FEUILLETON. van menschen. De vergaderingen daar wedijve ren met de kerkediensten. En ik verzeker u, er is daar onder ons volk getrouw kerkbezoek en er zijn volle kerken, tweemalen per Zondag Zoo vindt men in Chicago in Madisonstreet een heele rij van stadszendingen vaak met flinke gebouwen, van het Leger des Heils af tot onze Geref. ,,city mission" toe. De Geref. stadszen- ding aldaar gaat uit van 6 Chr. Geref. kerken van Chicago (overeenkomende met de Geref. kerken hier). Als president der deputaten of ook af en toe daarmee optredende, of onderwijs ge vende, in de klas waar helpers gevormd worden was ik er zeer voor geïnterresseerd. We koch ten er een flink gebouw. Beneden hadden we behalve enkele kleine kamers, een groote zaal, waar des avonds en op Zondagen tweemaal in gesproken werd. Boven was een kantoor waar een vaste „clerk", een typiste, voor alle zaken de boekhouding en de administratie der instel ling betreffende, zorgde. Dan waren er catechi satiekamers, kamers voor vrouwenvereeniging, Zondagsscholen enz. Daar nog boven waren slaapzalen voor dakloozen. Eenvoudig maar net. Zij die slaapplaats en ontbijt wilden hebben kon den het verkrijgen, en hadden zij geen geld, dan konden zij met arbeid hun nachtlogies verdienen. Met een paar uren werken (kachelhout maken enz.) in het gebouw beneden achter op de bin nenplaats. Wie bedroog werd niet weer toegela ten. Er waren zelfs enkele nettere kamers voor doortrekkende Hollandsche emigranten of ande ren. De inrichting kan van rijken zegen gewagen. De Zendeling ging met een verpleegster of matron", dat is een vrouwelijke helpster, de zijstraten en omliggende kwartieren in en bracht daar het Evangelie, noodigde tot de samenkom sten, en waar het direct noodig was gaf hij met het Woord hulp in verzorging, voor zieken, hongerlijdenden, verlaten vrouwen en kinderen enz. Zoo werd menigeen van dén afgrond gered, gezinnen soms weer op de been gebracht, ver zoeningen in gezinnen getroffen ,hulp geboden en boven alles het Woord Gods gezaaid in onderscheidene wijken dier wereldstad. De zes kerken stonden voor de onkosten, deputaten be heerden de zaak. De onkosten waren voor de kerken naar draagkracht van 500 gulden tot 1500 of 2000 gulden per jaar. Veel kwam daarbij in van particulieren giften van Gereformeerden van elders, van goederen, collecten enz. De stads- zending van Chicago had het hart van vele broeders en zusters en ook van vele Chr, Geref. en andere kerken in het land, die er voor col lecteerden. Ik heb wel eens gedachtWaarom zou dit in onze groote steden ook niet alzoo kunnen. In Rotterdam bijvoorbeeld tel ik toch, in en om de stad, acht flinke kerken, waarvan de meesten in ledental onze zes Chr. Geref. kerken van Chicago ver te boven gaan. Enkele het drie- of vierdubbel getal leden hebben. En ons volk in Chicago was toch ook maar gewoon midden standsvolk. Met nog al wat emigranten pas of sinds korte jaren uit Nederland, die het nog heel niet breed hadden. Onze diaconie betaalde ette lijke duizenden per jaar uit. Daarbij kwam van de leden het volle bedrag voor schoolgeld (geen cent subsidie eveneens niet voor andere in richtingen van Chr. onderwijs, middelbaar enz. Ik noem dit maar, opdat men er zich niet af- make met den dooddoener Ja, dat kan daar wel, hier niet". Tegenover de hoogere loonen daar staat het grooter getal en het getal van wat meer gefortuneerden hier. Nu spreek ik niet bepaald van Rotterdam, ik kon evengoed als voorbeeld Den Haag noemen. Waar ik er de omliggende sterke kerken bij kan tellen en ook wat ledental tot een niet minder getal kom dan het ledental van de acht Rotterdamsche kerken. Of ik kon Amsterdam nemen en nog niet eens de sterke kerken uit het Gooi (daar vele broe ders wonen die hun zaken in Amsterdam hebben) er bij tellende kom ik tto niet minder cijfer in ledental. Welnu zeg ik, als deze kerken ook zoo de handen saam sloegen en, met alle waardeering van hetgeen geschiedt, zou deze arbeid dan niet vermeerderd kunnen worden Zou het niet als het niet, zooals nu veelal, abrupt en in stukwerk geschiedde, maar krachtig en stelselmatig door de kerken saam geschiedde, een stadszending kunnen worden die haar licht liet schijnen van uit een eigen gebouw door heel de stad 1 Waar om moet het Leger des Heils ons hier vaak over treffen Hebben wij minder liefde voor onzen Heiland en voor het afgedwaalde En de mid delen "\yaar hebben zij ze vandaan Wij maak ten als kerk in Chicago (trouwens meestal in Amerika) een jaarlijksche budget. En daar stond 600 en laters 750 dollars voor de stadszending DE MOLENAAR VAN OOSTWOUD (HISTORISCH VERHAAL OMSTREEKS 1880) DOOR H. KINGMANS. XXIV. „Nou, nou, je draaf door", lachte de molenaar. „Ik geloof niet dat zij het land willen regeeren. Zij vragen alleen hun recht." Heerema, die toch al slecht tegenspraak ver dragen kon, werd rood van nijdigheid. Tjaard Evenhuis, dat opmerkend, had spijt van zijn woorden. Maar het was te laat. „RechtRechtbulderde de boer. „Zij heb ben geen enkel recht. Wat verbeelden zij zich welEn hoe heb ik het met jou Je mag die duisterlingen nog al lijden, niet „Dat weet je wel beter, Heerema. 'k Wou, dat ze er niet waren. Maar nu ze er zijn, tja..." „Moeten ze er uitgetrapt, moeten ze onder drukt worden riep de boer, nog niet tot be daren gekomen. „Maar dat wil jij juist niet. Jij wilt dat ontuig sparen, 't Is ook geen wonder, Evenhuis. Je staat onder invloed van je vrouw, man. Wees voorzichtig, kerel. Je kunt er nog ellende van beleven." Tjaard Evenhuis werd in-bleek. „Wat bedoel je stamelde hij. „Wat bedoel je?" herhaalde de ander, min of meer sarrend, „wat bedoel je 't Heele dorp op, behalve wat er nog bij kwam voor dat doel. Maar dit was vaste bijdrage waarop gerekend kon worden. We moeten de dingen, ook de kerkelijke fi- nantiën, meer systematisch doen. Als wat het aardsche betreft als ernstige en verant woordelijke zakenmannen behandelen. Die laten het ook niet aankomen met e ens te zien wat er in het busje is En wat spreek ik nu van groote kerken Waarom niet evenzoo de kleinere kerken en classes tesaam. Een ieder beginne maar van huis uit. Ieder onzer kerken versta haar roeping. Zierikzee (kerk en classe), Goes, Middelburg, Vlissingen enz. VAN LONKHUIJZEN. 19 Januari 1931. DE VRIJE UNIVERSITEIT EN DE JONGE MENSCHEN. I. Dit stukje wil voor de Vrije Universiteit een beroep doen op onze jongens en meisjes, op de bloeiende jeugd van het Gereformeerde volk. Heeft zulk een beroep wel zin Er wordt op onze jonge menschen nog al eens wat afgedaan. Niet zelden zal dat ook wel terecht zijn, precies even goed als er niet zelden op mij heel wat af te doen viel indertijd. Goede vaders zijn niet zoo spoedig tevreden met hun kinderen. Maar dat zegt nog in het geheel niet, dat er niets meer in onze jongens en meisjes zit. Ik doe dit beroep op hen dan ook in goed ver trouwen. Immers naar Gereformeerde gedachte behooren zij niet minder dan de ouderen tot het volk des Heeren. En de Vrije Universiteit is een zaak van geheel dat volk. Vervult die stich ting haar roeping, dan is ze zelfs vooral voor de jeugd, voor het geslacht der toekomst van de grootste beteekenis. In Nederland heeft de Heere, onze God, door een schakel van wonderen uit den verdorden toestand, waarin het volk des Heeren een eeuw geleden leefde, ontwaking geschonken. Christe lijke activiteit is allerwege weer ontplooid. Het was Israëls God, die daarin wonderen werkte en die als het wel meest onverwachte wonder ons schonk een Gereformeerde Hoogeschool. Wij, jongeren, mogen die uitkomst uit zeer bangen nood niet vergeten. Wij mogen den nood niet vergeten, anders zullen wij hem spoedig zien weerkeeren. Wij mogen de uitkomst niet vergeten, anders verslapt de prikkel om te ver werven, wat ons als een erfenis der vaderen van God geschonken werd. Indien wij den Heere niet vergeten, laten wij toch het belangrijk gebied der wetenschap aan den weerpartijder Gods en van Zijn Christus niet over. Juist de jonge liefde, die zich schuch ter doch vurig aan den eenigen Zaligmaker over geeft, kent toch ijver voor Hem Hij droeg het kruis om het volk des Heeren te redden, opdat de kinderen ook het Koninkrijk der hemelen zouden hebben. Nu draagt die Heere de kroon, dan wil Hij ook, dat jonge menschen Hem die nen, dat ze in de taak hunner vaderen ingroeien en de gelederen aansluiten van de krijgers Christi. Die krijgers hebben door Gods genade op het slagveld der wetenschap met eere gestreden. Er zijn inderdaad overwinningen behaald. Maar de strijd blijft. En heel het volk moet blijven mee leven, anders is er geen houden aan. Zeker heeft niet ieder hierin dezelfde taak en wordt ook van jonge menschen niet gevor derd, wat geëischt mag worden van de ouderen, bizonder van onze zwaar gewapenden. Maar voor allen is er iets te doen. En bovendien, als wij voor de Vrije Univer siteit bij de jeugd, bij de recruten wat zoeken, wel dan zoeken wij vóór alle dingen hun hart. Als wij het hart van onze jongens en meisjes maar winnen voor de Vrije Universiteit, dan hebben wij ze heelemaal. Het werken komt dan vanzelf. Daartoe strekt dan ook onze oproep hier is een taak van Gods volk, door veel gevaren in deze wereld omgeven. Welke Christenjongen, welk Gereformeerd meisje mag zich daarvan afkeeren. Die het hart toch op de goede plaats draagt, die zegtik doe mee Een volgend maal willen wij trachten aan te geven, wat er ook practisch al te doen valt door jonge menschen, die voelen in hun hart voor den Naam en de zaak des Heeren, in het belang van de Vrije Universiteit. C. J. SIKKEL. weet immers, dat je vrouw Zondagmorgen naar „de schuur" is geweest Verbied ze dat, kerel. Anders kun je er plezier van beleven." De molenaar snakte naar adem 't heele dorp sprak er over hij ging over de tong zijn gezin, dat steeds respectabel had geleefd, werd ge noemd. En dat kwam alleen door het drijven van zijn vrouw. Heerema, die hem scherp had aangezien en die bemerkte, dat de molenaar van zijn woorden onder den indruk was, werd wat milder gestemd. „Ik hoorde het Zondagmiddag al en dacht eerst, dat het een kletspraatje was. Maar later bleek het waar te zijn. Ik geloof graag, dat jij er niets van hebben moet, al spreek je me dan te gemakkelijk over die onruststokers, die het heele land op stelten zetten. Maar laat je vrouw daar wegblijven, kerel. Neem dien goeden raad van mij aan. Je krijgt er niets dan ellende van. Zeg, je bent, evenmin als ik, blind. Je hebt zeker wel gemerkt, dat mijn zoon Jan en jullie Marie elkaar graag mogen lijden Tjaard Evenhuis knikte, 't Was waar. Hij en zijn vrouw hadden het ook wel eens bepraat. „Dat dacht ik wel. Nou, wij hebben er geen bezwaar tegen. Marie is een flinke meid en Jan mag er ook wel wezen. En je dochter doet een goede partij. Op „Olmhoeve" zitten ze er warmpjes in, dat weet je wel", lachte Heerema zelfvoldaan en zettend een breede borst. „Maar hoor eens, Evenhuis, je vrouw moet die kuren uit haar hoofd zetten, want anders krijgt Marie mijn zoon niet. Ik moet van die lui niet in mijn familie hebben." Tjaard Evenhuis, steeds de kalmte in eigen Willemstad Cand. J. Wagenaar te Heer Hugowaard. Kollumerpomp Cand. F. Boonstra te Zuidwolde. Oostburg Th. T. Postma, Cand. te Naaldwijk. AANGENOMEN NAAR Wolfhezen F. H. van Loon te Haarlemmermeer. Zwartebroek Cand. J. R. Sybrandy te Stiens. BEDANKT VOOR Zuilichem, Rhoon, Genemuiden, O. en N. Wete ring en VinkeveenCand. J. R. Sybrandy te Stiens. Te Dordrecht heeft een familie die onbe kend wenscht te blijven, aa nden Kerkeraad der Geref. Kerk ten gebruike in de Julianakerk aldaar aangeboden een compleet zilveren Avondmaal- stel. Soedan. Het verslag over 1930 van de Geref. Zending die vanuit Zuid-Afrika wordt gedreven in Soedan maakt er melding van, dat na jaren van stilstand een opmerkelijke begeerte valt te constateeren naar de prediking van het Evangelie, evenals ook op de Zendingsterreinen Masjonaland en Niasaland. „Die personeel het ondervind wat 'n krachtige werking van Gods Gees beteken" Christenen uit de heidenen ijveren met ernst onder hun eigen menschen. De trouwe zelf opofferende arbeid van broeders en zusters in Zendingsdienst draagt ook in Soedan vruchten. De menschheid. De menschheid, die men tegenwoordig op 1.898.540.000 schat, wordt vol gens de laatste gegevens naar de godsdiensten aldus verdeeld Christendom 710.000.000, Joden dom 14.200.000, Islam 235.000.000, Hindoeïsme 240.000.000, de Sikhreligie 3.238.000, het Par- sisme 101.778, Chineesche volksreligies 270 mil- lioen, Chirtoïsme 16 millioen, lagere godsdiensten 75 millioen, godsdienstloozen 35 millioen. Deze getallen zijn natuurlijk geen uitkomsten van tel lingen, doch slechts van schattingen. Meermalen schreven we iets in verband met het Diaconaat. Het lezen van het volgend artikel onntroerde ons en we dachten het kan onze Diakenen bemoedigen in hun arbeid het ook te lezen „In het „Geref. Kerkblad" van Den Haag vertelt een diaken iets uit zijn ambtelijke erva ring 't Is al heel wat jaren geleden, maar telkens komt het weer in de herinnering terug. Mijn wijkbroeder was verhinderd en dus moest ik er alleen op uit. Dat zou dan wel een heel won derlijk bezoek worden aan dat adres, 't Wijk- rapport van de vorige broeders vermeldde, dat de oude zuster, die ik ging bezoeken, doofstom was en geheel alleen woonde. Met mijn wijk broeder bij mij had ik, boven zijnde, althans kun nen praten nu viel er niets te praten. Hoe zou dat bezoek uitvallen Een koude winteravond onheilspellend giert de oostenwind en jaagt me de natte sneeuwvlokken in 't gelaat. Zoo, nu ben ik er éénmaal bellen. Maar hoe kan de oude doofstomme ziel het bellen hooren Dat kan ze ook niet, de bovenburen hooren het voor haar. Na de eerste zwijgende begroeting zet zich 't vriendelijke oudje tegenover mij en neemt een groot vel papier ter hand, dat op tafel ligt. Het potlood gaat met gezwinden pas over het pa pier en nadat een deel van het blad volgeschre ven is, wordt het mij door de goede ziel voor gelegd met een vriendelijk gebaar, uitnoodigend tot lezen en beantwoorden. „Hoe heet u „Is u getrouwd?" Hebt u kin deren Met dit drietal vragen werd de reeks van vragen geopend en met levendige belang stelling nam de oude kennis van mijn antwoor den. Ach, hoeveel moest deze oude ongelukkige zuster missen hoe eenzaam is haar pad. Kent zij de vertroostingen van het kindschap Gods Is zij misschien eenzaam met haar God gemeen zaam Heeft zij het blijde uitzicht op een toe komst, waarin zij met de stemmen der verlosten ook haar stem zal paren om God groot te maken in het nieuw Jeruzalem Kom, ik ga het haar vragen. Nu is 't mijn beurt weer om te schrijven. Na het lezen van die vraag verkrijgt haar oud, gerimpel maar toch lief gelaat een hemelsche glans en ditmaal grijpt ze niet naar papier en potlood, maar neemt haar persoon, wond zich op, toen hij deze woorden, die hem beleedigend voorkwamen, hoorde. „Je moet niet zoo minachtend over mijn vrouw spreken", zeide hij. En in zijn oogen schitterde een vreemd vuur. Heerema haalde onverschillig de schouders op. „Ik minacht je vrouw heelemaal nietintegen deel. Ik zeg alleen, dat ze die kuren moet laten. Daar komt ellende voor jullie van. Zij werkt de goede toekomst van je dochter tegen Jan kan aan iederen vinger wel een meisje krijgen, maar hij heeft het op Marie voorzien. Nu, wat wil je meer en beter. Maar ik verbied hem allen om gang, als je vrouw zóó voortgaat." „Je moet doen wat je niet laten kunt", zei de molenaar, tot in zijn nieren geprikkeld. Hij zei het met zulk een keiharde stem, dat Heerema den anders zoo kalmen en bezadigden man niet meer herkende en hem met verbazing aanstaarde. Weer schitterde dat vreemde vuur in Tjaard Evenhuis' oog. De boer oordeelde het raadzaam, zich wat in te toornen. „Je begrijpt mij verkeerd, geloof ik. Ik bedoel je niet te beleedigen, Evenhuis. Ik zeg alleen maar", de borst ging toch weer vooruit, „waar het op staat. Je begrijpt, dat het doen van je vrouw, als zij zoo doorgaat, gevolgen hebben zal. De vrouw van een kerkvoogd naar „de schuur", het is immers de bespottelijkheid zelf Man, je gooit je hier in het dorp eenvoudig weg. Gebruik je verstand toch en zeg je vrouw, dat zij die kuren laat. En maak je dochter niet ongelukkig. Je begrijpt toch wel, dat ik geen toestemming geef „Ik zeg alweer je moet doen wat je niet la- Bijbel op en legt haar ouden vinger bij Jesaja 35, het 6e vers en noodigt mij met onverstaanbare klanken uit tot lezen. „Alsdan zal de kreupele springen als een hert en de tong des stommen zal juichen", zoo las ik en terwijl zij de hand omhoog heft, lees ik in haar stralend oog de zalige verwachting van het kind des Heeren. Maar goed, dat ik dien tekst niet hardop be hoefde te lezen, waarschijnlijk had ik het er niet goed afgebracht Na een vriendelijk uitgeleide richt mijn blik zich onwillekeurig nog even naar boven 't gor dijn wordt weggeschoven en een oude, gerim pelde hand wuift mij vriendelijk ten afscheid. Ik vervolg mijn weg, maar bij mijn volgend bezoek mogen de menschen niet zien dat de diaken ge schreid heeft, geschreid van ontroering en daar om loop ik eerst nog een eindje om. Die een opzienersambt begeert, begeert een voortreffelijk werk, maar het ambt van diaken is niet minder heerlijk. Het brengt den diaken geestelijke winst." De classis Klundert der Geref. Kerken heeft op haar laatste vergadering na commisso riaal onderzoek en discussie de volgende regeling aanbevolen ten aanzien van het afgeven van at testaties aan personen die slechts éénmaal ter kerk gaan 1. Een kerkelijke attestatie moet zijn een naar waarheid, door den kerkeraad opgesteld getuigschrift inzake iemands belijdenis en wandel. 2. Zulk een getuigschrift worde in algemeene bewoordingen gesteld, liefst gebonden aan een bepaalde formuleering. 3. Mocht deze formuleering de attestatie in een bepaald geval met de waarheid in strijd brengen, dan worde een afzonderlijk getuigschrift vastgesteld, dat overeenkomstig de werkelijk heid is. 4. Ook in dit laatste geval wachte de Ker keraad er zich voor om niet te veel in bijzonder heden te treden en zoo objectief mogelijk te zijn. 5. De practijk, om achter het officieele ge tuigschrift in een afgegeven attestatie, om, een rechtstreeks aan den Kerkeraad gericht schrijven te verzenden, is af te keuren." Is het 4e punt wel afgedrukt volgens de vastge stelde redactie is hier de vraag. Zooals het er nu staat, zal wel niet bereikt, wat men eigenlijk toch wil. K. B. SCHEELE. OFFICIEELE BERICHTEN. VERGADERING der Classe Tholen D.V. op Woensdag 18 Februari a.s. des voormiddags om 9 uur in het vergader lokaal der Geref. Kerk te Bergen op Zoom. Agenda: 1. Opening der vergadering door den praeses. 2. Nazien der credentiebrieven. 3. Vaststellen van het Moderamen. 4. Lezen der notulen. 5. Zaken uit de notulen. 6. Ingekomen Stukken. 7. Praeparatoir examen van den Heer J. Andree te Krabbendijke. a. Preekvoorstel over Hebreën 11 2427. b. Exegese O. T.door Ds. Vreugdenhil. Ps. 29. c. Exegese N. T. door Ds. Le Cointre. Coloss. 2. d. Dogmatiek door Ds. Le Cointre. 8. Behandeling ingekomen stukken. 9. Rapporten. 10. Rondvraag naar art. 41 D.K.O. 11. Aanvrage en vaststellen vacaturebeurten. 12. Rondvraag. 13. Lezen persverslag. 14. Vaststellen volgende vergadering en slui ting. Mede te brengen collecten a. Theol. Facul teit V. U. b. Zending onder de Joden c. Hulp behoevende Studenten. De broeders worden vriendelijk verzocht ook mede te brengen de bijdrage voor de geestelijke verzorging der militairen zijnde ƒ1.per 100 leden. Op last der Classis, E. TANGE, Scriba. KORT VERSLAG van de classis Zierikzee vergaderd op 4 Februari 1930. Art. 1. Ds. Staal opent de vergadering met het doen zingen van Ps. 119:83, het lezen van Ps. 111 en gebed. ten kunt", zei Tjaard Evenhuis. „Ik kan het niet helpen, dat mijn vrouw het doet. 'k Had het veel liever ook niet." „Dan moet je het haar verbieden. Mijn vrouw zou eens moeten wagen, iets te doen, wat ik niet wil. Dan zou zij weten, dat zij met Klaas Heerema getrouwd is, reken maar Nu, de molenaar geloofde dat ook wel. Klaas Heerema stond bekend als een verwaten tiran, niet alleen voor zijn knechts en dienstboden, maar ook voor vrouw en kinderen. „Ik geloof niet, dat ik het mijn vrouw behoef te verbieden", zei Tjaard Evenhuis, weer kalmer geworden. Als ik haar dringend verzoek, het niet meer te doen, dan laat Tannetje het allicht. Maar ik verzoek het haar niet, Heerema." De trotsche boer hoorde een verandering in de klank van Evenhuis' stem, een verandering, die onwillekeurig indruk op hem maakte, omdat hij, ja, hij kon er geen naam aan geven, maar het was hem, of hij er iets in voelde van de liefde waarmede de molenaar zijn vrouw liefhad. Het was met eenige verbazing dat hij den spre ker aanstaarde. „Ik begrijp je niet, Evenhuis. Als je slechts een simpel verzoek te doen hebt aan je vrouw, dan zou ik dat gauw doen. Het gaat toch niet op, dat je vrouw naar „de schuur" gaat Denk toch aan de gevolgen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 2