Zevende-
dags-baptisten. Men koope van hen dus niet
een duur boek vol dwalingen. En wanneer zij
zeggen te komen voor de inwendige Zending be
denke men, dat daarmee niet bedoeld is onze
t inwendige Zending maar de hunne, waarin zij
propaganda maken voor hun dwaalleer. En daar
voor geven wij natuurlijk niet. Men zij dus ge
waarschuwd.
HEIJ.
TWEETAL TE
Gerkesklooster-Stroobos: J. W. Esselink te Doorn
W. L. Korfker te Barneveld.
Nieuw-Weerdinge O. Bouwman,
Cand. te Kampen.
M. Kamper, Cand. te Meerkerk.
Den Boer A. Adema te Opende.
P. Veenhuizen te Oudega.
BEROEPEN TE
Raamsdonk en Drimmelen J. Zwart,
Cand. te Leeuwarden.
Vrijhoeve-Capelle J. W. de Jager,
Cand. te Putten (Gld.).
Nieuw-Weerdinge M. Kamper,
Cand. te Meerkerk.
Voorthuizen J. H. Staal te Garrelsweer.
Den Helder (2e maal): Joh. Meynen
te Zalk en Veecaten.
AANGENOMEN NAAR
Rotterdam-Zuid, Katendrecht (vac.-C. B. Schoe-
makers): H. H. van Andel te Oudshoorn
(gem. Alphen a. d. Rijn).
Vinkeveen J. Sijbesma, Cand. te Dedemsvaart.
Onstwedde F. J. Scholten te Twijzel.
Hoogersmilde Cand. W. Scheele
te Schoondijke (Z.).
BEDANKT VOOR
Ierseke A. Scheele te Kapelle-Biezelinge.
MeppelW. v. d. Heide te Zoutkamp.
Kooten (Fr.): J. Sijbesma, Cand. te Dedemsvaart
Smilde H. J. Jager te Jutrijp-Hommerts.
De classis Zwolle der Geref. Kerken be
sloot een commissie te benoemen, die zal over-
DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD
(HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880)
DOOR
H. KINGMANS.
XLIII.
Hij reed alleen terug naar het molenhuis, diep
onder den indruk van den zwaren strijd eener
menschenziel. Wéér had hij méér leeren begrij
pen van het geloof zijner vrouw, die de handen
vouwen kon en, als een kind, smeeken om uit
redding. Hij zag de ontzettende armoede van den
rijken boer Menkveld en van diens vrouw, die
misschien te sterven lag en die deze aarde niet
kon loslaten.
En als een schrikwekkende ontzetting, die zijn
geheele wezen beroerde, drong het tot hem door,
dat het met hem precies zóó stond. Als hij daar
lag, te sterven misschienhoe zou het dan
met hém zijn? Hij voelde het bloed uit zijn ge
laat wegstroomen
De tilbury naderde den molen. Het was de
bedoeling van Evenhuis, den knecht verder te
zenden naar dominé Petersma, dien te vragen,
mede te gaan en hem dan naar de boerderij te
brengen. Maar op het laatste oogenblik veran
derde hij van idee.
Vóór het hek, op den weg, liet hij het paard
stilstaan en boog het hoofd van onder de over
kapping, ziende, dat Marie kwam aanloopen.
wegen de mogelijkheid van een Zendingssynode
der kerken uit de provinciën Groningen, Drenthe
en Overijsel en der Pruisische kerken. In deze
commissie werden benoemd de D. d. W., H. A.
Munnik, Joh. Meynen, R. W. Huizing en H. H.
Schoemakers en ouderl. W. v. Engen.
De Theol. Schooldag te Kampen.
Deze week is in de Burgwalkerk te Kampen de
jaarlijksche Schooldag gehouden van de Theol.
School van de Geref. Kerken hier te lande.
Den avond tevoren is in hetzelfde kerkgebouw
een bidstond gehouden, waarin is voorgegaan
Ds. C. Lindeboom uit Amsterdam, zoon van den
nestor van de hoogleeraren prof. L. Lindeboom
uit Kampen.
Na den bidstond had in de aula der School een
begroetingssamenkomst plaats.
Te kwart voor tien des morgens ving de
Schooldag aan, die door een groote schare werd
bijgewoond en die stond onder leiding van den
president-curator, Ds. J. L. Schouten uit Am
sterdam.
Na opening der vergadering op gebruikelijke
wijze hield de rector der Theol. School, Prof.
Dr. T. Hoekstra, de openingsrede. Daarin wees
hij allereerst op de liefde die de School heeft
in de kringen der Gereformeerden en den bloei-
enden toestand waarin zij derhalve verkeeren
mag. Spr. releveerde de besluiten van de jongste
Generale Synode, voorzoover zij de Theol.
School raken en wees er op, dat door het besluit
van de Synode de kwestie van het doctoraat
aan de Theol. School niet van de baan is. De
strijd zal straks opnieuw ontbranden, tenzij, wat
spr. van harte wenscht, een oplossing wordt ge
zocht en gevonden, waarbij voor- en tegenstan
ders van dit jus promovendi elkander de hand
kunnen reiken. Ook besloot de Synode tot aan
stelling van een hoogleeraar voor de Zendings
vakken. Spr. vermoedt dat het nog wel even zal
duren eer die hoogleeraar er zijn zal.
De school begon den cursus met ruim 160 stu
denten. Men vreest een te groot surplus van pre
dikanten in de Geref. Kerken, maar spr. oor
deelt dat de kerken niet te kieskeurig moeten
worden en teveel moeten letten op uiterlijke wel
sprekendheid. Indien de proponent een degelijke
verklaring geeft en een frissche toepassing, zal
hij een goed predikant worden en is hij waard
een beroep te ontvangen. Gemeenten met meer
dan 1000 zielen moeten een tweeden predikant
gaan beroepen. Ook zijn voor de evangelisatie
in Noord-Holland, den Z.O.-hoek van Friesland
en in den mijnstreek veel predikanten noodig en
als het daartoe komt, is het surplus meteen weg.
Hierna hield Dr. J. Thijs, Geref. predikant te
Zwolle, een referaat over„Het kruis in de
Christelijke Kerk".
In de middagvergadering zijn korte toespraken
gehouden door de Geref. predikanten Ds. K.
Sietsma uit Eindhoven Ds. H. S. Bouma uit
Amsterdam Zuid en Ds. N. Buffinga uit Rot
terdam.
In de aan den schooldag voorafgaande ver
gadering van de reünisten van het studenten
corps Fides Quaerit Intellectum" hield Ds. D.
van Dijk uit Groningen een referaat over „Kerk
en Vrede".
K. B. S.
11e Zeeuwsche Provinciale Diaconale Con
ferentie, gehouden op Vrijdag 12 Juni
1931 in de Gereformeerde Kerk te Goes.
1. Ongeveer te 10 uur v.m. opent de Voor
zitter, Br. Wessels uit Goes, de Conferentie door
te laten zingen Ps. 146 de verzen 1 en 5, voor
lezing van Lukas 12 3548 en gebed.
In zijn openingswoord heet hij alle aanwezigen
welkom en brengt in herinnering de aangename
ontvangst van vorig jaar, toen het bestaan van
de tiende Conferentie te Middelburg werd ge
vierd. Thans bleek de Diaconie van Goes weder
gaarne bereid de Conferentie te ontvangen en
wel in het nieuwe kerkgebouw. In de pauze en
na afloop der Conferentie zal er gelegenheid
zijn dit te bezichtigen.
Waar de taak van de Diaconie in dezen tijd,
die alle steun op de overheid tracht te schuiven,
steeds moeilijker wordt, wekt hij de diakenen
op de eer van hun werk hoog te houden door
betrachting van zelfovergave in den dienst der
barmhartigheid naar het Evangelie van Christus.
In het vertrouwen, dat zoo noodig, op de
adviseurs geen vergeefsch beroep zal worden
gedaan, spreekt hij de hoop uit, dat ook deze
Conferentie moge medewerken tot verheldering
In korte woorden vertelde hij, hoe de toestand
op de boerderij was, om dan, zoo goed en zoo
kwaad het hem afging, van den strijd der boerin
te gewagen.
„Moeder blijft er voorloopig. Vrouw Menk
veld wil haar houden. Het is ook het beste maar
voor het arme mensch. Ik ga nu even dominé
Petersma halen en breng hem dan bij Menkveld.
Onmiddellijk kom ik dan terug. Ik kan wel even
weg, hé
„Ja, vader. Het is best. Die arme vrouw Menk
veld. En Santje
„Och, kind. Het is een droevig tooneel. Het
arme kind weet geen raad."
De molenaar zette het paard in draf en het
meisje ging het huis weer in, angstig en tegelijk
verwonderd vader naar dominé Petersma
Een kwartier later sprong Tjaard Evenhuis
uit het rijtuig. Het paard bond hij vast aan den
stoeppaal, waarop hij de deur, die klopper noch
bel had, opende.
Als hij ooit een verwonderd gelaat gezien had, 3
dan was het dat van dominé Petersma, die, door
Piet geroepen, uit zijn studeerkamer naar de
deur kwam. f
„Evenhuis zei hij, den molenaar de hand 1
schuddend. „Kom binnen, man. Wat voert je 1
hierheen
„Ik had graag, dat dominé direct met mij mee- 11
ging. De tilbury staat voor. Er
„Thuis toch geen zwarigheid?" vroeg de pre
dikant verschrikt.
„Neen, dominé. Vrouw Menkveld is doodziek
Zij wil, dat u komt. Mijn vrouw is ook op de
boerderij."
en verdieping van het diaconale leven.
2. De presentielijst is geteekend door 39 dia
conieën. Aanwezig zijn 85 personen.
3. De notulen worden, der gewoonte ge
trouw, daar ze in hoofdzaak in de Zeeuwsche
Kerkbode en het Diaconaal Correspondentieblad
zijn opgenomen, zonder voorlezing vastgesteld.
4. De Penningmeester, Br. H. v. Driel uit
Middelburg, brengt verslag uit van de finantiën.
Het beginsaldo blijkt van 241.85 te zijn terug
gekropen tot 211.41.
De Diaconie te Middelburg brengt rapport
uit van nazien van kas en boeken. Alles is in
orde bevonden zoodat wordt geadviseerd den
penningmeester te dechargeeren. Op voorstel van
den Voorzitter wordt onder dankbetuiging zoo
wel aan den Penningmeester als aan de Middel-
burgsche Diaconie, daartoe besloten.
6. Daar de uitslag van de stemming voor
comitéleden nog niet is vastgesteld wordt aan
de orde gesteld Navraag naar de vruchten der
vorige Conferentie.
De Diaconieën te Wolphaartsdijk en Nieuw-
dorp deelen mede, dat ze met de toen verkre
gen adviezen wel rekening hebben kunnen hou
den, terwijl de diaconie van St. Laurens zegt met
vrijmoedigheid het ontvangen advies te hebben
gevolgd.
De Voorzitter spreekt naar aanleiding hiervan
zijn blijdschap uit en wijst er op, dat ook hier
weder uit komt, dat de uitspraken onzer Con
ferenties geen gezag doch wel waarde hebben.
Dit beantwoordt dus geheel aan ons doel.
De adviseur, Ds. A. Scheele, verzoekt den
Voorzitter te willen rondvragen of de aanwezige
Diaconieën alle er zeker van zijn, dat ze met
juiste benaming staan ingeschreven ten Gemeen
tehuize, zulks met het oog op erflatingen en
speciaal ter voorkoming van verwarring met de
Gereformeerde Gemeente. Bij rondvraag blijkt,
dat slechts bij een Diaconie van onjuistetenaam-
stelling is gebleken terwijl een zestal geen be
paalde zekerheid heeft.
De adviseur, Ds. Scheele dringt er op aan
deze zaak in orde en af te maken. Op verzoek
van Br. Hayer uit Tholen, zal aan de afwezige
Diaconieën schriftelijk dezelfde vraag gericht
worden.
Thans komen ter vergadering de referent voor
de middagvergadering Mr. A. J. L. v. Beeck
Calkoen en de adviseur Ds. Ie Cointre van Ber
gen op Zoom.
Beide worden door den Voorzitter hartelijk
welkom geheeten.
5. Uitgebracht blijken bij de stemming voor
de Classis Goes 25 stemmen op L. Smit te Goes
en 10 stemmen op H. v. Vessem te Wemeldinge.
Classis Tholen28 stemmen op A. W. Pot-
appel te Bergen op Zoom en 7 stemmen op Joh.
Nagelkerke te Rilland-Bath.
Classis Zierikzee 25 stemmen op W. v. d.
Berg te Bruinisse en 9 stemmen op J. F. v. d. Vate
te Zierikzee.
De broeders Smit en Potappel, ter vergadering
aanwezig, nemen hunne benoeming aan.
Aan Br. v. d. Berg zal bericht worden ge
zonden.
7. De Diaconie van Hoek krijgt nu, bij monde
van Br. Dieleman, gelegenheid, toe te lichten de
door haar ingezonden vraag, luidende
7a. „Mag een Diaconie ter bestrijding van
„buitengewone uitgaven, naast andere middelen,
„ook gebruik maken van een renteloos voor
schot, haar door gemeenteleden aangeboden
Deze broeder deelt mede, dat door extra uit
gaven de kas zijner Diaconie leeg was geraakt
en dat toen daarna weder zeer groote uitgaven
moesten gedaan worden yoor sanatoriumver-
pleging. De familie heeft hiervoor het hare ge
daan, er zou aan de classis gevraagd kunnen zijn,
maar daarop kon niet worden gewacht, toen
kwam aanbod van renteloos voorschot, daarvan
is gebruik gemaakt in afwachting van de op
brengst van extra collecten, die ondertusschen
in zijne kerk worden gehouden.
Broeders van de Diaconieën te Zierikzee,
Neuzen, St. Laurens en Oostkapelle maken op
merkingen, doen vragen of geven andere wegen
aan om de kas te vullen.
De adviseur, Ds. Scheele waarschuwt tegen
het gaan in de richting van geld leenen.
7b. Br. Overbeeke uit Ter Neuzen geeft in
lichtingen bij de door zijne Diaconie gestelde
vraag
„Kan er voor een Diaconie principieel be
swaar bestaan indien een door haar verzorg-
„den broeder of zuster, tevens steun ont
vangt uit een fonds ter bestrijding van t.b.c.
Uit de daarop gevolgde bespreking meent men
de conclusie te mogen trekken, dat de hierbe-
doelde steun afkomstig is van de Ver. voor
„Eventjes. Ik kom onmiddellijk."
Nauwelijks twee minuten later reed de tilbury
weer weg, terug naar Menkveld's hoeve.
„Vertel mij iets van Menkveld en zijn vrouw.
En van haar ziekte. Wat scheelt haar Ligt zij
op sterven Ik ken haar niet. Menkveld, Menk
veld, is dat niet dicht bij het station
Tjaard Evenhuis vertelde van den boer en
van zijn vrouw. En dat zij zoo bang was om te
sterven. En dat zijn vrouw hem gaarne op de
boerderij zag. En dat de zieke het ook wenschte.
En dat Menkveld het goed gevonden had.
„Ken je Menkveld goed, Evenhuis
„Jawel, dominé. Wij spreken elkaar dikwijls."
„Komt hij wel eens op het molenhuis
„Zoo nu en dan. Maar zijn vrouw kwam vaker.
En de laatste weken nog al dikwijls."
„En dan praatte zij wel met je vrouw over
het geloof
„Dat heb ik vanmiddag gemerkt, dominé. Ik
wist het niet."
Dominé Petersma gaf geen antwoord. Hij wist
genoeg en hulde zich in een stilzwijgen, terwijl
ook de molenaar zweeg, turend op den kop van
zijn paard, die regelmatig omhoog en omlaag
ging.
Zoo nu en dan passeerden zij een dorpeling,
terwijl ook op het dorp, voorzoover zij daar
hadden moeten rijden, menige verwonderde blik
in het rijtuig had gestaard de molenaar met den
dominé van „de schuur", wie had het ooit be
leefd 1
Dominé Petersma had het wel gezien. En toen
zij Nico Klein, den boer van „Westhoeve", op
den weg passeerden, die natuurlijk zijn oogen
t.b.c.-bestrijding, die voor een belangrijk gedeelte
met regeeringssteun werkt.
Mr. v. Beeck Calkoen geeft als zijne meening,
dat er geen bezwaar bestaat van de hulp van
deze vereeniging gebruik te maken, daar dit is
een maatschappelijke organisatie, die niet zich
bezig houdt met armenverzorging als zoodanig,
maar vooral met bestrijding van de t.b.c.
De vergadering, inclusief de afgevaardigden
van Ter Neuzen, blijken zich hiermede te kun
nen vereenigen.
Tevens wordt de andere vraag van Ter
Neuzen
7d. behandeld, luidende
„Is het gewenscht, dat de Diaconie gebruik
„maakt van vrouwelijke hulp (zusterhulp)
„Wordt hiervan in onze Provincie reeds gebruik
„gemaakt
7c. In aansluiting daaraan wordt besproken
de vraag van het Comité „Is er voldoende con
tact tusschen de Diaconieën en de verschillende
„vereenigingen in de gemeente welke zich bewe-
„gen op het terrein der barmhartigheid
Bij de bespreking blijkt, dat algemeen erkend
wordt de juistheid van de reeds vroeger gedane
uitspraken, dat zusterhulp gewenscht is.
De diakenen zijn nu eenmaal „maar mannen".
In de practijk blijkt, dat er evenwel groot ver
schil is in de wijze, waarop daarvan gebruik
wordt gemaakt.
Er zijn Diaconieën, die hulp genieten van be
paald daartoe aangewezen zusters en die zich
daarbij wel bevinden (Axel), een andere Dia
conie (Middelburg) is daarvan teruggekomen en
ontvangt de specifiek vrouwelijke hulp van de
echtgenooten der diakenenweer een andere
Diaconie stelt zich zelf op de hoogte van de
bestaande behoeften.
Daarvan wordt dan opgaaf gedaan aan de
vrouwenvereeniging. Deze ontvangt ook de aan
vragen om versterkende middelen.
De vrouwenvereeniging gaat dan aan 't werk
en klopt bij de Diaconie aan als de kas leeg is.
Elders wordt gebruik gemaakt van de hulp van
vrouwen- en meisjesvereenigingen. In de eene
plaats reikt deze zelf de aangemaakte artikelen
uit in de andere doet dit de Diaconie, in dit ge
val dragen de leden der vereeniging geen kennis
van de ondersteunde broeders en zusters. Bij
sommige wordt, alvorens de vereeniging zich aan
den arbeid zet, met de Diaconie overleg gepleegd
over de keus der te maken kleedingstukken.
Aanbevolen wórdt ook nog, vooral voor groo-
tere plaatsen, het gebruik maken van een „ver
eeniging voor ziekenverzorging" die met steun
en in samenwerking met de Diaconie hulp ver
leent.
Tenslotte wordt geadviseerd zooveel mogelijk
zorg te dragen, dat zoo weinig mogelijk bekend
wordt wie ondersteund wordt daar de eer der
betrokken broeders en zusters moet worden hoog
gehouden. De uitdeelingen zullen dus zooveel
mogelijk door de diakenen zelve moeten plaats
vinden.
Ook moet echter in het oog worden gehouden
het onderscheid tusschen zusterhulp en hulp van
vereenigingen van zusters. Vooral de eerste hulp
zal noodig zijn omdat er in de practijk der armen
verzorging evengoed als in het huwelijksleven
zooveel dingen voorkomen, waar wij mannen
niet goed over kunnen oordeelen. Het zal dus
aanbeveling verdienen, als de echtgenooten der
diakenen dit niet afkunnen, zusters aan te wij
zen, die advies en bijstand geven.
7e. De vraag van het Comité Heeft de Dia
conie een taak inzake arbeidsbemiddeling wordt
ingeleid door den Secretaris, Br. Bedet.
Deze v/ijst er op, dat dit werk moet worden
gezien als onderdeel van de werkloozenzorg in
ruimen omvang.
Zoowel hierbij als in het onderdeel der ar
beidsbemiddeling moet z.i. aan particulier initia
tief en maatschappelijk orgaan voorrang worden
gegeven doch indien deze in gebreke blijven dan
is er nergens een verbod te vinden, integendeel
dan is het de plicht der Diaconie om ook door
arbeidsbemiddeling het mogelijke te doen om ar
moede te voorkomen.
Verschillende diakenen maken naar aanleiding
hiervan nog opmerkingen. In 't algemeen blijkt
men het hierin wel eens te zijn.
Een nagekomen vraag van de Diaconie te
Zonnemaire over de mogelijkheid om onwillige
kinderen desnoods met den sterken arm te dwin
gen in het onderhoud van hun behoeftige ouders
te voorzien, wordt beantwoord in dezen geest,
dat zulks mogelijk is doch slechts als uiterste
middel. Hierbij wordt nog gewezen op het laatst
verschenen Diaconaal Handboek, waarin dit
onderwerp, met vele anderen, duidelijk wordt
behandeld. De lezing van dit handboek werd zeer
aanbevolen. Hierna werd gepauzeerd.
niet gelooven kon, merkte de predikant, ietwat
ondeugend, op „Dat ziet er gek uit, Evenhuis.
Ieder op het dorp ziet je met „den blikken
dominé."
Het antwoord, dat hij gansch niet verwacht
had, trof hem diep.
„Het kan niet schelen, dominé. Het gaat om
een menschenziel."
Hij zag terzijde en dominé Petersma staarde
in een paar klare, blauwe oogen, die een dui
delijke taal sprakenschrik, angst, verlangen,
onzekerheid
„Vrouw Menkveld is er naar aan toe, dominé.
Zóó benauwd heb ik nog nooit een mensch ge
zien. En ikik ben net zoo", steunde Tjaard
Evenhuis.
Dominé Petersma sprak geen woord. De op
merking overweldigde hem even. En toen wist
hij ook nu genoeg de molenaar was onderweg.
Het beste, wat hij thans doen kon, was zwijgen.
Omdat zijn God sprak.
Toen de tweede Zondag van de maand Juni
in majestueuze pracht was de zon boven de
velden opgegaan en het beloofde een schitterende
t dag te worden toen de tweede Zondag van
de maand Juni aanbrak, stond Tjaard Evenhuis
vroeger dan gemeenlijk des Zondags op en liep
hij over het erf, voederde de kippen en het paard,
om vervolgens naar den molen te gaan.
(Wordt vervolgd)