FEUILLETON* KERKNIEUWS* meente. En dat kwaad wordt te bedenkelijker omdat in die tijden het kerkelijk leven wel eens lijdt aan verhoogde temperatuur. En voor zulke patiënten is juist rust zoo hoog noodig. Hier is dan ook noodig, dat, wanneer de pre dikanten wat teveel zouden gaan krijgen van wat men op Walcheren noemt„wil ik zal ik en kerkeraden die besluiteloos zouden gaan in de hand werken, de Classes toezien en alleen wanneer er goede gronden voor zoo'n tweede beroeping aanwezig zijn, daartoe haar toestemming verleenen. Het bepaalde op de Synode van Dordt 1893 geeft hier aan de Classes een groote bevoegd heid. Wordt er in de kerkelijke bepalingen meestal gesproken van een advies der meerdere vergaderingen en kan er dan nog wel eens over gedisputeerd worden of dat advies nu ook al of niet bindend is te achten, hier is alle moge lijkheid van disputatie zelfs uitgesloten, omdat zeer stellig wordt voorgeschreven de toestem ming van de Classis. WORDT ER NIET TEVEEL PREEK GELEZEN 1 Het andere punt in het schrijven van den heer de Lange raakt den veelvuldig voorkomen den leesdienst. Hij schrijft ons „We leven in een tijd van candidaten-overvloed. Dit hebben we de laatste weken uit den treure kunnen lezen. Maar nu frappeert het mij, dat er in vele onzer Zeeuw- sche Kerken nog zoo lustig preek gelezen wordt. Als het inderdaad zoo is, dat onze candidaten weinig preekverzoeken krijgen en ik geloof dat dit zoo is is het toch een wanverhouding." Uit de Kerkbode van 10 April j.l. wijst hij dan aan dat er in 17 van onze Zeeuwsche Kerken 30 preeken gelezen werden. „Daaronder" zoo gaat hij voort „zijn zeker permanent vacan te, zwakke kerken, die niet eiken Zondag een predikant of candidaat kunnen uitnoodigen. Maar zoo zijn ze niet alle. Als ik regelmatig de preek beurten naga, kom ik wel tot de conclusie, dat er kerken zijn, die het als regel beschouwen leesdienst, als de eigen predikant uit is. En is dat nu goed te keuren in een tijd, waarin som mige candidaten verlangend naar preekverzoeken uitzien Het instituut van hulppredikers bestrijdt men op kerkrechterlijke gronden. Maar dan is het ook een plicht van alle kerken, die gebeden heb ben om „meer arbeiders in den wijngaard" om onze candidaten in de gelegenheid te stellen Gods Woord te verkondigen en ook in de prediking eenige ervaring te verkrijgen. Afgedacht nog van de niet geringe bezwaren, die een leesdienst voor de gemeente heeft. Mag ik even ondeugend zijn zouden alle ouderlingen hiervan wel over tuigd zijn Wat hier door den heer de Lange ter sprake wordt gebracht verdient o.i. de volle opmerk zaamheid van onze kerkeraden. Laat men zich indenken, hoe ontmoedigend het voor een can didaat moet zijn, niet alleen, wanneer hij maar niet beroepen wordt, maar wanneer daar dan bovendien nog bijkomt, dat hem maar enkele malen per jaar de gelegenheid gegeven wordt de kerken te dienen. Tegenover hen is er wel de roeping, hun zooveel mogelijk den last te hel pen verlichten. En dat kunnen de kerken doen door het preeklezen tot het kleinst noodzakelijke minimum te herleiden en zooveel mogelijk er naar te staan, dat de gemeente worde gebouwd door de levende verkondiging des Woords. IEDER MAAR OP EIGEN TERREIN. Het kan zeker in kerkelijke kringen gewaar deerd worden, dat de dagbladen een soms vrij groote ruimte reserveeren voor kerknieuws. Van hoeveel belang een goede berichtgeving over kerkelijke zaken is te achten, is op de pas in Amsterdam gehouden Christelijke Persconferen tie wel weer gebleken. Evenwel, politieke bladen, die kerknieuws opnemen, worden daardoor nog geen kerkelijke bladen. Evenmin als een kerkelijk blad, dat wel eens een beschouwing geeft over beginselen van staatkundigen aard, nog geen politiek blad wordt. En het lijkt ons in 't belang èn van het politieke èn van het kerkelijke leven, dat dit onderscheid in acfit worde genomen. Onze Kerkbode heeft, wanneer er een verkie zing aanstaande was, wel eens gewezen op de noodzakelijkheid van de doorwerking der be ginselen, door Gods Woord ons geleerd, op staatkundig terrein. Niemand zal daartegen ook DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD (HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880) DOOR H. KINGMANS. XXXIX. „Kijk, Evenhuis", begon de predikant weer, „tot die wetenschap en zekerheid is nu je vrouw gekomen. Je krijgt dat er nooit weer uit, want het is Gods werk. Hij heeft haar gegrepen en Hij laat nooit weer los. Je vrouw is voor tijd en eeuwigheid geborgen. Dat is het voornaamste. Wat de menschen er van zeggen en denken, is bijzaak. Dat laat ons onverschillig. Hoofdzaak is wat God de Heere ervan zegt. En weet je, wat ik nu wel zou willen, Evenhuis „Neen, dominé, dat weet ik zeker niet." „Ik zeg niet, verlaat je kerk. Ik zeg ook niet kom eens op een Zondagmiddag naar mij luiste ren. Ik zeg niet eens, al ben je er steeds welkom kom eens in mijn woning praten. Dat alles, let wel, zeg ik niet en vraag ik niet van je. Ik vraag alleen denk eens ernstig na over wat ik je nu gezegd heb. Denk er over na en praat er met je vrouw over. Ik geloof trouwens, dat je vrouw er wel eens met je over spreekt, niet „Dat gebeurt wel eens", zei de molenaar. „Ik meende het begrepen te hebben. Welnu, méér verlang ik niet van je. Ik weet, dat je een ernstig man bent en ook, dat je niet een vijand wel een gegrond bezwaar kunnen inbrengen. Maar wanneer de Kerkbode zich eens ging bemoeien met de vraag of het niet noodig ware geweest een Cadzandschen candidaat zulk een plaats te geven op de candidatenlijsten, dat zijn intrede in de Provinciale Staten stellig mocht verwacht worden, dan zou toch wel heel waar schijnlijk en o.i. terecht, gezegd worden, dat dit nu niet een kwestie is om in een kerkelijk blad besproken te worden. En zoo willen wij er nu hier onze verwonde ring over uitspreken, dat in „De Zeeuw" van 16 Mei j.l. in het redactioneel gedeelte over eén kerkelijke zaak werd gehandeld en daaover een oordeel werd gegeven. Temeer betreuren we dit omdat daarin het besluit van de Partic. Synode van het vorig jaar inzake een evangelisatiepost te Aardenburg naar ons oordeel onjuist wordt voorgesteld. Het kan ook moeilijk van de redactie van een politiek blad gevergd worden, dat zij voldoende met de finesses van kerkelijke zaken zal op de hoogte zijn, zooals van de redactie van een ker kelijk blad niet mag worden gevorderd, dat zij alles zou weten van politieke kwesties. Maar dan is ook om die reden wel het beste ook niet te schrijven over kwesties, die liggen op ander terrein, maar dat elk zich houdt op eigen terrein. HEIJ. AFZONDERLIJKE BEKERS. Men herinnert zich den strijd, die over de vraag is gevoerd of men bij het Avondmaal den gemeenschappelijken beker niet beter vervangen kon door voor ieder aparte bekertjes. Uit hygiënische overwegingen. Een merkwaardig artikel, gewijd aan de prak tijk van die hoofdelijke kelken komt voor in de Allg. Ev. Luth, Kirchenztg. van 1 Mei j.l. Het kan geen kwaad, daar den korten inhoud van mede te deelen. Schepen op 't strand, zijn bakens in zee. De schrijver maakt eerst de opmerking, dat ofschoon de medische wetenschap nog nooit een geval van infectie door het Avondmaal heeft kunnen constateeren, sommige kerken in Duitsch- land toch ter gemoetkoming van hen, die voor zulke infectie bevreesd waren, tot invoering van aparte bekertjes zijn overgegaan. Hij acht dit „securlariseering van het altaar", d.i. verwereld lijking van het heilige. „Deze verwereldlijking maakte in stilte allengs grootere vorderingen. In de Kerkbode eener Saksische groote-stadsgemeente lazen wij dezer dagen„Eindelijk zijn wij dan zoover Einde Maart zullen in onze kerk 50 bekers in gebruik genomen worden, die op de gewone groote ba kers gelijken, maar zoo klein zijn, dat slechts éên persoon er uit drinken kan". Men hoopt daar door het Avondmaal bezoek te bevorderen, met veronachtzaming van het gebodDrinkt allen daaruit. Nu zijn we zoover Ja wel, als men zich maar niet vergist. In steden waar reeds sedert langèn tijd aparte kelken zijn ingevoerd is het resultaat geweest„In den beginne groote toeloop, daarna grooter verwaarloozing". Uit eenvoudige kringen eener randgemeente is de bittere klacht tot ons gekomen dat op- die wijze alle stichting aan het Avondmaal ontnomen is volkomen is die stichting weg, wanneer men den koster evenals een „Oberkellner" tijdens de viering met een schenkblad naar het altaar ziet gaan om af te ruimen of opnieuw te serveeren. Op die manier zal de kerk heel veel van haar trouwe Avondmaalgangers afschrikken. De dominees, die dit aanmoedigen, schijnen niet te vermoeden, hoe deze verdeeling van de ééne gemeente in tal van groepjes, elk voor zibh bang voor besmetting, op de stichting werkt als vorstige rijm op een lentedag. In welken nood brengen zij de eenvoudige Christenen die zich afvragen Mogen we hier nog Avondmaal vieren Men zegge niet, dat het op het uitwendige niet aankomt, want de gemeenschappelijke beker behoort tot het wezen van het Sacrament. Jezus heeft niet gezegdDrinkt ieder uit uw eigen beker, maar drinkt allen uit den beker, den éénen, dien hij aan al zijn jongeren reikte. Het is tenslotte niet het uitwendige, wat in zulke veranderingen de gemeente onrustig maakt, maar zij proeft uit zulke dingen den geest der secularisatie, der verwereldlijking. Dat is het wat haar bedroeft, wat haar stichting schaadt. Het Avondmaal dat tot opbouw van de ge meente bedoeld is, dreigt op die wijze een middel te worden, waardoor de gemeente uit elkander wordt gerukt". bent van onze menschen, die in hun ziel er van overtuigd zijn, dat zij hun kerk moesten verlaten, al kostte dat ook nog zooveel strijd." „Daar zit voor mij de moeilijkheid, dominé. Ik begrijp niet, waarom dat noodig is." „Het zou niet noodig zijn, Evenhuis, als de kerkinrichting van onze vaderen er nog was. Wij worden sinds '16 door reglementen gere geerd. Er is ook geen tucht meer in de kerk. En zoo is het mogelijk, dat alle wind van leer gepreekt wordt. Er worden leeringen verkon digd, in lijnrechten strijd met den Bijbel. Op menigen kansel ligt Gods Woord wel, maar het blijft dicht. En er klinkt alleen het woord van een mensch. De nood was ons opgelegd. Alleen in gehoorzaamheid aan God is de stap onder nomen. Het moest, al viel het ook te voorzien, dat vijandschap ons deel zou worden." „Wie is nu eigenlijk de leider Dr. Kuyper?" vroeg Tjaard Evenhuis, die vol belangstelling liep te luisteren. Dominé Petersma glimlachte. „Je bent heel niet op de hoogte, Evenhuis. Hoe zou Dr. Kuyper de leider kunnen zijn Natuur lijk, laat ik dat op den voorgrond stellen, is het God, Die ons leidt. Wij erkennen niet het gezag van een mensch. Alleen dat van Gods Woord. Maar het is juist, God gebruikt vaak iemand, die aan een beweging een zekere of geheele lei ding geeft. Maar in dien tijd was Dr. Kuyper nog niet eens geboren. En al was dat zóó, dan kon hij nog de leider niet zijn. Je weet toch wel, dat Dr. Kuyper emeritus-predikant bij de Her vormde Kerk is Op het gelaat van den molenaar was pure Men heeft in Duitschland, waar in de Luther- sche kerken vanaf het altaar het brood gebroken en de beker rondgedeeld wordt, de altaren met hun garnituur van miniatuurbekers niet geheel onjuist met een „buffet" vergeleken. Het verhaal uit de praktijk van Luthersche groote stadsgemeenten moge warme voorstanders van de aparte bekers ten onzent, tot eenig na denken brengen. Wat winst schijnt, blijkt later grooter verlies. Zaandam. VAN DIJK. TWEETAL TE Amsterdam-Oost (Watergraafsmeer, 2de pred. plaats): W. M. Ie Cointre te Bergen op Zoom. P. Ch. van der Vliet te Utrecht. Rotterdam-KatendrechtH. W. H. v. Andel te Oudshoorn. K. Sietsma te Eindhoven. BEROEPEN TE Hooger-SmildeCand. Scheele te Schoondijke. Schiedam, als hulppred. Cand. Nijenhuis te Amsterdam. Duisburg-Ruhrort (Duitschland): J. Wiepkema te Eibergen. AANGENOMEN NAAR Mijdrecht (2de maal): F. de Vries te Raamsdonk. Haarlemmermeer-Sloterweg J. v. d. Leek te Zaltbommel. Hijken Cand. J. E. Booij te Alphen a. d. Rijn. BEDANKT VOOR Voorthuizen D. Zwart te Oudemirdum. Te Hazerswoude, waar hij 25 jaar geleden bij de Geref. Kerk het ambt van dienaar des Woords aanvaardde, heeft Prof. Dr. T. Hoek stra, van Kampen, j.l. Maandagavond naar aan leiding van dat feit een gedachtenis rede ge houden. Prof. Hoekstra memoreerde in het kort zijn komst en arbeid in de Kerk van Hazerswoude, waarna hij de aanwezigen bepaalde bij Joh. 1:16. Ds. A. Schippers te IJsselmonde, mocht den dag herdenken, waarop hij vóór 25 jaar in zijn eerste gemeente in het ambt werd bevestigd. Ds. Schippers werd geboren 16 Nov. 1879 hij studeerde aan de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit te Amsterdam, waar hij in 1905 het cand.-examen aflegde. In zijn eerste gemeente, Maasdijk, deed hij 20 Mei van het volgende jaar zijn intrede. Van hier vertrok hij 8 Maart 1914 naar Doesburg, om deze plaats de 2e Dec. 1917 te verwisselen met Sliedrecht. Zijn tegen woordige gemeente dient hij sinds 26 Nov. 1922. Ds. L. Hoorweg Jr., overgekomen van Voorthuizen, werd gisteravond als derde predi kant bij de Geref. Kerk te Haarlem in de Klop perssingelkerk bevestigd. In deze dienst ging voor Ds. A. M. Boeijenga, plaatselijk predikant, die tot tekst voor zijn bevestigingsrede had ge kozen Handelingen 20 28. Dr. H. A. van Andel, miss. predikant te Solo (Java), en mevrouw Van AndelRutgers zijn vorige week door H. M. de Koningin op Het Loo in audiëntie ontvangen. De „N. Pr. Gr. Ct." weet mee te deelen, dat H. M. zich zeer belangstellend toonde voor allerlei Zen dingszaken en in het bijzonder voor den Zen- dingsarbeid der Geref. Kerken. Zondagmorgen j.l. werd te Arnhem in de gods dienstoefening in de Oosterkerk door Ds. H. L. Both een afscheidswoord gesproken tot Dr. en mevrouw Van Andel. Dankbaar werd herdacht hun arbeid ten behoeve van de Zending tijdens het verlof hier te lande. De naar Indië terug keerenden werd door de Gemeente Ps. 121 4 toegezongen. Dr. van Andel zal met zijn echtgenoote 1 Juni a.s. ons land verlaten. Na een bezoek aan de Koloniale Tentoonstelling te Parijs zal het echt paar nog ruim twee maanden in Zwitserland ver toeven, om zich daarna 14 Augustus te Genua in te schepen op de „Jan Pietersz. Coen". Vrijdag a.s. hoopt Ds. J. Gispen, predi kant der Geref. Kerk te Groningen, per s.s. „Costa Rica" naar Curagao te vertrekken, om daar in opdracht van deputaten der Generale Synode der Geref. Kerken voor eenige maanden werkzaam te zijn onder de verstrooiden. Scheveningen. De kerkeraad van de Geref. Kerk heeft besloten over te gaan tot de beroe ping van een vijfden dienaar des Woords. verbazing te lezen. „Dat weet ik zeker niet", merkte hij op. „Ik meende, dat hij bij uw groep behoorde." „Hij hoort er ook bij. Ik kan het niet anders zien", was het antwoord. „En het lijkt mij toe, dat er in de toekomst wat gebeuren moet, al weet ik niet wat. Het conflict is komende. Maar zeker is, dat Dr. Kuyper in Amsterdam Her vormd predikant was, Evenhuis. Ik wil het nog sterker zeggen. Als jong predikant was hij, even als dominé Puthake, modern, mogelijk niet zóó erg. Maar in Beesd, in Gelderland, dat was zijn eerste standplaats, is hij, door middel van een eenvoudige zuster, tot bekeering gekomen. Hij is geen modern predikant meer. Hij predikt de Gereformeerde, Calvinistische religie. En daar om zal er eenmaal een conflict komen, hoe dan ook." „Ik wist er niets van. Ik lees alleen van Kuyper in de bladen. Hij wordt heftig aangevallen. Hee- rema heeft er altijd machtig schik in." „Maar hij slaat ook terug, Evenhuis. Zijn arti kelen in „De Standaard" zijn meesterlijk. Wij zitten nu evenwel op politiek terrein. Dat is weer iets anders. Wij moeten die twee terreinen gescheiden houden. Hij is dus emeritus-predikant van de Hervormde Kerk en wordt aan het einde van dit jaar professor aan de Vrije Universiteit, die in Amsterdam wordt opgericht. Ik zeg dit nu maar in een paar woorden, maar natuurlijk zit er heel wat aan vast. Wij keeren nu gauw terug. Je hebt me gevraagd, wie de leider van onze beweging is. Hij, die den stoot gaf tot de Af scheiding, is overleden. Dat was dominé De Cock in Ulrum, in de provincie Groningen. Die Zwolle. De kerkeraad van de Geref. Kerk heeft een voorstel aangenomen, daartoe strek kende, dat wanneer een der predikanten een classisbeurt moet vervullen, in diens plaats geen dienaar des Woords van elders zal worden uit- genoodigd, doch door preeklezen in de diensten zal worden voorzien. Diaconale Conferentie in Zeeland. D.V. 12 Juni a.s. zal te Goes worden gehou den de conferentie onzer diakenen. Reeds nu moge er de aandacht op gevestigd, opdat er op de vergaderingen der kerkeraden aan gedacht worde een tweetal broeders diakenen aan te wijzen tot bijwoning. Geen enkele Diaconie blijve achter. 't Is steeds leerzaam die vergaderingen bij te wonen, 's Heeren zegen sterke de broederen. Zoo noodig wordt er nog wel eens op ge wezen. „Na de gebruikelijke opening zal de ver kiezing plaats hebben van Comité-leden, wegens periodieke aftreding van de broeders J. S. Bedet van Goes, J. P. Brouwer van Zierikzee en A. W. Potappel van Bergen op Zoom, waarvan alleen de laatste, als zijnde in het diakenambt gebleven, herkiesbaar is. Ter vervulling van de vacature der Classis Goes zijn nu gecandideerd de B.B. L. Smit van Goes en H. van Vessem van Wemeldinge, en voor de Classis Zierikzee de B.B. W. van den Berg te Bruinisse en J. F. van de Vaate van Zierikzee. In de morgenvergadering wachten eenige be langrijke vraagstukken om oplossing, n.l. een vraag van de Diaconie van Hoek (Zeeuwsch- Vlaanderen): Mag een Diaconie ter bestrijding van buitengewone uitgaven naast andere midde len, ook gebruik maken van een renteloos voor schot, haar door Gemeenteleden aangeboden Voorts zal onder de oogen worden gezien een vraag van de Diaconie van Terneuzen, n.l. Kan er voor een Diaconie principieel bezwaar bestaan, indien één door haar verzorgde broeder of zuster tevens steun ontvangt uit een fonds ter bestrijding der tuberculose Vervolgens zou het Provinciale Comité zelve gaarne de beant woording zien van de vraag Is er voldoende contact tusschen Diaconieën en verschillende vereenigingen in de Gemeente, welke zich be wegen op het terrein der barmhartigheid en is het gewenscht, dat de Diaconieën gebruik maken van vrouwelijke (zuster)hulp In de namiddagvergadering hoopt op te treden de redacteur van het „Diaconaal Corresponden tieblad Mr. A. J. C. van Beeck Kalkoen, van Den Haag, die hoopt te spreken over het onder werp „De samenwerking der Diaconieën". Voor de Diaconale Conferentie in Zeeland is steeds groote belangstelling, en afgezien van het aan trekkelijk programma, zullen velen het daarbij als aantrekkelijkheid beschouwen de nieuw ge bouwde Gereformeerde kerk met haar lokalen te bezichtigen." Met belangstelling zien wij uit, hoe onze dia kenen denken over de verschillende vraagpunten en ook welke weg zal uitgestippeld in het referaat van Mr. van Beeck Calcoen. Dr. B. J. Esser van Poerbolinggo schrijft in het „Geref. Kerkblad van Ned. Indië" het volgende De 17e Februari 1931 zal een belangrijke her inneringsdag blijven voor de Zending der Geref. Kerken en de door haar vergaderde gemeenten uit de Javaansche (en Chineesche) ingezetenen. Toen kwam de eerste Synode dier kerken te zamen. De belangrijkste dingen, die behandeld zijn, mogen hier volgen le. Aan een commissie, bestaande uit Inland- sche leden der Synode en enkele Missionair- predikanten werd opgedragen het concept eener korte kerkenordening aan de volgende Synode voor te leggen. 2e. Als accoord van eenheid werd aangeno men de Heilige Schrift zooals de leer daarvan uitgelegd wordt in den Heidelbergschen Cate chismus. Het voorstel werd eerst gedaan om den Bijbel zonder meer als grondslag aan te nemen. Maar opgemerkt werd, dat dit zoo weinigzeg gend zou zijn en dat bovendien door den band met Holland de belijdenisschriften der Gerefor meerde Kerken in Nederland tot nu werden ver ondersteld te zijn de Formulieren van Eenigheid ook der door die kerken vergaderde gemeenten op Java. Van die Belijdenisschriften is echter al leen de Catechismus in Javaansche vertaling door den druk verspreid, hoewel er ook in handschrift een overzetting van de 37 Artikelen van de hand van dr. D. Bakker bestaat. Moeilijk kan gere kend worden met wat men niet kent .Dus lag heeft in '34 na harden en bitteren strijd, gebroken met de kerkregeering. Na hem volgden anderen. En zoo zijn er thans, ondanks strijd en tegen kanting, reeds verschillende Afgescheiden Ker ken, die steeds meer in bloei toenemen. Je kunc het hier in Westwoud ook zien. Een man als dominé Puthake predikt de kerk leeg, Evenhuis. Alleen daar, waar Gods Woord, en niet anders, gepredikt wordt, ontvangt men voedsel voor de ziel.' Het tweetal was de eerste huizen van West woud genaderd. Het kwam dominé Petersma voor dat de molenaar zijn stap vertraagde. Hij begreep het onmiddellijk de kerkvoogd wilde niet met den „schuur"dominé gezien worden. Hij nam het hem in geenen deele kwalijk. „Nu, Evenhuis, onze wegen scheiden hier. Ik ben blij, je eens gesproken te hebben. Als alle menschen, ook hier op het dorp, waren als de molenaar, och, dan zouden wij geen tegenkanting ontmoeten. Doe de groeten thuis en zeg je vrouw dat ik deze week hoop te komen. En verder hoop ik, dat je eens ernstig zult nadenken over wat wij besproken hebben." De predikant schudde Tjaard Evenhuis krach tig de hand en sloeg een zijweg in, hoewel hij er niets te maken had. Maar hij wilde het den mo lenaar niet moeilijk maken. Als zij beiden op het dorp gezien werden, zou het als een loopend vuurtje verspreid worden. Het was al mooi ge noeg, dat die wethouder Heerema hen ontmoet had. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 2