Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
No. 13.
Vrijdag 27 Maart 1931.
45e Jaargang.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTEUR: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE.
VASTE MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W, M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, D. SCHEELE
en R. J. VAN DER VEEN.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal bij vooruitbetaling 1.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
EN ZIJ KRUISIGDEN HEM.
En het was de derde ure en zij
kruisigden Hem.
Marcus 15 25.
„En zij kruisigden Hem." Dat zijn maar enkele
woorden. Maar wie kan meten of wegen den
mateloozen inhoud Met die weinige woorden
wordt gemeld het ontzaglijkste feit, dat ooit in
de geschiedenis der menschheid is geboekt. Da
Costa gaf op ontroerend schoone wijze uitdruk
king aan onze heilige gewaarwording bij 't lezen
van dit woord in den bekenden zang
O Hoe duister, hoe ontzettend,
Zielverscheurend, hartverplettend,
Was dat schrikverwekkend uur,
Toen het vlekkeloos Lam geslacht werd,
En de losprijs aangebracht werd,
Der gevangen creatuur
Is dat niet de gruwel der zonde ten top ge
voerd Zeker, de zonde is in allen vorm gruw
zaam en ontzettend, 't Is opstand tegen en mis
kenning van den Heere, de allerhoogste Ma
jesteit. Gruwzaam was reeds de eerste zonde in
het paradijs, toen Adam Gode de gehoorzaam
heid opzegde, om naar de stem des verleiders
te hooren. Gruwzaam is de zonde in haar voort
gang en ontwikkeling, in opstand, en murmuree
ring, in verwatenheid en trots in wrevel en
verachting, in alle overtreding van Gods gebod.
Gruwzaam is de zonde in het verwerpen van
Gods Woord, in 't miskennen van Zijne profe
ten, in 't verachten van Zijn dienst. Maar aller-
gruwzaamst in 't verwerpen van den Zoon des
Vaders. De Heere heeft dat zelf geteekend in
de gelijkenis van de booze landlieden.
De menschelijke boosheid sprak reeds daarin,
dat er onmenschelijke wreedheid in betoond werd.
Want we moeten bedenken, dat de vijanden
niet maar 's Heeren dood, maar bepaald zijn
kruisdood begeerden. Deze dood was wel de
smartelijkste en smadelijkste, die men den Heere
kon aandoen. Namelooze lichaamssmarten wer
den Hem daarin aangebracht. Voorafgegaan dooi
de wreede geeseling, kwamen de kruissmarten,
door de nagels, die handen en voeten doorboor
den, en het scherpe blokje waarop men het li
chaam deed rusten, het tot een duldeloos lijden
maken. Dat alles droeg de Heiland aan het kruis.
De vijanden verlustigden zich in zijn namelooze
smarten. Is dat niet het toppunt van menschelijke
boosheid Zöö heeft men met den Zoon des
Vaders gedaan.
En wat een smaad lag er in, die de smart
vermeerderde. De kruisdood was immers de
allerschandelijkste die van een mensch kan wor
den uitgedacht. Geen Romeinsch burger mocht
het worden opgelegd, hoe misdadig ook voor
slaven en de verachtelijkste menschen was hij
bestemd. En die nu werd aan Jezus, den bemin-
nelijken Zoon des Vaders voltrokken en alzoo
werd Hij met de diepste verachting en versma
ding en schande overladen. En nog werd dit
verzwaard door Hem tusschen twee moordena
ren te hangen. Hij in het midden, als ware Hij
de ergste van allen. Kent gij een verachting,
verguizing en vertrapping zoo diep als deze En
dat deed men met den Zoon des Vaders.
Ja, zij deden nog daar boven, want het was
onder de Joden wel bekend, dat dit een ver
vloekte dood was. De Heere had door Mozes
weleer verklaard, dat een opgehangene Gode
een vloek was. Als een toonbeeld van goddelijke
gerechtigheid hing zulk een daar. Zoo was Jezus
als een, die van God geslagen en veracht was.
Dat was het toppunt der booze wenschen, maar
ook van Jezus' smart.
En het was de derde ure en zij kruisigden
Hem. Dat tijdstip wordt ons gewis gemeld om
de boosheid der vijanden nog te beter te doen
uitkomen. Inzonderheid van de priesters. Immers
juist te dier ure hadden ze in den tempel moeten
zijn, om dankofferen te offeren, daar het de
eerste dag was van het feest der ongehevelde
brooden. En nu waren ze hier om hunne boos
heid tegen Gods Gezalfde ten top te voeren.
Dat deden diezelfde mannen, die met zooveel
ijver geijverd hadden, toen Jezus als een tempel
schermer werd aangeklaagd. Wat diepten van
boosheid werden in die handelingen openbaar.
Hoe schrikkelijk was de zonde dergenen die Je
zus kruisigden.
En wie deden dat Dat hebben de krijgs
knechten gedaan d.w.z. zij waren de uitvoerders
der bevelen. Maar dat heeft ook Pilatus gedaan,
die Hem in hunne handen heeft overgegeven.
En dat hebben ook de leidslieden des volks ge
daan, die de scharen er toe aangezet hebben
dit te eischen. En dat heeft het volk gedaan,
dat zijn Messias heeft verworpen en zijn bloed
in zelfvervloeking over zich heeft ingeroepen.
Maar dan zijn nog niet allen genoemd. Heeft
niet elk daaraan deelgenomen, in wiens hart de
zonde plaats vond Was het niet de zonde die
Christus aan het kruis bracht Wie hebben dan
Christus gekruist. Zijn ook wij het niet Zien
we niet, als we naar Golgotha's kruis opzien,
den gruwel van ons eigen hart Is 't niet onze
zonde die Hij draagt Werd Hij niet om onze
overtredingen verwond, en om onze ongerech
tigheden verbrijzeld
Wat al menschelijke boosheid sprak in die
kruisiging van onzen Heere Jezus Christus. Maar
toch dat niet alleen. Hier is ook een heilige
leiding des Heeren. Zegt de Schrift ons niet,
dat al wat ze aan zijn heilig Kind Jezus gedaan
hebben, te voren door de hand en den raad Gods
was bepaald Marcus wijst daarop als hij zegt
En de Schrift is vervuld geworden, die daarop
zegt „En Hij is met de misdadigers gerekend".
Ja, Gods Raad werd vervuld, zooals die in
't profetische woord was geopenbaard. En zoo
als de Heiland er zelf van getuigd had. De Heere
had voorzegd hoedanigen dood Hij sterven zou.
Abraham had eenmaal tot zijn zoon Izak ge
zegd „God zal zich zelf een lam ten brandoffer
voorzien En dat woord scheen vervuld, toen
die ram, met de hoornen in de struiken verward,
op Moria's hoogte werd geofferd. Maar 't was
slechts de schaduw der vervulling. De eigenlijke
vervulling was, toen Jezus Christus als het Lam
Gods voor de zonde stierf en de ongerechtigheid
zijns volks op één dag weggenomen werd. Zoo
werd Gods Raad vervuld, door den Zoon des
Vaders, die zich als het heilig Godslam op het
altaar des kruises liet leggen.
Het kruis van Christus spreekt dus niet enkel
van menschelijke boosheid, maar ook van den
wonderen genaderaad des Heeren. En daarmee
tegelijk van de verzoening der zonde zijns volks.
Dat moordhout is door Gods eeuwige ontfer
ming een boom des levens geworden. Aan dat
kruis is het woord der profetie vervuld „De
Messias zal uitgeroeid worden, maar het zal niet
van Hem zelve zijn".
Hier stierf de Borg van zondaren. Jezus stierf
voor doodschuldigen, voor vervloekten. Hier aan
het kruis was Hij werkzaam als de Hoogepriester
in de dingen, die bij God te doen waren. Hij
was bezig de zonden zijns volks te verzoenen.
Hij was bezig den prijs der verlossing te brengen.
Hier betaalde Hij aan den eisch der Goddelijke
gerechtigheid.
Neen, het kruis van Christus predikt niet al
leen onze schuld en schande, maar veel meer
Gods genade en groote zondaarsliefde. Die kruis
dood van Christus is tot verzoening onzer zonde.
Brandoffers noch schuldoffers konden aan den
eisch der gerechtigheid Gods voldoen. Maar met
deze ééne offerande heeft Christus al de zonde
zijns volks volkomen verzoend, zoodat ze zelfs
den vijand tartend mogen vragen „Wie zal be
schuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen
Gods?" Daarom mag ede blijde roem zijn:
In het kruis zal 'k eeuwig roemen
En geen wet zal mij verdoemen
Christus droeg den vloek voor mij
Christus is voor mij gestorven,
Heeft gena voor mij verworven
'k Ben van dood en zonde vrij
F. STAAL Pz.
GEBEDSURE OP ZONDAG 29 MAART.
Uit „De Bazuin" nemen we hier over een op
roep tot gebed voor hen, die in Rusland dagen
van zware geloofsvervolging moeten doormaken.
We doen dat dan niet om mee te doen met
hen, die voor allerlei doeleinden bepaalde Zon
dagen willen bestemmen. Dat streven moet wor
den tegengegaan omdat de geregelde Dienst des
Woords daaronder zou lijden en de kansel zou
verlaagd worden tot een reclame-plaats voor al
lerlei zaken.
Toch kan het weieens gewenscht zijn, dat op
één dag de gedachten aller geloovigen op een
bepaalde heel belangrijke zaak worden gecon
centreerd en dat alzoo door allen die zaak ook
wordt gebracht voor Gods troon.
En nu is dit wel zeker, dat het lijden van hen,
die in Rusland zoo bange vervolging hebben te
verduren, ons aller meeleven en gebed vraagt.
Die geloofsvervolging behoort helaas nog niet
tot het verleden. De strijd tegen al wat gods
dienst is, is door de Sovjet-autoriteiten nog niet
opgegeven maar wordt, naar een vast plan, met
alle kracht voortgezet.
Van al de gruwelen, die daar bedreven worden,
lezen we in de dagbladen. Toch kan niet gezegd
worden, dat er onder ons over 't algemeen een
diep en innig meeleven gevonden wordt met hen,
die om den naam van Christus zijn blootgesteld
aan de geweldige uitbarstingen van den haat, die
daar de machthebbers bezielt.
Daarom lijkt ons in dit geval gewenscht dat
de aandacht daarheen worde geleid opdat er
kome een inniger meeleven en een inniger mee
bidden.
Die oproep volge dan hier
Het blijde Paaschfeest is weder in zicht. Wel
dra zullen duizenden, ja millioenen, van allerlei
ras en taal den Naam weder verheerlijken van
Hem die het Leven is en het leven geeft.
Maar anderzijds maakt de Bond van Godloo-
zen, met zijn wijde vertakkingen over de geheele
wereld, zich gereed om een krachtigen aanval te
doen op hetgeen zoo velen dierbaar en heilig is.
De Besbosknik van 5 Febr. j.l. opent reeds de
vijandelijkheden en maakt zijn weloverwogen
plannen openbaar.
Een soortgelijke campagne wordt, trouwens,
bij gelegenheid van alle groote Chr. feestdagen
op touw gezet. De antireligieuze „Kerstfeestactie"
ligt nog versch in aller geheugen. Toen hebben
de Kerken gezwegen in elk geval geen sprake
van eenig gemeenschappelijk overleg over de
vraag, welke houding haar in deze paste.
Het is de overtuiging van ondergeteekenden,
dat ditmaal zwijgen tot schuld zou worden. Te
meer daar iedere actie van den Bond der God-
loozen gepaard gaat met verscherpte maatregelen
tegen de arme geloofsgenooten in Rusland.
Mogen zij langs dezen weg aan Voorgangers
en Kerkeraden in overweging geven om één
Zondag der lijdensweken, bijv. 29 Maart, te wij
den aan de Russische geloofsvervolgingen of, in
elk geval, om die geloofsvervolgingen op een
der komende Zondagen in gebed en prediking
te gedenken In een ure van verootmoediging
en voorbede zou de Kerk van Christus, in haar
onderscheidene openbaringen, van haar solidari
teit met de huidige martelaren om des geloofs-
wille kunnen getuigen, gedachtig aan het woord
van den Apostel „Als één lid lijdt, dan lijden
alle leden".
Op verschillende plaatsen bestaat bovendien
het plan om die „gebedsure" door een inter
kerkelijke samenkomst op een avond in de week
te laten voorafgaan, teneinde de feiten naar vo
ren te brengen en den werkelijken toestand in
Sowjet-Rusland endaarbuiten onder de aan
dacht van het publiek te brengen.
Laatstondergeteekende verklaart zich gaarne
bereid tot het geven van nadere inlichtingen.
Dr. J. Th. de Visser, Oud-Minister van On
derwijs.
Dr. J. R. Callenbach, Herv. Prcd. te R'dam.
Dr. K. Dijk, Geref. Pred. te Den Haag.
Ds. F. Dijkema, Doopsgez. Pred. te A dam.
Ds. A. C. J. van Hoogenhuyze, Herv. Pred.
te A'dam.
Ds. S. v. d. Molen, Chr. Ger. Pred. te R'dam.
Ds. W. J. J. Velders, Geref. Pred. te R'dam.
Ds. C. C. G. Visser, Ev. Luth. Pred. te R'dam.
Dr. F. J. Krop, Herv. Pred. te R'dam.
UIT DE ACTA DER GENERALE SYNODE.
In de Groninger Kerkbode spreekt Ds. Mie-
dema den wensch uit, dat er nog weer eens een
nieuwe uitgave van de Kerkenordening ver-
schijne, waarin ook worden opgenomen de be
langrijkste besluiten van de Synodes te Assen,
Groningen en Arnhem. Met dezen wensch kun
nen we instemmen. Het is voor een goeden gang
van zaken in ons kerkelijk leven noodig met
die besluiten op de hoogte te zijn en dat wordt
gemakkelijk gemaakt, wanneer die op die wijze
worden saamgebracht bij de desbetreffende arti
kelen der K.O.
In afwachting daarvan willen we enkele be
sluiten van de Synode te Arnhem hier releveeren,
die voor de ééne of andere kerk of ook wel
voor alle kerken van belang zijn.
Daar is de geldigheid van den Darbistendoop.
Tegen den naam „Darbisten" werd een niet on
gegrond bezwaar ingebracht. De officieele naam
is n.l. niet „Darbisten" maar „Vergadering van
Broeders". Toch werd de naam Darbisten be
houden omdat die naam duidelijker is.
De geldigheid van den Darbistendoop werd
door een kerk in twijfel getrokken. De Synode
oordeelde dat dit ten onrechte geschiedde. Zij
sprak uit, dat, al is de leer der Darbisten aan
gaande het ambt niet in overeenstemming met
de Heilige Schrift, toch de persoon, die bij hen
den doop bedient, dit niet willekeurig doet als
particulier persoon, maar op gezag van den kring
der Christenen, die hem daartoe aangewezen
heeft. Dus is die doop als geldig te erkennen.
Met nadruk werden de kerken opgewekt te
onderzoeken of de diaconie ter plaatse wel op
de juiste wijze d.w.z. als Diaconie van de Gere
formeerde Kerk te staat ingeschreven op
de lijst van instellingen van weldadigheid volgens
art. 3 der Armenwet. Zou dit niet het geval zijn,
dan moeten onverwijld maatregelen getroffen
worden om de noodige verbetering aan te bren
gen.
Blijkens het rapport over deze zaak, uitge
bracht door Prof. Aalders, is aan een zoodanige
plaatsing van de diaconie op die lijst van in
stellingen van weldadigheid, ook wel een be
zwaar verbonden, omdat zoo de diaconie afzon
derlijk rechtspersoonlijkheid krijgt. Wanneer
daar bij een diaconie het besef van en het zich
willen houden aan de goede Gereformeerde be
ginselen van kerkregeering eens zoek raakte of
ontbrak zou zulk een diaconie kunnen pogen om
buiten den kerkeraad om tegen den kerkeraad in
eigen weg te gaan. En dat zou in strijd zijn met
de goede beginselen, dat de diaconie den plicht
heeft rekening en verantwoording van de ver
vulling van haar taak te doen aan den kerkeraad
en dat het geheele beheer der kerk toekomt aan
den kerkeraad. De kerkeraad moet bij alles, wat
de diaconie doet als rechtspersoonlijkheid, de
eindbeslissing hebben. Daarom wordt in dat rap
port geadviseerd, dat in de plaatselijke regeling
voor de armverzorging, die iedere kerkeraad in
overleg en samenwerking met de diaconie heeft
te ontwerpen en vast te stellen, de waarborgen
worden gegeven tegen een eventueele poging der
diaconie om zich aan het opzicht van den ker
keraad te onttrekken. Uitdrukkelijk moet daarin
vastgelegd worden, dat de diaconie voor de
aanvaarding en vervreemding van goederen, voor
het aangaan van verplichtingen en het aanvaar
den van giften of legaten de goedkeuring van
den kerkeraad behoeft.
Onder dat voorbehoud werd voorgesteld ge
lijk besloten werd de diaconieën op de be
doelde lijst te plaatsen.
De kerkeraden willen dan wel toezien of dit
is geschied en rekening houden met de bezwaren
om die door een goede regeling te ondervangen.
Over de catechisatie van schipperskinderen,
waarover gehandeld werd blijkens art. 97 en
271, behoeft hier niet veel gezegd te worden,
daar aan alle kerkeraden werd toegezonden een
circulaire daarover benevens een rooster, die
den gang van dit catechetisch onderwerp aan
geeft.
Aangaande den evangelisatiearbeid in Noord-
Brabant en Limburg besloot de Synode aan het
moderamen op te dragen, namens haar een col
lecte voor dien arbeid bij alle kerken dringend
aan te bevelen.
Onze Kerkbode herinnerde daar reeds aan. En
we hopen dat in alle kerken van Zeeland op de
collectenlijst ook een zal voorkomen voor den
evangelisatiearbeid in Noord-Brabant en Limburg.
Inzake het verband van de Gereformeerde
Kerken met de theologische faculteit der Vrije
Universiteit werden blijkens art. 116 door
enkele broeders woorden van waardeering ge
sproken, die in ruimen kring gehoor verdienen.
Ouderling Mr. van Beeck Calkoen wil uitdruk-