FEUILLETON. king geven aan den dank zijns harten voor den arbeid door de deputaten voor het verband ver richt. Mede als gevolg van dien arbeid blijft de vertrouwenspositie tusschen de kerken en de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit. Ds. W. H. Gispen, één van de deputaten voor dat ver band, verklaart dat zij bij de Faculteit altijd goede medewerking vinden en steeds gehoor vinden voor gegronde critiek. De praeses der Synode merkt op dat wij zoo licht vergeten het goede, dat onzen kerken toekomt van de Theo logische Faculteit der Vrije Universiteit en daar om wil hij een woord van dank richten tot de hoogleeraren voor den arbeid door hen gedaan ten goede van ae Gereformeerde Kerken. De Heere bekwame en bekrachtige hen, opdat zij verder mede mogen arbeiden tot den opbouw onzer kerken en biddende mogen zijn in den Heiligen Geest. Het geval schijnt zich nog al eens voor te doen van het ongedoopt blijven van kinderen des ver- bonds. Daarom oordeelde de Synode noodig nog eens met ernst te herinneren aan de bepalingen der Generale Synode van 1908, welke bepalin gen nu weer in de acta werden opgenomen. Die bepalingen luiden aldus 1°. ade goede practijk naar Gereformeerde orde is, dat de kerkeraden arbeiden om volwas sen leden, die nog geen toelating tot het Heilig Avondmaal hebben gevraagd, er toe te brengen, dat zij belijdenis des geloofs afleggen b. maar dat de kinderen van zulke ouders, die nog leden der kerk zijn, beschouwd worden als te behooren tot het zaad der kerk, en der halve recht op den doop hebben c. dat echter de stipulatiën, welke de kerk bij den doop der kinderen verlangt en moet ver langen, als waarborg voor de christelijke opvoe ding, niet met de ouders kunnen worden aange gaan, wijl dezen zelf nog verzuimden, door eigen belijdenis van hun geloof te doen blijken (ten gevolge waarvan zij nog niet tot de volle ge meenschap zijn gekomen). In zulke gevallen blijft er bijgevolg niets anders over dan om, liefst uit den kring der familie, een of meer getuigen te vorderen, die naar het oordeel des kerkeraads voldoenden waarborg geven, dat de opvoeding van zulke kinderen beantwoorden zal aan den eisch des verbonds 2°. wanneer de ouders geen doopgetuigen kunnen stellen, doe de kerkeraad zoo mogelijk een lid der gemeente als getuige optreden, opdat het kind niet ongedoopt blijve 3°. aan de classes wordt opgedragen ernstig toe te zien dat deze bepalingen getrouw worden nageleefd. Eindelijk nog iets over de volgende Generale Synode. Als roepende kerk daarvoor werd aan gewezen die van Middelburg. Het moderamen van de Synode van Arnhem ontving in betrek king tot die volgende Synode nog een dubbele opdracht. Het schijnt, dat de leden in Arnhem wat nauw gezeten hebben. Vooral als een Synode wat lang duurt is dat zeker een niet gering bezwaar. Deze minder aangename ervaring deed er hen op be dacht zijn dat voor een volgende Synode te voor komen. Het moderamen kreeg daarom opdracht, tegen de volgende Generale Synode maatregelen te treffen voor de noodig gebleken verruiming der zitplaatsen. Voor den niet-ingewijde heeft deze bepaling iets duisters. Wat ze niet zou hebben, wanneer de opdracht luidde, dat ge zorgd moest worden voor de noodige ruimte. Maar het gaat hier over een verruiming van zit plaatsen, die noodig bleek. Misschien is het zóó te verstaan, dat het hier gaat over het eigen meubilair van de Synode dat reeds naar Mid delburg gezonden werd en zullen er wat ta fels aangeschaft moeten worden. Want dat de Synode ook haar eigen stoelen heeft, is ons niet bekend. Ook zal het moderamen van Arnhem maatregelen moeten nemen, dat de conclusies van de rapporten der commissie van voorbereiding vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld worden voordat de rapporten ter Synode in be handeling komen. Tusschen twee haakjes wordt er dan bijgevoegdeventueel door aanstelling van een typiste. Dat zou dan wel wat nieuws zijn een typiste haar intree doende op een Generale Synode. Zeker op een Synode een zeer ongewone ver schijning Maar het moderamen kan erook nog wat anders op vinden en allicht zullen ze beden ken, dat het cachet van een Generale Synode andere eischen stelt dan van een zaken-kantoor. Een volgend maal hopen we nog een en ander naar voren te brengen uit de rapporten. HEIJ. DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD (HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880) DOOR H. KINGMANS. XXXI. „Voor mijn vader wel. Ik mag hier niet komen. Ik mag Marie niet eens spreken. En waarom Om niets. Dat is een schande." Tjaard Evenhuis had zijn vrouw eens aange zien. En daarom nam zij het woord en bracht den jongeling ook onder het oog, dat hij ver keerd had gedaan. Hij luisterde aandachtig en ging gevoelen, dat hij inderdaad onverstandig had gehandeld, al erkende hij dat niet ronduit. „Dus ik word hier ook weggejaagd vroeg hij. „Niet zulke dikke woorden, Jan. Je wordt thuis ook niet weggejaagd." Jan Heerema maakte een beweging van afweer. „Neen, jongen, dat is niet waar. Je vader heeft je niet weggejaagd. Je bent weggeloopen. Dat had je niet moeten doen." „Wat had ik dan moeten doen?" „Je moet beginnen met je vader te gehoor zamen. Kom hier nu niet en praat niet met Marie. Dat is voor jullie allebei hard, maar heb geduld. Wie weet wat er nog gebeurt." „Mijn vader verandert niet", zei Jan stug. „Daar weet je niets van. Ik zeg heb geduld. HET ZOEKLICHT EN DE ALGEMEENE VERZOENING. Mijn laatste stukje in de Zeeuwsche Kerkbode heeft bij één en misschien wel bij zeer veel lezers ontstemming gewekt. Die lezer was een oude kennis van mij en van je vrienden moet je het dikwijls maar hebben. Aan den anderen kant„Een vriend die mij mijn feilen toont, heeft op mijn hart een groot vermogen." Wat dan zijn misnoegen gewekt had Ik wil dat met enkele aanhalingen uit zijn, niet als in gezonden stuk bedoelden, brief meedeelen. Hij schrijft o.a. „Mij moet het van het hart, dat U de richting Zoeklicht, laat ik ze zoo maar noe men, onrecht aandoet. U hebt geschreven, want daar komt het toch op neer, dat Zoeklicht en Monsma de leer der algemeene verzoening min of meer bedektelijk leeraren, en werkelijk dat is niet zoo. Ik heb hier vóór me het Zoeklicht, waarin de toespraak van Monsma op de Maranathaconferentie te Zeist op 14 Febr. 1.1. (en niet te Rotterdam). En daarin gaat Monsma in tegen de leer van Rome, de al leen zaligmakende kerk, die de gekozenen aanwijst. Ik geloof niet, dat hij het heeft over de uitverkiezing. En ook Johannes de Heer leeraart niet de leer der algemeene verzoening, gaat daar dikwijls lijnrecht tegen in. Hij wijst er telkens weer in het Zoeklicht op, dat er is een weg ten leven, maar ook een weg ten doode. Zijn oproep tot bekee ring, met wijzen op de gevolgen, indien dit niet gebeurt, is telkens weer zeer ernstig." Mijn geachte opponent bespreekt dan de traag heid van sommige classes en zelfs provinciale synoden tegenover den voorbeeldigen ijver van de Zoeklicht-propaganda. „Het Zoeklicht pakt aan en werkt. Maranathabijeenkomsten zonder tal, een evangelisatieautowerk onder de gevan genen en niet zonder vrucht. Werk onder de zieken. En de brieven getuigen van veel vrucht. En nu geeft U hen ook weer een duw op hun kop. Ik begrijp dat niet. Toegestemd, dat ze niet zóó zuiver zijnmaar al ge beurt de redding van een drenkeling niet precies volgens de theorie van de Maat schappij tot redding van drenkelingen, als hij dan maar gered wordt. Dat is tenslotte de hoofdzaak. U moest werkelijk dat, wat U schreef te gen het Zoeklicht terugnemen het is niet verdiend. En een heeleboel zwaar Gerefor meerden, die het Zoeklicht absoluut niet kennen, roepen dan weer Zie je wel, dat Zoeklicht met zijn algemeene verzoenings theorie en die Johannes de Heer En zoo komt het nooit tot samenwerking tusschen de positieve belijdersen al het werk wordt met lamheid geslagen. Ik hoop, dat U mijn brief niet zult lezen met een donkere Geref. Domineesbril op..." Ziedaar de ernstige en tegelijk zeer geestige terechtwijziging, waarop je het woord van Dr. Kuyper te binnen schiet„Hij heeft me met een bosje brandnetels geaaid". Ik hoop binnenkort iets te schrijven over het werk der uitbreiding van Gods Koninkrijk zoo als dit door de Geref. Kerken geschiedt in ver gelijking met acties als van het Zoeklicht. Mis schien valt het met die traagheid dan wel wat mee. De opmerking „Al staat het Zoeklicht niet op een kerkelijk standpunt, het doet dan toch maar, wat door onze kerken wordt verzuimd, in vele gevallen zelfs tegengewerkt", mag ik, waar ze tegenwoordig van onderscheiden kanten wordt gemaakt, ook niet zonder meer laten pas- seeren. Doch eerst dan de vraag Heb ik het Zoek licht onrecht gedaan met mijn klacht dat het de Algemeene Verzoening leert Of is mijn aanhaling niet duidelijk sprekend genoeg Ik zal ze hier nog eens neerschrijven. Dhr. Monsma sprak 14 Febr. te Rotterdam uit „dat geen mensch van de zaligheid is uitgesloten." „Allen die door het geloof zich stellen op den bodem der verzoening door het bloed van Jezus Christus behooren hen toe." Wanneer mijn briefschrijver daarnaast nu eens wil lezen, wat de Geref. Belijdenis leert in de Marie speelt niet met jou en wij gelooven, dat jij het niet met haar doet. Welnu, dan kunnen jullie wachten." En de molenaarsvrouw betoogde verder. En Tjaard Evenhuis nam weer het woord. En Marie praatte met den jongeling. En het slot was, dat Jan Heerema zich gewonnen gaf. „Was het thuis maar zoo als hier", zei hij opeens, „dan was er niets gebeurd. Maar wat moet ik nu doen Hulpeloos als een kind, keek hij van den een naar den ander. „Je kunt hier vannacht blijven slapen en mor genochtend naar huis gaan", zei de vrouw van den molenaar. „Maar naar huis moet je gaan. En je vraagt je vader vergeving. Zóó behoort het. Wat dacht je, Tjaard „Dat hij nu nog naar huis moet gaan, Tanne tje. Dat is veel beter. Zijn moeder weet natuur lijk geen raad. En 't is best mogelijk, Jan, dat je vader al spijt heeft van zijn harde woorden. Ik weet het goed gemaakt: ik ga met je mee naar huis, zeg aan de deur een paar woorden tot je vader of je moeder, wie er is en dan komt het best weer in orde. Maak dan voortaan geen ruzie en wacht rustig je tijd af. Ik heb hoop, dat je vader eenmaal wel veranderen zal." De rustige, kalmeerende woorden, die hij in het molenhuis vernam, hadden een goede uitwer king op het stugge gemoed van den jongeling. Met den molenaar ging hij naar huis. HOOFDSTUK VIII. Op „Olmhoeve" kropen de minuten traag voorbij. Vijf Artikelen zal hij mij niet van onrechtvaar digheid in mijn klacht kunnen beschuldigen. Wanneer dit nu het eenige geval was, zou ik zoo boud niet hebben mogen spreken. Zelfs wanneer ik er van overtuigd was, dat de Maranathaconferenties bedoelden een zuiver Evangeliseerend werk te zijn en zich te richten tot van het geloof vervreemden, dan zou ik mijn vermaan in de pen gehouden hebben. Gelukkig ben ik en hoop ik tot mijn laatste ure te blijven „een vriend en metgezel van allen, die Uw Naam ootmoedig vreezen en leven naar Uw Goddelijk bevel". Ik heb minstens evenveel respect voor het Leger des Heils voor de Zoeklichtactie voor de Tentzending en alle andere groepen, waar zij het afgedoolde trachten terug te brengen, als de meest ruimhartige onder mijn lezers. Wanneer mijn kerkeraad vragen zou of er geen officieele maatregelen moeten genomen worden tegen groep-vormingen in eigen gemeen te, die een Conferentie-achtig karakter dreigen aan te nemen, zou ik de broeders waarschuwen met het woord „Verderft het nog niet, er zit misschien een zegen in Maar mijn geachte opponent moet niet denken, dat de Maranathabeweging met het Zoeklicht als haar orgaan een uitgesproken Evangelisatie- doel heeft. Evangelisatie in den zin van onze Geref. Sy node beteekent „de van de kerk vervreemden weer tot haar terug brengen". Dat bedoelt het Zoeklicht heelemaal niet. In den kop van het blad staat met dikke letters week voor week „Dit Weekblad wordt uitgegeven geheel onafhankelijk van eenige Kerk of Secte en stuurt noch openlijk noch bedektelijk naar een bepaalde Kerk of Secte heen." Maar zelfs wanneer ge Evangelisatie neemt in dezelfde beteekenis als de Zending n.l. de Evan gelieprediking, hetzij dan aan vervreemden, hetzij aan vreemden, dan is de Maranatha Conferentie geen Evangelisatie. Joh. de Heer heeft op de Conferentie van den Haag in Mei 1930 uitgesproken(Xle Jrg. 45): „Eigenlijk is Maranthabeweging een heel verkeerd woord, want het heele Christen dom moest één Maranathabeweging zijn. Maar dat is niet zoo en nu zien wij in onze Conferenties en overal, waar Mara- nathasamenkomsten zijn, hoe daar de Her vormden van alle richtingen tegenwoordig zijn, de Gereformeerden van elk verband, de Lutherschen van elke gesteldheid wij zien dat de Baptisten niet mankeeren even min de Darbisten en wat voor -isten er nog meer zijn. Allen zijn vereenigd door één hoop Zijn verschijning." Dit wijst er op dat het doel veel meer is een synthetische beweging te zijn, die buiten of bo ven alle kerken staat. Of daarin nu geen gevaar dreigt grooter dan de meesten beseffen, willen we tegelijk met de opengebleven vraag een volgend maal gaarne onder de oogen zien. Zaandam. v. DIJK. TWEETAL TE Rotterdam-Zuid (Katendrecht, vac.-C. B. Schoe- makers): W. M. Ie Cointre te Bergen op Zoom. A. Wijngaarden te Bedum. O. en N. Wetering J. Bouwmeester te Andel. J. v. d. Leek te Zaltbommel. Leiden A. de Boudt te Pijnacker. G. Laarman te Hilversum. Amerongen R. de Jager te Nunspeet. J. Hoekstra te Schoonhoven. Rotterdam (vac. G. Elshove): G. Bouwmeester te Andel. J. de Waard te Rijnsburg. BEROEPEN TE Boornbergum S. J. Dokter, Cand. te Den Helder Diever P. M. Veldhuizen te Paesens en Moddergat. Beetgum J. van der Leek te Zaltbommel. Zuidwolde E. Nawijn te Oosternijkerk. Amerongen R. de Jager te Nunspeet. Opperdoes Cand. J. Vrolijk te Scheveningen. Toen Jan het vertrek uitgestormd was, langs de keuken, waar het personeel zat te luisteren naar de ruzie binnen, had Klaas Heerema nog lang zitten razen en moesten zijn vrouw en doch ter het ontgelden. Deze waren echter zoo ver standig er het zwijgen toe te doen. Daarom verliet de boer, die zich wel een air gaf, maar die toch onrustig was, nu hij zag, hoe ver hij zijn zoon gebracht had, het huisvertrek, om zijn toorn bot te vieren op de inwonende knechts, die niets goed deden en hadden gedaan. Eén van hen zweeg de ander, niet kunnende verdragen de onrechtvaardige bejegening, die hem werd aangedaan, beet ook van zich af, met het begrijpelijke gevolg, dat de boer zich meer en meer opwond. „Als je nog één woord tegenspreekt", bulderde hij, „kun je onmiddellijk vertrekken." En toen zweeg de knecht. Want het was niet een looze bedreiging. Heerema smeet zijn knechts op straat, als hij er zin in had. Verschillenden hadden dat reeds ondervonden. Maarten Hellema wist er ook van mee te praten. Hij kwam op een Maandagmorgen goedsmoeds op de boerderij en zag al spoedig dat „de baas" niet best te spre ken was. „Wat heb ik gisteravond gehoord vroeg hij. „Ben jij gister in „de schuur" geweest De knecht had het niet ontkend, want hij was er geweest. En op de vraag van den boer, of hij plan had, er nog meer heen te gaan, had hij eenvoudig bevestigend geantwoord. Waarmede zijn vonnis geveld was. „Dan kun je wel onmiddellijk vertrekken", had de boer geschreeuwd. „Zulke lui wil ik niet AANGENOMEN NAAR Grijpskerk (Gr.): P. Melles te Gees (Dr.). BEDANKT VOOR MijdrechtF. de Vries te Raamsdonk. Rotterdam C. W. de Keur te Oudewater. Ds. B. Hagenaar, tevoren te Meppel, werd Zondag bij de Geref. Kerk te Amsterdam- Noord bevestigd door Ds. A. Schweitzer, aldaar, die tot tekst had gekozen Jesaja 52 7 en sprak over „het licht over de predikers des Evangelies van de Koning der Kerk", waarbij hij de vol gende punten behandelde 1karakter dat zij behooren te dragen, 2. de goede boodschap die zij brengen, 3. de vreugde waarmede de predikers moeten worden ontvangen. Kollum. Intrede van Ds. A. Mout met 1 Petrus 4:11, na bevestiging door Ds. D. J. B. Allaart, die sprak over Ezechiel 16 14. Ds. M. B. van 't Veer, predikant der Geref. Kerk Roosendaal-Zevenbergen, heeft zich Zondag 22 Maart aan de Wijk te Roosendaal verbonden. Na den dienst werd hij toegesproken namens de Gemeente en den Wijkraad door ouderling M. J. van Aken, die de Gemeente onder meer opwekte den jeugdigen leeraar maar veel in haar gebed te gedenken, opdat hij gesterkt moge worden in zijn ambt en de prediking des Woords gezegende vruchten mag dragen. De Candidaten A. Brink en G. Schroven- wever, beroepen predikanten bij de Geref. Ker ken resp. te Emden en te Campen (O.-Friesl.) zullen D.V. 19 April a.s. hun intrede doen, na bevestigd te zijn resp. door Ds. W. Bronger van Bentheim en Ds. E. Kolthoff van Veldhausen. Ds. Joh. Kwak, Geref. predikant te Ten Boer, hoopt Zondag 19 April a.s. afscheid te nemen van zijn tegenwoordige Gemeente, om Zondag 3 Mei d.a.v. intrede te doen bij de Geref. Kerk te Tuindorp-Oostzaan (Amsterdam-N.) als bevestaiger zal optreden Ds. C. J. Wielenga, van Zaandam. Ds. P. van Strien, Geref. predikant te Veere, hoopt Zondag 26 April a.s. afscheid te nemen van zijn tegenwoordige Gemeente om 3 Mei d.a.v. intrede te doen te Haarlemmermeer O.Z., na bevestigd te zijn door zijn voorganger aldaar, Ds. B. A. Bos, van Assen. Cand. C. M. van der Loo, te Den Haag, die Zondag 29 Maart a.s. zijn intrede zal doen bij de Geref. Kerk te Appelscha, zal des morgens worden bevestigd door zijn schoonvader Ds. Joh. Jansen, van Wierden. Ds. F. H. van Loon, Geref. predikant te Haarlemmermeer-Sloterweg, die het beroep aan vaardde naar Wolfhezen, aan welke Gemeente hij Zondag 12 April zal worden verbonden, zal alsdan bevestigd worden door Ds. J. H. Koers, van Oosterbeek. Na een korte ongesteldheid is Zondag in den ouderdom van 62 jaar te Marum (Gron.) overleden Ds. G. Meijer, in leven predikant bij de Geref. Kerk aldaar. Gerard Meijer werd geboren 15 Aug. 1868. Na in 1895 candidaat te zijn geworden, deed hij 12 April 1896 zijn intrede bij de Geref. Kerk te Borger, om in 1903 te vertrekken naar Ezinge en vandaar naar Marum waar hij in Juli 1907 zijn intrede deed. Hij heeft deze gemeente dus bijna 24 jaar mogen dienen zijn arbeid werd er zeer gewaardeerd, waarom te meer zijn heengaan smartelijk wordt gevoeld. Predikanten-vergadering. De algemeene vergadering der Vereeniging van predikanten van de Geref. Kerken zal D.V. Woensdag 8 en Donderdag 9 April te Utrecht, in het Jaarbeurs gebouw worden gehouden. Woensdag vangt de vergadering aan om 1 uur. Na de huishoudelijke werkzaamheden refereert Ds. T. Ferwerda, van Amsterdam, overDe Wet Gods en het moderne leven. Des avonds half zeven houdt Dr. S. O. Los, van Den Haag, een causerie over de vraag Is de oprichting van een advies-comité voor proponenten zonder be roep wenschelijk Donderdagmorgen 9 uur referaat van Dr. H. A. van Andel, overHet nationaal of super- nationaal karakter van kerken op het Zendings- veld. 's Nam. 1 uur referaat van Ds. G. Bril- lenburg Wurth over De theologie van Gustave Aulèn. Evangelisatiepredikant. De classis Assen heeft in hare vergadering van 4 Maart j.l. in beginsel besloten tot het beroepen van een pre- in mijn dienst hebben." Maarten Hellema had even beduusd gekeken en gevraagd, of de baas dat nu werkelijk meen de. Hij deed zijn werk toch goed De baas was altijd tevreden over hem. „Ben je van plan, méér naar „de schuur" te gaan had Klaas Heerema weer gevraagd. En de andere knechts, zij stonden er allen bij, terwijl de dienstbode aan het geopende keuken raam luisterde, hadden in groote spanning het antwoord afgewacht 't was toch nogal wat, Hellema had vier kinderen en waar zou hij werk krijgen „Ik ben van plan, er geregeld heen te gaan, baas", had Hellema vrijmoedig geantwoord. „Dan verlaat je onmiddellijk de boerderij. Of ik laat je er afranselen." Zóó was Heerema, de boer van „Olmhoeve". Hij beschouwde zijn arbeiders niet als menschen. Voor zijn vee was hij vriendelijker. En Hellema had de boerderij aanstonds ver laten. Smadelijk was hij weggejaagd, niet, omdat hij zijn werk niet goed verstond, maar alleen, omdat hij begeerde Gods Woord zuiver te hoo- ren. Onder het personeel was er een gemor gerezen. Maar tot uiting was het niet gekomen, daar Hee rema in staat was, ze allen weg te jagen. En daarom zweeg ook nu de knecht, toen hem werd toegevoegd, dat hij vertrekken kon, als hij zijn mond niet hield. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 2