FEUILLETON*
KERKNIEUWS*
meente. En dat kwaad wordt te bedenkelijker
omdat in die tijden het kerkelijk leven wel eens
lijdt aan verhoogde temperatuur. En voor zulke
patiënten is juist rust zoo hoog noodig.
Hier is dan ook noodig, dat, wanneer de pre
dikanten wat teveel zouden gaan krijgen van wat
men op Walcheren noemt„wil ik zal ik
en kerkeraden die besluiteloos zouden gaan
in de hand werken, de Classes toezien en
alleen wanneer er goede gronden voor zoo'n
tweede beroeping aanwezig zijn, daartoe haar
toestemming verleenen.
Het bepaalde op de Synode van Dordt 1893
geeft hier aan de Classes een groote bevoegd
heid. Wordt er in de kerkelijke bepalingen
meestal gesproken van een advies der meerdere
vergaderingen en kan er dan nog wel eens over
gedisputeerd worden of dat advies nu ook al
of niet bindend is te achten, hier is alle moge
lijkheid van disputatie zelfs uitgesloten, omdat
zeer stellig wordt voorgeschreven de toestem
ming van de Classis.
WORDT ER NIET TEVEEL PREEK
GELEZEN 1
Het andere punt in het schrijven van den
heer de Lange raakt den veelvuldig voorkomen
den leesdienst.
Hij schrijft ons „We leven in een tijd van
candidaten-overvloed. Dit hebben we de laatste
weken uit den treure kunnen lezen. Maar nu
frappeert het mij, dat er in vele onzer Zeeuw-
sche Kerken nog zoo lustig preek gelezen wordt.
Als het inderdaad zoo is, dat onze candidaten
weinig preekverzoeken krijgen en ik geloof
dat dit zoo is is het toch een wanverhouding."
Uit de Kerkbode van 10 April j.l. wijst hij dan
aan dat er in 17 van onze Zeeuwsche Kerken
30 preeken gelezen werden. „Daaronder" zoo
gaat hij voort „zijn zeker permanent vacan
te, zwakke kerken, die niet eiken Zondag een
predikant of candidaat kunnen uitnoodigen. Maar
zoo zijn ze niet alle. Als ik regelmatig de preek
beurten naga, kom ik wel tot de conclusie, dat
er kerken zijn, die het als regel beschouwen
leesdienst, als de eigen predikant uit is. En is
dat nu goed te keuren in een tijd, waarin som
mige candidaten verlangend naar preekverzoeken
uitzien
Het instituut van hulppredikers bestrijdt men
op kerkrechterlijke gronden. Maar dan is het
ook een plicht van alle kerken, die gebeden heb
ben om „meer arbeiders in den wijngaard" om
onze candidaten in de gelegenheid te stellen Gods
Woord te verkondigen en ook in de prediking
eenige ervaring te verkrijgen. Afgedacht nog
van de niet geringe bezwaren, die een leesdienst
voor de gemeente heeft. Mag ik even ondeugend
zijn zouden alle ouderlingen hiervan wel over
tuigd zijn
Wat hier door den heer de Lange ter sprake
wordt gebracht verdient o.i. de volle opmerk
zaamheid van onze kerkeraden. Laat men zich
indenken, hoe ontmoedigend het voor een can
didaat moet zijn, niet alleen, wanneer hij maar
niet beroepen wordt, maar wanneer daar dan
bovendien nog bijkomt, dat hem maar enkele
malen per jaar de gelegenheid gegeven wordt de
kerken te dienen. Tegenover hen is er wel de
roeping, hun zooveel mogelijk den last te hel
pen verlichten. En dat kunnen de kerken doen
door het preeklezen tot het kleinst noodzakelijke
minimum te herleiden en zooveel mogelijk er
naar te staan, dat de gemeente worde gebouwd
door de levende verkondiging des Woords.
IEDER MAAR OP EIGEN TERREIN.
Het kan zeker in kerkelijke kringen gewaar
deerd worden, dat de dagbladen een soms vrij
groote ruimte reserveeren voor kerknieuws. Van
hoeveel belang een goede berichtgeving over
kerkelijke zaken is te achten, is op de pas in
Amsterdam gehouden Christelijke Persconferen
tie wel weer gebleken.
Evenwel, politieke bladen, die kerknieuws
opnemen, worden daardoor nog geen kerkelijke
bladen. Evenmin als een kerkelijk blad, dat wel
eens een beschouwing geeft over beginselen van
staatkundigen aard, nog geen politiek blad wordt.
En het lijkt ons in 't belang èn van het politieke
èn van het kerkelijke leven, dat dit onderscheid
in acfit worde genomen.
Onze Kerkbode heeft, wanneer er een verkie
zing aanstaande was, wel eens gewezen op de
noodzakelijkheid van de doorwerking der be
ginselen, door Gods Woord ons geleerd, op
staatkundig terrein. Niemand zal daartegen ook
DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD
(HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880)
DOOR
H. KINGMANS.
XXXIX.
„Kijk, Evenhuis", begon de predikant weer,
„tot die wetenschap en zekerheid is nu je vrouw
gekomen. Je krijgt dat er nooit weer uit, want
het is Gods werk. Hij heeft haar gegrepen en
Hij laat nooit weer los. Je vrouw is voor tijd
en eeuwigheid geborgen. Dat is het voornaamste.
Wat de menschen er van zeggen en denken, is
bijzaak. Dat laat ons onverschillig. Hoofdzaak
is wat God de Heere ervan zegt. En weet je,
wat ik nu wel zou willen, Evenhuis
„Neen, dominé, dat weet ik zeker niet."
„Ik zeg niet, verlaat je kerk. Ik zeg ook niet
kom eens op een Zondagmiddag naar mij luiste
ren. Ik zeg niet eens, al ben je er steeds welkom
kom eens in mijn woning praten. Dat alles, let
wel, zeg ik niet en vraag ik niet van je. Ik vraag
alleen denk eens ernstig na over wat ik je nu
gezegd heb. Denk er over na en praat er met
je vrouw over. Ik geloof trouwens, dat je vrouw
er wel eens met je over spreekt, niet
„Dat gebeurt wel eens", zei de molenaar.
„Ik meende het begrepen te hebben. Welnu,
méér verlang ik niet van je. Ik weet, dat je een
ernstig man bent en ook, dat je niet een vijand
wel een gegrond bezwaar kunnen inbrengen.
Maar wanneer de Kerkbode zich eens ging
bemoeien met de vraag of het niet noodig ware
geweest een Cadzandschen candidaat zulk een
plaats te geven op de candidatenlijsten, dat zijn
intrede in de Provinciale Staten stellig mocht
verwacht worden, dan zou toch wel heel waar
schijnlijk en o.i. terecht, gezegd worden, dat dit
nu niet een kwestie is om in een kerkelijk blad
besproken te worden.
En zoo willen wij er nu hier onze verwonde
ring over uitspreken, dat in „De Zeeuw" van
16 Mei j.l. in het redactioneel gedeelte over eén
kerkelijke zaak werd gehandeld en daaover een
oordeel werd gegeven. Temeer betreuren we dit
omdat daarin het besluit van de Partic. Synode
van het vorig jaar inzake een evangelisatiepost
te Aardenburg naar ons oordeel onjuist wordt
voorgesteld.
Het kan ook moeilijk van de redactie van een
politiek blad gevergd worden, dat zij voldoende
met de finesses van kerkelijke zaken zal op de
hoogte zijn, zooals van de redactie van een ker
kelijk blad niet mag worden gevorderd, dat zij
alles zou weten van politieke kwesties.
Maar dan is ook om die reden wel het
beste ook niet te schrijven over kwesties, die
liggen op ander terrein, maar dat elk zich houdt
op eigen terrein.
HEIJ.
AFZONDERLIJKE BEKERS.
Men herinnert zich den strijd, die over de
vraag is gevoerd of men bij het Avondmaal den
gemeenschappelijken beker niet beter vervangen
kon door voor ieder aparte bekertjes.
Uit hygiënische overwegingen.
Een merkwaardig artikel, gewijd aan de prak
tijk van die hoofdelijke kelken komt voor in de
Allg. Ev. Luth, Kirchenztg. van 1 Mei j.l.
Het kan geen kwaad, daar den korten inhoud
van mede te deelen.
Schepen op 't strand, zijn bakens in zee.
De schrijver maakt eerst de opmerking, dat
ofschoon de medische wetenschap nog nooit een
geval van infectie door het Avondmaal heeft
kunnen constateeren, sommige kerken in Duitsch-
land toch ter gemoetkoming van hen, die voor
zulke infectie bevreesd waren, tot invoering van
aparte bekertjes zijn overgegaan. Hij acht dit
„securlariseering van het altaar", d.i. verwereld
lijking van het heilige.
„Deze verwereldlijking maakte in stilte allengs
grootere vorderingen. In de Kerkbode eener
Saksische groote-stadsgemeente lazen wij dezer
dagen„Eindelijk zijn wij dan zoover Einde
Maart zullen in onze kerk 50 bekers in gebruik
genomen worden, die op de gewone groote ba
kers gelijken, maar zoo klein zijn, dat slechts éên
persoon er uit drinken kan". Men hoopt daar
door het Avondmaal bezoek te bevorderen, met
veronachtzaming van het gebodDrinkt allen
daaruit.
Nu zijn we zoover Ja wel, als men zich maar
niet vergist. In steden waar reeds sedert langèn
tijd aparte kelken zijn ingevoerd is het resultaat
geweest„In den beginne groote toeloop, daarna
grooter verwaarloozing".
Uit eenvoudige kringen eener randgemeente
is de bittere klacht tot ons gekomen dat op- die
wijze alle stichting aan het Avondmaal ontnomen
is volkomen is die stichting weg, wanneer men
den koster evenals een „Oberkellner" tijdens de
viering met een schenkblad naar het altaar ziet
gaan om af te ruimen of opnieuw te serveeren.
Op die manier zal de kerk heel veel van haar
trouwe Avondmaalgangers afschrikken.
De dominees, die dit aanmoedigen, schijnen
niet te vermoeden, hoe deze verdeeling van de
ééne gemeente in tal van groepjes, elk voor zibh
bang voor besmetting, op de stichting werkt als
vorstige rijm op een lentedag.
In welken nood brengen zij de eenvoudige
Christenen die zich afvragen Mogen we hier
nog Avondmaal vieren
Men zegge niet, dat het op het uitwendige
niet aankomt, want de gemeenschappelijke beker
behoort tot het wezen van het Sacrament. Jezus
heeft niet gezegdDrinkt ieder uit uw eigen
beker, maar drinkt allen uit den beker, den
éénen, dien hij aan al zijn jongeren reikte.
Het is tenslotte niet het uitwendige, wat in
zulke veranderingen de gemeente onrustig maakt,
maar zij proeft uit zulke dingen den geest der
secularisatie, der verwereldlijking. Dat is het wat
haar bedroeft, wat haar stichting schaadt.
Het Avondmaal dat tot opbouw van de ge
meente bedoeld is, dreigt op die wijze een middel
te worden, waardoor de gemeente uit elkander
wordt gerukt".
bent van onze menschen, die in hun ziel er van
overtuigd zijn, dat zij hun kerk moesten verlaten,
al kostte dat ook nog zooveel strijd."
„Daar zit voor mij de moeilijkheid, dominé.
Ik begrijp niet, waarom dat noodig is."
„Het zou niet noodig zijn, Evenhuis, als de
kerkinrichting van onze vaderen er nog was.
Wij worden sinds '16 door reglementen gere
geerd. Er is ook geen tucht meer in de kerk.
En zoo is het mogelijk, dat alle wind van leer
gepreekt wordt. Er worden leeringen verkon
digd, in lijnrechten strijd met den Bijbel. Op
menigen kansel ligt Gods Woord wel, maar het
blijft dicht. En er klinkt alleen het woord van
een mensch. De nood was ons opgelegd. Alleen
in gehoorzaamheid aan God is de stap onder
nomen. Het moest, al viel het ook te voorzien,
dat vijandschap ons deel zou worden."
„Wie is nu eigenlijk de leider Dr. Kuyper?"
vroeg Tjaard Evenhuis, die vol belangstelling
liep te luisteren.
Dominé Petersma glimlachte.
„Je bent heel niet op de hoogte, Evenhuis. Hoe
zou Dr. Kuyper de leider kunnen zijn Natuur
lijk, laat ik dat op den voorgrond stellen, is het
God, Die ons leidt. Wij erkennen niet het gezag
van een mensch. Alleen dat van Gods Woord.
Maar het is juist, God gebruikt vaak iemand,
die aan een beweging een zekere of geheele lei
ding geeft. Maar in dien tijd was Dr. Kuyper
nog niet eens geboren. En al was dat zóó, dan
kon hij nog de leider niet zijn. Je weet toch wel,
dat Dr. Kuyper emeritus-predikant bij de Her
vormde Kerk is
Op het gelaat van den molenaar was pure
Men heeft in Duitschland, waar in de Luther-
sche kerken vanaf het altaar het brood gebroken
en de beker rondgedeeld wordt, de altaren met
hun garnituur van miniatuurbekers niet geheel
onjuist met een „buffet" vergeleken.
Het verhaal uit de praktijk van Luthersche
groote stadsgemeenten moge warme voorstanders
van de aparte bekers ten onzent, tot eenig na
denken brengen.
Wat winst schijnt, blijkt later grooter verlies.
Zaandam. VAN DIJK.
TWEETAL TE
Amsterdam-Oost (Watergraafsmeer, 2de pred.
plaats): W. M. Ie Cointre te Bergen op Zoom.
P. Ch. van der Vliet te Utrecht.
Rotterdam-KatendrechtH. W. H. v. Andel
te Oudshoorn.
K. Sietsma te Eindhoven.
BEROEPEN TE
Hooger-SmildeCand. Scheele te Schoondijke.
Schiedam, als hulppred. Cand. Nijenhuis
te Amsterdam.
Duisburg-Ruhrort (Duitschland): J. Wiepkema
te Eibergen.
AANGENOMEN NAAR
Mijdrecht (2de maal): F. de Vries te Raamsdonk.
Haarlemmermeer-Sloterweg J. v. d. Leek
te Zaltbommel.
Hijken Cand. J. E. Booij te Alphen a. d. Rijn.
BEDANKT VOOR
Voorthuizen D. Zwart te Oudemirdum.
Te Hazerswoude, waar hij 25 jaar geleden
bij de Geref. Kerk het ambt van dienaar des
Woords aanvaardde, heeft Prof. Dr. T. Hoek
stra, van Kampen, j.l. Maandagavond naar aan
leiding van dat feit een gedachtenis rede ge
houden.
Prof. Hoekstra memoreerde in het kort zijn
komst en arbeid in de Kerk van Hazerswoude,
waarna hij de aanwezigen bepaalde bij Joh. 1:16.
Ds. A. Schippers te IJsselmonde, mocht
den dag herdenken, waarop hij vóór 25 jaar in
zijn eerste gemeente in het ambt werd bevestigd.
Ds. Schippers werd geboren 16 Nov. 1879 hij
studeerde aan de Theol. Faculteit der Vrije
Universiteit te Amsterdam, waar hij in 1905 het
cand.-examen aflegde. In zijn eerste gemeente,
Maasdijk, deed hij 20 Mei van het volgende
jaar zijn intrede. Van hier vertrok hij 8 Maart
1914 naar Doesburg, om deze plaats de 2e Dec.
1917 te verwisselen met Sliedrecht. Zijn tegen
woordige gemeente dient hij sinds 26 Nov. 1922.
Ds. L. Hoorweg Jr., overgekomen van
Voorthuizen, werd gisteravond als derde predi
kant bij de Geref. Kerk te Haarlem in de Klop
perssingelkerk bevestigd. In deze dienst ging
voor Ds. A. M. Boeijenga, plaatselijk predikant,
die tot tekst voor zijn bevestigingsrede had ge
kozen Handelingen 20 28.
Dr. H. A. van Andel, miss. predikant te
Solo (Java), en mevrouw Van AndelRutgers
zijn vorige week door H. M. de Koningin op
Het Loo in audiëntie ontvangen. De „N. Pr.
Gr. Ct." weet mee te deelen, dat H. M. zich
zeer belangstellend toonde voor allerlei Zen
dingszaken en in het bijzonder voor den Zen-
dingsarbeid der Geref. Kerken.
Zondagmorgen j.l. werd te Arnhem in de gods
dienstoefening in de Oosterkerk door Ds. H. L.
Both een afscheidswoord gesproken tot Dr. en
mevrouw Van Andel. Dankbaar werd herdacht
hun arbeid ten behoeve van de Zending tijdens
het verlof hier te lande. De naar Indië terug
keerenden werd door de Gemeente Ps. 121 4
toegezongen.
Dr. van Andel zal met zijn echtgenoote 1 Juni
a.s. ons land verlaten. Na een bezoek aan de
Koloniale Tentoonstelling te Parijs zal het echt
paar nog ruim twee maanden in Zwitserland ver
toeven, om zich daarna 14 Augustus te Genua
in te schepen op de „Jan Pietersz. Coen".
Vrijdag a.s. hoopt Ds. J. Gispen, predi
kant der Geref. Kerk te Groningen, per s.s.
„Costa Rica" naar Curagao te vertrekken, om
daar in opdracht van deputaten der Generale
Synode der Geref. Kerken voor eenige maanden
werkzaam te zijn onder de verstrooiden.
Scheveningen. De kerkeraad van de Geref.
Kerk heeft besloten over te gaan tot de beroe
ping van een vijfden dienaar des Woords.
verbazing te lezen.
„Dat weet ik zeker niet", merkte hij op. „Ik
meende, dat hij bij uw groep behoorde."
„Hij hoort er ook bij. Ik kan het niet anders
zien", was het antwoord. „En het lijkt mij toe,
dat er in de toekomst wat gebeuren moet, al
weet ik niet wat. Het conflict is komende. Maar
zeker is, dat Dr. Kuyper in Amsterdam Her
vormd predikant was, Evenhuis. Ik wil het nog
sterker zeggen. Als jong predikant was hij, even
als dominé Puthake, modern, mogelijk niet zóó
erg. Maar in Beesd, in Gelderland, dat was zijn
eerste standplaats, is hij, door middel van een
eenvoudige zuster, tot bekeering gekomen. Hij
is geen modern predikant meer. Hij predikt de
Gereformeerde, Calvinistische religie. En daar
om zal er eenmaal een conflict komen, hoe dan
ook."
„Ik wist er niets van. Ik lees alleen van Kuyper
in de bladen. Hij wordt heftig aangevallen. Hee-
rema heeft er altijd machtig schik in."
„Maar hij slaat ook terug, Evenhuis. Zijn arti
kelen in „De Standaard" zijn meesterlijk. Wij
zitten nu evenwel op politiek terrein. Dat is
weer iets anders. Wij moeten die twee terreinen
gescheiden houden. Hij is dus emeritus-predikant
van de Hervormde Kerk en wordt aan het einde
van dit jaar professor aan de Vrije Universiteit,
die in Amsterdam wordt opgericht. Ik zeg dit nu
maar in een paar woorden, maar natuurlijk zit
er heel wat aan vast. Wij keeren nu gauw terug.
Je hebt me gevraagd, wie de leider van onze
beweging is. Hij, die den stoot gaf tot de Af
scheiding, is overleden. Dat was dominé De
Cock in Ulrum, in de provincie Groningen. Die
Zwolle. De kerkeraad van de Geref. Kerk
heeft een voorstel aangenomen, daartoe strek
kende, dat wanneer een der predikanten een
classisbeurt moet vervullen, in diens plaats geen
dienaar des Woords van elders zal worden uit-
genoodigd, doch door preeklezen in de diensten
zal worden voorzien.
Diaconale Conferentie in Zeeland.
D.V. 12 Juni a.s. zal te Goes worden gehou
den de conferentie onzer diakenen.
Reeds nu moge er de aandacht op gevestigd,
opdat er op de vergaderingen der kerkeraden
aan gedacht worde een tweetal broeders diakenen
aan te wijzen tot bijwoning.
Geen enkele Diaconie blijve achter.
't Is steeds leerzaam die vergaderingen bij te
wonen, 's Heeren zegen sterke de broederen.
Zoo noodig wordt er nog wel eens op ge
wezen.
„Na de gebruikelijke opening zal de ver
kiezing plaats hebben van Comité-leden, wegens
periodieke aftreding van de broeders J. S. Bedet
van Goes, J. P. Brouwer van Zierikzee en A.
W. Potappel van Bergen op Zoom, waarvan
alleen de laatste, als zijnde in het diakenambt
gebleven, herkiesbaar is.
Ter vervulling van de vacature der Classis
Goes zijn nu gecandideerd de B.B. L. Smit van
Goes en H. van Vessem van Wemeldinge, en
voor de Classis Zierikzee de B.B. W. van den
Berg te Bruinisse en J. F. van de Vaate van
Zierikzee.
In de morgenvergadering wachten eenige be
langrijke vraagstukken om oplossing, n.l. een
vraag van de Diaconie van Hoek (Zeeuwsch-
Vlaanderen): Mag een Diaconie ter bestrijding
van buitengewone uitgaven naast andere midde
len, ook gebruik maken van een renteloos voor
schot, haar door Gemeenteleden aangeboden
Voorts zal onder de oogen worden gezien een
vraag van de Diaconie van Terneuzen, n.l.
Kan er voor een Diaconie principieel bezwaar
bestaan, indien één door haar verzorgde broeder
of zuster tevens steun ontvangt uit een fonds
ter bestrijding der tuberculose Vervolgens zou
het Provinciale Comité zelve gaarne de beant
woording zien van de vraag Is er voldoende
contact tusschen Diaconieën en verschillende
vereenigingen in de Gemeente, welke zich be
wegen op het terrein der barmhartigheid en is
het gewenscht, dat de Diaconieën gebruik maken
van vrouwelijke (zuster)hulp
In de namiddagvergadering hoopt op te treden
de redacteur van het „Diaconaal Corresponden
tieblad Mr. A. J. C. van Beeck Kalkoen, van
Den Haag, die hoopt te spreken over het onder
werp „De samenwerking der Diaconieën". Voor
de Diaconale Conferentie in Zeeland is steeds
groote belangstelling, en afgezien van het aan
trekkelijk programma, zullen velen het daarbij
als aantrekkelijkheid beschouwen de nieuw ge
bouwde Gereformeerde kerk met haar lokalen
te bezichtigen."
Met belangstelling zien wij uit, hoe onze dia
kenen denken over de verschillende vraagpunten
en ook welke weg zal uitgestippeld in het referaat
van Mr. van Beeck Calcoen.
Dr. B. J. Esser van Poerbolinggo schrijft
in het „Geref. Kerkblad van Ned. Indië" het
volgende
De 17e Februari 1931 zal een belangrijke her
inneringsdag blijven voor de Zending der Geref.
Kerken en de door haar vergaderde gemeenten
uit de Javaansche (en Chineesche) ingezetenen.
Toen kwam de eerste Synode dier kerken te
zamen.
De belangrijkste dingen, die behandeld zijn,
mogen hier volgen
le. Aan een commissie, bestaande uit Inland-
sche leden der Synode en enkele Missionair-
predikanten werd opgedragen het concept eener
korte kerkenordening aan de volgende Synode
voor te leggen.
2e. Als accoord van eenheid werd aangeno
men de Heilige Schrift zooals de leer daarvan
uitgelegd wordt in den Heidelbergschen Cate
chismus. Het voorstel werd eerst gedaan om den
Bijbel zonder meer als grondslag aan te nemen.
Maar opgemerkt werd, dat dit zoo weinigzeg
gend zou zijn en dat bovendien door den band
met Holland de belijdenisschriften der Gerefor
meerde Kerken in Nederland tot nu werden ver
ondersteld te zijn de Formulieren van Eenigheid
ook der door die kerken vergaderde gemeenten
op Java. Van die Belijdenisschriften is echter al
leen de Catechismus in Javaansche vertaling door
den druk verspreid, hoewel er ook in handschrift
een overzetting van de 37 Artikelen van de hand
van dr. D. Bakker bestaat. Moeilijk kan gere
kend worden met wat men niet kent .Dus lag
heeft in '34 na harden en bitteren strijd, gebroken
met de kerkregeering. Na hem volgden anderen.
En zoo zijn er thans, ondanks strijd en tegen
kanting, reeds verschillende Afgescheiden Ker
ken, die steeds meer in bloei toenemen. Je kunc
het hier in Westwoud ook zien. Een man als
dominé Puthake predikt de kerk leeg, Evenhuis.
Alleen daar, waar Gods Woord, en niet anders,
gepredikt wordt, ontvangt men voedsel voor de
ziel.'
Het tweetal was de eerste huizen van West
woud genaderd. Het kwam dominé Petersma voor
dat de molenaar zijn stap vertraagde. Hij begreep
het onmiddellijk de kerkvoogd wilde niet met
den „schuur"dominé gezien worden. Hij nam
het hem in geenen deele kwalijk.
„Nu, Evenhuis, onze wegen scheiden hier. Ik
ben blij, je eens gesproken te hebben. Als alle
menschen, ook hier op het dorp, waren als de
molenaar, och, dan zouden wij geen tegenkanting
ontmoeten. Doe de groeten thuis en zeg je vrouw
dat ik deze week hoop te komen. En verder hoop
ik, dat je eens ernstig zult nadenken over wat
wij besproken hebben."
De predikant schudde Tjaard Evenhuis krach
tig de hand en sloeg een zijweg in, hoewel hij er
niets te maken had. Maar hij wilde het den mo
lenaar niet moeilijk maken. Als zij beiden op het
dorp gezien werden, zou het als een loopend
vuurtje verspreid worden. Het was al mooi ge
noeg, dat die wethouder Heerema hen ontmoet
had.
(Wordt vervolgd)