1 1 Gezelle Meerburg's Chr. Kalender BIJVOEGSEL N-V.VRN BOVEN's BRILLEN Burg 97, Telef. 52. Regenjassen, Regenmantels, Cape's. Vraagt de Falcon Regenjas. Donderdag Januari 1931 D. H. LITTOOIJ Azn.,1 1 van de van Vrijdag 28 November 1930. VOORKOM ALLE ONGENOEGEN Dames-, Heeren- en Kinder-Schoenwerk. J. J. GRIJSPEERE, M'burg. M. VAN LOO, Korte Noordstr. E 3, Middelburg. Het Adres voor TABAK, SIGAREN en SIGARETTEN is C. VOLMER Markt L 5 Middelburg PRIJS 90 CENT. Met Premleboek ff 1,55. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. ONZE BESTE DAGEN. Ook in de dagen is er onderscheid en wij gevoelen behoefte om het verschil daarvan aan te geven. Zoo spreken wij van werk- en rust dagen. Als des morgens de wolken weerkomen na den regen en de wind over het vlakke veld huilt en de laatste bladeren van de reeds bijna, kale takken rukt, dan zeggen we het zijn echte herfstdagen en wij denken onwillekeurig aan den winter, welke voor de deur staat en gereed is om binnen te komen. Wij verheugen er ons over als de bleeke zon zich verheft en haar licht nog zoo krachtig is om het gordijn van dampen en nevelen te doen verdwijnen, zoodat we nog heel de omgeving overzien kunnen, want we be schouwen het als een toegift, waarop we niet meer rekenen konden. Welk een weldaad het is, verstaan we pas, als wij de menschen gade slaan, die op den akker bezig zijn, om de aard appelen of de suikerbieten uit den grond te halen en bedenken, dat zij soms uit de doorweekte klei met moeite den oogst moeten verzamelen, om ze in de door hen gegraven kuilen te ber gen en ze verder voor de guurheid van 't ko mend seizoen te bewaren. Ik zou niet licht aan 't eind komen, wanneer ik al de onderscheidingen wilde opgeven, welke in den loop der jaren de menschen gegeven heb ben om dagen van dagen te onderscheiden. Ieder kent ze en is dus bij machte om ze behoorlijk te gebruiken. Het was mij thans alleen te doen om een oogenblik in herinnering te brengen de bekende regels uit den 90sten Psalm. Wij zingen Helaashet best van onze beste dagen Baart dikwijls smart, geeft dikwijls stof tot klagen Daar zorg, verdriet en jammerlijke plagen Steeds, beurt om beurt de matte ziel doorknagen De levensdraad wordt schielijk afgesneên Wij schenen sterk en achwij vliegen heen. Het is reeds jaren geleden, dat mijn aandacht op deze regels viel en het leek mij toe, dat de vervaardiger een donkere bril op gehad moest hebben, toen hij zoo het leven zag. Ik wist toen ook wel, dat er veel moeite in ons leven voor kwam, maar deze teekening leed toch wel aan overdrijving. Zóó althans zag ik het nog niet. Het leven geleek naar mijn gedachte meer op een zonnig landschap, dat uitlokte om er binnen te gaan. Ontkennen zou ik niet, dat er veel men schen zijn, die stof tot klagen hebben, maar tegenover de donkere schaduwen was er toch ook weer veel, dat stof tot dankbaarheid en blijdschap bood. En nu wil ik niet beweren, dat ik tegenwoordig zooveel gevorderd ben, dat alles wat mij destijds overdreven scheen, nu door en door helder is. Maar de ervaring heeft mij toch wel zooveel geleerd, dat mijn oordeel gewijzigd is. Verleden jaar was ik ook een en andermaal uit onze omgeving geweest en wij verlangden ditmaal er zeer naar om ook Zeeland weer eens te zien. Van verschillende zijden werd de raad gegeven, dat wij het niet zouden uitstellen, want intusschen zou de tijd voorbij gaan en dan ging het licht weer als vroeger van uitstel zou af stel komen. We waren het hiermee eens en het stond weldra voor ons vast, dat we als de om standigheden gunstig waren, we de reis der waarts spoedig zouden doen. Op een bepaalden dag verlieten we Hijum en bezochten we onder weg een familielid, die in Sneek woont. Wij bleven er een paar dagen en gingen toen door. De weg was ons bekend en op een heel ge makkelijke manier bracht de trein ons eerst naar het kleine Stavoren, waar wij de boot na men, welke ons over de Zuiderzee bracht. Het was in Juni en het weer kon niet beter zijn. Aan de overzijde gekomen, reden wij door N. Holland en wij zagen de West-Friesche land ouwen, die ons deden denken aan gebeurte nissen, welke van invloed zijn geweest op het verleden van ons volk. In Amsterdam hadden wij een uur oponthoud en wij waren in een goede stemming, dat we de reis ondernomen hadden. Zonder ons te vervelen, want de trein bracht voldoende afwisseling en eer wij eraan dachten waren we reeds te Roosendaal en had den we een groot deel van de reis achter den rug. Wijl er verder niets bijzonders voorviel kan ik nu wel dadelijk zeggen, dat we goed en wel te Middelburg aankwamen, waar wij bij het uitstappen reeds enkele onzer oude vrienden ontmoetten. Dankbaar gestemd, dat wij de plaats onzer voorloopige bestemming bereikt hadden en dat wij weer eens in de ons zoo bekende om geving waren. Onder aangename gesprekken was de avond ons eigenlijk te kort, maar we troostten ons met de gedachte, dat er nog da gen zouden volgen, waarin we volop gelegenheid zouden hebben om van de tegenwoordigheid onzer kennissen en vrienden te genieten. Toen we den volgenden morgen ontwaakten, scheen het vroolijke morgenlicht en gaf aan de omge ving gloed en glans. Hoewel ik alleen zag, wat ik zoo menigmaal vroeger gezien had, het wa ren dezelfde huizen en dezelfde straten, toch was het voor mij als nieuw en ik gevoelde mij echt op mijn gemak. Hoewel ik mij voorgeno men had, mij niet te haasten, toch gevoelde ik mij verplicht een kort program af te werken en daarom ging ik dan ook na de koffie de stad in. Dat gaf al aanstonds weer genot, want ik ontmoette nu eens den een en dan weer een ander, met wien ik even kon praten. Het wa ren voor mij inderdaad goede, aangename dagen. Het duurde echter niet lang of daar trof ik een mijner vroegere catechisanten, die mij ver telde vader is zoo ziek en U zult zeker wel zoo vriendelijk zijn om hem te bezoeken. Dit was reeds de eerste schaduw, welke viel op mijn zonnigen weg. Een tweede volgde, toen ik mij bevond in 't midden van 't gezin, dat ik indertijd naar Middelburg had zien komen. Hoe helder stond het mij nog voor den geest, al wat ik daar voor en na met dit gezin had door leefd en hoe menigmaal ik daar geweest was en zoodoende had ik deze lieden onder ver schillende omstandigheden leeren kennen. Vader en moeder waren steeds op hun post en de kinderen groeiden voorspoedig op. Nu lag daar de man krachteloos op zijn leger neer en op grond van wat ik hoorde en ook voor oogen zag, drong het in mij door dit ziekbed veran dert na niet al te langen tijd in een strefbed. Het deed mij echter goed, dat ik hij was goed bij kennis met hem spreken kon, of schoon hij dicht bij zijn einde gekomen was. Uit eigen pijnlijke ondervinding weet ik, hoe hard het is, als man en vrouw, die langen tijd met elkander geleefd hebben, elkander de hand ten afscheid moeten reiken om dan verder het leven alleen te gaan, zoodoende begreep ik zonder dat zij het mij behoefde te zeggen, wel ken nacht zij tegen gingen. Wat kan er niet in korten tijd veel in een menschenhart en hoofd omgaan. Een voorrecht is 't, dat er voor zulke lijders een Toevlucht geopend is in God, Die in alle smarten leniging en in elke droefheid troost kan brengen. Weldra ontving ik dan ook de tijding, dat deze man en vader was heen gegaan. De aangename levensbeker, welke ik bezig was te ledigen was niet ongemengd meer. Er waren reeds enkele bittere druppelen inge vallen en geeft dit geen licht over de door mij aangehaalde dichtregelen. Met de gemeente kon ik des Zondags opgaan en het was mij aangenaam, dat ik met haar deelde in de bediening des Woords. Wat een rijke weldaad is 't, dat de gemeente eiken Zon dag vergadert in hare bedehuizen, het valt niet altijd op, maar dien Zondagmorgen zag ik er iets van. In de week is die gemeente verstrooid, elk heeft zijn eigen roeping en gaat dan ook weer eiken morgen uit tot zijn eigen taak en de leden wandelen elk op eigen terrein, maar op den eersten morgen der week komen zij bij een, om den Heere openlijk te dienen, zich te vereenigen in den dienst der gebeden en te hoo- ren naar Zijn Woord. Belijders die de onder linge samenkomsten verwaarloozen weten niet wat zij moedwillig derven. Er ligt in dit samenzijn van broeders en zus ters zulk een ongemeene verkwikking. Het is toch de legerplaats waar God zijn volk toerust tot den verderen strijd, opdat wij volharden zouden ten einde toe. Het is dan ook de op rechte keus 'k Was liever in mijns Bondgods woning een dorpelwachter dan gewend aan de ijdele vreugd in 's boozen tent. In die dagen heb ik ook een groot deel van Walcheren mogen zien. Ik heb altijd geweten, dat dit eiland schoon was, maar ik werd er nu opnieuw van overtuigd. In een kort bestek vindt ge bijna nergens zoo rijke verscheidenheid als daar. Akkerbouw en veeteelt worden met groote toewijding beoefend. Ge kunt er wandelen door de bosschen en de frissche zeelucht volop ge nieten, terwijl gij rustig neerzit aan 't strand. Ik gevoelde zelfs eenige spijt, dat ik daar vroe ger niet zoo intens van overtuigd was geweest dan nu. Neen, ondankbaar wil ik niet zijn, dat ik daar zoo vaak langs die bochtige wegen ben gekomen en zoo menigmaal stil gestaan heb om de omgeving op mij te laten inwerken. Hoe veel aangename herinneringen in die dagen weer wakker geworden zijn, kan ik niet zeggen, maar genoeg om te doen verstaan, hoeveel goeds ik op die schoone zomerdagen daar heb gesmaakt. En het deed mij ook bijzonder goed te mogen denken, dat het Gereformeerd kerkelijk leven op al die dorpen zich verder rustig bleef ontwik kelen. Dat ik in zoo korten tijd zooveel van mijn uitstapje heb kunnen genieten, kwam ook omdat mij nogal eens een autotochtje aangebo den werd, een vervoermiddel, dat in zoo menig opzicht uitermate geschikt is om ons te brengen, waar wij gaarne eens willen zijn. Onnoodig te zeggen is 't, dat de dagen voorbij vlogen en dat het mij eigenlijk te snel ging. Daarover wil ik echter niet klagen, veeleer gevoel ik mij recht erkentelijk, dat ik die dagen zooveel goeds heb mogen ontvangen. Het spreekt vanzelf, dat ik, eer ik weer naar 't Noorden trok, ook nog de vrienden te Koudekerke wilde bezoeken. Even voor ik mijn logies te Middelburg verliet, hoorde ik, dat een oude kennis van mij ernstig ziek was, aan de N. Vliss. Weg, die begeerde, dat ik nog even kwam. Ds. Verhagen vernam dit en begreep, dat het voor mij niet gemakkelijk was en dat ik toch zeker graag aan dit verzoek zou willen voldoen en daarom bood hij mij aan om mij te brengen met zijn auto. Ik kon dit minzame aanbod moeilijk weigeren, spoedig stapte ik bij hem in de auto en hij bracht mij voor de deur waar ik wezen moest. Zoo had ik nog het voorrecht om dezen collega en broe der te treffen en kon ik gehoor geven aan het tot mij gekomen verzoek. Wat is de mensch, want daar lag voor mij een van de lichamelijk sterken, wiens aardsche huis verbroken werd. Hij was niet bij machte dit sloopingswerk weerstand te bieden, zoodat hij niet lang daarna den weg van alle vleesch 9in9- Het waren inderdaad heel goede dagen, welke ik in Zeeland slijten mocht, maar het is mij duidelijker geworden, welk recht het bekende psalmvers heeft om zoo sombere teekening van 't menschelijke leven te geven en 't is goed, dat dit bewustzijn daardoor duidelijker wordt, op dat wij ons benaarstigen om onze roeping en verkiezing vast te maken. BOUMA. ONZE GEREF. JONGELINGSVEREENIGINGEN. Van het bestuur der Zeeuwsche afdeeling van den Ned. Bond van J. V. op Geref. Grondslag, ontvingen we het verzoek het navolgende schrij ven in de Kerkbode op te nemen. Daaraan willen we gaarne voldoen. Het daar in gesignaleerde verschijnsel van achteruitgang in leden, is ernstig genoeg om er volle aandacht aan te geven en te arbeiden, dat de dalende lijn weer in een stijgende mocht omslaan. Hier ligt werk voor de ouders en de kerkeraden. Vinde dit woord dan ernstige overweging. Onze Gereformeerde Jongelingsvereenigingen. Voor onze Jeugdvereenigingen is de beste tijd weer aangebroken. Gedurende de zomermaan den is er velerlei, dat voor den vereenigings- arbeid belemmerend werkt, zóózeer zelfs, dat er vereenigingen zijn men moge het prijzen of laken die gedurende enkele weken va- cantie nemen. Maar in het najaar flikkert het vuur weer op. Wij zijn thans weer in de weken dat overal verzamelen geblazen wordt. De besturen zorgen voor een aantrekkelijk program van werkzaam heden, om den vereenigingsarbeid zoo aange naam en vruchtdragend mogelijk te maken. En daarbij wordt dan naar buiten propaganda voor de goede zaak gemaakt, ten einde ook hen, die nog van verre bleven staan, tot het lidmaat schap te bewegen. Vooral ditmaal zal overal krachtig propaganda gevoerd worden. Dat is noodig ook, want het ledental onzer Zeeuwsche vereenigingen is merk baar achteruit gegaan. Wij aarzelen niet dat een bedenkelijk verschijnsel te noemen, waarop de aandacht dient te worden gevestigd. De re denen, waarom verschillende jongelingen zich niet wenschen aan te sluiten, zijn niet van de beste. Minstens valt lusteloosheid te constatee- ren. En dat in een tijd, waarin de jeugdbewe ging van de S.D.A.P. toeneemt Wij hebben dan ook gemeend de propaganda van de plaatselijke jongelingsvereenigingen krachtig te moeten ondersteunen. Wij deden dat o.m. door een verzoek aan al onze kerkeraden te zenden om toch bij huisbezoek en op cate chisatie de goede zaak te willen bevorderen. En wij hebben alle aanleiding om aan te nemen dat die colleges niet zullen aarzelen daaraan gevolg te geven. Maar er is nog een andere groep be langhebbenden, dat zijn de ouders onzer jonge lingen. Helaas kunnen wij niet zeggen, dat van die zijde de medewerking algemeen is. Niet zoo weinig ouders slaan de ontwakende zelfstandig heid van hun zonen, die den jongelingsleeftijd genaderd zijn, te hoog aan. Dat wil niet zeggen, dat wij zouden willen, dat de onwilligen naar onze J.V. zullen worden gedreven. Daar zouden zij niet veel profijt van hebben en onze J. V. maar veel last van ondervinden. Bovendien onze J. V. voeren wel de pretentie, dat alle jongelin gen van Geref. levensopvatting tot haar behoo- ren te komen, maar verlangen niet, dat jonge menschen, die zoo verwaand zijn dat zij reeds in de ouderlijke woning een andere meening durven verkondigen, zich zullen aansluiten, om zoo den geest in onze J. V. grondig te bederven. Maar wat wij zoo gaarne zouden willen is dit, dat de ouders hun zonen zullen opwekken, om zich toch bij de J. V. aan te sluiten en als de jon gelingen reeds lid der J. V. zijn, dat de ouders dan ook voortdurend belang zullen stellen in hetgeen zij op de J. V. doen dat zij, indien er teleurstelling en onaangenaamheden mochten zijn (wat immers ook in het vereenigingsleven wel eens voorkomt) hen opbeuren en bemoedi gen. Zoodoende kan er een algemeene propaganda zijn voor onze jongelingsvereenigingen, waarbij wij die voor de knapenvergadering, die als plaats van voorbereiding voor de J. V. zulke uitnemen de diensten verricht, niet wenschen te vergeten. De geest van den tijd loert op onze Christe lijke actie. Hij werkt onder het motto wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Laat dat ook onze leus zijn, de leus van heel ons Zeeuwsche Gereformeerde volk, opdat de afval onder „het navolgend geslacht" worde gestuit. En de Heere zelf bekrone Uw en onze po gingen met Zijn zegen. Het Bestuur der Zeeuwsche Afdeeling v. d. Ned. Bond van J. V. op Geref. Grondslag, J. P. KOGELER, Voorzitter. CHR. MELSE, Secretaris. EN KOOPT G0EDK00PER DAN WAAR OOKT/0 POSTKANT. M'BURG. Steeds de grootste sorteering aan billijken prjjs in Ook voorzien in de nieuwste modellen DAMES-LAKSCHOENEN. Beleefd aanbevelend, GROOTE SORTEERING ALOM in den lande werd het 150-jarig bestaan der Zondagsscholen dankbaar herdacht, en met groote waardeering werd gewaagd van den zegenrijken arbeid, dien de Zondagsscholen in deze anderhalve eeuw in de gansche wereld hebben verricht. Tal van herinneringsboekjes verschenen, en werden op groote schaal verspreid. Uit een dezer („De Zondagsschool" door Ds. J. P. Tazelaar) nemen we over „Een der schoonste vruchten van de Zondagsschool noemden wij nog niet. En toch wordt deze door al de leerlingen ruim schoots genoten. Wij bedoelen de Christelijke kinderlectuur. Een knaap van elf jaar liet mij eens zijn „bibliotheekje" zien. 't Was een rij boekjes, die de onderste plank van zijns vaders boekenrekje vulde. Met fonkelende oogen zei hij„die zijn allemaal van ons I" 't Waren de boekjes, die zijn zusjes en hij bij de Kerstfeestvieringen gekregen en die zij zorgvuldig bewaard hadden". De Uitgeversfirma G. F. Callenbach heeft in het grootste deel van haar ruim 76-jarig bestaan zich gewijd aan de verzorging dier Christelijke kinderlectuur. Zij heeft daarbij steeds rekening gehouden met de eischen der tijden in dit herdenkingsjaar heeft zij aan tal harer uitgaven een nieuw uiterlijk gegeven vele der nieuwe uitgaven verschenen in car- tonnen omslagen met gestempelden gouddruk-titel, en andere werden ook naar nieuwen eisch en nieuwen smaak bewerkt. En gedachtig aan het kleine begin der Zondagsscholen en den daaruit gebleken zegen van „het kleine" heeft zij besloten een geheel nieuwe prijsregeling in te voeren, waardoor ook de kleinste Zondagsscholen en ook de huisgezinnen van de laagste prijzen kunnen profiteeren. DE HALVE-PRIJS-VOORWAARDEN WERDEN VOOR ONZE UITGAVEN AFGESCHAFT EN DE PRIJZEN WERDEN, REEDS BIJ EEN ENKEL EXEMPLAAR, GESTELD OP DE HELFT VAN VOORHEEN. Dit najaar verschenen niet minder dan 45 nieuwe uitgaven in prijzen van 0.05 tot 1.25. Er is dus voor allen keus. Voor Hoofden van Zondagsscholen zijn wederom de bekende „WIN TERBLOEMEN" gratis verkrijgbaar, waardoor men met den inhoud der nieuwe uitgaven bekend kan worden, alvorens tot bestelling over te gaan. De rijk geïllustreerde „Catalogus Najaar 1930", die ruim 300 titels van Zondagsschooluitgaven vermeldt en platen, kaarten, liederen enz. enz. aankondigt, is in den boekhandel gratis verkrijgbaar of wordt, op aan vrage, door den uitgever gratis en franco toegezonden. Al onze uitgaven zijn in den boekhandel te bekomen. G. F. CALLENBACH NIJKERK zal U, niet alleen door fraaie uit voering, maai ook door z\jn inhoud voldoen. In eiken boekhandel voorhanden. Uitgave van TERNEUZEN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1930 | | pagina 5