Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 12. Vrijdag 20 Maart 1931. 45e Jaargang. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTEUR: Ds. A. C. HEI] TE KOUDEKERKE. VASTE MEDEWERKERSD.D, L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, D. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal bij vooruitbetaling 1. Afzonderlijke nummers 8 cent, ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advcrtentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. WEENT NIET OVER MIJ. En eene groote menigte van volk en van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden en Hem beklaagden. En Jezus zich tot haar keerende, zeide Gij dochters van Jeruzalem weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uwe kinderen. Lucas 23:27, 28. De weg van Jeruzalem naar Golgotha was bezaaid met menschen. Geen wonder daar wer den drie kruiselingen naar de gerechtsplaats ge voerd. En onder deze was Jezus, de Nazarener, over Wien bij het rechtsgeding bijna geheel Jeruzalem in beroering was gekomen. En 't was in vroeger eeuw al evenals in later tijd, als er iets bijzonders gebeurt stroomt de menigte saam. Een breede schare vinden we dan ook achter Jezus op den weg naar Golgotha. En Lucas zegt, dat benevens de menigte volks ,,ook vrou wen Hem volgden, welke ook weenden en Hem beklaagden". Ze weenen in droeve klachten. B j sommige werkte het vrouwelijk meewarig gevoel jegens een lijder, die miskend werd en mishan deld. Bij andere de gedachte van Jezus' onschuld. Bij nog andere hoogachting van Hem, wiens woorden altijd zoo aangenaam, wiens daden zoo groot en wonderbaar waren en wiens liefde zoo uitgebreid was. Met gevoelige tranen beschreien ze alle Hem en nemen deel in zijn lijden. Aandoenlijk gezichtDaar ziet ge Jezus, onzen beminden Heiland, zwoegen en bijna bezwijken onder het kruis Simon van Cyrene Hem hel pend in het dragen omstuwd van een ontelbare menigte volks, waaronder ook spotters en lachers. Maar dicht aan Jezus' zijde geschaard die wee- nende vrouwen. Wiens hart is niet ontroerd, als hij in den geest zóó het heilig Gods lam ziet gaan Het was alles zoo echt duivelsch, zoo gruw zaam, zoo helsch wat hier te hooren was en te zien. Maar toch, 't was niet enkel spot op den weg naar het kruis, daar was ook medelijden, innig medegevoel met den Man van smarten. Ja, tranen werden over Hem gestort, ten aan- schouwe van de spottende, tierende vijanden. Een onverholen belijdenis, dat Jezus als een onschuldige ter gerichtsplaats werd geleid. Een, die geen haat of verachting, maar liefde waar dig is. En hoe gedroeg zich de Heiland tegenover die weenende vrouwen Hoe zijn Hem die tranen/ Hij laat niet na deze deelnemende harten zijne opmerkzaamheid waardig te keuren. Hij wendt zich naar haar om en spreekt ze op minzame wijze toe. Hij, die zich stom betoonde voor rech ters en vijanden, doet zijn mond open voor wee nende vrouwen. Hij beantwoordde hare tranen als met wedertranen. De Heiland was gansch afgemat naar het li chaam zoo zwaar belaan met Gods toorn, zoo vermoeid van het lijden, dat Hij nauwlijks spre ken kon, en toch keert Hij zich naar die schrei ende vrouwen om ze barmhartigheid te bewijzen, in de ellenden die Hij over haar zag komen. In 't midden van het bangste lijden zwijgt nog de stem zijner ontferming niet. Bij Gethsemané, toen de bende kwam om Hem te binden, bedong Hij eerst vrijgeleide voor zijne weerlooze jongeren. In de zaal van Kajafas, toen de Raad der boozen zijn dood eischte, zag Hij ontdekkend zijn zwakken discipel Petrus aan, als deze Hem verloochende. En zoo nu ook hier, te midden van de grootste vermoeidheid en smart heeft Hij een woord voor de weenende vrouwen. En wat heeft Hij haar te zeggen Wij zouden denken een woord van dank dat ze met Hem mede lijden een woord om ze op te beuren en te bemoedigen. Een betuiging dat Hij hare tra nen opvangt in zijne flesschen. Maar zoo is het niet. Hij wijst die treurigheid der weenende vrouwen af, als een dwalende droefheid, en oordeelt die tranen onnut en on vruchtbaar. Jezus veracht hare toegenegenheid niet, maar wel, de vleeschelijke gezindheid, wijl ze treurden over dat uiterlijk lijden en niet over de innerlijke oorzaak, de zonde. Jezus bestraft hare onwetend heid, daar ze weenden over Hem, alsof Hem dit alles overkwam tegen zijn wil, ofschoon Hij zich vrijwillig overgaf als Borg, beladen met de schuld zijns volks. En eveneens keurde Hij hare ongeloovigheid af, wijl 't haar was, alsof Hij zich zelf niet redden kon uit deze ellende. ,,Gij dochters van Jeruzalem zoo roept de Heere haar toe Weent niet over Mij, maar weent over u zelf en over uwe kinderen". Neen, niet alle tranen, die voor Jezus geschreid wor den, zijn tranen ter behoudenis. Daar kan zich zooveel verkeerds inmengen door ons bedorven menschelijk gevoel. Er sluipt zooveel in, dat voor God verwerpelijk is, overal waar 't gevoel heerschappij krijgt. Aandoeningen des gemoed* zijn zoo bedriegelijk, al is 't ook in betrekking tot de dingen van Gods Koninkrijk en datgene wat de zaligheid betreft, 't Zijn vaak tranen, die weer opdrogen, zoodra de omstandigheden zijn gewijzigd. Wee, die daarop bouwtWare 1 droefheid is het eerst, zoo de zonde beweend I wordt. Dat zijn tranen, die Hem aangenaam zijn. De ziel, die daarmee tot Hem zucht is Hij nabij en Hij troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht. Gij dochters van Jeruzalem weent niet over Mij, maar weent over u zeiven en over uwe kinderenDie kruisdood zou Jezus wel een oogenblik als doen verzinken in de wateren der verachting en des doods, maar Hij zou er weldra uit oprijzen en dan zou het einde heerlijk zijri, een oorzaak van vreugde en blijdschap. Maar voor Jeruzalems dochters en voor hare kinderen was er oorzaak van geween. Had niet dat Jeruzalem de vloekspraak geuit,,Zijn bloed, het bloed dezes Rechtvaardigen, in Wien zelfs Pilatus geen schuld vond kome over ons en over onze kinderen". En dat woord zou Hij in rechtvaardigen toorn in vervulling doen gaan. Ja er was oorzaak van geween, als die ver gelding Gods over hen kwamals 's hemels wrake hen trof. Dat bloed is gekomen over die mannen en vrouwen op Gabbatha, over hen en hunne kinderen, toen in het jaar 70 de Romein- sche krijgsknechten Jeruzalem hebben uitgemoord en verwoest. Toen is er niets gespaard, man noch vrouw, knaapje noch jongeling. De jammerkreten der vermoorden klonken hartverscheurend door Jeruzalems straten. Zoo kwam het bloed des Rechtvaardigen over 't hoofd van het Joodsche volk. En nog immer door vloeit de stroom van ellende voort van geslacht tot geslacht. Dit had den die vrouwen meer te beweenen dan Jezus' kruislijden. Verstaat ge dit vermaan De zonde en hare verwoesting moet ons een oorzaak van geween zijn. Niet de borgbetaling in Jezus lijden. De zonden, die Jezus' lijden noodzakelijk hebben ge maakt. De zonden van ons zelf, en van onze kin deren. De zonden van zijn volk, de zonden van ons geslacht. De zonden, die ons jammeren aan brengen die weeën over ons en over onze kin deren brengen. Die moeten ons doen weenen voor Jezus. Weenen met een droefenis naar God, die een onberouwelijke bekeering tot zaligheid werkt. Zulke tranen hooren bij het lijden van Jezus. Zulke tranen worden op den weg naar den hemel gevonden. Zulke tranen, zijn tranen ter behoudenis Klagende Sioniet Ween over Jezus niet. Maar zoo gij weenen moet Ween over eigen bloed. Stort om Jeruzalem Tranen met Hem F. STAAL Pz. DE ACTA DER GENERALE SYNODE VAN 1930. Dezer dagen ontvingen de kerken een zwaar pakket, dat bij opening bleek te bevatten twee lijvige boekdeelen n.l. de Acta der laatste Gene rale Synode, gehouden te Arnhem en Rapporten behoorende bij de Acta. De Acta tellen 454 bladzijden het Rapportenboek heeft geen door- loopende pagineering het aantal bladzijden is dus niet zoo aanstonds op te geven maar het is zeker niet minder omvangrijk. Dit Rapportenboek bevat dan alleen de rap porten, die door verschillende deputaatschappen aan de Synode werden aangeboden, negen in aantal, n.l. 1) inzake den uitbouw der belijdenis 2) inzake het Leerboek voor de Catechisatie 3) inzake de herziening der Liturgie en het vraagstuk van het Kerkgezang 4) inzake het voorgestelde Promotierecht der Theol. School 5) inzake het Vrouwenkiesrecht 6) inzake be palingen bij overgang tot een anderen staat des levens 7) over de Zending onder heidenen en mohamedanen 8) inzake „Betere Vooroplei ding" van allen, die in de Zending zullen ar beiden en 9) over de Zending onder de Joden. 1 Van het andere boek, dat de Acta bevat wordt echter eveneens een groot deel ingenomen door rapporten, vermeldend wat op de Synode met de voorstellen gebeurde. De eigenlijke Acta be slaan maar 157 bladzijden, zoodat bijna nog 400 bladzijden noodig waren voor die rapporten, i Onder deze rapporten zijn er vele, die bestu- deéring waard zijn omdat ze over belangrijke I punten in ons kerkelijk leven helder licht geven. Bij gelegenheid hopen we op enkele daarvan te rug te komen. Er zijn er ook onder, die bijzonder de aandacht trekken. Om maar enkele te noe- men. Het schrijven namens de Geref. Kerk van i Zuid-Afrika betreffende een oecomenische Sy- j node, waarop de Synode antwoordde, dat zij in I beginsel bereid is aan een Synode van Geref. I Kerken uit onderscheiden landen, deel te nemen 1 en die saam te roepen en te ontvangen. Besloten werd een commissie te benoemen, die deze zaak nader zal onderzoeken en daarover op een vol- I gende Synode zal rapporteeren. Het rapport van de rechtskundige adviseurs, benoemd door de Synode van Assen. Hieronder i is opgenomen een breedvoerig overzicht van de behandeling der zaak van Tienhoven voor de rechtbank, waarbij tenslotte het recht van de Geref. Kerk aldaar ook op de pastorie werd erkend. Het rapport van het Algemeen Gerefor meerd Zuiderzee-Comité. De Synode heeft door haar arbeid niet allen bevredigd. Er was en is nog critiek. Deze Acta leggen er echter getuigenis van af dat door de Synode in elk geval ook veel goed werk is ver richt. PROVINCIALE DIACONALE CONFERENTIE. Onder officiëele berichten vindt men een be richt over de plannen tot het weer houden van een Provinciale Diaconale Conferentie. Ook in de advertentierubriek wordt daarnaar verwezen. Op een en ander vestigen we weer hier de aandacht om er op aan te dringen, dat ook nu alles gedaan worde om die Conferentie te doen slagen. Van de goede voorlichting door deze Conferenties kan groote kracht uitgaan tot de rechte bediening van het ambt der barmhartig heid. HEIJ. UIT DE PERS. Er is een tijd geweest, dat onze Gereformeerde predikanten al" mede tot de ijverigste propagan disten behoorden van de Anti-Revolutionaire Partij. Zij spraken „over de politiek", ze schre ven er over. Ze zaten in allerlei politieke orga nisaties. Daar is niet zoo heel veel meer van over. Het een niet-kerkelijke partij heeft de pre dikanten naar den achtergrond gedrongen. We betwijfelen zeer of Kerk en politiek daar mede gediend zijn. Vooreerst we geven gaarne toe, dat onze rechtsgeleerden veel beter dan de groote menigte der predikanten op de hoogte zijn met allerlei staatkundige vraagstukken. Maar onze predikanten hebben dit groote voordeel, dat ze van dag tot dag met de men schen van wie de Anti-Revolutionaire stemmen moeten komen, in verbinding staan. Veel meer dan onze juristen, wier aantal klei ner en wier omgangskring een gansch andere is, die meestal minder van onze eigen menschen ontmoeten, of steeds dezelfde. Dat heeft tenge volge, dat er met onze menschen veel minder over de politiek gesproken wordt. En dat is van belang, dat is een schade voor de politiek. Maar er is ook een nadeel voor de Kerk. In den tijd, dat onze predikanten midden in de po litieke beweging stonden, lagen de politieke vraagstukken meer binnen hun gezichtskring en kwamen die ook op den preekstoel ter sprake, voor zoover dit kan en moet. Ik onderstreep die laatste woorden. Want ik pleit niet voor poli tieke, sociale of wat voor soort preeken meer. Maar ik beweer wel, dat de zedelijke beginselen, die hier in het spel zijn, op zijn tijd ook in de bediening des Woords moeten worden behan deld. En dat geschiedt veel te weinig. De pre dikanten hebben te veel gehoord, dat ze het maar laten moesten. Hun sociale preeken vond de één te rood, de ander te conservatief. Hun politieke preeken waren gevaarlijk en golden voor een zich bemoeien met dingen, waar ze niet mee noodig hadden. Nog eens ik spreek hier al leen over de beginselen, waarover Gods Woord iets zegt, en die daarom ook in de gemeente moeten worden verkondigd. Dat blijft vrijwel achterwege. En dat is een schade. Neem een vraagstuk als de ontwapening. Dat is in den grond der zaak ook, misschien zelfs in de eerste plaats het theologische vraagstuk, of de mensch dan wel God en Zijn Woord in het middelpunt zal staan. Indien deze dingen in de Kerk bij 't licht van Gods Woord worden besproken, be reikt dat meer menschen dan honderd politieke vergaderingen of tien dagbladen. Maar bij de bestaande omstandigheden zal een predikant er niet spoedig aan beginnen om er over te pree ken, d.w.z. om over dit vraagstuk het licht van Gods Woord te zoeken. De te groote scheiding van Kerk en Politiek openbaart zich ook daarin, dat het kerkelijke vraagstuk, dat ook een politieke zijde heeft, on besproken blijft. Men durft het niet aan, want de één hoort tot die en de ander tot die Kerk. En ondertus- schen verteert het niet bespreken van het vraag stuk onze krachten, want het dringt zich telkens naar voren. Trouwens de Kerk laat zich niet te rugdringen. Daarvoor is ze van te veel beteeke- nis. Nu schipperen en plooien we en zeggen we, dat we niet kerkelijk zijn in de politiek en zorgen ondertusschen, dat er in elk bestuur en in eiken kring zooveel uit die en zooveel uit die Kerk zitten, d.w.z. we zijn zoo kerkelijk, als het maar wezen kan. En de Kerk weet al minder haar plaats te midden in het publieke le ven. Rekent de Overheid met haar of niet Soms of nooit Kan de Kerk ooit dulden, dat niet met haar wordt gerekend En op welke wijze zal ze zich laten gelden Dat het ongeloof toeneemt in ons land, ziet ieder. En als én de Politiek én de Kerk nu, nu het nog kan, niet uitmaakt, welke plaats van de Kerk is, dan wordt de Kerk met den dag meer teruggedrongen van het terrein van het open bare leven en omdat ze zich niet kan en mag la ten terugdringen, zijn we op weg naar onder drukking, om niet te zeggen vervolging. Daarom wij moeten de dingen onder de oogen zien. En we moeten, hoeveel bezwaren er ook zijn, vasthouden, dat Kerk en Politiek onderscheiden zijn, maar dat ze niet absoluut gescheiden kunnen zijn. Er moet verband zijn tusschen die twee. Een band én in de personen, en wat meer zegt, in de beginselen. Dan eerst komen we weer op den goeden weg. (N. H. Kbl.) GROSHEIDE. TWEETAL TE Beetgum J. v. d. Leek te Zaltbommel. E. Nawijn te Oosternijkerk. BEROEPEN TE Bolsward W. van der Heide te Zoutkamp. AANGENOMEN NAAR Oostburg Th. P. Potma, Cand. te Naaldwijk. BEDANKT VOOR Vinkeveen c.a. Th. P. Potma, Cand. te Naaldwijk. Rhoon H. H. van Kapel te Kooten. De Zeeuwsche Ouderlingen-Conferentie zal gehouden worden op Woensdag 29 April a.s. te Bergen op Zoom. Prof. Dr. Aalders hoopt te refereeren. Reizende Bibliotheken. Onlangs was ik in een dorp op een van de Zuidhollandsche eilanden en had daar een ge sprek met den predikant over 't Evangelisatie werk in zijn gemeente. Hij had groote behoefte aan geschikte lectuur, vooral gedurende de lange

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 1