KERKNIEUWS* FEUILLETON* OFFICIEELE BERICHTEN. twijfel stelt. Daar zijn wel Schriftuitspraken, die op den klank af in die richting schijnen te wij zen, bijv. Rom. 8 16 en 2 Cor. 5:1, maar die uitspraken gelden nog niet van alle geloovigen zonder onderscheid. De Schrift leert ons immers ook dat er trappen van ontwikkeling en groei zijn, ook in het genadeleven. Er wordt gespro ken van kinderen, die met melk moeten gevoed worden en van volwassenen, die der vaste spijze deelachtig zijn. Wat nu de verzekerdheid aangaat, die is door den H. Geest bij Zijn genadewerk in het hart van meet-af bedoeld en in beginsel ook gegeven. Maar dat wil nog niet zeggen, dat wat in wezen op eiken trap van genade aanwezig is, nu ook reeds op eiken trap in ons bewustzijn komt en in volle gestalte naar buiten treedt. Er is dus geen grond om te zeggen, dat ieder geloovige vöör zijn dood tot verzekerdheid van zijn genadestaat komt. Ook onze belijdenis leert dat niet. Men zou kunnen meenen, dat zij dat wel leert in art. 12 van hoofdstuk I der Dordtsche leerregels. Daar wordt gesproken van de verzekerdheid der ver kiezing maar dan zöö dat er plaats blijft voor „onderscheiden trappen" en voor „ongelijke mate". En wijl dit voorbehoud juist de verze kerdheid geldt, laat het ruimte voor de mogelijk heid van het niet, of liever van het nog-niet- verzekerd-zijn van een geloovige. Motiveert Ds. Fernhout zijn antwoord zoo uit de Schrift en de belijdenis, ook aan de erva ring ontleent hij een argument. Hij schrijft„Het valt toch niet te ontkennen, dat er onder ons gedurig wegsterven personen, van wie we naar het oordeel der liefde, mogen en moeten vertrouwen dat ze begenadigden des Heeren zijn en die toch nooit kwamen tot de blijdschap der verzekerdheid". Tot zoover het antwoord van Ds. Fernhout. Zien we een volgend maal wat Dr. A. Kuyper Jr. en Ds. H. Bavinck hier leeren. WAARSCHUWING. Men berichtte ons, dat enkele heeren per fiets het platteland afreizen en trachten een boekwerk te verkoopen getiteld „De leidende Ster". Hoe wel zij voorgeven Gereformeerd te zijn behooren ze niet tot de Geref. Kerken maar tot de Zevende- dags-baptisten. Men koope van hen dus niet een duur boek vol dwalingen. En wanneer zij zeggen te komen voor de inwendige Zending be denke men, dat daarmee niet bedoeld is onze t inwendige Zending maar de hunne, waarin zij propaganda maken voor hun dwaalleer. En daar voor geven wij natuurlijk niet. Men zij dus ge waarschuwd. HEIJ. TWEETAL TE Gerkesklooster-Stroobos: J. W. Esselink te Doorn W. L. Korfker te Barneveld. Nieuw-Weerdinge O. Bouwman, Cand. te Kampen. M. Kamper, Cand. te Meerkerk. Den Boer A. Adema te Opende. P. Veenhuizen te Oudega. BEROEPEN TE Raamsdonk en Drimmelen J. Zwart, Cand. te Leeuwarden. Vrijhoeve-Capelle J. W. de Jager, Cand. te Putten (Gld.). Nieuw-Weerdinge M. Kamper, Cand. te Meerkerk. Voorthuizen J. H. Staal te Garrelsweer. Den Helder (2e maal): Joh. Meynen te Zalk en Veecaten. AANGENOMEN NAAR Rotterdam-Zuid, Katendrecht (vac.-C. B. Schoe- makers): H. H. van Andel te Oudshoorn (gem. Alphen a. d. Rijn). Vinkeveen J. Sijbesma, Cand. te Dedemsvaart. Onstwedde F. J. Scholten te Twijzel. Hoogersmilde Cand. W. Scheele te Schoondijke (Z.). BEDANKT VOOR Ierseke A. Scheele te Kapelle-Biezelinge. MeppelW. v. d. Heide te Zoutkamp. Kooten (Fr.): J. Sijbesma, Cand. te Dedemsvaart Smilde H. J. Jager te Jutrijp-Hommerts. De classis Zwolle der Geref. Kerken be sloot een commissie te benoemen, die zal over- DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD (HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880) DOOR H. KINGMANS. XLIII. Hij reed alleen terug naar het molenhuis, diep onder den indruk van den zwaren strijd eener menschenziel. Wéér had hij méér leeren begrij pen van het geloof zijner vrouw, die de handen vouwen kon en, als een kind, smeeken om uit redding. Hij zag de ontzettende armoede van den rijken boer Menkveld en van diens vrouw, die misschien te sterven lag en die deze aarde niet kon loslaten. En als een schrikwekkende ontzetting, die zijn geheele wezen beroerde, drong het tot hem door, dat het met hem precies zóó stond. Als hij daar lag, te sterven misschienhoe zou het dan met hém zijn? Hij voelde het bloed uit zijn ge laat wegstroomen De tilbury naderde den molen. Het was de bedoeling van Evenhuis, den knecht verder te zenden naar dominé Petersma, dien te vragen, mede te gaan en hem dan naar de boerderij te brengen. Maar op het laatste oogenblik veran derde hij van idee. Vóór het hek, op den weg, liet hij het paard stilstaan en boog het hoofd van onder de over kapping, ziende, dat Marie kwam aanloopen. wegen de mogelijkheid van een Zendingssynode der kerken uit de provinciën Groningen, Drenthe en Overijsel en der Pruisische kerken. In deze commissie werden benoemd de D. d. W., H. A. Munnik, Joh. Meynen, R. W. Huizing en H. H. Schoemakers en ouderl. W. v. Engen. De Theol. Schooldag te Kampen. Deze week is in de Burgwalkerk te Kampen de jaarlijksche Schooldag gehouden van de Theol. School van de Geref. Kerken hier te lande. Den avond tevoren is in hetzelfde kerkgebouw een bidstond gehouden, waarin is voorgegaan Ds. C. Lindeboom uit Amsterdam, zoon van den nestor van de hoogleeraren prof. L. Lindeboom uit Kampen. Na den bidstond had in de aula der School een begroetingssamenkomst plaats. Te kwart voor tien des morgens ving de Schooldag aan, die door een groote schare werd bijgewoond en die stond onder leiding van den president-curator, Ds. J. L. Schouten uit Am sterdam. Na opening der vergadering op gebruikelijke wijze hield de rector der Theol. School, Prof. Dr. T. Hoekstra, de openingsrede. Daarin wees hij allereerst op de liefde die de School heeft in de kringen der Gereformeerden en den bloei- enden toestand waarin zij derhalve verkeeren mag. Spr. releveerde de besluiten van de jongste Generale Synode, voorzoover zij de Theol. School raken en wees er op, dat door het besluit van de Synode de kwestie van het doctoraat aan de Theol. School niet van de baan is. De strijd zal straks opnieuw ontbranden, tenzij, wat spr. van harte wenscht, een oplossing wordt ge zocht en gevonden, waarbij voor- en tegenstan ders van dit jus promovendi elkander de hand kunnen reiken. Ook besloot de Synode tot aan stelling van een hoogleeraar voor de Zendings vakken. Spr. vermoedt dat het nog wel even zal duren eer die hoogleeraar er zijn zal. De school begon den cursus met ruim 160 stu denten. Men vreest een te groot surplus van pre dikanten in de Geref. Kerken, maar spr. oor deelt dat de kerken niet te kieskeurig moeten worden en teveel moeten letten op uiterlijke wel sprekendheid. Indien de proponent een degelijke verklaring geeft en een frissche toepassing, zal hij een goed predikant worden en is hij waard een beroep te ontvangen. Gemeenten met meer dan 1000 zielen moeten een tweeden predikant gaan beroepen. Ook zijn voor de evangelisatie in Noord-Holland, den Z.O.-hoek van Friesland en in den mijnstreek veel predikanten noodig en als het daartoe komt, is het surplus meteen weg. Hierna hield Dr. J. Thijs, Geref. predikant te Zwolle, een referaat over„Het kruis in de Christelijke Kerk". In de middagvergadering zijn korte toespraken gehouden door de Geref. predikanten Ds. K. Sietsma uit Eindhoven Ds. H. S. Bouma uit Amsterdam Zuid en Ds. N. Buffinga uit Rot terdam. In de aan den schooldag voorafgaande ver gadering van de reünisten van het studenten corps Fides Quaerit Intellectum" hield Ds. D. van Dijk uit Groningen een referaat over „Kerk en Vrede". K. B. S. 11e Zeeuwsche Provinciale Diaconale Con ferentie, gehouden op Vrijdag 12 Juni 1931 in de Gereformeerde Kerk te Goes. 1. Ongeveer te 10 uur v.m. opent de Voor zitter, Br. Wessels uit Goes, de Conferentie door te laten zingen Ps. 146 de verzen 1 en 5, voor lezing van Lukas 12 3548 en gebed. In zijn openingswoord heet hij alle aanwezigen welkom en brengt in herinnering de aangename ontvangst van vorig jaar, toen het bestaan van de tiende Conferentie te Middelburg werd ge vierd. Thans bleek de Diaconie van Goes weder gaarne bereid de Conferentie te ontvangen en wel in het nieuwe kerkgebouw. In de pauze en na afloop der Conferentie zal er gelegenheid zijn dit te bezichtigen. Waar de taak van de Diaconie in dezen tijd, die alle steun op de overheid tracht te schuiven, steeds moeilijker wordt, wekt hij de diakenen op de eer van hun werk hoog te houden door betrachting van zelfovergave in den dienst der barmhartigheid naar het Evangelie van Christus. In het vertrouwen, dat zoo noodig, op de adviseurs geen vergeefsch beroep zal worden gedaan, spreekt hij de hoop uit, dat ook deze Conferentie moge medewerken tot verheldering In korte woorden vertelde hij, hoe de toestand op de boerderij was, om dan, zoo goed en zoo kwaad het hem afging, van den strijd der boerin te gewagen. „Moeder blijft er voorloopig. Vrouw Menk veld wil haar houden. Het is ook het beste maar voor het arme mensch. Ik ga nu even dominé Petersma halen en breng hem dan bij Menkveld. Onmiddellijk kom ik dan terug. Ik kan wel even weg, hé „Ja, vader. Het is best. Die arme vrouw Menk veld. En Santje „Och, kind. Het is een droevig tooneel. Het arme kind weet geen raad." De molenaar zette het paard in draf en het meisje ging het huis weer in, angstig en tegelijk verwonderd vader naar dominé Petersma Een kwartier later sprong Tjaard Evenhuis uit het rijtuig. Het paard bond hij vast aan den stoeppaal, waarop hij de deur, die klopper noch bel had, opende. Als hij ooit een verwonderd gelaat gezien had, 3 dan was het dat van dominé Petersma, die, door Piet geroepen, uit zijn studeerkamer naar de deur kwam. f „Evenhuis zei hij, den molenaar de hand 1 schuddend. „Kom binnen, man. Wat voert je 1 hierheen „Ik had graag, dat dominé direct met mij mee- 11 ging. De tilbury staat voor. Er „Thuis toch geen zwarigheid?" vroeg de pre dikant verschrikt. „Neen, dominé. Vrouw Menkveld is doodziek Zij wil, dat u komt. Mijn vrouw is ook op de boerderij." en verdieping van het diaconale leven. 2. De presentielijst is geteekend door 39 dia conieën. Aanwezig zijn 85 personen. 3. De notulen worden, der gewoonte ge trouw, daar ze in hoofdzaak in de Zeeuwsche Kerkbode en het Diaconaal Correspondentieblad zijn opgenomen, zonder voorlezing vastgesteld. 4. De Penningmeester, Br. H. v. Driel uit Middelburg, brengt verslag uit van de finantiën. Het beginsaldo blijkt van 241.85 te zijn terug gekropen tot 211.41. De Diaconie te Middelburg brengt rapport uit van nazien van kas en boeken. Alles is in orde bevonden zoodat wordt geadviseerd den penningmeester te dechargeeren. Op voorstel van den Voorzitter wordt onder dankbetuiging zoo wel aan den Penningmeester als aan de Middel- burgsche Diaconie, daartoe besloten. 6. Daar de uitslag van de stemming voor comitéleden nog niet is vastgesteld wordt aan de orde gesteld Navraag naar de vruchten der vorige Conferentie. De Diaconieën te Wolphaartsdijk en Nieuw- dorp deelen mede, dat ze met de toen verkre gen adviezen wel rekening hebben kunnen hou den, terwijl de diaconie van St. Laurens zegt met vrijmoedigheid het ontvangen advies te hebben gevolgd. De Voorzitter spreekt naar aanleiding hiervan zijn blijdschap uit en wijst er op, dat ook hier weder uit komt, dat de uitspraken onzer Con ferenties geen gezag doch wel waarde hebben. Dit beantwoordt dus geheel aan ons doel. De adviseur, Ds. A. Scheele, verzoekt den Voorzitter te willen rondvragen of de aanwezige Diaconieën alle er zeker van zijn, dat ze met juiste benaming staan ingeschreven ten Gemeen tehuize, zulks met het oog op erflatingen en speciaal ter voorkoming van verwarring met de Gereformeerde Gemeente. Bij rondvraag blijkt, dat slechts bij een Diaconie van onjuistetenaam- stelling is gebleken terwijl een zestal geen be paalde zekerheid heeft. De adviseur, Ds. Scheele dringt er op aan deze zaak in orde en af te maken. Op verzoek van Br. Hayer uit Tholen, zal aan de afwezige Diaconieën schriftelijk dezelfde vraag gericht worden. Thans komen ter vergadering de referent voor de middagvergadering Mr. A. J. L. v. Beeck Calkoen en de adviseur Ds. Ie Cointre van Ber gen op Zoom. Beide worden door den Voorzitter hartelijk welkom geheeten. 5. Uitgebracht blijken bij de stemming voor de Classis Goes 25 stemmen op L. Smit te Goes en 10 stemmen op H. v. Vessem te Wemeldinge. Classis Tholen28 stemmen op A. W. Pot- appel te Bergen op Zoom en 7 stemmen op Joh. Nagelkerke te Rilland-Bath. Classis Zierikzee 25 stemmen op W. v. d. Berg te Bruinisse en 9 stemmen op J. F. v. d. Vate te Zierikzee. De broeders Smit en Potappel, ter vergadering aanwezig, nemen hunne benoeming aan. Aan Br. v. d. Berg zal bericht worden ge zonden. 7. De Diaconie van Hoek krijgt nu, bij monde van Br. Dieleman, gelegenheid, toe te lichten de door haar ingezonden vraag, luidende 7a. „Mag een Diaconie ter bestrijding van „buitengewone uitgaven, naast andere middelen, „ook gebruik maken van een renteloos voor schot, haar door gemeenteleden aangeboden Deze broeder deelt mede, dat door extra uit gaven de kas zijner Diaconie leeg was geraakt en dat toen daarna weder zeer groote uitgaven moesten gedaan worden yoor sanatoriumver- pleging. De familie heeft hiervoor het hare ge daan, er zou aan de classis gevraagd kunnen zijn, maar daarop kon niet worden gewacht, toen kwam aanbod van renteloos voorschot, daarvan is gebruik gemaakt in afwachting van de op brengst van extra collecten, die ondertusschen in zijne kerk worden gehouden. Broeders van de Diaconieën te Zierikzee, Neuzen, St. Laurens en Oostkapelle maken op merkingen, doen vragen of geven andere wegen aan om de kas te vullen. De adviseur, Ds. Scheele waarschuwt tegen het gaan in de richting van geld leenen. 7b. Br. Overbeeke uit Ter Neuzen geeft in lichtingen bij de door zijne Diaconie gestelde vraag „Kan er voor een Diaconie principieel be swaar bestaan indien een door haar verzorg- „den broeder of zuster, tevens steun ont vangt uit een fonds ter bestrijding van t.b.c. Uit de daarop gevolgde bespreking meent men de conclusie te mogen trekken, dat de hierbe- doelde steun afkomstig is van de Ver. voor „Eventjes. Ik kom onmiddellijk." Nauwelijks twee minuten later reed de tilbury weer weg, terug naar Menkveld's hoeve. „Vertel mij iets van Menkveld en zijn vrouw. En van haar ziekte. Wat scheelt haar Ligt zij op sterven Ik ken haar niet. Menkveld, Menk veld, is dat niet dicht bij het station Tjaard Evenhuis vertelde van den boer en van zijn vrouw. En dat zij zoo bang was om te sterven. En dat zijn vrouw hem gaarne op de boerderij zag. En dat de zieke het ook wenschte. En dat Menkveld het goed gevonden had. „Ken je Menkveld goed, Evenhuis „Jawel, dominé. Wij spreken elkaar dikwijls." „Komt hij wel eens op het molenhuis „Zoo nu en dan. Maar zijn vrouw kwam vaker. En de laatste weken nog al dikwijls." „En dan praatte zij wel met je vrouw over het geloof „Dat heb ik vanmiddag gemerkt, dominé. Ik wist het niet." Dominé Petersma gaf geen antwoord. Hij wist genoeg en hulde zich in een stilzwijgen, terwijl ook de molenaar zweeg, turend op den kop van zijn paard, die regelmatig omhoog en omlaag ging. Zoo nu en dan passeerden zij een dorpeling, terwijl ook op het dorp, voorzoover zij daar hadden moeten rijden, menige verwonderde blik in het rijtuig had gestaard de molenaar met den dominé van „de schuur", wie had het ooit be leefd 1 Dominé Petersma had het wel gezien. En toen zij Nico Klein, den boer van „Westhoeve", op den weg passeerden, die natuurlijk zijn oogen t.b.c.-bestrijding, die voor een belangrijk gedeelte met regeeringssteun werkt. Mr. v. Beeck Calkoen geeft als zijne meening, dat er geen bezwaar bestaat van de hulp van deze vereeniging gebruik te maken, daar dit is een maatschappelijke organisatie, die niet zich bezig houdt met armenverzorging als zoodanig, maar vooral met bestrijding van de t.b.c. De vergadering, inclusief de afgevaardigden van Ter Neuzen, blijken zich hiermede te kun nen vereenigen. Tevens wordt de andere vraag van Ter Neuzen 7d. behandeld, luidende „Is het gewenscht, dat de Diaconie gebruik „maakt van vrouwelijke hulp (zusterhulp) „Wordt hiervan in onze Provincie reeds gebruik „gemaakt 7c. In aansluiting daaraan wordt besproken de vraag van het Comité „Is er voldoende con tact tusschen de Diaconieën en de verschillende „vereenigingen in de gemeente welke zich bewe- „gen op het terrein der barmhartigheid Bij de bespreking blijkt, dat algemeen erkend wordt de juistheid van de reeds vroeger gedane uitspraken, dat zusterhulp gewenscht is. De diakenen zijn nu eenmaal „maar mannen". In de practijk blijkt, dat er evenwel groot ver schil is in de wijze, waarop daarvan gebruik wordt gemaakt. Er zijn Diaconieën, die hulp genieten van be paald daartoe aangewezen zusters en die zich daarbij wel bevinden (Axel), een andere Dia conie (Middelburg) is daarvan teruggekomen en ontvangt de specifiek vrouwelijke hulp van de echtgenooten der diakenenweer een andere Diaconie stelt zich zelf op de hoogte van de bestaande behoeften. Daarvan wordt dan opgaaf gedaan aan de vrouwenvereeniging. Deze ontvangt ook de aan vragen om versterkende middelen. De vrouwenvereeniging gaat dan aan 't werk en klopt bij de Diaconie aan als de kas leeg is. Elders wordt gebruik gemaakt van de hulp van vrouwen- en meisjesvereenigingen. In de eene plaats reikt deze zelf de aangemaakte artikelen uit in de andere doet dit de Diaconie, in dit ge val dragen de leden der vereeniging geen kennis van de ondersteunde broeders en zusters. Bij sommige wordt, alvorens de vereeniging zich aan den arbeid zet, met de Diaconie overleg gepleegd over de keus der te maken kleedingstukken. Aanbevolen wórdt ook nog, vooral voor groo- tere plaatsen, het gebruik maken van een „ver eeniging voor ziekenverzorging" die met steun en in samenwerking met de Diaconie hulp ver leent. Tenslotte wordt geadviseerd zooveel mogelijk zorg te dragen, dat zoo weinig mogelijk bekend wordt wie ondersteund wordt daar de eer der betrokken broeders en zusters moet worden hoog gehouden. De uitdeelingen zullen dus zooveel mogelijk door de diakenen zelve moeten plaats vinden. Ook moet echter in het oog worden gehouden het onderscheid tusschen zusterhulp en hulp van vereenigingen van zusters. Vooral de eerste hulp zal noodig zijn omdat er in de practijk der armen verzorging evengoed als in het huwelijksleven zooveel dingen voorkomen, waar wij mannen niet goed over kunnen oordeelen. Het zal dus aanbeveling verdienen, als de echtgenooten der diakenen dit niet afkunnen, zusters aan te wij zen, die advies en bijstand geven. 7e. De vraag van het Comité Heeft de Dia conie een taak inzake arbeidsbemiddeling wordt ingeleid door den Secretaris, Br. Bedet. Deze v/ijst er op, dat dit werk moet worden gezien als onderdeel van de werkloozenzorg in ruimen omvang. Zoowel hierbij als in het onderdeel der ar beidsbemiddeling moet z.i. aan particulier initia tief en maatschappelijk orgaan voorrang worden gegeven doch indien deze in gebreke blijven dan is er nergens een verbod te vinden, integendeel dan is het de plicht der Diaconie om ook door arbeidsbemiddeling het mogelijke te doen om ar moede te voorkomen. Verschillende diakenen maken naar aanleiding hiervan nog opmerkingen. In 't algemeen blijkt men het hierin wel eens te zijn. Een nagekomen vraag van de Diaconie te Zonnemaire over de mogelijkheid om onwillige kinderen desnoods met den sterken arm te dwin gen in het onderhoud van hun behoeftige ouders te voorzien, wordt beantwoord in dezen geest, dat zulks mogelijk is doch slechts als uiterste middel. Hierbij wordt nog gewezen op het laatst verschenen Diaconaal Handboek, waarin dit onderwerp, met vele anderen, duidelijk wordt behandeld. De lezing van dit handboek werd zeer aanbevolen. Hierna werd gepauzeerd. niet gelooven kon, merkte de predikant, ietwat ondeugend, op „Dat ziet er gek uit, Evenhuis. Ieder op het dorp ziet je met „den blikken dominé." Het antwoord, dat hij gansch niet verwacht had, trof hem diep. „Het kan niet schelen, dominé. Het gaat om een menschenziel." Hij zag terzijde en dominé Petersma staarde in een paar klare, blauwe oogen, die een dui delijke taal sprakenschrik, angst, verlangen, onzekerheid „Vrouw Menkveld is er naar aan toe, dominé. Zóó benauwd heb ik nog nooit een mensch ge zien. En ikik ben net zoo", steunde Tjaard Evenhuis. Dominé Petersma sprak geen woord. De op merking overweldigde hem even. En toen wist hij ook nu genoeg de molenaar was onderweg. Het beste, wat hij thans doen kon, was zwijgen. Omdat zijn God sprak. Toen de tweede Zondag van de maand Juni in majestueuze pracht was de zon boven de velden opgegaan en het beloofde een schitterende t dag te worden toen de tweede Zondag van de maand Juni aanbrak, stond Tjaard Evenhuis vroeger dan gemeenlijk des Zondags op en liep hij over het erf, voederde de kippen en het paard, om vervolgens naar den molen te gaan. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 2