Over dat voorstel is toen nog kort het woord
gevoerd. Er waren er die liever een principieele
beslissing zouden genomen hebben, dan was de
zaak, hoe dan ook, beslist. Nu liep men het ge
vaar, dat de kwestie van het promotierecht een
oorzaak van beroering in de kerken zou blijven.
Toch meenden zij onder de gegeven omstan
digheden zich bij het voorstel te moeten neer
leggen. En zoo werd dit dan bij acclamatie aan
genomen, in vertrouwen zooals de praeses het
uitdrukte dat allen beoogen de rust en den
vrede te doen wederkeeren.
In dat vertrouwen kunnen ook wij ons over
dit besluit verheugen.
HEIJ.
GENERALE SYNODE.
't Loopt op een einde. De bladen kunnen nu
hunne beschouwingen gaan geven. Men spreekt
er over de Synode provisorisch te sluiten, met
het oog op de benoeming van een eventueelen
Zendingshoogleeraar. De afgevaardigden zullen
zeer zeker dankbaar zijn weer naar huis te kun
nen gaan.
Onwillekeurig komt de vraag op is geen be
korting mogelijk
Middelburg. D. SCHEELE.
HERHALINGSOEFENINGEN EN
GEESTELIJKE VERZORGING.
I.
Nu ik enkele weken in Breda en Bergen op
Zoom vertoef, om tijdens de herhalingsoefenin
gen mij als reserve-veldprediker uitsluitend te
wijden aan de geestelijke verzorging der militai
ren van protestantsche belijdenis, kan ik niet na
laten enkele artikelen in onze Zeeuwsche Kerk
bode te schrijven over mijn werkzaamheden en
ervaringen onder onze jongens en mannen, die
als herhalingsplichtigen in kazerne, kampement,
militair tehuis en hospitaal zoo veel behoefte
hebben aan leiding en voorlichting, steun en be
moediging.
Op advies van den Raad van Legerpredikan-
ten heeft de Minister van Defensie in het begin
van dit jaar het zeer gering aantal reserve-veld
predikers aanzienlijk uitgebreid. Vergis ik mij
niet, dan zijn er thans ruim zestig predikanten,
die in geval van oorlog, oorlogsgevaar of an
dere buitengewone omstandigheden onmiddellijk
in dienst zullen treden bij het leger te velde om
naast de H.H. Legerpredikanten de geestelijke
belangen van onze landsverdedigers te beharti
gen.
Jaarlijks worden nu minstens zes van deze
reserve-veldpredikers opgeroepen om tijdens de
herhalingsoefeningen in werkelijken dienst te
treden en om aldus gelegenheid te hebben zich
in te werken in de voor een gewoon burger-
mensch zoo vreemde verhoudingen en toestan
den van het leger.
Reeds dit jaar viel het lot op Jona.
In Februari 1.1. tot reserve-veldprediker be
noemd, werd ik in Juli opgeroepen om tijdens
de herhalingsoefeningen van 1027 September
dienst te doen in Breda en Bergen op Zoom.
Op de meest spontane en sympathiekè wijze
verleende mijn Middelbursche Kerkeraad zijn
hartelijke medewerking om een en ander moge
lijk te maken.
Aan veler verzoek, met name uit eigen ge
meente, wil ik dan ook gaarne voldoen, om in
onze Kerkbode eenige indrukken van dit eigen
soortig arbeidsveld neer te schrijven.
Niemand, die mij hier ziet rondkuieren, zou
in mij een onder de wapenen geroepen Majoor"
herkennen, want ik mis niet alleen een krijgs
haftig uiterlijk en een grijze snor, maar ook een
gouden streep en een ster.
De secretaris-generaal van Minister Deckers
schreef mij destijds dat ik „geheel vrij was om
bij de oefeningen in dienstkleeding of in burger-
kleeding te verschijnen", waarbij echter opge
merkt werd dat „de tegemoetkoming voor uni
form in vredestijd aan de reserve-veldpredikers
niet kon worden toegekend".
Ondanks al mijn respect en bewondering voor
den wapenrok van H.M. de Koningin, kon ik
geen vrijmoedigheid vinden mijn vrouw 250
huishoudgeld in te korten terwille van een Ma
joorsuniform, die ik, zoolang er geen mobilisatie
komt, hoogstens 17 dagen in de 5 a 10 jaar
zou behoeven te dragen.
Aldus arriveerde ik Woensdag 10 September,
n.m. 8 uur, zonder krijgsmansgewaad in de
schoone stad Breda, het „Haagje van het Zui
den", ook wel „de stad var> plezier" geheeten.
Oorspronkelijk een oude vesting, heeft Breda
zich sinds 1869 snel uitgebreid. De muren en
wallen zijn gesloopt. Nieuwe, moderne wijken
en lommerrijke Singels werden aangelegd. Deze
fraaie stad met haar vele spiegelglad-geplaveide
straten en lanen telt nu reeds bijna 60.000 in
woners en door het rijke natuurschoon, dat de
omtrek biedt, houdt de uitbreiding nog steeds
aan, met name in de richting van Ginneken en
Princenhage.
Maar ter zake. Na mijn bagage te hebben
afgeleverd bij mijn logies ten huize van Ds. en
Mevr. Telder, die mij al deze 17 dagen zoo har
telijk en gezellig gastvrijheid verleenen, presen
teerde ik mij 's avonds half tien bij den leger-
predikant Ds. J. H. Ruysch van Dugteren, een
militante figuur, een breed-geschouderde Her
cules, een Majoor in optima forma, maar ook
een joviale, geestige en hulpvaardige collega.
Wij confereerden ter regeling der werkzaam
heden in zijn studeerkamer, waar een zenuw
achtig bakvischje en een bejaarde grootmoeder
zouden bezwijmen van schrik en ontzetting bij
het zien van de curieuse verzameling zwaarden
en sabels, krissen en messen, dolken, revolvers
en asegaaien, patronen en geweren, die langs
de wanden en op de kastjes van Z.Eerw. uit
gestald zijn.
Ik liet mij door deze huiveringwekkende
nochtans zeer waardevolle collectie moordwerk
tuigen maar niet van mijn stuk brengen en zette
mij rustig aan Gamaliel's voeten om zijn com
mando's en instructie's af te wachten.
Toen ik het moordhol verliet, was ik van
één ding al heilig overtuigd
Mijn werk als reserve-veldprediker zal geen
sinecure zijn Integendeel. Dat wordt hard aan
pakken
Donderdag 11 September, was ik voor mijn
doen al bizonder vroeg uit de veeren 7 uur,
zegge vóórmiddag 7 uur... Zoo officiéél en
deftig mogelijk gekleed begaf ik mij om half ne
gen met Ds. Ruysch van Dugteren op weg om
te worden voorgesteld aan den Regiments-
Commandant, den Brigade-Commandant, ette
lijke compagnies-commandanten en weet ik aan
welke commandanten nog meer.
Zij allen waren minzaam en zegden mij hun
medewerking toe.
Om 12 uur moest ik als 'n haas een broodje
eten en naar 't station vliegen op mijn stalen
ros. Per trein spoedde ik mij naar Bergen op
Zoom, waar legerpredikant Nauta mij tot half
zes toe introduceerde bij de legerautoriteiten
aldaar.
In beide plaatsen tezamen heb ik 6 kazerne's,
2 hospitalen, 2 militaire tehuizen en één tenten
kampement te bearbeiden.
Vrij vermoeid van alle strijkage's en buigingen,
waarmede ik echter de medewerking der hoofd
officieren heb kunnen verdienen, viel ik 's avonds
7 uur het fraaie, fonkelnieuwe Militair Tehuis
in Breda binnen om met de daar verzamelde
mannen kennis te maken en 'n woord van op
wekking te spreken.
Over dit tehuis, dat 7 Augustus j.l. een nieuw
gebouw ontving, moet ik even iets zeggen.
Door de onvermoeide activiteit van Ds.
Ruysch van Dugteren, die er 40.000 voor wist
te verzamelen, is Breda het modernste tehuis
van heel ons land rijk geworden.
Waarlijk, dit paleisje is meer dan een lang
locaal met vermolmde stoelen en leuninglooze
banken.
De conversatiezaal is op zeer smakelijke wijze
gestoffeerd. Een groot podium, een keurig in
gerichte buffet en door heel de zaal kleine ta
feltjes, omringd door gezellige leuningstoeltjes
met bruin leder bekleed.
Verder treffen wij in dit tehuis nog aan ver
schillende kleine kamertjes voor studie en cor
respondentie, alsook een ruime, doelmatige gar
derobe.
Mij werd een aparte spreekkamer toegewezen,
waarin ik, desgewenscht, onder vier oogen een
vertrouwelijk gesprek kan voeren met soldaten,
die mij een of ander hartsgeheim hebben mede
te deelen.
Dien eersten avond ontmoette ik in het tehuis
terstond reeds talrijke Zeeuwen, hetgeen mijn
hart niet weinig goed deed. De eerste man, te
gen wien ik in de conversatiezaal aanliep, was
een beroepsmilitair uit eigen gemeente. De twee
de een herhalingsplichtig luitenant, mij goed
bekend, wiens bakermat ook in Middelburg te
vinden is. Weldra maakte ik kennis met jeug
dige broeders uit Serooskerke, Gapinge, Zaam-
slag, Vlissingen en zelfs met een diaken uit St.
Laurens, dien ik in zijn soldatenjas heusch niet
onmiddellijk herkende.
Maar ook uit tal van andere plaatsen buiten
ons gewest ontmoette ik vrienden en bekenden,
terwijl de meesten, die mij nog vreemd waren,
zich spoedig aan mij voorstelden.
Welk een rijken zegen heeft God in zulk een
tehuis ons geschonken De tekst, die op een
gedenksteen in het prachtig gebouw te Breda
is aangebracht, mag in dit opzicht karakteristiek
genoemd worden
„Ik was een vreemdeling en gij
hebt mij geherbergd",
In deze dagen bemerk ik beter dan ooit te
voren dat een militair tehuis voor onze Christe
lijke jongens en mannen ten eenenmale onmis
baar is.
't Voorziet bepaald in een dringende behoefte.
't Brengt hen iederen avond na 't sjouwen met
loodzware ransels op vermoeiende marschen en
na al de rompslomp van dienst en kazerne in een
warme, huiselijke omgeving, waar >ze rustig hun
brieven naar huis kunnen schrijven, waar ze
gesterkt worden door gemeenschappelijke con
versatie en ontspanning, waar door den huisva
der „gesloten" wordt met bijbellezing en dank
gebed.
Dank zij de plaatselijke afdeeling van het
C. M. V. zijn er hier tijdens de herhalingsoefe
ningen ook bizondere ontspanningsavonden ge
organiseerd, waarop muziek, zang en sprekers
zullen samenwerken.
Toen ik dien eersten avond in het tehuis mij
oriënteerde, bleek mij al terstond dat mijn werk
veel moeilijker is dan men aanvankelijk wel zou
denken.
De arbeid der geestelijke verzorging heeft zijn
eigenaardige moeilijkheden. Je moet van alle
markten thuis zijn, want je maakt kennis met
vogels van diverse pluimage. Je moet de geeste
lijke en zedelijke belangen behartigen van man
nen uit zeer onderscheiden milieu, uit alle ran
gen en standen der maatschappij en van zeer
uiteenloopende ontwikkeling.
En wanneer je als predikant in dit bonte
gezelschap nu maar je dominee's-allures laat va
ren, als hunner één overal tusschen kruipt, mee
praat, meelacht, meespeelt, dan heb je wel spoe
dig eenig vertrouwen gewonnen, maar dan moet
je ook op alles voorbereid zijn.
Ze vragen je soms de wonderlijkste dingen.
Een Kerstiaansche wegwerker uit Zuid-Holland
meende dat hij in den eersten nacht van zijn
verblijf te Breda een stem Gods vernomen had,
die hem openbaarde dat de oordeelen Gods in
den herhalingstijd zouden losbreken over het
gansche kampementen „of ik dat niet met
hem eens was...
Zulk een vraag, hoe ongerijmd ook, moet met
zachtmoedigen tact beantwoord worden. Ik was
echter niet bij machte den goeden kerel van
zijn sombere hallucinatie's geheel af te brengen.
Even later interpelleerde een onderwijzer uit
Zeeuwsch-Vlaanderen over de Chiliastische be
schouwingen der Darbisten.
Weer een ander vroeg mij over het promotie-
recht te Kampen.
Toen ik 's avonds 12 uur op mijn logeerkamer
aanlandde, had ik 't gevoel alsof ik uit een zak
geschud was, maar kon toch den Heere met
blijdschap danken voor het even inspannende
als mooie werk, waartoe Hij mij hier in deze
dagen roept.
Nu ik dit schrijf Dinsdag 16 Sept. ben
I ik in den arbeid reeds aardig ingeschoten en
j! ondervond al veel, waarover ik in volgende
j brieven nog gaarne wat vertellen wil.
Moge het gebed voor onze soldaten en herha
lingsplichtigen in Uw huiskamers en kerkgebou
wen niet achterwege blijven.
Breda. D. RINGNALDA Jr.
GENERALE SYNODE DER GEREF.
KERKEN.
V.
Dr. K. Dijk bracht namens Commissie II rap
port uit over de tusschentijds gevoerde bespre
kingen met betrekking tot het tusschenvoorstel
Dr. K. Dijk c.s.
Dr. Dijk deelde mee, dat een groot deel der
Commissie meende, dat een princieele uitspraak
vóór of tegen moet vallen. Ook een voorstel
van Prof. Hoekstra werd niet in behandeling
genomen. Onder deze omstandigheden trokken
Dr. Dijk c.s. hun voorstel in.
De praeses nam met leedwezen hiervan ken
nis.
Ds. W. Breukelaar sprak eveneens zijn diep
leedwezen over deze zaak uit.
Een breede bespreking volgde, waarin Dr.
Dijk, Prof. Lindeboom, Prof. Ridderbos en Prof.
Hoekstra voorstellen indienden, resp. tot het
doen van voorstellen adviseerden. De voorstel
len der adviseerende leden werden overgenomen
door verschillende leden der Synode.
Tenslotte werd bij zitten en opstaan aange
nomen een voorstel van den praeses, om deze
voorstellen te stellen in handen van een com
missie, met opdracht de Synode in deze zaak
van advies te dienen en een voorstel te formu
leeren, dat ter tafel zal komen in de vergadering
van Donderdagmorgen.
In deze commissie werden benoemd de prae-
adviseerende leden Prof. Dr. J. Ridderbos en
Prof. Dr. T. Hoekstra, de leden Ds. W. Breu
kelaar, Ds. K. Fernhout (samenroeper)Ds. M.
Meijering, Ds. J. Douma, J. Olthoff, G. de Rooy,
H. Scheffer en J. Weerstra. Bovendien werden
de voorstellers als praeadviseerende leden aan
de commissie toegevoegd, eveneens de leden van
het moderamen.
Ds. K. Fernhout werd in verband met deze
taak ontheven van zijn functie als voorzitter
van Commissie I.
Ds. Joh. Jansen rapporteerde nader over de
conclusies inzake het Vrouwenkiesrecht.
Nadat een amendement van Dr. Dijk om het
woord „schrijven" te doen vervallen, was ver
worpen, werden de conclusies als volgt vastge
steld
de Synode, van oordeel, dat de verkiezing tot
het ambt door de leden der gemeente niet het
karakter draagt van advies, maar een daad van
algemeene regeermachten, toch te onderscheiden
van de bijzondere regeermacht welke door Chris
tus aan het bijzondere ambt der opzieners is op
gedragen
dat weliswaar ook de approbatie, waarvan de
vrouwen niet zijn uitgesloten, tot deze algemeene
regeermacht den geloovigen behoort, maar dan
met dit onderling verschil en karakter, dat de
gemeente bij de verkiezing uitspreekt, wie zij
als ambtsdragers begeert, terwijl de approbatie
bestaat in het al of niet goedkeuren der gekozen
personen
dat daarom uit het feit, dat het ambt der ge
loovigen aan de vrouw in de Kerk evenzeer toe
komt als aan den man, niet volgt, datzij ook aan
de verkiezing tot het ambt mag deelnemen
dat voorts het overtuigend bewijs, dat de
Schrift het Vrouwenkiesrecht eischt, niet is ge
leverd, maar de gegevens, welke zij ons biedt
veeleer tegen dan daarvoor schijnen te pleiten,
besluit
a. aan de vrouwelijke lidmaten der gemeente
het Kiesrecht in de Kerk niet toe te kennen
b. Deputaten dank te zeggen voor hun uit
nemende toelichting van het vraagstuk van het
Vrouwenkiesrecht uit de Schrift en de historie.
Prof. Lindeboom kreeg aanteekening tegenge
stemd te hebben.
Prof. Dr. G. Ch. Aalders bracht verslag uit
over het rapport van Deputaten inzake het over
gaan tot een anderen staat des levens.
Besloten werd
a. deputaten dank te zeggen voor hun dui
delijk en overtuigend rapport en hen te dechar-
geeren
b. het voorstel der kerk van 's-Gravenhage-
West (n.l. om met theologische hoogleeraren in
zake emeritaat gelijk te stellen die Dienaren des
Woords, welke aan de Theologische School of
aan de Vrije Universiteit worden benoemd om
niet-theologische colleges te geven, wier bijwo
ning verplicht is om de aan deze inrichtingen
studeerende aanstaande dienaren des Woords)
niet aan te nemen, maar het besluit der Gen.
Synode van Leeuwarden (art. 105) onverzwakt
te handhaven
c. bij de kerken er op aan te dringen, dat
ze geen voormalige Dienaren des Woords, wel
ke tot een anderen staat des levens zijn overge
gaan, uit te noodigen om voor te gaan in den
kerkedienst.
Ds. J. Jansen rapporteerde over het verzoek
van de Part. Synode van Utrecht, om te be
vorderen, dat in alle Geref. Kerken van Neder
land een uniforme regeling komt ten aanzien
van de bevestiging van gemengde huwelijken.
De conclusie werd thans als volgt vastgesteld
De Synode besluit, aan het verzoek der Part.
Synode niet te voldoen, omdat de gevallen te
zeer onderscheiden zijn.
Prof. Dr. G. Ch. Aalders rapporteerde over
de vragen van een verzoek van de Partic. Sy
node van Friesland (Z. G.) en een vraag van
den Kerkeraad van Velsen over de Kranken-
communie.
Aangenomen werd de volgende conclusie
„De Gen. Synode, overwegende dat de kerken
zich blijkbaar nog niet genoegzaam beraden heb
ben omtrent het vraagstuk van de bediening van
het H. Avondmaal ten huize van een kranke of
oude van dagen, acht daarom ook thans de tijd
voor een uitspraak in deze belangrijke zaak nog
niet gekomen,
en besluit in dezen zin te antwoorden aan de
Particuliere Synode van Friesland (Z. G.) en
aan de Kerk van Velsen."
Prof. Aalders las het rapport van de Deputa
ten der Gen. Synode van Groningen voor advies
aan de Classis Drachten in de zaak Dr. N. D.
van Leeuwen.
Ds. J. de Vries bracht hiervan advies uit.
Besloten werd, de handelingen van deputaten,
onder dankzegging voor den door hen verrich
ten arbeid goed te keuren en hen te dechargeeren.
Ds. H. Meyerink rapporteerde over een schrij
ven van den heer A. G„ te Ch., waarin hij
voorstelde, een toevoeqinq te qeven aan art. 84
K.O.
De Synode besloot, op het voorstel van Br.
A. G. te Ch. niet in te gaan, aangezien hij in ge
breke is gebleven, de gronden aan te geven,
ontleent aan de H. Schrift, de Geref. Belijdenis
of kerkverordening, waaruit de juistheid van zijn
gevoelen blijkt.
Ds. A. Scheele rapporteerde over een be
zwaarschrift van den heer M. d. B. Wz. te H.
tegen het ontraden van het bijwonen van Geref.
predikaties buiten de Geref. Kerk en tegen het
voorstaan van het assurantiewezen.
Besloten werd, dit schrijven niet ontvankelijk
te verklaren.
Ds. D. D. Koopman rapporteerde over eenige
bezwaarschriften van den heer v. d. W. te K.
Allereerst maakte deze bezwaar tegen de wijze
waarop in zijn kerk het zitplaatsenvraagstuk is
geregeld.
De Synode sprak uitle. om inzake het zit
plaatsenvraagstuk geen algemeene uitspraak te
doen 2e. den betrokken broeder er op te wij
zen, dat hij, zoo hij zich bezwaard gevoelt, door
de wijze, waarop in zijn kerk het zitplaatsen-
vraagstuk is geregeld, zich kan wenden tot zijn
kerkeraad, en zoo noodig tot de meerdere ver
gaderingen.
Voorts maakte deze bezwaar tegen de ver
goeding aan predikanten voor het waarnemen
van vacaturediensten.
Besloten werd, te handhaven de in Groningen
in deze zelfde zaak gestelde conclusie, „dat niet
de Synode over deze zaak een regeling kan
maken, maar dat zij dit moet overlaten aan de
kerk, die haar Dienaar afstaat voor vervulling
van vacaturediensten en aan het onderling goed
vinden van de kerken der classis.
Ds. A. Schweitzer rapporteerde over een be
zwaarschrift van Ds. H. v. D. te N. en W.
Besloten werd diens bezwaar tegen deze pas
sage in de acta der Synode van Leeuwarden
1920 niet in behandeling te nemen en hem er op
te wijzen, dat nog altijd voor hem den weg open
staat, om een afschrift van een memorie van
zijn hand in de memorie van de classis Woerden
en van den kerkeraad van Zwammerdam te
plaatsen en om daarvan zoo noodig uit het ar
chief der Synode afschrift te nemen.
Prof. Dr. V. Hepp rapporteerde van de pun
ten betreffende de orde voor den eeredienst.
De Synode besloot na stemming bij zitten en
opstaan overeenkomstig het voorstel van Com
missie I aan de te benomen deputaten voor de
Liturgie tevens op te dragen een orde voor den
eeredienst te ontwerpen en dit concept een jaar
vóór het samenkomen der volgende Synode ter
kennis van de kerken te brengen.
Prof. Hepp rapporteerde nog van een be
zwaarschrift van den heer J. L. te A. tegen de
z.i. niet afdoende behandeling van zijn bezwaar
schrift tegen de belijdenisvragen op de Synode
van Groningen (1927). Uitgesproken werd, dat
deze zaak wél afdoende is behandeld, waarom
er geen redenen bestaan, er thans weder op in
te gaan.
Ds. J. A. C. Rullmann rapporteerde over het
Zendinsconsulaat.
De Synode besloot, aan de Deputaten voor
de Zending op te dragen, de aansluiting van
de Zending der Geref. Kerken aan het Zendings
consulaat te bestendigen, met dien verstande, dat
de door de Generale Synode van Groningen
vastgestelde voorwaarden blijven gehandhaafd,
n.l. a. dat deze aansluiting naar het oordeel van
Deputaten geen al te zware eischen zal mogen
stellenb. dat zij geen gevaar zal opleveren
voor behoud van eigen zelfstandigheid der Geref.
Zending.
Ds. N. Y. van Goor rapporteerde over de
bemoeienissen van de Zendingsdeputaten met
de Zendende kerken.
De bemoeiingen van deputaten terzake wer
den goedgekeurd.
Prof. Dr. A. G. Honig rapporteerde over het
Zendingsblad, dat een oplaag bereikte van
75.600 ex. en een winst opleverde van 55.825.
Besloten werd de deputaten hartelijk dank te
zeggen voor al hetgeen zij met betrekking tot
het geleidelijk aan belangrijk winnende Zen
dingsblad hebben gedaan.
Prof. Honig rapporteerde verder over den
Zendingskalender (welke een oplaag bereikte
van 85.000 ex. en een bate bracht van 7579.
Ds. W. Breukelaar rapporteerde over een
schrijven van den Raad van Toezicht op het
Zendingshospitaal te Poerworedjo inzake een
generale regeling van het toezicht op de Zen
dingshospitalen.
a. dat elke Raad van Toezicht behoort te
zijn samengesteld, zoowel op Java als op Soem-
ba, uit de leden van de Algemeene Vergadering
in Art. XV der Zendingsorde genoemd, behou
dens de leden, die rechtstreeks zijn verbonden
aan het hospitaal, waarover het toezicht gaat
b. dat aan den Raad van Toezicht moet zijn
opgedragen toezicht te houden over de behoor
lijke naleving der instructie door het Europeesch
personeel, dat aan het hospitaal is verbonden
De Generale Synode besloot
1. Uit te spreken, dat alle zendende kerken,
die voor den medischen dienst op haar Zen
dingsterrein een hospitaal onderhouden, tot het
oefenen van het noodige toezicht over haar Zen
dingshospitaal een Raad van Toezicht behooren
aan te stellen
2. te bepalen
c. dat de Raad van Toezicht gerechtigd en
gehouden moet zijn om, wanneer tusschen het
Europeesch personeel van het hospitaal eene
wanverhouding ontstaat, die behoorlijke samen
werking onmogelijk maakt, daarnaar een onder
zoek in te stellen, te trachten eene bevredigende
oplossing te verkrijgen en, indien dit niet gelukt,
zich met een gemotiveerd advies te wenden tot
de zendende kerk, terwijl in geval van zeer drin
gende noodzakelijkheid de Raad van Toezicht
een voorloopige beslissing moet kunnen nemen