Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Eerste Blad.
No. 40.
Vrijdag 3 October 1930.
44e Jaargang.
UIT HET WOORD.
DADERS DES W00RDS.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTEUR: Ds. A, C HE IJ TE KOUDEKERKE.
VASTE MEDEWERKERS: D.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, D. SCHEELF.
en R. J. VAN DER VEEN.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal bij vooruitbetaling 1.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 15 cent per regel; bij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
VERBODEN TE BELIJDEN.
Toen verbood Hij zijnen discipelen
dat zij iemand zeggen zouden dat Hij
was Jezus de Christus.
Mattheüs 16 20.
Het is verboden den Christus te belijden
Dit verbod klinkt van meerdere zijden.
Bij velen leeft de gedachte godsdienst is zaak
van de binnenkamer. Zij raakt veel te heilige
dingen, dan dat men haar op de straat zou kun
nen brengen. Welaan danval niemand met
uwe overtuiging lastig Laat ieder gelooven wat
hij wil. Bederf staatkunde noch maatschappijleer
met Christelijke „beginselen" Geen getuigenis
over den Christus Gods in den aether dat
breekt maar de volkseenheid en is niet anders
dan sectarisme Zoo roept een groep, die het
Christendom hoog zegt te waardeeren, maar het
slechts kan verdragen als het „een hond is die
niet aanslaat".
Het is verboden den Christus te belijden Het
Russische kind mag den gezegenden Naam van
den grooten Kindervriend niet meer hooren noch
noemen. Weg met allen godsdienst en wat er
naar zweemt Roei uit alle besef van een hoo-
gere MachtEn de geloovige Rus wordt ge
dwongen „te bidden onder den deken".
Het is verboden den Christus te belijden Dit
verbod heeft de Zoon des menschen zelf ook
laten hooren. Maar daar moet dan toch wel
eene zeer bijzondere reden voor geweest zijn
Immers: gansch het Christelijk geloof laat zich
samenvatten in de belijdenis Jezus is de Chris
tus, de Zoon des levenden Gods. Het is deze
belijdenis geweest, die in prediking en getuigenis
uitgedragen, alle eeuwen door de harten ge
grepen, de gemeente vergaderd, het lichaam van
Christus gebouwd heeft. Het is deze belijdenis,
die ook nu het krachtig wapen der geloovigen
vormt tegen elke poging om hen hun Zaligmaker
te ontnemen en het vertrouwen op Hem alleen
te ontfutselen. Het is deze belijdenis, die onder
Gods genade, de banier zal blijven waaronder
de Kerk des Heeren optrekt
Toch heeft Jezus eenmaal dit belijden aan
Zijn discipelen ontzegd. Is dat niet wonderlijk
De eerste maal nadat zij voor Zijne ooren was
afgelegd is zij verboden. Waarom Is die goede
belijdenis nu daarvoor om haar te verzwijgen 7
Mag zij soms niet openlijk worden verkondigd
Is zij soms alleen voor een kleinen kring van
„ingewijden" bestemd Zal het slechts geoor
loofd zijn haar aan een bijzondere vertrouwde
in te fluisteren Neen, de Heiland schuwt de
openbaarheid niet. Hij heeft juist aan Zijne
apostelen opgedragen alle de volken tot Zijne
discipelen te maken en hoe hebben zij dat
ooit anders kunnen doen dan door Zijn Naam
uit te roepen en te prediken
Wonderlijk is het gebod juist omdat het aan
Zijne discipelen wordt opgelegd. Aan verschil
lende genezenen had Hij verboden Zijn roem
uit te dragen. Dit was tegenover hen in zekeren
zin begrijpelijk zij toch waren door Hem ver
lost van kwaal en krankheid. Wat zou hun ver
kondiging anders zijn dan reclame voor den
Wonderdoener, met al de holheid en lichtvaar
digheid aan reclame verbonden Maar hier
wordt het opgelegd aan de mannen, die tot apos
telen bestemd zijn. Bij hen is gerijpt tot vaste
overtuiging wat zij reeds lang hebben geweten,
wat zij steeds duidelijker hadden gezien. En nu
werd het in de stilte van Caesarea Filippi uit
gesproken Gij, onze Meester, Gij zijt de Chris
tus En nu moeten zij zwijgen, die tot predikers
gesteld zijnIs het niet zeer wonderlijk
Voor dit verbod ligt een reden in de disci
pelen zelf. De Heiland is de trouwe zielezorger,
die tegen overspanning waakt. Hij weet dat zij
nog allerminst geestelijk zóó gerijpt zijn, dat zij
den vèrstrekkenden inhoud van de belijdenis
verstaan. Zij weten in elk geval nog niet dat
de Christus Gods, de Messiaansche Koning den
weg van kruis en graf moet gaan. Wel zijn zij
nu zoover dat zij de noodzakelijkheid van het
lijden en de opstanding des Heeren kunnen lee-
ren verstaan maar hoe hardleersch en stomp
zinnig blijken zij dan te zijn
Vooral onder vurige, werkzame karakters zijn
er, die zoodra het licht Gods in hun ziel is door
gebroken, met kracht willen gaan getuigen. Zij
willen het allen wel toeroepenJezus is de
Christus Maar de Heiland remt zulk een be-
geeren. Hij wil hen door Zijn Woord en Geest
dieper inleiden in de waarheid. Zij moeten Zijne
getuigen zijn, maar dan zal ook de inhoud van
hunne getuigenis meer klaar en afgerond voor
hun bewustzijn hebben te staan. Bekeerd zijn,
Jezus als Heiland persoonlijk kennen, is nog niet
genoeg om prediker te wezen. Leer, o ijveraar,
uw tijd, dat is Gods tijd, afwachten in de school
van Jezus en laat U door Hem leeren
Ook in de scharen ligt een reden voor dit
verbod op dat oogenblik. Onder het volk gloeit
de nationale verwachting in verband met den
Messias. Die zal toch Davids rijk herstellen en
het Israël in nood vrijmaken van de slavenboei.
Hoe gemakkelijk konden hier verwachtingen
worden gewekt, die Jezus niet zal bevredigen
Zijne discipelen allerminst mogen de gedachte
helpen voeden Jezus is de nationale held. Hij
gaat voort het Evangelie des Koninkrijks te pre
diken. Hij blijft vermoeiden en beladenen tot
Zich noodigen. Hij zal de Verlosser werkelijk
blijken te zijn, maar niet van de Romeinsche
overheersching allereerst, doch uit de macht der
Boozen. Stel eens dat Israël zich tot Hem be-
keeren zou op de prediking der discipelen, zou
het geen schijnbekeering zijn, die de harten nog
onontvankelijker maakte door het Woord der
vrijmachtige en almachtige genade dan zij reeds
waren
Ja, hier is de barmhartigheid van den Hooge-
priester onzer belijdenis. Volgens den wil en
naar den raad des Vaders zal Israël Jezus ver
werpen. Het zal Hem overleveren en kruisigen.
Dit zal Israëls groote zonde zijn. Maar Hij
die lijden gaat, zal de schuld des volks niet on-
noodig vergrooten. Hij houdt hier den weg
open voor het eerste kruiswoord Vader vergeef
het hun, want zij weten niet wat zij doen
Dit verbod heeft ook een reden in Jezus zelf.
Hij behoudt zich het recht voor om te Zijner
tijd Zijne Messiaswaardigheid te verkondigen.
Dat zal geschieden in Israëls hoogste raadsver
gadering. Daar is de plaats voor die getuigenis.
Daar zal de beslissing vallen, waardoor Israël
zich volstrekt van Hem afkeert. Daar waar
de stoelen des gerichts zijn gesteld. Maar de
Zoon des Vaders weet, dat het nu nog niet
de tijd daar voor is. Hij die den Raad Gods
volbrengt, haalt het zwaard tegen den Herder
niet noodeloos en ontijdig naar zich toe. Eerst
moet Hij Zijn Messiaansch leven-op-aarde vol
tooien, dan kunnen Zijne discipelen van Hem
getuigen. Hij weetonze Koningsweg loopt langs
het kruis en door het graf En opdat de vol
maakte onschuld van den lijdenden Knecht des
Heeren vast zou staan, moet alles worden ver
meden, wat een schijn van recht zou geven
Hem als een opstandige tegen den Keizer te
brandmerken.
Zoo heerscht Jezus in den kring Zijner jonge
ren Zij moeten weten dat als Hij de prediking
belet, dit nooit schade doet aan Zijn zaak.
Na den Pinksterdag davere de roem des ge-
loofs over de wereld Dan is de gemeente mon
dig geworden. Dan mag zij spreken zonder
eenige terughouding. Dan verkondige zij blij
moedig en krachtig Jezus is de Christus Dan
ga het Evangelie uit tot de verste stranden.
Dan stemme ieder die het hoort in met de ge
zamenlijke en toch zoo strikt persoonlijke be
lijdenis
Hebt gij geen behoefte aan den Christus Gods?
Hebt gij geen band aan den Zaligmaker der
wereld Maar haast U dan tot Hem en hoor
Zijn troostrijk woord in het heden der genade.
Geloof de prediking van Zijn heerlijkheid Hij
zal komen als Richter van het heelal, die 't moe
de hoofd der vromen voor eeuwig kronen zal
Indien gij Hem kent, hetzij gij jong zijt of oud,
aanzienlijk of eenvoudig, belijdt HemHoud
aan tijdiglijk, ontijdiglijk, als die weet dat Uw ar
beid niet ijdel is in den Heere
Oostkapelle. E. DOUMA.
JUBILEUM-COLLECTE VOOR DE V. U.
In November van het vorig jaar werd door
Directeuren van de Vereeniging voor Hooger
Onderwijs op Geref. Grondslag aan alle kerke
raden een circulaire gezonden met de vraag, om
in dit jaar, liefst in de maand October, een
extra-collecte te doen houden voor de Vrije
Universiteit bij haar vijftig-jarig jubileum.
Naar we vernamen kwam van meer dan 500
kerken bij het bestuur der Vereeniging het be
richt in, dat zij die collecte zouden houden.
We hopen, dat niet ééne kerk in Zeeland
hier zal achterblijven. Mocht het geval zich
voordoen dat men geen bericht daarvan zond
aan Directeuren of dat deze zaak heelemaal
in 't vergeetboek kwam, laat dan nu nog spoedig
het besluit genomen worden om uiterlijk Zondag
12 October a.s. nog zoo'n collecte te houden
dan kan die nog afgedragen worden vóór de
viering van het jubileum in de week van 19
October.
NOG EENS DE GEREF. MEISJESBOND.
Naar aanleiding van wat we in No. 38 van
onze Kerkbode schreven over den Geref. Meis-
jesbond, ontvingen we van Ds. Douma van
Oostkapelle een schrijven, waarvoor hij ons
plaats vroeg onder „Ingezonden Stukken". We
willen hem meer geven dan hij vroeg en zijn
brief in deze rubriek een plaats geven. Al aan
stonds moge daarin uitkomen, dat we gaarne
het woord geven aan hen, die meenen van ons
in deze zaak van gedachten te moeten verschil
len. Men zal het billijken, dat we in een na
schrift van repliek dienen.
Mijnheer de Redacteur,
In de Zeeuwsche Kerkbode van 19 September
schreeft gij over den Geref. Meisjesbond. Het
zij mij vergund over dit artikel enkele opmer
kingen te maken.
U bespreekt het kostelijke werk van onze
M. V. op een wijze die meerdere aanleidingen
tot misverstand geeft en de miskenning voedt
welke bij menigeen nog altijd tegen onze Geref.
M. V. bestaat. En dat is het wat ik zoo buiten
gewoon jammer vind. Critiek ook in het
openbaar is best en de Bond zal er gaarne
naar luisteren. Maar dan moet die critiek ook
in alle opzichten juist zijn en den bloei bevor
deren.
Onze M. V. hebben een eigen karakter. Het
is waar dat zij in opzet lijken op de J. V. het
is gelukkig dat dit door de jaren beproefd ge
bleken systeem gekozen is. Maar aan uw „doc-
tinair vasthouden zal de M. V. precies het
zelfde karakter hebben moet als de J. V." is
geen sprake. De Statuten van den Geref. Meis
jesbond noemen als de taak der aangesloten ver
eenigen hare leden bekwaam te maken om
hare toekomstige roeping in huisgezin, kerk,
maatschappij en staat overeenkomstig den eisch
van Gods Woord te vervullen (art. 3). Het
noemen en zelfs vooropstellen van het gezin wijst
hier reeds duidelijk het eigensoortige der M.V.
aan. Het „vrije jeugdwerk" in de M. V. richt
zich volgens deze bepaling juist op de eigen
behoeften van het meisje. De Statuten sluiten
uit dat de M. V. copie van de J. V. is J
In dit verband doet het door U gebruikte
woord „doctrinair" onaangenaam aan, wijl hier
in altijd het element van bekrompenheid ligt.
Het is ook onjuist, daar de Bond met die daad
toont een open oor te hebben voor de vragen
die onze verwarde dagen stellen. Het is daar
om zoo jammer, M. d. R., dat U dit leelijke
woord uit de pen deed vloeien.
Wat li schrijft over de noodzakelijkheid om
het besef van eerbaarheid in de kleeding te be
waren en te versterken, heeft mijn algeheele in
stemming. Toch kan ik mij moeilijk vinden in
de wijze waarop U dit in verband brengt met
den- Geref. Meisjesbond. Eerst zegt U dat deze
teleurgesteld heeft dan, dat hij toch niet aan
die vraag geheel is voorbijgegaan, getuige ar
tikelen van Mej. Kuyper. Maar Uwe conclusie
is m.i. foutief want li gaat van den Bond over
op de Geref. Meisjes in het algemeen door te
beweren dat zij zich niet van alle wereldgelijk
vormigheid verre houden. Uwe conclusie had
moeten luiden laat de Bond in dezen meer lei
ding geven en nog krachtiger dan tot nu op
deze gevaren wijzen. Dat zou waarlijk opbou
wende critiek geweest zijn Bovendien zijn de
grenzen van het begrip „eerbaarheid" niet altijd
even scherp. Wat in de provinciale kleeder
dracht voor eerbaar wordt gehouden, wordt
door een „burger" of „burgeres" nog niet zonder
meer als zoodanig erkend. En omgekeerd ligt
het geval evenzoo.
Het waken voor de eerbaarheid is allereerst
taak voor de gezinnen.
„Bouwen en Bewaren" kan moeilijk een ru
briek „damesmode" openen. Het zou daardoor
ook den indruk wekken eene bepaalde dracht
als „Gereformeerd" goed te keuren want louter
critiek op bestaande of nieuwe modellen helpt
niemand aan een model voor de kleedingstuk-
ken. „B. en B." kan wèl wijzen op de nood
zakelijkheid om ook in de kleeding de belijdenis
te beleven. Het kan wèl blijven waarschuwen
tegen de ontzedelijking van het kleed, dat teeken
onzer schande is en gave van Gods algemeene
genade tevens. Het kan wèl wekelijks in den
kop van het blad de Bijbelsche vermaning blij
ven plaatsen uit I Petrus 3 4. Het kan wèl op
voeden tot goeden smaak en gevoel voor wel-
voegelijkheid. Doch de eerste taak ligt hier voor
onze vaders en moeders. Zij hebben de roeping
om op hunne grootere kinderen toe te zien en
er voor te waken dat deze zich niet vergeten.
Hier ligt ook een roeping van onze jonge man
nen. Laten zij het heel duidelijk doen weten,
dat zij in hun „meisjes" of toekomstige verloof
den zedigheid op hoogen prijs stellen. Daarvan
zal mee invloed uitgaan ten goede.
„Wij bepleiten geen zonderlingheid. En anders
gekleed gaan dan een ieder zich kleedt kan ook
de aandacht doen trekken. En het doen trekken
van de aandacht is voor het jeugdig vrouwen
hart immers de gevaarlijke klip." Deze woorden
van Dr. A. Kuyper Sr. houden ook nu hun be-
teekenis.
Ook onze Geref. Meisjesbond doet veel voor
de bewaring van onze jeugd. Maar men mag
van haar niet alles vragen. Wij verblijden ons
hartelijk dat in onzen decadenten tijd zoovelen
willen leven naar het Woord des Heeren en
de toepassing daarvan voor onze dagen willen
leeren verstaan. De invloed die hiervan uitgaat
ook op de levensomgeving is onberekenbaar
groot.
Het zou te betreuren zijn als die werd ver
minderd. Laten allen daadwerkelijk onze M. V.
in haar arbeid steunen door trouwe, liefdevolle
belangstelling Die sympathie deinst voor cri
tiek niet terug, maar waakt er voor door critiek
den moed tot volharding te verlammen.
Onze M. V. hebben een zware doch heerlijke
taak. Zij vragen om erkenning en hebben recht
op aller toegenegenheid. Het zou te betreuren
zijn als Uw artikel gebruikt werd om haar te
gaan „afkammen". Daar zoovelen in onze ker
ken uwe gewaardeerde leiding in de Zeeuw
sche Kerkbode volgen, wil ik gaarne medewer
ken om dit mogelijke misbruik te voorkomen.
Met hartelijken dank voor de plaatsing,
E. DOUMA.
Oostkapelle, 24 Sept. 1930.
Ons antwoord.
Het zou ons leed doen, wanneer ons artikel
over den Geref. Meisjesbond de actie daarvoor
wezenlijke schade doen zou. We weten maar
al te goed, dat, met name in ons gewest, het
karretje van hen, die pogen de een of andere
organisatie vooruit te brengen, niet altijd is „een
karretje dat op een zandweg rijdt". Wanneer
er dus zijn, die meenen, dat door ons schrijven
het karretje van de actie voor den Geref. Meis
jesbond in de modder kwam en zich opmaken
het daar weer uit te trekken, willen we hen
daarbij niet in den weg treden.
Alleen maar, men wil ons wel ten goede hou
den, dat we niet aanstonds de critiek op wat
we schreven als juist aanvaarden. Juist omdat
we met die moeilijkheden wel eenigszins op de
hoogte zijn het is nu al bijna twaalf jaar
dat we in Zeeland wonen hebben we daar
mee natuurlijk gerekend en althans gepoogd zoo
te schrijven, dat we die actie niet wezenlijke
schade deden.
Wanneer we om dat groote woord eens
te gebruiken leiding zoeken te geven, heb
ben we van dat leiding-geven echter niet deze
gedachte, dat het bestaat in een al-maar-door-