KERKNIEUWS ijfojJ X. (den waren naam zullen wij maar niet noe men s) gehoord, dat dit zoo niet is, dat wel is te bejammeren, want dan had de gemeente de geheele overdracht van het kerkgebouw kunnen sparen. Ik zou U raden hetzelfde hoe eer hoe beter te laten overdragen. Want als de Heere broeder X. eens kwam weg te nemen, door den dood, dan zat de gemeente op een schopstoel, zij had nergens eenig recht of aanspraak op, op zijn best zou ze dan huurling kunnen blijven. Het verwondert mij, dat broeder X. die een man is van zooveel in- en doorzien, dat niet bedacht heeft, eer hij liet bouwen, want het moet nu altijd een warboel worden, of het moet zijn, dat Br. X. het gebouw voor zijn eigen re kening heeft laten bouwen, om het maar aan de gemeente te verhuren, dan is het wat anders, dit weet ik niet, maar koopen is dan altijd raad zaam. Nu, broeders, ik heb u uit liefde tot welzijn van de gemeente geraden. Ziet gij nu voor u zelf onder elkander wat gedaan kan worden, doch laat ons allen toezien, dat van niemand onzer kan gezegd worden hetgeen Paulus zeide van de „filippers" (bedoeld zal zijn Filippen- zen in Filipp. 2 vers. 21. De Heere geve u verstand in alle dingen en make u getrouw in de roeping, waarin gij van God geroepen zijt en waarvan een iegelijk reken schap zal moeten afleggen, op dat wij dan allen getrouw mogen bevonden worden. De zegen des Heeren zij dan met U allen en hartelijk gegroet. Uw liefhebbende broeder, C. v. d. OEVER. Uit dezen merkwaardigen brief blijkt het niet minder merkwaardige feit, dat het kerkgebouw, dat de gemeente in 1851 had gesticht gebouwd was niet op naam der gemeente, maar op naam van één met name genoemd ouderling Stelt U zich eens voor, dat deze toestand overal heerschte, dat het kerkgebouw het eigen dom is van één ouderling. Wat een potentaat moet dan die ééne ouderling zijn of worden en hoezeer terecht heeft deze Rotterdamsche predikant de kerk van O. V. er voor gewaar schuwd, dat ze op een „schopstoel" zat (men vergeve mij dit eenigszins platte woord, het is niet van mij, maar van Ds. v. d. Oever). Ds. H. v. d. Oever heeft deze vaderlijke te rechtwijzing (ik vergat nog te zeggen, dat Ds. C. v. d. Oever, die hem dit advies gaf, zijn vader was) goed ter harte genomen, waarbij de ker- keraad hem steunde, want we lezen, dat een parig werd besloten om het kerkgebouw op naam der gemeente te doen overschrijven, en men wilde niet langer op een „schopstoel" blij ven zitten Hieraan moge ik de mededeeling toevoegen, dat. dit kerkgebouw gebruikt is geworden voor den eeredienst tot het jaar 1871, in dat jaar heeft de gemeente een nieuw kerkgebouw ge sticht, dat momenteel nog gebruikt wordt, terwijl het eerste kerkgebouw, dat in 1851 gebouwd werd, sedert onderscheidene jaren eigendom is van de Oud-Gereformeerde Gemeente onder leiding van den bekenden Ds. Boone van St. Phi- lipsland (in de wandeling noemt men dit ge bouw niet al te eerbiedig het „kotje" en de menschen, die daarin kerken „kotjes-menschen") In de jaren, waarin Ds. v. d. Oever de kerk van Oud-Vossemeer diende, zijn er nog meer merkwaardige dingen gebeurd. Zoo lezen wij b.v. dat „voor den kerkeraad is gecomporeerd de persoon van Cornelis Lindhout, zijnde van beroep kleedermaker, en van de kerkeraadsleden aangesteld tot koster en voorlezer, om onder zocht te worden wegens het nalaten zijner be diening in de avondgodsdienstoefening van 11 Januari 1855, en hoewel genoemde broeder voor gaf, dat zijn lichaamsgesteldheid hiervan oorzaak was geweest, zoo was echter de oorzaak de waarschuwing van den leeraar, hem persoonlijk in 't verborgen geschied, wegens laster en achter klap". Ook lezen wij, dat voor den kerkeraad werd „gedagvaard" (de kerkeraad nam toen blijkbaar de allure's van een rechtbank aan „de persoon van" W. Joppe, die op 23 September 1855 zich zou hebben schuldig gemaakt aan overtreding van het 4e gebod, door op Zondag een varken te slachten, wat deze broeder trachtte te ver ontschuldigen met te zeggen, dat de ziekte van genoemd beest hem tot slachten genoodzaakt had Op deze wijze zou ik met „kronieken" nog wel geruiipen tijd kunnen voortgaan. Ik zou b.v. nog kunnen verhalen, op welk een merk waardige wijze Ds. C. Kloppenburg, de opvolger van Ds. v. d. Oever, die de kerk van O. V. diende van 25 Oct. tot 1857 tot 16 Juni 1870, den band met zijn gemeente verbroken heeft door namelijk naar Amerika te gaan, waarheen zijn eenige dochter „door sluwen handel" was weggevlucht, en haar aldaar te achtervolgen en tevens daar verder maar te blijven, na vooraf in Holland zijn goederen publiek te hebben ver kocht. Evenwel, ik mag noch wil van het geduld van Redactie en lezers te veel vergen, en ga dus deze artikelen-reeks beëindigen, wat ik niet beter meen te kunnen doen dan door het woord van Ds. Gunst, waarmede hij zijn genoemd ge schrift „Eene bladzijde uit de geschiedenis der Scheiding" 10beëindigt, tot het mijne te maken „Zij deze kleine bijdrage den lezer niet onge vallig geweest, en vervullen zij ons bij vernieu wing met eerbied voor de worsteling onzer va deren" en laten wij in de kracht Gods ons toch waardige kinderen betoonen van een edel voor geslacht en die God, die oudtijds wonderen werkte, waarvan wij iets verhaald hebben, be- vestige ons den zegen, dien Hij aan het nakroost plechtig heeft toegezegd Ds. C. A. VREUGDENHIL. Oud-Vossemeer, December 1930. Aanteekening van mij. 7) Aanteekening van mij. 8) Aanteekening van mij. Aanteekening van mij. 10Hierin kan men aantreffen o.a. een brief, door Ds. Budding in de gevangenis te Middelburg geschreven, benevens eenige „Acten van Af scheiding van het Hervormd Kerkbestuur". CALVIJN OP ZOEK? Ds. Aalders tracht in Woord en Geest (6e Jrg. No. 13) zijn lezers er van te doordringen, dat de critische houding tegenover alles wat zich in de kerk presenteert specifiek gerefor meerd is. Hij schrijft „Wij zeggen niet, dat wij er zijn. Wij zeggen juist, dat we er niet zijn en het niet weten. Maar dat wij er naar op zoek zijn en op onderzoek. Niet in de antwoorden, maar in de problemen zijn wij het eens. En verklaren ons bereid alles, letterlijk alles, wat ons kerkelijk hebben en houden betreft te werpen in den smeltkroes der critiek. Dit is niet ongereformeerd, maar echt ge- leformeerd." Ds. Aalders heeft blijkens zijn voetnoten meer geput uit Barth dan uit Calvijn. Niemand zal ontkennen, dat de reformatie doortastende critiek geoefend heeft op de Roomsch Katholieke kerk. Maar het is onjuist, dat deze critiek beteekende „een durf, die het gewaagd heeft principiëel en fundamenteel te breken met de geheele Christe lijke traditie, voorzoover deze toenmaals als zoo danig met godsdienstige geldigheid zich opdrong." Calvijn heeft in zijn beroemden brief aan kar dinaal Sadoleet gezegd „Gij beweert, dat onze onbeschaamdheid terzijde schuift en afschaft wat vijftienhon derd jaar en langer de geloovigen in duur zame overeenstemming hebben erkend Sadoleet, gij weet, wij zijn het niet alleen minstens zoo eens met de oude kerk als gij, maar zoeken ook volstrekt niets anders, dan juist het oude gelaat der kerk weer te her stellen." Is dit een fundamenteele breuk met de geheele Christelijke traditie Of gaat Calvijn met voorbijgaan van al het historisch gewordene terug op de Schrift Men oordeele „Ik zal u niet zoo hard vallen, dat ik de door de Apostelen gegrondveste gestalte der kerk in uwen geest oproepIk zal u tegemoet komen, stel u, zoo vraag ik u, éénmaal de gestalte van die Oude Kerk voor, zooals zij ten tijde van Chrysostomus... en Augustinus was En zie dan op de ruïnen die daarvan nog bij U zijn overgebleven." Is het een radicale breuk met alle kerkelijke traditie en een sprong over alle belijdenisschriften heen naar de Schrift terug, wanneer hij Sadoleet verwijt „Gij springt mij naar de keel ten gunste van een kerk die al ONZE geloofsartike len DE DOOR GOD ZELF GEGE VEN, in de boeken der heilige kerkvaders samengebrachte en door de oude Conciliën aangenomen met razernij vervolgt Durft Ds. Aalders zijn lezers zeggen dat Cal vijn „al onze geloofsartikelen" noemt de van God zelf gegevene Calvijn kan zeker nog wel dienen om te doen keuren wat specifiek gereformeerd-protestantsch is En dan is 't zoo weinig waar dat „dit gerefor- meerd-protestantisme in zijn origine gekenmerkt wordt door het beginsel eener niets-ontziende critiek" gelijk Ds. Aalders zijn lezers diets maakt, dat men Calvijn zelfs beschuldigd heeft van half slachtigheid. Ritschl en zijn school evenals de Parijzenaars zien „in Calvijn een twee-mensch die voor de helft slechts uit het beginsel der Hervorming leefde en voor de andere helft nog gebonden werd door Middeleeuwsche tradities" (cf. Dec. Geloofsbegr. bl. 3). Dat is precies het omgekeerde van wat Ds. Aalders zegt. Veeleer dan de kerk met al haar hebben en houden in de smeltkroes van „Woord en Geest" te werpen, heeft hij de kerk zijner dagen ge toetst aan de kerk der eerste eeuwen. Door Gods Woord in de hand te geven van ieder geloovige stelt hij hem wel in staat om dag voor dag dit woord als toetsteen te gebrui ken. Maar wel verre er vandaan dat deze toet sing uit zou gaan van den twijfel en het relati visme „Wij zijn er niet en wij weten het niet" spreekt Calvijn over de kerk en haar belijdenis dit getuigenis uit, dat „wijl de kerk is de ver gadering der ware christgeloovigen dan ook de belijdenis van allen, tegelijk is de belijdenis van den enkeling n.l. „de vertolking van hetgeen hij als ontwijfelbare waarheid uit Gods Woord heeft leeren kennen". Wie nu „zijn belijdenis „ontwijfelbare waar heid" noemt zegt niet„Wij zijn er al". Maar zegt evenmin „Wij zijn er niet". Die zegt met den ApostelWij weten maar de diepte van de Heilige Schrift doet hem oot moedig staan naar altoos dieper kennis, naar steeds overtuigender bewijs, dat deze leer niet is uit de menschen, maar uit God. Calvijn en de door hem onderwezen vaderen der 16e eeuw zijn er absoluut van overtuigd, dat wat zij leeren waarachtig is de zuivere leer der waarheid, de leer der Schrift. Een overtuiging die zóó weinig met relativisme en „wij weten het niet" enz. te maken heeft, dat zij in hun tweede doopsvraag durven vragen „Bekent gij, dat de leer, die in deze kerk ge leerd wordt, de waarachtige en VOLKOMEN leer der zaligheid is". Zaamslag. P. VAN DIJK. BEROEPEN TE Vinkeveen Cand. J. R. Sybrandy te Stiens. AANGENOMEN NAAR SoestS. Wouters te Dronrijp. BEDANKT VOOR Smilde S. Wouters te Dronrijp. Ierseke H. v. d. Brink te Onderdendara. Ds. Joh. de Boer hoopt Zondag 15 Maart a.s. van de Geref. Kerk te Brouwershaven af scheid te nemen en Zondag 22 Maart d.a.v. te Zuid-Beijerland intrede te doen, na bevestiging door Prof. Dr. S. Greijdanus, van Kampen. Suameer. Intrede van Cand. M. Norg met eene predikatie over Psalm 122:9 na be vestiging door Prof. Dr. S. Greydanus, die sprak over 1 Corinthe 4:1. In opdracht van de Generale Synode der Geref. Kerken te Arnhem vergaderd 1930, heb ben Dep. voor de geestelijke verzorging der mili tairen in samenwerking met den Kerkeraad der Geref. Kerk van Den Haag-West besloten Ds. J. Gispen van Groningen voor drie maanden uit te zenden naar Curasao om aldaar een onder zoek in te stellen naar de Gereformeerde mili tairen en de Gereformeerde ambtenaren aan ver schillende maatschappijen. De Kerkeraad der Geref. Kerk te Groningen heeft Ds. Gispen die eind Mei vertrekken zal een verlof verleend van drie maanden. Allen die in verband met deze reis aan Ds. Gispen mededeelingen of verzoeken hebben te doen, kunnen zich schriftelijk wenden tot zijn adres S. S. Rozensteinlaan 22 te Groningen. Als Ds. Gispen van zijn bevindingen rapport zal hebben uitgebracht, zal nader onder oogen worden gezien of het mogelijk is een candidaat in de Theologie definitief naar Curasao uit te zenden. Bij het lezen van bovenstaand bericht moest ik onwillekeurig terugdenken aan de vergaderin gen van Commissie III der Gen. Synode te Arn hem 1930, waarin deze zaak is voorbereid ter behandeling. Toen Commissie III zich geplaatst zag een voorstel in te dienen op welke wijze er zou kun nen gezorgd voor de belangen der militairen in Curasao kwam er juist een schrijven in van een groep Gereformeerden aldaar, die reeds jaren in contact stonden met Ds. J. J. Wielenga te Al- blasserdam, om raad en steun. Alle broeders zagen hierin eene bijzondere leiding Gods en na korten tijd was het voortsel aangenomen te handelen, zooals nu te gebeuren staat. Dat Ds. Gispen gaat, stemt tot blijdschap en met belangstelling zal worden uitgezien naar zijne bevindingen aldaar. De Heere geleide hem in Zijne gunst en doe zijne bemoeiingen strekken tot zegen van velen. Ook op Curasao eene Geref. Kerk is zeker het einddoel. Ook daar is voor ons eene roeping te ver vullen. „Toen onze Dr. Colijn op den A.R.J.A.- landdag te Goudriaan een opwekkende en leer zame rede uitsprak, heeft hij met groote nadruk ook gezegd, dat bij alle jeugdactie onthouden moet worden „de catechisatie 't eerst". Dat was voor zeer vele jongeren zeer waar schijnlijk geen overbodige vermaning." (Kerkbode voor Gorinchem e.o.) Onze Dr. Colijn weet wel, hoe het wezen moet. Zijn woord vinde weerklank bij ouders en jeugd „de catechisatie 't eerst", Kerkelijke vergoeding. Onder dit opschrift beantwoordt Prof. Gros heide in het „Noord-Holl. Kerkblad" de vraag, of behalve de predikanten ook anderen, die iets verrichten ten dienste van de kerk, bezoldiging dienen te ontvangen. Over het algemeen, zoo oordeelt hij, moet dit zoo veel mogelijk uit liefde gratis worden gedaan ook b.v. kerkelijke admi nistratie, het bespelen van het orgel enz. „Is het niet schoon, den Heere te mogen dienen met de krachten en gaven, die Hij Zelf ons schonk?" Hij wil echter één uitzondering maken en wel deze, dat iemand zoozeer door kerkelijken ar beid kan worden in beslag genomen, dat hij daar door wordt verhinderd voor zijn eigen brood te werken. „Als een eenvoudige broeder als ouderling naar de classis wordt afgevaardigd en daartoe moet „verzuimen", is er niets tegen, dat hij den verzuimden werktijd vergoed krijgt. Wanneer iemand, zooals in onze groote stadskerken het geval is, den ganschen dag op een kerkelijk bu reau vertoeft, dan kan dat niet zonder bezoldi ging. In verschillende kerken is alzoo de gewoonte. Niet genoeg is te waardeeren, dat vele broeders uit liefde tot 's Heeren dienst hun tijd en kracht gansch belangeloos geven. Dat het zoo blijve Prof. Dr. J. Waterink schrijft in „De Re formatie" Ik hoorde eenigen tijd geleden op een Zondag een preek van een jongen dominee, die „naam" heeft en van een ouden predikant, die nog altijd stond op de plaats waar hij als can didaat kwam, en die men slechts kende in zijn eigen kleinen kring. De preek van dien jongen predikant was niet bepaald ongereformeerd, was meer a-gereformeerd, maar doorspekt met gloed uitgesproken termen Alleen maar niet de termen van „Vader Brakel" of de termen uit Hellen- broek, maar de termen van de moderne geeste lijke mode, termen als„diepe levensvragen", „ernstig en eerbiedig schouwen", „het probleem aandurven" en dergelijke, waren in deze preek overvloedig. Ik ben er echter van overtuigd, dat de betrokken predikant geen klaar inzicht had in de beteekenis van zijn eigen tekst dat hij althans niet de gave bezat om, indien hij dat klare inzicht wel had, daarvan ook maar een vermoeden te geven aan zijn hoorders. „De predikant van 's avonds, de vergetene preekte. Hij had een eenvoudigen tekst. Maar in zijn preek leefde zijn tekst, gloeide zijn tekst van het begin tot het eind. De predikant toonde onzen tijd te kennen. Hij paste het Woord toe, scherp en klaar en waar. Zijn stijl en zinsbouw waren onberispelijker en oorspronkelijker, dan die van den predikant van 's morgens ondanks zijn verblijf van tientallen jaren op hetzelfde dorp, had hij zijn warmte en enthousiasme niet verloren „Hij had van jongsaf aan geweigerd op be roep te preeken. Hij heeft altijd een groote be scheidenheid geopenbaard, heeft altijd ernstig ge studeerd. Misschien is hij niet bekend „Zulke gevallen komen heel dikwijls voor." K. B. SCHEELE. OFFICIEELE BERICHTEN. Middelburg. Vergadering van de Commissie van Beheer Maandag 2 Februari, half 8 uur, Hofpleinkerk. Zoowel de aftredende als de nieuw gekozen Broeders worden verwacht. De Secretaris. AGENDUM voor de vergadering der Clas sis Middelburg op Woensdag 11 Fe bruari 1931, in de Hofpleinkerk te Middelburg. Aanvang 9.30 uur. 1Opening. 2. Nazien der credentiebrieven. 3. Samenstelling van het Moderamen. PraesesDs. Lindeboom. Assessor Ds. Koning. Ie Scriba Ds. Heij. 2e Scriba Ds. Douma. 4. Lezing der Notulen. 5. Ingekomen stukken. 6. Instructies. 7. Rapporten. 8. Rondvraag art. 41 D. K. O. 9. Aanwijzing roepende kerk. 10. Algemeene Rondvraag. 11Lezing der korte notulen. 12. Sluiting. Namens de roepende Kerk van Domburg, J. E. VISSER, Praeses. J. BOSSELAAR, w.n. Scriba. KORT VERSLAG van de vergadering der cl. Axel, 20 Januari 1931 te Terneuzen. 1. Opening op gebruikelijke wijze namens de roepende kerk door Ds. de Vries. 2. Alle kerken zijn wettig vertegenwoordigd. 3. ModeramenDs. Groeneveld, Praeses Ds. Vanhaelen, Scriba Ds. Post, Assessor. 4. Lezing en vaststelling der notulen. 5. Ingekomen stukken a. een opwekking tot het houden van de jaar- lijksche collecte voor het werk onder de ver strooiden wordt gesteund; ook wordt een collecte voor Wonosobo aanbevolen b. een mededeeling van de cl. U. aangaande Cand. van- B. c. een bezwaarschrift van 4 brs. uit de kerk van N. Dit zal in den loop der vergadering in behandeling komen. 6. Rondvraag volgens art. 41 K. O. a. de kerk van A. vraagt en ontvangt advies inzake de behandeling van een afgedoold dooplid. b. De kerk van H. vraagt steun van pro vincie en classis naar hetzelfde bedrag als het vorig jaar. Dit verzoek wordt ingewilligd en gesteund. c. De kerkraad van N. deelt hierbij mede, dat hij de classis in beginsel steunt inzake de inwilliging van de aanvraag van de kerk van Aardenburg om een eigen predikant. Waar schuwt echter met het oog op de tijdsomstandig heden voor het maken van te veel haast. d. In de kwestie van het bezwaarschrift van vier broeders uit de kerk van N., tegen de han delwijze van den kerkeraad bij de laatstgehouden verkiezing van ouderlingen, wordt een beslissing genomen. 7. Regeling vacaturebeurten aldus Voor Aardenburg in Maart Ds. Groeneveld, voor Oostburg Ds. Post. Voor Aardenburg in April Ds. de Vries, voor Oostburg Ds. Vanhaelen. Voor Aardenburg in Mei Ds. Kok, voor Oost burg Ds. Groeneveld. 8. De volgende vergadering D.V. op 5 Mei. Roepende kerk Zaamslag. Moderamen alsdan Ds. de Vries, Praeses Ds. Groeneveld, Scriba Ds. Vanhaelen, Assessor. 9. De rondvraag levert geen bijzonderhe den op. 10. De korte notulen worden gelezen en goedgekeurd. 11Sluiting na dankgebed door den voorzitter. Op last der classe, J. S. POST, Assessor. Ondergeteekende bericht hiermede aan de ker ken in de classis Middelburg, dat hij D.V. Don derdag 5 Februari a.s. zitting zal houden in de consistorie der Noorderkerk des voormiddags van 1112 uur tot het in ontvangst nemen van de collecte voor de Zending onder de Joden. De classic. Correspondent, S. DEN HARTIGH. Middelburg, 30 Januari 1931. Middelburg. De Diaconie der Geref. Kerk be richt, dat in de wijkverdeeling de volgende ver anderingen zijn aangebracht Wijk No. 14. Br. L. Janse vervangt Br. L. A. Tange. Wijk No. 15. Br. J. Leijnse vervangt Br. J. W. Kögeler. Wijk No. 17. Br. C. de Wolf vervangt Br. J. J. Ornée. Wijk No. 18. Br. C. A. Kabboord vervangt Br. J. Abrahamse (tijdelijk). Voorts deelt zij mede, dat het Bestuur thans als volgt is samengesteld H. v. Driel, Voorzit ter P. Schoonaard, Secretaris C. Willeboordse,, Penningmeester C. de Bruin, Alg. Adjunct. De Diaconie voornoemd,, H. v. DRIEL, Voorzitter. P. SCHOONAARD, Secretaris. CORRESPONDENTIE. J. J. D. te H. Van den kant, waarvan U de zaak beziet, is die al meermalen bezien en in de dagbladen en op vergaderingen besproken, zoodat het wel niet noodig is daarvoor de be perkte plaatsruimte van onze Kerkbode te ge bruiken. Redactie. VERANTWOORDING van LIEFDEGAVEN Middelburg. Ontvangen van N. N. f 6 25,, waarvan f 2.50, voor Diaconie, f 2.50, voor kerk en f 1.25, voor Zending; uit het busje van Maatje Verhage, thans overleden, f 1.50, voor de Zending s de Pandbrief, welke ik kreeg voor de kerk, heeft bij verkoop opgebraoht f35.van fam. J. P. C. P. f 5,voor de kerkbouw en f 5,voor de armen,. Met vriendelijken dank. D. Scheele.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 2