FEUILLETON* KERKNIEUWS* hoognoodig voedsel een liefdevol hart haar Ver losser. „Heere, wanneer hebben wij U in de gevange nis gezien en zijn tot U gekomen 1" Naast dit lichtend voorbeeld staan echter de meest-donkere plekken van misdaad en ontucht, die ons bijwijlen met ontzetting slaan, terwijl toch alles heel sober, haast nuchter beschreven is. Een volgend keer daarvan nog iets naders. B.o.Z. Le C. Ds. A. C. HEIJ. Woensdag 27 Mei 1931 hoopt Ds. A. C. Heij te Koudekerke bij leven en welzijn den dag te herdenken, dat hij 25 jaren geleden in den dienst des Woords bevestigd werd en intrede deed in de kerk van Molenaarsgraaf, waar hij werkte tot Augustus 1913. 24 Augustus 1913 nam hij den herdersstaf op in Tienhoven, welke kerk hij diende tot November 1918. Het was op den lOen Novemberdag van dat jaar, dat hij zich verbinden mocht aan de Geref. Kerk op het zoo mooi gelegen Koudekerke, een kruispunt van wegen van het om zijn schoon te roemen Walcheren. Tot op dit oogenblik mag Ds. Heij de kerk van Koudekerke dienen in ongebroken kracht. Dat de jubilaris een plaats inneemt in de Zeeuwsche Kerken, blijkt wel uit de vele en ook belangrijke deputaatschappen, die hem zijn opgedragen en die hij naar zijne krachten ver vult. Scherp belijnd en begiftigd met een goed oor deel en inzicht weet hij zijne gedachten en ad viezen helder in te kleeden, zoodat het direct duidelijk is, hoe hij het zich voorstelt. Het is dan ook niet te verwonderen, dat na het overlijden van Ds. G. F. Kerkhof van Sou burg, die jarenlang met Ds. L. Bouma, destijds te Middelburg redacteur was der Zeeuwsche Kerkbode, het oog der leden van de Persver- eeniging viel op Ds. A. C. Heij, die dan ook tot redacteur werd benoemd en al waren er eerst eenige bezwaren, toch wenschte hij zich voorloopig voor den persarbeid te geven. Eerst heeft hij trouw gewerkt met Ds. Bouma, die hem meer is dan een broeder daarna met Ds. P. van Dijk, die ook Zeeland verliet om na diens vertrek den last van het redacteurschap van ons blad alleen op zich te nemen. Wel hebben verschillende in die bijna 2 jaren eenige hulp geboden hij bleef toch de verant woordelijke persoon. Op de hem eigen wijze heeft Ds. Heij zich t van zijn taak gekweten. In zijn schrijven bleek steeds, dat hij zijne gedachten helder weergaf en ook voet bij stuk durfde houden, als hij meende te moeten ingaan tegen gangbare mee ningen. Dat men het niet steeds met hem eens was, is door hem dan ook meermalen in persoonlijke gesprekken verzekerd. Maar dat hoeft toch ook niet, waar men toch ijzer met ijzer scherpt. Nu is het juist in die kwaliteit van redacteur van de Zeeuwsche Kerkbode, dat ondergeteeken- de namens het bestuur der Persvereeniging en zeker ook namens de leden der vereeniging, die de Zeeuwsche Kerkbode uitgeeft en waarbij zich ook zullen aansluiten onze drukkers, Ds. Heij aanbiedt hartelijke gelukwenschen op zijn jubi leumsdag, die hem herinnert aan den trouw en den zegen, die zijn God en Zender hem schonk, waarbij moge gevoegd de wensch, dat de Koning der Kerk Ds. Heij nog vele jaren ten zegen stelle voor de kerk van Koudekerke in de eerste plaats en voor al den arbeid in Gods Koninkrijk in deze landen en dat hij ook nog menig artikel in onze Kerkbode schrijven zal, dat dient tot verdieping van veler leven en tot juister belijning ook van de openbaring onzer kerken naar buiten. De Heere bereide onzen geachten collega en zijn vrouw en familie een dag van dank, maar ook van rijk genot door de ervaring, dat er in deze dagen met hem en de zijnen wordt mede geleefd. Bij den voortduur make de Heere den weg voorspoedig en eigen hart worde verrijkt door de genade Gods, die in Christus Jezus is. De blijdschap des Heeren zij Uwe sterkte A. SCHEELE. Kapelle-Biezelinge, 14-5-'31. ONZE ZENDINGSDAG. Onze Zendingsdag in Walcheren gaat niet door. Op de laatst gehouden classikale vergade ring werd tot zulk een dag besloten, doch de commissie ontving teleurstelling na teleurstelling. DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD (HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880) DOOR H. KINGMANS. XXXVIII. Het wagentje reed voorbij. En boer Heerema, die de leidsels hield, wendde het hoofd af Evenhuis had er last van. „Is dat wethouder Heerema niet vroeg do- miné Petersma. „Ja, dominé." „Ik meende het wel. Niet bepaald een vriend van ons." „Neen, hij is fel gebeten op „de schuur" men- schen." „Hij is niet de eenige. Er zijn er velen, 'k weet jer alles van. Maar zij doen ons geen kwaad, alleen zichzelf. Wij zijn in 's Heeren hand, Evenhuis. Als Hij het niet wil, dan valt er geen haar van ons hoofd, al zijn er duizend Heerema's op het dorp." „Zij kunnen u toch geducht tegenwerken." „Ongetwijfeld. Dat doen zij ook. Je bent een meelevend man en dan weet je wel, hoe de mi nister ons tegenwerkte met zijn schoolwet. Maar het baat niet. Ondanks die wet, zijn er de laatste twee jaar verschillende Christelijke scholen ge komen. En de strijd zal worden voortgezet. En God zal eenmaal uitkomst geven. Hij helpt hen, Onze bekende weide was dit jaar niet disponibel; een muziekgezelschap was niet te krijgen en met de sprekers wilde het ook niet vlotten. De een reeds besproken, een tweede bleef liever thuis, waar ook iets voor te zeggen valt. De commissie besloot dan ook geen Zendings dag te houden. Deze teleurstellingen hebben ons geleerd een ander jaar vroeger te beginnen, ai waren de bezwaren voor dit jaar nog gebleven. Deze dag diende tot sterking van onze Zen dingsliefde het offer, dat wij zouden gebracht hebben, brengen wij natuurlijk nu op den lsten Pinksterdag, den dag der Zendingscollecte. God schenke ons rijke dagen in genade en in natuur. Middelburg. SCHEELE. ZENDINGSDAG CLASSIS GOES. Ook dit jaar zal der traditie getrouw op den 2en Pinksterdag D.V. Maandag 25 Mei a.s. weer de jaarlijksche Zendingsdag van de Classis Goes worden gehouden. Aanvang 's middags 1 Yi uur- Denkt s.v.p. er aan, dat bedoeld is zomertijd. Wat het terrein betreft, behoeft geen nadere aanwijzing gegeven, omdat we wel schrijven mo gen, dat wij abonnement hebben op de mooie boomgaard van Br. J. de Bokx, die steeds zoo welwillend is op deze wijze de kerken van de Classis Goes te dienen, waarvoor hem ook thans bij vernieuwing bij voorbaat zij dank gezegd. In de schuur van Br. Trimpe is plaats genoeg voor fietsen en ook bergruimte voor auto's. Ds. Booy van Heinkenszand hoopt het ope ningswoord te spreken, terwijl verder het woord zullen voeren Ds. Netelenbos van Poerworedjo en Dr. van Lonkhuijzen van Zierikzee. Indië en Amerika Nog niet vast staat of Ds. Sillevis Smitt zoo tijdig in het vaderland zal zijn weergekeerd om ons ook iets van den arbeid in Indië te laten hooren dan wel of Ds. Velders van Rotterdam weder een treffend woord zal spreken. Na iets over Magelang te hebben meegedeeld (over den arbeid en zegen aldaar), hoopt de Zendingsdeputaat van de Classis Goes de samen komst te sluiten. Mocht het ongunstig weer zijn, dan biedt de kerkeraad van Goes ons toevlucht in het kerk gebouw. Zij het niet noodig er gebruik van te maken. Geve de Heere Zijnen zegen ook over dit werk ter versterking der liefde tot de Zending. Wie kan, kome Zuid-Beveland staat nog in voorjaarstooi en wekt reeds daarom tot een bezoek of rit door de schoone dreven, maar juist de almacht Gods daarin betoond, dringe ons te meer te verstaan de heilige roeping, waar ons alles uit den Chris tus toevloeit, den rijken schat van Zijn Woord door ons medewerken uit te dragen tot hen, die nog gevangen zitten in de duisternis der zonde. Magelang roept om onze hulp voor de dienst des Woords, de Scholen en nu ook het Hospitaal. Kapelle-Biezelinge. A. SCHEELE. DE LINNENKAST VAN HET NIEUWE HOSPITAAL TE MAGELANG. Het was verkwikkend zooveel toezegging van hulp de knipkrans ontving op haar verzoek, eenige weken terug in dit blad gedaan, om het noodige voor bovengenoemde linnenkast te hel pen naaien. Vriendelijk danken we alle zusters, die ons zoo bereidwillig door dit werk hebben heen geholpen. Het zal allen een voldoening zijn te vernemen, dat de kist op tijd verzonden kon worden en dus ook op tijd, naar we hopen, te Magelang zal aankomen. Bij de opening van het nieuwe hospitaal zal de linnenkast dus van het noodige voorzien zijn. Zooals echter te begrijpen is, zullen we nu ook moeten zorgen dat hij ge vuld blijft. Daardoor is er jaarlijks, behalve de gewone aanvulling der linnenkasten van Parakan en Blondo, weer heel wat meer te naaien. Zoo gaarne zagen we dus het aantal naaiver- eenigingen of kransen, als vaste medewerkers vermeerderen. Zijn er onder de zusters, die nu zoo spontaan hielpen, geene, die, als er in de plaats hunner inwoning voor dit doel nog geen vereeniging bestaat, pogingen zouden willen doen er een te vormen of de bestaande naaivereeni- ging opwekken ook dit werk te willen steunen V Ongeveer 30 vereenigingen naaien geregeld voor de Zendingslinnenkasten, en nog enkele kransen van zusters, die ieder voor zich een paar stukken thuis naaien (één ontvangt en ver die Hem liefhebben. Vaak op ongedachte wijze. Ik wist niet, hoe wij een kerk zouden krijgen. Er is gebeden, Evenhuis. En God heeft onze vurige gebeden verhoord. Ons kerkje staat er en het mag er wezen. Wij behoeven niemand, die met een heilbegeerig hart komt terug te wij zen. En niemand behoeft buiten te staan. Tegen de verdrukking in, groeien wij. Ik zeg dat niet met trotsch. Maar met dank aan onzen God, Die ruimte geeft. Hij laat Zijn volk niet in den steek." Tjaard Evenhuis zou het anders zeggen, omdat hij het geloof niet bezat, maar met de gedachte van den predikant ging hij accoord. Had hij niet aan Heerema gezegd, dat „de schuur'lieden hun gang toch zouden gaan en winnen zouden „Hier in het dorp", vervolgde dominé Pe tersma, schijnbaar vergetend tot wien hij sprak, „is er ook nog genoeg te doen. Maar ik vertrouw op onzen God, Die ons helpen zal. Wij moeten, vroeg of laat, ook een Christelijke school heb ben, Evenhuis. Mijnheer Otterloo kan een best onderwijzer zijn, maar hij verwerpt Gods Woord. Onze menschen mogen en kunnen hun kinderen niet aan hem toevertrouwen. Maar die school staat er, helaas, de eerste jaren nog niet. Dan zijn er eerst nog bergen van moeilijkheden, zwa righeden en tegenstand te overwinnen." „Waarom vertelt u mij dit alles, dominé Ik behoor niet tot uw gemeente. Ik kan het wel eens verder vertellen." „Dat laatste zou niet veel beteekenen. Maar je doet het niet. Molenaar Evenhuis is geen ver klikker. Hij is ook geen vijand van ons, dat heb ik al lang bemerkt. Hij is eerder een vriend dan I er zusters, die meer voor deze wijze van wer ken voelen. Hoe het zij, van vereeniging of krans, alle hulp is ons welkom. Het is gebleken dat de Zendingsliefde sterk genoeg is om er eenige moeite voor over te heb ben deze ervaring geeft ons hoop, dat nu deze opwekking tot het geven van geregelde hulp in het werk voor de linnenkasten niet onbeantwoord zal blijven. Na aanvraag bij ondergeteekende ontvangt men het goed geknipt en met bijvoeging van mo del en verdere benoodigdheden. Wil men het goed vóór een bepaalden datum ontvangen, dan is het gewenscht dit minstens 8 dagen van te voren aan te vragen. Tot nadere inlichtingen blijft ondergeteekende steeds gaarne bereid. Namens de knipkrans v. h. linnenkast- Comité Magelang-Parakan-Blondo, C. WAGENAAR, Middelburg, Mei '31. ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag, Mei '31. Op het onderwerp uit mijn vorigen brief moet ik nog even terugkomen, daar 'k tot mijn groote blijdschap niet minder dan zes brieven heb ont vangen (één zelfs van een zuster uit de Geref. Gemeente, die geregeld de Zeeuwsche Kerkbode leest. Wat me nu bizonder in die brieven trof is dit de ambtsdragers zoeken de schuld van 't weinig vruchtbare huisbezoek bij zichzelf, omdat het zoo gebrekkig geschiedt de gemeenteleden er kennen, dat zij zelf dikwijls zoo gesloten zijn en over eigen geestelijk leven niet durven spreken. Eén broeder schreef me (en ik kan me zijn gevoelen zoo levendig begrijpen, omdat ik de zelfde ervaring heb): „Het overkomt mij wel dat als 'k een huisgezin verlaat ik mijzelf wel een kastijding zou willen toedienen. Als deze menschen den volgenden dag aan kennissen zou den zeggen„Wij hebben huisbezoek gehad, maar dat was het huisbezoek weldan zou ik de eerste zijn hen gelijk te geven". Om echter het schrijven van dezen broeder niet eenzijdig te belichten wil 'k ook het volgende nog aanhalen „Gelukkig komt het ook weieens voor, dat een huisbezoek dit tengevolge heeft, dat men zoo iets ervaart als de Emmausjongeren zoo teekenachtig tegen elkander zeggen „Was ons hart niet brandende in ons Andere briefschrijvers meenen, dat bij velen het geloof alleen een verstands-zaak is, zoodat geen behoefte gevoeld wordt aan een gesprek van hart tot hart. Ook wordt als bezwaar ge noemd de ouders kunnen zich niet uitspreken, omdat de kinderen er bij zitten en omgekeerd de kinderen zwijgen, omdat de ouders alles hoo ren (het is toch een erkend feit, dat velen ge makkelijker tegenover vreemden dan tegenover eigen familie over het geestelijke leven spreken). Nu kan 't niet ontkend worden, dat weieens de warmte van gemoed teveel gemist wordt, 't Is alsof voor sommigen heel de religie bestaat in een rekensommetje. Ook valt het schuldbelijden zóó gemakkelijk, dat het schuldvermeerderen niet al te veel verschrikt, 't Valt me soms op, hoe menschen, die jaren en jaren tweemaal ge kerkt hebben en honderden preeken gehoord heb ben, de allereerste beginselen van het Christen dom nog niet verstaan. Dat Christus van ons het offer vraagt, dat Hij zelfverloochening eischt en sterven aan onszelf, dat het geloof inwerken moet op ons karakter en tot edeler menschen ons vormt ze begrijpen er niets van. Wat blijft van veler Christen-zijn over, wan neer ge uit hun leven wegneemt de uren, dat naar een preek wordt geluisterd, dat (vormelijk) gebeden en (machinaal) uit den Bijbel gelezen wordt Natuurlijk de kennis mag niet worden on derschat. Elk predikant spreekt nu en dan met jonge menschen, die te onverschillig waren om de ca techisatie te volgen en niets geen moeite deden om zich op de hoogte te stellen van de Chris telijke waarheden, en bij 't onderzoek naar de kennis der Gereformeerde leer met een vroom gezicht ietwat-kregelig durven beweren Ach, 't komt toch op die verstandelijke kennis niet aan 'k Geloof dat er in de gemeente meer geloofs- verzekerdheid zou gevonden worden, wanneer de Schriften beter gekend en verstaan werden. Van hoeveel twijfel en wankeling is de oorzaak onwetendheid, onkunde Ook werd als oorzaak voor de weinige ver trouwelijkheid en diepgang bij het huisbezoek aangewezen: het stelsel van verplichte aftreding. zendt dan het naaigoed van allen). Wellicht zijn een. vijand." „Dominé kon zich wel eens vergissen." Tjaard Evenhuis sprak met den predikant, als of hij met zijn vrouw aan het redeneeren was. Hij vond dominé Petersma uiterst sympathiek, heel wat sympathieker dan dominé Puthake, die uit de hoogte de dorpelingen behandelde, waarom hij dan ook in geen enkel hart een plaats had. „Ik kan mij vergissen, maar ik geloof het niet. Evenhuis praat wel eens met zijn vrouw en ik zou mij al sterk bedriegen, als hij niet eens ern stig nadacht over wat er, niet alleen in zijn dorp, maar zelfs in zijn onmiddellijke nabijheid, in zijn huis zich afspeelt. Zeg het eens eerlijk Even huis." „Ik moet u toegeven, dat ik er wel eens over nadenk, dominé. Alleen begrijp ik lang niet alles." „Ik ook niet, Evenhuis. Er zijn een massa din gen, die wij niet begrijpen kunnen. Wij moeten ze geloovig en op God vertrouwend aanvaarden." „Dat is niet zoo gemakkelijk. U hebt mij daar even een heele uiteenzetting gegeven, maar, neem me niet kwalijk, dat is een harde, zware leer." De predikant nevens hem glimlachte. „Dat valt wat mee, Evenhuis", zei hij. „Als wij den Bijbel maar goed willen lezen en geloo vig aanvaarden, dan bemerken wij, wat een ont fermend en liefderijk God wij hebben. Maar weet je, wat je fout is En de fout van al je geest verwanten „Nog niet, dominé." „Ik zal het zeggen. Jullie neemt den Bijbel en spreekt alleen over wat mooi is in het Boek der boeken. Van zonde en schuld moet niet die het gezin niet kennen, die weinig van den stand van het geloofsleven afweten en niet aan een vorig gesprek, waarin het hart geopend werd, kunnen aansluiten. Bovendien kunnen niet alle ouderlingen even goed het stilzwijgen bewa ren (vertellen 's avonds natuurlijk onder ge heimhouding aan hun vrouwen hetgeen ze beleefd hebben, die dan weer onder geheim houding de geheimen van het gezin aan vrien dinnen doorgeven enz.) zoodat (men heeft 't mij meermalen verzekerd) sommige leden ietwat huiverig zijn om telkens weer met andere leden uit de gemeente intieme gesprekken te voeren. Toch heeft dunkt me de gewoonte van verplicht aftreden zóóveel voordeelen (we kun nen hier nu niet dieper op ingaan) dat van dit stelsel, waar 't ingang vond, weer niet moet worden afgeweken. De hoofdzaak is, dat in onze kerken bij de verkiezing van ambtsdragers niet gezien wordt of degenen, die in aanmerking komen, landbou wers of arbeiders, rijken of armen zijn, maar of ze mannen zijn van teedere godsvrucht, van onberispelijken wandel en ambtelijke gaven. Wanneer in onze gezinnen mannen komen, die respect afdwingen en zedelijk overwicht heb ben en, als 't moet, als een pot kunnen zwijgen, zal vanzelf het gesprek vertrouwelijker worden, ook al bezoekt men zoo'n gezin voor 't eerst. De ouderlingen zijn tegenwoordig te jong aldus een ander. Ja dat is wel heel eigenaardig een dominé is al heel gauw te oud, hoe jonger de geestelijke voorganger is des te meer hij begeerlijk is, naar jarenlange ervaring wordt overal behalve in het predikantschap gevraagd. Een ouderling vindt men te jong als hij nog geen veertig is. 'k Geloof dat een bepaalde leeftijd moeilijk te noemen is. Voor uitersten moeten we ons hier wachten. Er zijn tegenwoordig kerken, waar de begeerte naar jongeren zóó groot is, dat de ouderen met rijper levenservaring en bezonkener oordeel geen gelegenheid meer vinden hun gaven ten dienste van de gemeente te stellen. Reactie van den vroegeren tijd, toen alleen ouderen gekozen werden en dikwijls meer naar oud-zijn dan naar wijs-zijn gevraagd werd. Wat nu aangaat de vraag of het huisbezoek door één persoon of door twee broeders zal ge schieden sommigen hebben over 't hoofd ge zien, dat ik het bezoek van twee broeders niet wil afschaffen, maar daarnaast gaarne zag ge plaatst het bezoek van den predikant-alleen. Trouwens ouderlingen-alleen kunnen ook mooi werk doen. Een ouderling schreef me „Behalve de uit zonderingen, die er zijn, acht ook ik het huis bezoek door één persoon verkieslijk. Dit bleek me, als ik soms door omstandigheden gedwongen, alleen op stap ging". Ook wijst deze broeder (zeker een zakenman!) op de arbeidsbesparing, wanneer meer dan tot nu toe één ouderling alleen er op uit trekt. A. B. W. M. KOK. BEROEPEN TE Goes W. H. van der Vegt te Bergum. Mijdrecht(2de maal): F. de Vries te Raamsdonk Vinkeveen en te Wormerveer J. Sijbesma, Cand. te Dedemsvaart, Diever J. Hettinga te Hasselt. KlundertJoh. Meijnen te Zalk. AANGENOMEN NAAR Sneek (vac. D. P. Koopmans): H. Veldkamp te Kralingsche Veer (gem. Rotterdam). Kolhorn (voor den Evangelisatie-arbeid onder de Zuiderzeearbeiders): Cand. L. J. Wielenga te Amsterdam. BEDANKT VOOR Helder R. J. van der Meulen te IJmuiden. Smilde W. van der Heide te Zoutkamp. Prof. Dr. T. Hoekstra, hoogleeraar aan de Theologische School der Geref. Kerken te Kampen heeft deze week herdacht, waarop hij voor 25 jaar zijn intrede deed in zijn eerste Ge meente, Hazerswoude. Prof. Hoekstra is geboren op Urk, 20 Dec. 1880. Hij bezocht het Geref. Gynasium te Kam pen en volgde van 1899 tot 1903 de colleges aan de Theol. School aldaar. Na den candidaats- bul te hebben behaald, zette hij zijn studiën voort aan de Ruprecht-Karls Universitat te Heidelberg (Duitschland), waar hij 2 Maart 1906 promo- worden gerept. Dat nu is absoluut verkeerd. Gods Woord laat zich niet splitsen in zaken, die wij, menschen, mooi vinden en die wij niet aangenaam vinden. Het is de volle openbaring Gods, en wij hebben het Woord te aanvaarden, zooals het daar ligt. Maar als wij dat doen, dan wordt ons ook veel duidelijk. Dan beseffen wij ook, dat ons niet een harde leer gepredikt wordt. Want als wij den Bijbel goed lezen en wij be lijden met ons gansche hart en geheel onze ziel, dat heel de Bijbel Gods Woord is, dan zien wij onszelf in al onze naaktheid en zondeschuld. Dan beseffen wij, dat wij zondaren zijn, en dat, wil het goed met ons staan in leven en sterven, wij van die zonden vergiffenis moeten verkrijgen. En dan komt daar diezelfde Bijbel, die ons naakt uitkleedt, en die zegt ons Komt tot Mij, allen, die vermoeid en beladen zijt en Ik (dat is God in Jezus Christus) zal u rust geven. Is dat een harde leer, dat wij mogen gaan naar het Kruis van Golgotha, waaraan Jezus leed en stierf voor onze zonden Is het een harde leer dat onze zon den, onze talrijke zonden, ons vergeven worden, als wij in Jezus gelooven, als wij doen, wat God in Zijn Woord van ons vraagt Is dat alles een harde leer Kom, kom, Evenhuis, dat kun je bij nader inzien, niet meenen Vol vuur had dominé Petersma gesproken. De woorden waren van zijn lippen gevloeid als een klaterende, juichende stroom. En zijn oogen schitterden. Tegen wil en dank kwam de molenaar onder de bekoring van het vurig pleidooi. Hij werd er stil van (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 2