FEUILLETON*
KERKNIEUWS*
hoognoodig voedsel een liefdevol hart haar Ver
losser.
„Heere, wanneer hebben wij U in de gevange
nis gezien en zijn tot U gekomen 1"
Naast dit lichtend voorbeeld staan echter de
meest-donkere plekken van misdaad en ontucht,
die ons bijwijlen met ontzetting slaan, terwijl
toch alles heel sober, haast nuchter beschreven
is. Een volgend keer daarvan nog iets naders.
B.o.Z. Le C.
Ds. A. C. HEIJ.
Woensdag 27 Mei 1931 hoopt Ds. A. C. Heij
te Koudekerke bij leven en welzijn den dag te
herdenken, dat hij 25 jaren geleden in den dienst
des Woords bevestigd werd en intrede deed
in de kerk van Molenaarsgraaf, waar hij werkte
tot Augustus 1913. 24 Augustus 1913 nam hij
den herdersstaf op in Tienhoven, welke kerk
hij diende tot November 1918.
Het was op den lOen Novemberdag van dat
jaar, dat hij zich verbinden mocht aan de Geref.
Kerk op het zoo mooi gelegen Koudekerke, een
kruispunt van wegen van het om zijn schoon te
roemen Walcheren.
Tot op dit oogenblik mag Ds. Heij de kerk
van Koudekerke dienen in ongebroken kracht.
Dat de jubilaris een plaats inneemt in de
Zeeuwsche Kerken, blijkt wel uit de vele en
ook belangrijke deputaatschappen, die hem zijn
opgedragen en die hij naar zijne krachten ver
vult.
Scherp belijnd en begiftigd met een goed oor
deel en inzicht weet hij zijne gedachten en ad
viezen helder in te kleeden, zoodat het direct
duidelijk is, hoe hij het zich voorstelt.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat na
het overlijden van Ds. G. F. Kerkhof van Sou
burg, die jarenlang met Ds. L. Bouma, destijds
te Middelburg redacteur was der Zeeuwsche
Kerkbode, het oog der leden van de Persver-
eeniging viel op Ds. A. C. Heij, die dan ook
tot redacteur werd benoemd en al waren er
eerst eenige bezwaren, toch wenschte hij zich
voorloopig voor den persarbeid te geven.
Eerst heeft hij trouw gewerkt met Ds. Bouma,
die hem meer is dan een broeder daarna met
Ds. P. van Dijk, die ook Zeeland verliet om
na diens vertrek den last van het redacteurschap
van ons blad alleen op zich te nemen.
Wel hebben verschillende in die bijna 2 jaren
eenige hulp geboden hij bleef toch de verant
woordelijke persoon.
Op de hem eigen wijze heeft Ds. Heij zich
t van zijn taak gekweten. In zijn schrijven bleek
steeds, dat hij zijne gedachten helder weergaf
en ook voet bij stuk durfde houden, als hij
meende te moeten ingaan tegen gangbare mee
ningen.
Dat men het niet steeds met hem eens was,
is door hem dan ook meermalen in persoonlijke
gesprekken verzekerd.
Maar dat hoeft toch ook niet, waar men toch
ijzer met ijzer scherpt.
Nu is het juist in die kwaliteit van redacteur
van de Zeeuwsche Kerkbode, dat ondergeteeken-
de namens het bestuur der Persvereeniging en
zeker ook namens de leden der vereeniging, die
de Zeeuwsche Kerkbode uitgeeft en waarbij zich
ook zullen aansluiten onze drukkers, Ds. Heij
aanbiedt hartelijke gelukwenschen op zijn jubi
leumsdag, die hem herinnert aan den trouw en
den zegen, die zijn God en Zender hem schonk,
waarbij moge gevoegd de wensch, dat de Koning
der Kerk Ds. Heij nog vele jaren ten zegen
stelle voor de kerk van Koudekerke in de eerste
plaats en voor al den arbeid in Gods Koninkrijk
in deze landen en dat hij ook nog menig artikel
in onze Kerkbode schrijven zal, dat dient tot
verdieping van veler leven en tot juister belijning
ook van de openbaring onzer kerken naar buiten.
De Heere bereide onzen geachten collega en
zijn vrouw en familie een dag van dank, maar
ook van rijk genot door de ervaring, dat er in
deze dagen met hem en de zijnen wordt mede
geleefd.
Bij den voortduur make de Heere den weg
voorspoedig en eigen hart worde verrijkt door
de genade Gods, die in Christus Jezus is.
De blijdschap des Heeren zij Uwe sterkte
A. SCHEELE.
Kapelle-Biezelinge, 14-5-'31.
ONZE ZENDINGSDAG.
Onze Zendingsdag in Walcheren gaat niet
door. Op de laatst gehouden classikale vergade
ring werd tot zulk een dag besloten, doch de
commissie ontving teleurstelling na teleurstelling.
DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD
(HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880)
DOOR
H. KINGMANS.
XXXVIII.
Het wagentje reed voorbij. En boer Heerema,
die de leidsels hield, wendde het hoofd af
Evenhuis had er last van.
„Is dat wethouder Heerema niet vroeg do-
miné Petersma.
„Ja, dominé."
„Ik meende het wel. Niet bepaald een vriend
van ons."
„Neen, hij is fel gebeten op „de schuur" men-
schen."
„Hij is niet de eenige. Er zijn er velen, 'k weet
jer alles van. Maar zij doen ons geen kwaad,
alleen zichzelf. Wij zijn in 's Heeren hand,
Evenhuis. Als Hij het niet wil, dan valt er geen
haar van ons hoofd, al zijn er duizend Heerema's
op het dorp."
„Zij kunnen u toch geducht tegenwerken."
„Ongetwijfeld. Dat doen zij ook. Je bent een
meelevend man en dan weet je wel, hoe de mi
nister ons tegenwerkte met zijn schoolwet. Maar
het baat niet. Ondanks die wet, zijn er de laatste
twee jaar verschillende Christelijke scholen ge
komen. En de strijd zal worden voortgezet. En
God zal eenmaal uitkomst geven. Hij helpt hen,
Onze bekende weide was dit jaar niet disponibel;
een muziekgezelschap was niet te krijgen en met
de sprekers wilde het ook niet vlotten. De een
reeds besproken, een tweede bleef liever thuis,
waar ook iets voor te zeggen valt.
De commissie besloot dan ook geen Zendings
dag te houden. Deze teleurstellingen hebben ons
geleerd een ander jaar vroeger te beginnen, ai
waren de bezwaren voor dit jaar nog gebleven.
Deze dag diende tot sterking van onze Zen
dingsliefde het offer, dat wij zouden gebracht
hebben, brengen wij natuurlijk nu op den lsten
Pinksterdag, den dag der Zendingscollecte.
God schenke ons rijke dagen in genade en in
natuur.
Middelburg. SCHEELE.
ZENDINGSDAG CLASSIS GOES.
Ook dit jaar zal der traditie getrouw op den
2en Pinksterdag D.V. Maandag 25 Mei a.s. weer
de jaarlijksche Zendingsdag van de Classis Goes
worden gehouden.
Aanvang 's middags 1 Yi uur- Denkt s.v.p. er
aan, dat bedoeld is zomertijd.
Wat het terrein betreft, behoeft geen nadere
aanwijzing gegeven, omdat we wel schrijven mo
gen, dat wij abonnement hebben op de mooie
boomgaard van Br. J. de Bokx, die steeds zoo
welwillend is op deze wijze de kerken van de
Classis Goes te dienen, waarvoor hem ook thans
bij vernieuwing bij voorbaat zij dank gezegd.
In de schuur van Br. Trimpe is plaats genoeg
voor fietsen en ook bergruimte voor auto's.
Ds. Booy van Heinkenszand hoopt het ope
ningswoord te spreken, terwijl verder het woord
zullen voeren Ds. Netelenbos van Poerworedjo
en Dr. van Lonkhuijzen van Zierikzee.
Indië en Amerika
Nog niet vast staat of Ds. Sillevis Smitt zoo
tijdig in het vaderland zal zijn weergekeerd om
ons ook iets van den arbeid in Indië te laten
hooren dan wel of Ds. Velders van Rotterdam
weder een treffend woord zal spreken.
Na iets over Magelang te hebben meegedeeld
(over den arbeid en zegen aldaar), hoopt de
Zendingsdeputaat van de Classis Goes de samen
komst te sluiten.
Mocht het ongunstig weer zijn, dan biedt de
kerkeraad van Goes ons toevlucht in het kerk
gebouw. Zij het niet noodig er gebruik van te
maken.
Geve de Heere Zijnen zegen ook over dit
werk ter versterking der liefde tot de Zending.
Wie kan, kome
Zuid-Beveland staat nog in voorjaarstooi en
wekt reeds daarom tot een bezoek of rit door
de schoone dreven, maar juist de almacht Gods
daarin betoond, dringe ons te meer te verstaan
de heilige roeping, waar ons alles uit den Chris
tus toevloeit, den rijken schat van Zijn Woord
door ons medewerken uit te dragen tot hen, die
nog gevangen zitten in de duisternis der zonde.
Magelang roept om onze hulp voor de dienst
des Woords, de Scholen en nu ook het Hospitaal.
Kapelle-Biezelinge. A. SCHEELE.
DE LINNENKAST VAN HET NIEUWE
HOSPITAAL TE MAGELANG.
Het was verkwikkend zooveel toezegging van
hulp de knipkrans ontving op haar verzoek,
eenige weken terug in dit blad gedaan, om het
noodige voor bovengenoemde linnenkast te hel
pen naaien.
Vriendelijk danken we alle zusters, die ons
zoo bereidwillig door dit werk hebben heen
geholpen. Het zal allen een voldoening zijn te
vernemen, dat de kist op tijd verzonden kon
worden en dus ook op tijd, naar we hopen, te
Magelang zal aankomen. Bij de opening van het
nieuwe hospitaal zal de linnenkast dus van het
noodige voorzien zijn. Zooals echter te begrijpen
is, zullen we nu ook moeten zorgen dat hij ge
vuld blijft. Daardoor is er jaarlijks, behalve
de gewone aanvulling der linnenkasten van
Parakan en Blondo, weer heel wat meer te naaien.
Zoo gaarne zagen we dus het aantal naaiver-
eenigingen of kransen, als vaste medewerkers
vermeerderen. Zijn er onder de zusters, die nu
zoo spontaan hielpen, geene, die, als er in de
plaats hunner inwoning voor dit doel nog geen
vereeniging bestaat, pogingen zouden willen doen
er een te vormen of de bestaande naaivereeni-
ging opwekken ook dit werk te willen steunen V
Ongeveer 30 vereenigingen naaien geregeld
voor de Zendingslinnenkasten, en nog enkele
kransen van zusters, die ieder voor zich een
paar stukken thuis naaien (één ontvangt en ver
die Hem liefhebben. Vaak op ongedachte wijze.
Ik wist niet, hoe wij een kerk zouden krijgen.
Er is gebeden, Evenhuis. En God heeft onze
vurige gebeden verhoord. Ons kerkje staat er
en het mag er wezen. Wij behoeven niemand,
die met een heilbegeerig hart komt terug te wij
zen. En niemand behoeft buiten te staan. Tegen
de verdrukking in, groeien wij. Ik zeg dat niet
met trotsch. Maar met dank aan onzen God, Die
ruimte geeft. Hij laat Zijn volk niet in den
steek."
Tjaard Evenhuis zou het anders zeggen, omdat
hij het geloof niet bezat, maar met de gedachte
van den predikant ging hij accoord. Had hij niet
aan Heerema gezegd, dat „de schuur'lieden hun
gang toch zouden gaan en winnen zouden
„Hier in het dorp", vervolgde dominé Pe
tersma, schijnbaar vergetend tot wien hij sprak,
„is er ook nog genoeg te doen. Maar ik vertrouw
op onzen God, Die ons helpen zal. Wij moeten,
vroeg of laat, ook een Christelijke school heb
ben, Evenhuis. Mijnheer Otterloo kan een best
onderwijzer zijn, maar hij verwerpt Gods Woord.
Onze menschen mogen en kunnen hun kinderen
niet aan hem toevertrouwen. Maar die school
staat er, helaas, de eerste jaren nog niet. Dan
zijn er eerst nog bergen van moeilijkheden, zwa
righeden en tegenstand te overwinnen."
„Waarom vertelt u mij dit alles, dominé Ik
behoor niet tot uw gemeente. Ik kan het wel eens
verder vertellen."
„Dat laatste zou niet veel beteekenen. Maar je
doet het niet. Molenaar Evenhuis is geen ver
klikker. Hij is ook geen vijand van ons, dat heb
ik al lang bemerkt. Hij is eerder een vriend dan
I er zusters, die meer voor deze wijze van wer
ken voelen.
Hoe het zij, van vereeniging of krans, alle hulp
is ons welkom.
Het is gebleken dat de Zendingsliefde sterk
genoeg is om er eenige moeite voor over te heb
ben deze ervaring geeft ons hoop, dat nu deze
opwekking tot het geven van geregelde hulp in
het werk voor de linnenkasten niet onbeantwoord
zal blijven.
Na aanvraag bij ondergeteekende ontvangt
men het goed geknipt en met bijvoeging van mo
del en verdere benoodigdheden. Wil men het
goed vóór een bepaalden datum ontvangen, dan
is het gewenscht dit minstens 8 dagen van te
voren aan te vragen. Tot nadere inlichtingen
blijft ondergeteekende steeds gaarne bereid.
Namens de knipkrans v. h. linnenkast-
Comité Magelang-Parakan-Blondo,
C. WAGENAAR,
Middelburg, Mei '31.
ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN.
Zaamslag, Mei '31.
Op het onderwerp uit mijn vorigen brief moet
ik nog even terugkomen, daar 'k tot mijn groote
blijdschap niet minder dan zes brieven heb ont
vangen (één zelfs van een zuster uit de Geref.
Gemeente, die geregeld de Zeeuwsche Kerkbode
leest.
Wat me nu bizonder in die brieven trof is dit
de ambtsdragers zoeken de schuld van 't weinig
vruchtbare huisbezoek bij zichzelf, omdat het
zoo gebrekkig geschiedt de gemeenteleden er
kennen, dat zij zelf dikwijls zoo gesloten zijn en
over eigen geestelijk leven niet durven spreken.
Eén broeder schreef me (en ik kan me zijn
gevoelen zoo levendig begrijpen, omdat ik de
zelfde ervaring heb): „Het overkomt mij wel
dat als 'k een huisgezin verlaat ik mijzelf
wel een kastijding zou willen toedienen. Als deze
menschen den volgenden dag aan kennissen zou
den zeggen„Wij hebben huisbezoek gehad,
maar dat was het huisbezoek weldan zou
ik de eerste zijn hen gelijk te geven".
Om echter het schrijven van dezen broeder
niet eenzijdig te belichten wil 'k ook het volgende
nog aanhalen „Gelukkig komt het ook weieens
voor, dat een huisbezoek dit tengevolge heeft,
dat men zoo iets ervaart als de Emmausjongeren
zoo teekenachtig tegen elkander zeggen „Was
ons hart niet brandende in ons
Andere briefschrijvers meenen, dat bij velen
het geloof alleen een verstands-zaak is, zoodat
geen behoefte gevoeld wordt aan een gesprek
van hart tot hart. Ook wordt als bezwaar ge
noemd de ouders kunnen zich niet uitspreken,
omdat de kinderen er bij zitten en omgekeerd
de kinderen zwijgen, omdat de ouders alles hoo
ren (het is toch een erkend feit, dat velen ge
makkelijker tegenover vreemden dan tegenover
eigen familie over het geestelijke leven spreken).
Nu kan 't niet ontkend worden, dat weieens
de warmte van gemoed teveel gemist wordt,
't Is alsof voor sommigen heel de religie bestaat
in een rekensommetje. Ook valt het schuldbelijden
zóó gemakkelijk, dat het schuldvermeerderen
niet al te veel verschrikt, 't Valt me soms op,
hoe menschen, die jaren en jaren tweemaal ge
kerkt hebben en honderden preeken gehoord heb
ben, de allereerste beginselen van het Christen
dom nog niet verstaan. Dat Christus van ons
het offer vraagt, dat Hij zelfverloochening eischt
en sterven aan onszelf, dat het geloof inwerken
moet op ons karakter en tot edeler menschen ons
vormt ze begrijpen er niets van.
Wat blijft van veler Christen-zijn over, wan
neer ge uit hun leven wegneemt de uren, dat
naar een preek wordt geluisterd, dat (vormelijk)
gebeden en (machinaal) uit den Bijbel gelezen
wordt
Natuurlijk de kennis mag niet worden on
derschat.
Elk predikant spreekt nu en dan met jonge
menschen, die te onverschillig waren om de ca
techisatie te volgen en niets geen moeite deden
om zich op de hoogte te stellen van de Chris
telijke waarheden, en bij 't onderzoek naar
de kennis der Gereformeerde leer met een
vroom gezicht ietwat-kregelig durven beweren
Ach, 't komt toch op die verstandelijke kennis
niet aan
'k Geloof dat er in de gemeente meer geloofs-
verzekerdheid zou gevonden worden, wanneer
de Schriften beter gekend en verstaan werden.
Van hoeveel twijfel en wankeling is de oorzaak
onwetendheid, onkunde
Ook werd als oorzaak voor de weinige ver
trouwelijkheid en diepgang bij het huisbezoek
aangewezen: het stelsel van verplichte aftreding.
zendt dan het naaigoed van allen). Wellicht zijn
een. vijand."
„Dominé kon zich wel eens vergissen."
Tjaard Evenhuis sprak met den predikant, als
of hij met zijn vrouw aan het redeneeren was.
Hij vond dominé Petersma uiterst sympathiek,
heel wat sympathieker dan dominé Puthake, die
uit de hoogte de dorpelingen behandelde, waarom
hij dan ook in geen enkel hart een plaats had.
„Ik kan mij vergissen, maar ik geloof het niet.
Evenhuis praat wel eens met zijn vrouw en ik
zou mij al sterk bedriegen, als hij niet eens ern
stig nadacht over wat er, niet alleen in zijn dorp,
maar zelfs in zijn onmiddellijke nabijheid, in zijn
huis zich afspeelt. Zeg het eens eerlijk Even
huis."
„Ik moet u toegeven, dat ik er wel eens over
nadenk, dominé. Alleen begrijp ik lang niet alles."
„Ik ook niet, Evenhuis. Er zijn een massa din
gen, die wij niet begrijpen kunnen. Wij moeten
ze geloovig en op God vertrouwend aanvaarden."
„Dat is niet zoo gemakkelijk. U hebt mij daar
even een heele uiteenzetting gegeven, maar, neem
me niet kwalijk, dat is een harde, zware leer."
De predikant nevens hem glimlachte.
„Dat valt wat mee, Evenhuis", zei hij. „Als
wij den Bijbel maar goed willen lezen en geloo
vig aanvaarden, dan bemerken wij, wat een ont
fermend en liefderijk God wij hebben. Maar weet
je, wat je fout is En de fout van al je geest
verwanten
„Nog niet, dominé."
„Ik zal het zeggen. Jullie neemt den Bijbel en
spreekt alleen over wat mooi is in het Boek
der boeken. Van zonde en schuld moet niet
die het gezin niet kennen, die weinig van den
stand van het geloofsleven afweten en niet aan
een vorig gesprek, waarin het hart geopend
werd, kunnen aansluiten. Bovendien kunnen niet
alle ouderlingen even goed het stilzwijgen bewa
ren (vertellen 's avonds natuurlijk onder ge
heimhouding aan hun vrouwen hetgeen ze
beleefd hebben, die dan weer onder geheim
houding de geheimen van het gezin aan vrien
dinnen doorgeven enz.) zoodat (men heeft 't
mij meermalen verzekerd) sommige leden ietwat
huiverig zijn om telkens weer met andere leden
uit de gemeente intieme gesprekken te voeren.
Toch heeft dunkt me de gewoonte van
verplicht aftreden zóóveel voordeelen (we kun
nen hier nu niet dieper op ingaan) dat van dit
stelsel, waar 't ingang vond, weer niet moet
worden afgeweken.
De hoofdzaak is, dat in onze kerken bij de
verkiezing van ambtsdragers niet gezien wordt
of degenen, die in aanmerking komen, landbou
wers of arbeiders, rijken of armen zijn, maar of
ze mannen zijn van teedere godsvrucht, van
onberispelijken wandel en ambtelijke gaven.
Wanneer in onze gezinnen mannen komen,
die respect afdwingen en zedelijk overwicht heb
ben en, als 't moet, als een pot kunnen zwijgen,
zal vanzelf het gesprek vertrouwelijker worden,
ook al bezoekt men zoo'n gezin voor 't eerst.
De ouderlingen zijn tegenwoordig te jong
aldus een ander.
Ja dat is wel heel eigenaardig een dominé
is al heel gauw te oud, hoe jonger de geestelijke
voorganger is des te meer hij begeerlijk is, naar
jarenlange ervaring wordt overal behalve in het
predikantschap gevraagd.
Een ouderling vindt men te jong als hij nog
geen veertig is.
'k Geloof dat een bepaalde leeftijd moeilijk te
noemen is.
Voor uitersten moeten we ons hier wachten.
Er zijn tegenwoordig kerken, waar de begeerte
naar jongeren zóó groot is, dat de ouderen met
rijper levenservaring en bezonkener oordeel geen
gelegenheid meer vinden hun gaven ten dienste
van de gemeente te stellen.
Reactie van den vroegeren tijd, toen alleen
ouderen gekozen werden en dikwijls meer naar
oud-zijn dan naar wijs-zijn gevraagd werd.
Wat nu aangaat de vraag of het huisbezoek
door één persoon of door twee broeders zal ge
schieden sommigen hebben over 't hoofd ge
zien, dat ik het bezoek van twee broeders niet
wil afschaffen, maar daarnaast gaarne zag ge
plaatst het bezoek van den predikant-alleen.
Trouwens ouderlingen-alleen kunnen ook mooi
werk doen.
Een ouderling schreef me „Behalve de uit
zonderingen, die er zijn, acht ook ik het huis
bezoek door één persoon verkieslijk. Dit bleek
me, als ik soms door omstandigheden gedwongen,
alleen op stap ging".
Ook wijst deze broeder (zeker een zakenman!)
op de arbeidsbesparing, wanneer meer dan tot
nu toe één ouderling alleen er op uit trekt.
A. B. W. M. KOK.
BEROEPEN TE
Goes W. H. van der Vegt te Bergum.
Mijdrecht(2de maal): F. de Vries te Raamsdonk
Vinkeveen en te Wormerveer J. Sijbesma,
Cand. te Dedemsvaart,
Diever J. Hettinga te Hasselt.
KlundertJoh. Meijnen te Zalk.
AANGENOMEN NAAR
Sneek (vac. D. P. Koopmans): H. Veldkamp
te Kralingsche Veer (gem. Rotterdam).
Kolhorn (voor den Evangelisatie-arbeid onder
de Zuiderzeearbeiders): Cand. L. J. Wielenga
te Amsterdam.
BEDANKT VOOR
Helder R. J. van der Meulen te IJmuiden.
Smilde W. van der Heide te Zoutkamp.
Prof. Dr. T. Hoekstra, hoogleeraar aan
de Theologische School der Geref. Kerken te
Kampen heeft deze week herdacht, waarop hij
voor 25 jaar zijn intrede deed in zijn eerste Ge
meente, Hazerswoude.
Prof. Hoekstra is geboren op Urk, 20 Dec.
1880. Hij bezocht het Geref. Gynasium te Kam
pen en volgde van 1899 tot 1903 de colleges
aan de Theol. School aldaar. Na den candidaats-
bul te hebben behaald, zette hij zijn studiën voort
aan de Ruprecht-Karls Universitat te Heidelberg
(Duitschland), waar hij 2 Maart 1906 promo-
worden gerept. Dat nu is absoluut verkeerd.
Gods Woord laat zich niet splitsen in zaken,
die wij, menschen, mooi vinden en die wij niet
aangenaam vinden. Het is de volle openbaring
Gods, en wij hebben het Woord te aanvaarden,
zooals het daar ligt. Maar als wij dat doen, dan
wordt ons ook veel duidelijk. Dan beseffen wij
ook, dat ons niet een harde leer gepredikt wordt.
Want als wij den Bijbel goed lezen en wij be
lijden met ons gansche hart en geheel onze ziel,
dat heel de Bijbel Gods Woord is, dan zien
wij onszelf in al onze naaktheid en zondeschuld.
Dan beseffen wij, dat wij zondaren zijn, en dat,
wil het goed met ons staan in leven en sterven,
wij van die zonden vergiffenis moeten verkrijgen.
En dan komt daar diezelfde Bijbel, die ons naakt
uitkleedt, en die zegt ons Komt tot Mij, allen,
die vermoeid en beladen zijt en Ik (dat is God
in Jezus Christus) zal u rust geven. Is dat een
harde leer, dat wij mogen gaan naar het Kruis
van Golgotha, waaraan Jezus leed en stierf voor
onze zonden Is het een harde leer dat onze zon
den, onze talrijke zonden, ons vergeven worden,
als wij in Jezus gelooven, als wij doen, wat God
in Zijn Woord van ons vraagt Is dat alles een
harde leer Kom, kom, Evenhuis, dat kun je
bij nader inzien, niet meenen
Vol vuur had dominé Petersma gesproken. De
woorden waren van zijn lippen gevloeid als een
klaterende, juichende stroom. En zijn oogen
schitterden.
Tegen wil en dank kwam de molenaar onder
de bekoring van het vurig pleidooi. Hij werd er
stil van
(Wordt vervolgd)