Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 8. Vrijdag 20 Februari 1931. 45e Jaargang. UIT fiET WOORD. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTEUR t Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE, VASTE MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W, M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, D. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal bij vooruitbetaling 1. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ G OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. DE WET GODS. III. De Wet vervuld. „Ik ben gekomen om de Wet te vervullen." Matth. 5:17. De gelijkenis van den verloren zoon in Luc. 15 geeft ons de verhouding tusschen den geval len mensch en zijn Schepper in beeld, maar hoe treffend het zij, het is toch nog een zwak beeld. Immers de liefde van een vader onder men- schen tegenover een boetvaardig kind kan alles vergeven, zonder dat hij de gevolgen van zijns zoons wangedrag kan of moet wegnemen. Maar wanneer God den zondaar aanneemt, dan neemt Hij tegelijk de verantwoordelijkheid voor al zijn euveldaden op zich, want de godde lijke eisch kan nimmer vervallen zonder vervul ling, geen schuld word vergeven zonder betaling. Als God den zondaar aanneemt, dan stelt Hij Zich verantwoordelijk, dan treedt Hij tegelijk borgtochtelijk op. Verantwoordelijkheid is borgtochtelijkheid. Dus vinden wij, zondaren, in God onzen Va der tegelijk onzen Borg. Bij een menschelijke vader kan de aanneming van den verloren zoon berusten op sentiment, bij God de Heere berust die daad der liefde op het volmaakte recht, en op het vaste Besluit, dat de zonde wordt verzoend en dat de Wet wordt vervuld. Hij zou God niet zijn, wanneer Hij de zonde ongestraft het blijven, of wanneer Hij iets af deed van Zijn eenmaal gestelden eisch, Zijn Wet, die tegelijk 's menschen levenselement is. Het feit dat de zondaar in genade kan aan genomen worden waarborgt de zekerheid, dat in het Drieëenig goddelijk Wezen de Borg aan wezig is, die in het oneindige schuldige tekort door verzoening voorziet, en de Wet vervult. En dus is de mogelijkheid van genade voor den zondaar hierin gelegen, dat wij te doen heb ben met de Eeuwige Liefde, die gegrond is in het Heilige Recht, waaraan voldaan zal worden in den tijd door Hem, Die met den Vader één in Wezen en één van Hart is, Die Mensch moet worden om de Wet Gods te vervullen in des zondaars plaats. Zal de zondaar behoudenis vinden, dan moet de Liefde Gods plaatsbekleedend tot de daad overgaan. Elk zondaar vat dit niet, en peilt, ook wan neer hij berouwvol terugkeert, niet de diepte van zijn schuld, maar dit alles is toch werkelijk de inhoud van de bede van het verloren kind O God wees mij, zondaar genadig En dit alles geeft de Vader, wanneer Hij den zondaar, die zich bekeert, onvoorwaardelijk in Zijn armen sluit. De groote Wets vervuiler werd reeds in de schaduwen onder Israël door Mozes in type af gebeeld. Het oude volk wordt uit de slavernij verlost door God door middel van Zijn dienstknecht, zonder dat het zich door verdienste die uitred ding ook maar in 't allerminst waardig heeft gemaakt. Gods Wet wordt aan het volk gegeven niet vóór de verlossing doch daarna. Hierin lag de zekerheid van Gods genade, zonder eenige verdienste hunnerzijds, maar door de verdienste van den langbeloofden Middelaar. Maar hoe treffend juist de schaduw in dit oude volk ook moge zijn, zij kan toch niet an ders zijn dan zeer zwak. Immers zij wijst heen naar Hem, die uit het liefdevollen Vaderhart des Eeuwigen Gods uit gaat, om dan eisch van Gods Wet als Mensch te vervullen, en de diepte van schuld, waarin de zondaar nederligt, te delgen, om zoo een ver zoening te zijn voor de zonde der geheele we reld (1 Joh. 2:2). Hij is het Woord des levens, het eeuwige Le ven, ons geopenbaard in Jezus Christus Zijnen Zoon. Hij draagt in Zijn lijden de straf onzer zonde, veracht de schande, treedt voor den vloekdood aan het kruis niet terug, maar ledigt als waar achtig en vrijwillig Hoofd des menschelijken ge- slachts dien eeuwigen poel van de schuld onzer zonde door Zijne betaling volkomen uit. Daardoor kwam het, dat Hij voor het ver blindde zondaarsgeslacht, waarmee Hij zich ver- eenigde, geen gedaante had noch heerlijkheid. Zij eischten het klatergoud van uitwendige schittering en hadden geen oog voor Zijn heer lijkheid. Maar die als verloren zondaar iets van zijn eigen diepe behoefte aan die onbegrijpelijke ge nade des Vaders verstaat, ziet in den Borg het Wonder zijner verlossing, en roept aanbiddend „Alles wat aan Hem is, is gansch begeerlijk." Dan zien we in den lijdenden Christus, die de straf onzer zonde draagt, tegelijk den Mensch, die Zelf niet onderworpen is aan den val van Adam, doch die staat in den staat der rechtheid, en die de Wet Gods, den mensch door zijn Schepper gegeven als Zijn levenselement, in vol maakte gehoorzaamheid volbrengt. Hoe schrikkelijk is het, op deze groote zalig heid geen acht te nemen. In den Mensch, Jezus Christus, blinkt de vol maakte trouw en de volmaakte liefde. En dit is de vervulling der Wet. Op geen enkele van de tien punten, waarin de zondaar het gebod Gods heeft overtreden, blijft Hij in gebreke. In Hem aanschouwen we den Mensch. Hij doet tot rechtvaardiging en tot verheerlij king des grooten Scheppers, en tot beschaving van den Satan en zijn dienaars, voor heel de wereld de Wet Gods schitteren als het levens element des menschen, waarin hij zalig is. Want Jezus Christus is de volkomene, waar achtige Mensch. In Hem zien we de Wet Gods, als 's men schen leven, als verpersoonlijke. Hij spreekt Ik draag Uw heilige Wet dien Gij den sterveling zet in 't binnenst ingewand. In Hem schittert die heerlijke wet naar alle zijden uit. Wij zien dus in Christus de Wet Gods voor om vervuld en alles volbracht. Wanneer wij een geopend oog hebben voor eigen verloren staat, en in oprechtheid tot den Vader zijn teruggekeerd, dan is het ons nu dui delijk, dat Hij Zijn liefdearmen voor ons ge opend heeft, om ons nooit, nooit te verstooten. Dat heeft Hij ook nooit gedaan 't Was onze zonde, die scheiding maakte. Daarom zien wij, wanneer wij oprecht geko men zijn met de belijdenis „Vader, ik heb ge zondigd", niet meer bevreesd terug naar de zon de, die achter ons ligt, alsof de Vader ons daar voor nog ter verantwoording zou roepen. Neen, Zijn liefde in Christus is ons juist het bewijs, dat de schuld, hoe groot ook, volkomen verzoend is. Wanneer ge dan let op uw oude natuur en uw booze neigingen, dan is u dit wel reden tot gedurige verootmoediging en gebed, maar gij weet toch met zekerheid, dat niets u van Zijn liefde scheiden kan. Zoo zoekt ge dus uw gerechtigheid voor God in geenerlei richting meer in u zelf. Ge weet, dat het voor een teruggekeerd zondaar, in 't ge heel niet in zichzelf te vinden is. Zijt ge zulk een zondaar Zie dan van uzelf af op Christus. Het ligt geheel en absoluut bui ten u in Hem. Gij staat geheel vrij en behoeft niets te duchten. Vrees niet, geloof alleen Axel. J. S. POST. STEENEN VOOR BROOD. Op onze schrijftafel liggen twee vakbladen. Het eene levert voedzaam brood en noemt zich „De Christelijke Bakkerspatroon". Het andere beweert een „neutraal" orgaan te zijn en noemt zich „De Bakkers-Bondscourant". Deze uitgave van den neutralen Nederland- schen Bakkersbond geeft steenen voor brood. Op onze schrijftafel ligt ook de Zeeuwsche Kerkbode, die aan onze Zeeuwsche broeders en zusters onze Gereformeerde beginselen op alle terreinen des levens voorhoudt. Tot die beginselen behoort ook dat neutrali teit op het gebied der bedrijfsorganisatie een leuze is zonder werkelijken inhoud. Neutraliteit geeft steenen voor brood. Neutraliteit is een giftige kolokwint, die den dood in den pot brengt. Neutraliteit is een valsche vlag op de mod derschuit van anti-christelijke propaganda. Neutraliteit voert actie tegen de wettelijke winkelsluiting op Zondag en verlustigt zich dus op liberalistische wijze in de tegenwerking van de doorwerking der christelijke beginselen. Neutraliteit is een fictie, een hersenschim, een gedachte-ding. De Bakkers-Bondscourant wil ook neutraal zijn. Zij prijst ons „brood" aan, wanneer zij be weert alleen de belangen van het bakkersvak te behartigen en wel zóó dat de beginselen buiten spel blijven. Maar dit z.g.n. „brood" is zoo hard als een keisteen. Onze christelijke menschen moeten deze stee nen niet langer willen eten. „Alleen de belangen van het vak 't Is wat moois Vandaar dat enkele jaren geleden in 1928 de bakkerijtentoonstelling te Enschedé een Luna park en soortgelijke attractie's van verdacht al looi organiseerde en nota bene op Zondag open stelde. Vandaar ook dat op mijn schrijftafel de Bak kers-Bondscourant van 17 December 1930 ge deponeerd werd door een Gereformeerden bak ker, die er zich zeer terecht aan geërgerd heeft dat in dit z.g.n. „neutraal" orgaan geprofaneerd wordt met een „bijbelsch recept" voor „Hei lige Schrift"-gebak. Het lust ons niet deze godslasterlijke „curio siteit" over te schrijven. De verschillende grond stoffen voor dit „Heilige Schrift"-gebak worden aan onderscheidene bijbelteksten ontleend. Het is verre van geestig. Maar het is ook verre van „neutraal". Wij zouden in onze Kerkbode over deze din gen zwijgen, ware het niet dat vele christelijke bakkers wel zijn aangesloten bij den „neutralen" bond, terwijl zij den christelijken bond links laten liggen. Proeven deze broeders dan heel geen verschil tusschen de „steenen" der z.g.n. neutraliteit en het „brood" der christelijke vakorganisatie De bakkersbond bestrijdt Gods Woord niet openlijk. Maar laat wel bovenvermelde profanatie toe in zijn bondsorgaan, terwijl onze beginselen ge negeerd worden. Wij lazen in „De christelijke Bakkerspatroon" van 19 Nov. '30 een ingezonden stuk van Br. F. A. de Jonge te Middelburg. Deze Gerefor meerde bakkerspatroon wijst op de noodzakelijk heid tot aansluiting aan de christelijke vakorga nisatie. Wij stemmen daarmede van harte in en be treuren het dat onze christelijke bakkers in Zee land nog zóó veelvuldig zich laten voeden met de „steenen" der „neutrale" vereeniging, dat een Zeeuwsche afdeeling van den christelijken bond nog geboren moet worden. Mogen de energieke pogingen van Br. de Jonge met Gods zegen bekroond worden en al onze christelijke bakkers ook op hun maatschappelijk leven het woord van den Christen-Staatsman toepassen „In ons isolement ligt onze kracht". De neutrale vakorganisatie geeft steenen voor brood. Jezus heeft gezegd„Wie niet vóór Mij is, die is tegen Mij". En Jezus heeft ook gezegd „Ik ben het Brood des Levens". Zijn wij daarom spelbrekers en rustverstoor ders Zijn wij daarom onverdraagzame drijvers Allerminst, maar zoo wij waarlijk het Brood des levens deelachtig zijn, dan zullen wij het ons tot een eere rekenen om ten aanzien van de hooggeroemde „neutraliteit" in dwarslijn met de wereld te leven. Het zuurdeeg beteekent nu eenmaal gisting. Middelburg. D. RINGNALDA Jr. EEN VERSTROOIDENDAG IN BANDOENG. We hebben in Bandoeng, Zaterdag na Kerst mis, voor de eerste maal een z.g. Verstrooiden- dag gehad, die én door de groote opkomst én door het geheele verloop er van, alleszins ge slaagd mag heeten. Daar ik echter vermoed, dat vele van de lezers slechts een vaag denkbeeld hebben van wat eigenlijk „verstrooiden" zijn, lijkt het me niet ongewenscht met een paar woorden hier over iets te zeggen. Elke Geref. Kerk in Indië bestaat uit een kotta-gemeente en zij, die wo nen in het gebied, dat als arbeidsveld aan die gemeente is toegewezen. Deze laatste zijn de z.g. verstrooiden. Zij wonen in de eenzaamheid, hetzij deze absoluut is, d.w.z. dat men totaal alleen leeft in een vaak zeer ruwe omgeving, hetzij men met enkele anderen zich tot een klein groepje vereenigen kan en men zoo een „kring" vormt. Dit is, wat de kerk van Bandoeng be treft, bijv. het geval te Soekaboemi. Voor al deze menschen is het onmogelijk wekelijks naar de godsdienstoefening te komen voor velen is het zelfs nooit mogelijk. Afstanden en kosten zijn hiervoor onoverkomelijke bezwaren. Van de eerste heeft men in Zeeland geen flauw begrip, terwijl het bergterrein met zijn moeilijke en ge vaarlijke wegen, de reis onmogelijk maakt of althans zeer bemoeilijkt, ook al is de afstand nog niet zoo erg groot. Zij, die in Zeeland wel eens klagen als ze op een „warmen" zomerdag een half uur moeten loopen om naar de kerk te gaan, moeten zich deze toestanden maar eens indenken dan klagen ze vast niet meer, maar voelen zich bevoorrecht boven anderen. Alleen reeds in de stad, die wat de woonwijken be treft eigenlijk één groot villadorp is, zijn de af standen reeds grooter dan voor hen en de warm te is zelfs in Bandoeng op zijn minst even groot. De verstrooiden in Indië kunnen niet, al willen ze graag. Bovendien zijn de geestelijke gevaren ontzaglijk groot, daar de eenzame vaak leeft in een zeer ruwe omgeving waar men God en den Bijbel wel kent, maar doet alsof deze niet bestaan of erger met lagen spot Hem tergen. De predikant alleen vormt de levende schakel tus schen hen en de stadsgemeente. Enkele bezoeken per jaar geeft hun steun en kracht. Met groote dankbaarheid naast God aan Ds. Fernhout werd hiervan Zaterdag j.l. gewag gemaakt. Hierover zou natuurlijk nog veel meer gezegd kunnen worden. Iets, echter, hoop ik dat u ge voeld hebt van de moeilijkheden, die het ver- strooidenwerk met zich brengt en van de moei lijkheden vooral, waarmee de verstrooiden zelf te kampen hebben. Toen dan ook de gedachte opkwam een z.g. verstrooidendag te organisee- ren, vond deze algemeene instemming. Dat echter ook hier nog heel wat aan vast zat, valt nu licht te begrijpen. De grootste moeilijkheid was een geschikte dag te vinden, waarop, zoo niet alle, dan toch de meeste buitenleden aanwezig zouden kunnen zijn. Met aller medewerking kwam men gereed en met spanning wachtten we af, hoe deze eerste verstrooidendag verloo- pen zou. En nu is alles weer voorbij. Van alle kanten waren de verstrooiden opge komen naar Bandoeng. Velen waren reeds den 2en Kerstdag met hun kinderen aanwezig bij de jaarlijksche Kerstfeestviering in de kerk met alle kinderen van de gemeente. De belangrijkste dag echter was Zaterdag 27 December, 's Morgens om elf uur werd een begroetingsamenkomst ge opend, waarbij aan een gezellige koffietafel ken nis kon worden gemaakt of een vroegere kennis making worden vernieuwd. Enkele aanwezigen voerden nog het woord, terwijl gemeenschappe lijk enkele liederen werden gezongen. Waren voor deze bijeenkomst reeds velen opgekomen, ondanks de morgenuren, voor de avondvergadering bleek het kerkgebouw bijna te klein om alle aanwezigen te bevatten. Toch kon met de noodige inschikkelijkheid elk nog een plaatsje veroveren aan een der vele tafeltjes, die in de kerk verspreid stonden. Ds. Fernhout opende door te laten zingen Ps. 133 1 en 3, waarvan de woorden een zoo juiste weergave waren van de gevoelens der aanwezi gen. Dit was ook het geval met het openings woord van den voorzitter, naar aanleiding van Rom. 12:5. Wij zijn één lichaam. Wij zijn el- kaars leden. Het samenzijn droeg een feestelijk karakter. Toespraken, declamaties, solo- en koor zang zorgden voor een prettige afwisseling. En kele malen werd pauze gegeven, waarin nieuwe kennissen werden gemaakt en oude begroet. Ook enkele van de verstrooiden voerden het woord. Er werd verteld van Zendings- en Evan-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 1