Over dat voorstel is toen nog kort het woord gevoerd. Er waren er die liever een principieele beslissing zouden genomen hebben, dan was de zaak, hoe dan ook, beslist. Nu liep men het ge vaar, dat de kwestie van het promotierecht een oorzaak van beroering in de kerken zou blijven. Toch meenden zij onder de gegeven omstan digheden zich bij het voorstel te moeten neer leggen. En zoo werd dit dan bij acclamatie aan genomen, in vertrouwen zooals de praeses het uitdrukte dat allen beoogen de rust en den vrede te doen wederkeeren. In dat vertrouwen kunnen ook wij ons over dit besluit verheugen. HEIJ. GENERALE SYNODE. 't Loopt op een einde. De bladen kunnen nu hunne beschouwingen gaan geven. Men spreekt er over de Synode provisorisch te sluiten, met het oog op de benoeming van een eventueelen Zendingshoogleeraar. De afgevaardigden zullen zeer zeker dankbaar zijn weer naar huis te kun nen gaan. Onwillekeurig komt de vraag op is geen be korting mogelijk Middelburg. D. SCHEELE. HERHALINGSOEFENINGEN EN GEESTELIJKE VERZORGING. I. Nu ik enkele weken in Breda en Bergen op Zoom vertoef, om tijdens de herhalingsoefenin gen mij als reserve-veldprediker uitsluitend te wijden aan de geestelijke verzorging der militai ren van protestantsche belijdenis, kan ik niet na laten enkele artikelen in onze Zeeuwsche Kerk bode te schrijven over mijn werkzaamheden en ervaringen onder onze jongens en mannen, die als herhalingsplichtigen in kazerne, kampement, militair tehuis en hospitaal zoo veel behoefte hebben aan leiding en voorlichting, steun en be moediging. Op advies van den Raad van Legerpredikan- ten heeft de Minister van Defensie in het begin van dit jaar het zeer gering aantal reserve-veld predikers aanzienlijk uitgebreid. Vergis ik mij niet, dan zijn er thans ruim zestig predikanten, die in geval van oorlog, oorlogsgevaar of an dere buitengewone omstandigheden onmiddellijk in dienst zullen treden bij het leger te velde om naast de H.H. Legerpredikanten de geestelijke belangen van onze landsverdedigers te beharti gen. Jaarlijks worden nu minstens zes van deze reserve-veldpredikers opgeroepen om tijdens de herhalingsoefeningen in werkelijken dienst te treden en om aldus gelegenheid te hebben zich in te werken in de voor een gewoon burger- mensch zoo vreemde verhoudingen en toestan den van het leger. Reeds dit jaar viel het lot op Jona. In Februari 1.1. tot reserve-veldprediker be noemd, werd ik in Juli opgeroepen om tijdens de herhalingsoefeningen van 1027 September dienst te doen in Breda en Bergen op Zoom. Op de meest spontane en sympathiekè wijze verleende mijn Middelbursche Kerkeraad zijn hartelijke medewerking om een en ander moge lijk te maken. Aan veler verzoek, met name uit eigen ge meente, wil ik dan ook gaarne voldoen, om in onze Kerkbode eenige indrukken van dit eigen soortig arbeidsveld neer te schrijven. Niemand, die mij hier ziet rondkuieren, zou in mij een onder de wapenen geroepen Majoor" herkennen, want ik mis niet alleen een krijgs haftig uiterlijk en een grijze snor, maar ook een gouden streep en een ster. De secretaris-generaal van Minister Deckers schreef mij destijds dat ik „geheel vrij was om bij de oefeningen in dienstkleeding of in burger- kleeding te verschijnen", waarbij echter opge merkt werd dat „de tegemoetkoming voor uni form in vredestijd aan de reserve-veldpredikers niet kon worden toegekend". Ondanks al mijn respect en bewondering voor den wapenrok van H.M. de Koningin, kon ik geen vrijmoedigheid vinden mijn vrouw 250 huishoudgeld in te korten terwille van een Ma joorsuniform, die ik, zoolang er geen mobilisatie komt, hoogstens 17 dagen in de 5 a 10 jaar zou behoeven te dragen. Aldus arriveerde ik Woensdag 10 September, n.m. 8 uur, zonder krijgsmansgewaad in de schoone stad Breda, het „Haagje van het Zui den", ook wel „de stad var> plezier" geheeten. Oorspronkelijk een oude vesting, heeft Breda zich sinds 1869 snel uitgebreid. De muren en wallen zijn gesloopt. Nieuwe, moderne wijken en lommerrijke Singels werden aangelegd. Deze fraaie stad met haar vele spiegelglad-geplaveide straten en lanen telt nu reeds bijna 60.000 in woners en door het rijke natuurschoon, dat de omtrek biedt, houdt de uitbreiding nog steeds aan, met name in de richting van Ginneken en Princenhage. Maar ter zake. Na mijn bagage te hebben afgeleverd bij mijn logies ten huize van Ds. en Mevr. Telder, die mij al deze 17 dagen zoo har telijk en gezellig gastvrijheid verleenen, presen teerde ik mij 's avonds half tien bij den leger- predikant Ds. J. H. Ruysch van Dugteren, een militante figuur, een breed-geschouderde Her cules, een Majoor in optima forma, maar ook een joviale, geestige en hulpvaardige collega. Wij confereerden ter regeling der werkzaam heden in zijn studeerkamer, waar een zenuw achtig bakvischje en een bejaarde grootmoeder zouden bezwijmen van schrik en ontzetting bij het zien van de curieuse verzameling zwaarden en sabels, krissen en messen, dolken, revolvers en asegaaien, patronen en geweren, die langs de wanden en op de kastjes van Z.Eerw. uit gestald zijn. Ik liet mij door deze huiveringwekkende nochtans zeer waardevolle collectie moordwerk tuigen maar niet van mijn stuk brengen en zette mij rustig aan Gamaliel's voeten om zijn com mando's en instructie's af te wachten. Toen ik het moordhol verliet, was ik van één ding al heilig overtuigd Mijn werk als reserve-veldprediker zal geen sinecure zijn Integendeel. Dat wordt hard aan pakken Donderdag 11 September, was ik voor mijn doen al bizonder vroeg uit de veeren 7 uur, zegge vóórmiddag 7 uur... Zoo officiéél en deftig mogelijk gekleed begaf ik mij om half ne gen met Ds. Ruysch van Dugteren op weg om te worden voorgesteld aan den Regiments- Commandant, den Brigade-Commandant, ette lijke compagnies-commandanten en weet ik aan welke commandanten nog meer. Zij allen waren minzaam en zegden mij hun medewerking toe. Om 12 uur moest ik als 'n haas een broodje eten en naar 't station vliegen op mijn stalen ros. Per trein spoedde ik mij naar Bergen op Zoom, waar legerpredikant Nauta mij tot half zes toe introduceerde bij de legerautoriteiten aldaar. In beide plaatsen tezamen heb ik 6 kazerne's, 2 hospitalen, 2 militaire tehuizen en één tenten kampement te bearbeiden. Vrij vermoeid van alle strijkage's en buigingen, waarmede ik echter de medewerking der hoofd officieren heb kunnen verdienen, viel ik 's avonds 7 uur het fraaie, fonkelnieuwe Militair Tehuis in Breda binnen om met de daar verzamelde mannen kennis te maken en 'n woord van op wekking te spreken. Over dit tehuis, dat 7 Augustus j.l. een nieuw gebouw ontving, moet ik even iets zeggen. Door de onvermoeide activiteit van Ds. Ruysch van Dugteren, die er 40.000 voor wist te verzamelen, is Breda het modernste tehuis van heel ons land rijk geworden. Waarlijk, dit paleisje is meer dan een lang locaal met vermolmde stoelen en leuninglooze banken. De conversatiezaal is op zeer smakelijke wijze gestoffeerd. Een groot podium, een keurig in gerichte buffet en door heel de zaal kleine ta feltjes, omringd door gezellige leuningstoeltjes met bruin leder bekleed. Verder treffen wij in dit tehuis nog aan ver schillende kleine kamertjes voor studie en cor respondentie, alsook een ruime, doelmatige gar derobe. Mij werd een aparte spreekkamer toegewezen, waarin ik, desgewenscht, onder vier oogen een vertrouwelijk gesprek kan voeren met soldaten, die mij een of ander hartsgeheim hebben mede te deelen. Dien eersten avond ontmoette ik in het tehuis terstond reeds talrijke Zeeuwen, hetgeen mijn hart niet weinig goed deed. De eerste man, te gen wien ik in de conversatiezaal aanliep, was een beroepsmilitair uit eigen gemeente. De twee de een herhalingsplichtig luitenant, mij goed bekend, wiens bakermat ook in Middelburg te vinden is. Weldra maakte ik kennis met jeug dige broeders uit Serooskerke, Gapinge, Zaam- slag, Vlissingen en zelfs met een diaken uit St. Laurens, dien ik in zijn soldatenjas heusch niet onmiddellijk herkende. Maar ook uit tal van andere plaatsen buiten ons gewest ontmoette ik vrienden en bekenden, terwijl de meesten, die mij nog vreemd waren, zich spoedig aan mij voorstelden. Welk een rijken zegen heeft God in zulk een tehuis ons geschonken De tekst, die op een gedenksteen in het prachtig gebouw te Breda is aangebracht, mag in dit opzicht karakteristiek genoemd worden „Ik was een vreemdeling en gij hebt mij geherbergd", In deze dagen bemerk ik beter dan ooit te voren dat een militair tehuis voor onze Christe lijke jongens en mannen ten eenenmale onmis baar is. 't Voorziet bepaald in een dringende behoefte. 't Brengt hen iederen avond na 't sjouwen met loodzware ransels op vermoeiende marschen en na al de rompslomp van dienst en kazerne in een warme, huiselijke omgeving, waar >ze rustig hun brieven naar huis kunnen schrijven, waar ze gesterkt worden door gemeenschappelijke con versatie en ontspanning, waar door den huisva der „gesloten" wordt met bijbellezing en dank gebed. Dank zij de plaatselijke afdeeling van het C. M. V. zijn er hier tijdens de herhalingsoefe ningen ook bizondere ontspanningsavonden ge organiseerd, waarop muziek, zang en sprekers zullen samenwerken. Toen ik dien eersten avond in het tehuis mij oriënteerde, bleek mij al terstond dat mijn werk veel moeilijker is dan men aanvankelijk wel zou denken. De arbeid der geestelijke verzorging heeft zijn eigenaardige moeilijkheden. Je moet van alle markten thuis zijn, want je maakt kennis met vogels van diverse pluimage. Je moet de geeste lijke en zedelijke belangen behartigen van man nen uit zeer onderscheiden milieu, uit alle ran gen en standen der maatschappij en van zeer uiteenloopende ontwikkeling. En wanneer je als predikant in dit bonte gezelschap nu maar je dominee's-allures laat va ren, als hunner één overal tusschen kruipt, mee praat, meelacht, meespeelt, dan heb je wel spoe dig eenig vertrouwen gewonnen, maar dan moet je ook op alles voorbereid zijn. Ze vragen je soms de wonderlijkste dingen. Een Kerstiaansche wegwerker uit Zuid-Holland meende dat hij in den eersten nacht van zijn verblijf te Breda een stem Gods vernomen had, die hem openbaarde dat de oordeelen Gods in den herhalingstijd zouden losbreken over het gansche kampementen „of ik dat niet met hem eens was... Zulk een vraag, hoe ongerijmd ook, moet met zachtmoedigen tact beantwoord worden. Ik was echter niet bij machte den goeden kerel van zijn sombere hallucinatie's geheel af te brengen. Even later interpelleerde een onderwijzer uit Zeeuwsch-Vlaanderen over de Chiliastische be schouwingen der Darbisten. Weer een ander vroeg mij over het promotie- recht te Kampen. Toen ik 's avonds 12 uur op mijn logeerkamer aanlandde, had ik 't gevoel alsof ik uit een zak geschud was, maar kon toch den Heere met blijdschap danken voor het even inspannende als mooie werk, waartoe Hij mij hier in deze dagen roept. Nu ik dit schrijf Dinsdag 16 Sept. ben I ik in den arbeid reeds aardig ingeschoten en j! ondervond al veel, waarover ik in volgende j brieven nog gaarne wat vertellen wil. Moge het gebed voor onze soldaten en herha lingsplichtigen in Uw huiskamers en kerkgebou wen niet achterwege blijven. Breda. D. RINGNALDA Jr. GENERALE SYNODE DER GEREF. KERKEN. V. Dr. K. Dijk bracht namens Commissie II rap port uit over de tusschentijds gevoerde bespre kingen met betrekking tot het tusschenvoorstel Dr. K. Dijk c.s. Dr. Dijk deelde mee, dat een groot deel der Commissie meende, dat een princieele uitspraak vóór of tegen moet vallen. Ook een voorstel van Prof. Hoekstra werd niet in behandeling genomen. Onder deze omstandigheden trokken Dr. Dijk c.s. hun voorstel in. De praeses nam met leedwezen hiervan ken nis. Ds. W. Breukelaar sprak eveneens zijn diep leedwezen over deze zaak uit. Een breede bespreking volgde, waarin Dr. Dijk, Prof. Lindeboom, Prof. Ridderbos en Prof. Hoekstra voorstellen indienden, resp. tot het doen van voorstellen adviseerden. De voorstel len der adviseerende leden werden overgenomen door verschillende leden der Synode. Tenslotte werd bij zitten en opstaan aange nomen een voorstel van den praeses, om deze voorstellen te stellen in handen van een com missie, met opdracht de Synode in deze zaak van advies te dienen en een voorstel te formu leeren, dat ter tafel zal komen in de vergadering van Donderdagmorgen. In deze commissie werden benoemd de prae- adviseerende leden Prof. Dr. J. Ridderbos en Prof. Dr. T. Hoekstra, de leden Ds. W. Breu kelaar, Ds. K. Fernhout (samenroeper)Ds. M. Meijering, Ds. J. Douma, J. Olthoff, G. de Rooy, H. Scheffer en J. Weerstra. Bovendien werden de voorstellers als praeadviseerende leden aan de commissie toegevoegd, eveneens de leden van het moderamen. Ds. K. Fernhout werd in verband met deze taak ontheven van zijn functie als voorzitter van Commissie I. Ds. Joh. Jansen rapporteerde nader over de conclusies inzake het Vrouwenkiesrecht. Nadat een amendement van Dr. Dijk om het woord „schrijven" te doen vervallen, was ver worpen, werden de conclusies als volgt vastge steld de Synode, van oordeel, dat de verkiezing tot het ambt door de leden der gemeente niet het karakter draagt van advies, maar een daad van algemeene regeermachten, toch te onderscheiden van de bijzondere regeermacht welke door Chris tus aan het bijzondere ambt der opzieners is op gedragen dat weliswaar ook de approbatie, waarvan de vrouwen niet zijn uitgesloten, tot deze algemeene regeermacht den geloovigen behoort, maar dan met dit onderling verschil en karakter, dat de gemeente bij de verkiezing uitspreekt, wie zij als ambtsdragers begeert, terwijl de approbatie bestaat in het al of niet goedkeuren der gekozen personen dat daarom uit het feit, dat het ambt der ge loovigen aan de vrouw in de Kerk evenzeer toe komt als aan den man, niet volgt, datzij ook aan de verkiezing tot het ambt mag deelnemen dat voorts het overtuigend bewijs, dat de Schrift het Vrouwenkiesrecht eischt, niet is ge leverd, maar de gegevens, welke zij ons biedt veeleer tegen dan daarvoor schijnen te pleiten, besluit a. aan de vrouwelijke lidmaten der gemeente het Kiesrecht in de Kerk niet toe te kennen b. Deputaten dank te zeggen voor hun uit nemende toelichting van het vraagstuk van het Vrouwenkiesrecht uit de Schrift en de historie. Prof. Lindeboom kreeg aanteekening tegenge stemd te hebben. Prof. Dr. G. Ch. Aalders bracht verslag uit over het rapport van Deputaten inzake het over gaan tot een anderen staat des levens. Besloten werd a. deputaten dank te zeggen voor hun dui delijk en overtuigend rapport en hen te dechar- geeren b. het voorstel der kerk van 's-Gravenhage- West (n.l. om met theologische hoogleeraren in zake emeritaat gelijk te stellen die Dienaren des Woords, welke aan de Theologische School of aan de Vrije Universiteit worden benoemd om niet-theologische colleges te geven, wier bijwo ning verplicht is om de aan deze inrichtingen studeerende aanstaande dienaren des Woords) niet aan te nemen, maar het besluit der Gen. Synode van Leeuwarden (art. 105) onverzwakt te handhaven c. bij de kerken er op aan te dringen, dat ze geen voormalige Dienaren des Woords, wel ke tot een anderen staat des levens zijn overge gaan, uit te noodigen om voor te gaan in den kerkedienst. Ds. J. Jansen rapporteerde over het verzoek van de Part. Synode van Utrecht, om te be vorderen, dat in alle Geref. Kerken van Neder land een uniforme regeling komt ten aanzien van de bevestiging van gemengde huwelijken. De conclusie werd thans als volgt vastgesteld De Synode besluit, aan het verzoek der Part. Synode niet te voldoen, omdat de gevallen te zeer onderscheiden zijn. Prof. Dr. G. Ch. Aalders rapporteerde over de vragen van een verzoek van de Partic. Sy node van Friesland (Z. G.) en een vraag van den Kerkeraad van Velsen over de Kranken- communie. Aangenomen werd de volgende conclusie „De Gen. Synode, overwegende dat de kerken zich blijkbaar nog niet genoegzaam beraden heb ben omtrent het vraagstuk van de bediening van het H. Avondmaal ten huize van een kranke of oude van dagen, acht daarom ook thans de tijd voor een uitspraak in deze belangrijke zaak nog niet gekomen, en besluit in dezen zin te antwoorden aan de Particuliere Synode van Friesland (Z. G.) en aan de Kerk van Velsen." Prof. Aalders las het rapport van de Deputa ten der Gen. Synode van Groningen voor advies aan de Classis Drachten in de zaak Dr. N. D. van Leeuwen. Ds. J. de Vries bracht hiervan advies uit. Besloten werd, de handelingen van deputaten, onder dankzegging voor den door hen verrich ten arbeid goed te keuren en hen te dechargeeren. Ds. H. Meyerink rapporteerde over een schrij ven van den heer A. G„ te Ch., waarin hij voorstelde, een toevoeqinq te qeven aan art. 84 K.O. De Synode besloot, op het voorstel van Br. A. G. te Ch. niet in te gaan, aangezien hij in ge breke is gebleven, de gronden aan te geven, ontleent aan de H. Schrift, de Geref. Belijdenis of kerkverordening, waaruit de juistheid van zijn gevoelen blijkt. Ds. A. Scheele rapporteerde over een be zwaarschrift van den heer M. d. B. Wz. te H. tegen het ontraden van het bijwonen van Geref. predikaties buiten de Geref. Kerk en tegen het voorstaan van het assurantiewezen. Besloten werd, dit schrijven niet ontvankelijk te verklaren. Ds. D. D. Koopman rapporteerde over eenige bezwaarschriften van den heer v. d. W. te K. Allereerst maakte deze bezwaar tegen de wijze waarop in zijn kerk het zitplaatsenvraagstuk is geregeld. De Synode sprak uitle. om inzake het zit plaatsenvraagstuk geen algemeene uitspraak te doen 2e. den betrokken broeder er op te wij zen, dat hij, zoo hij zich bezwaard gevoelt, door de wijze, waarop in zijn kerk het zitplaatsen- vraagstuk is geregeld, zich kan wenden tot zijn kerkeraad, en zoo noodig tot de meerdere ver gaderingen. Voorts maakte deze bezwaar tegen de ver goeding aan predikanten voor het waarnemen van vacaturediensten. Besloten werd, te handhaven de in Groningen in deze zelfde zaak gestelde conclusie, „dat niet de Synode over deze zaak een regeling kan maken, maar dat zij dit moet overlaten aan de kerk, die haar Dienaar afstaat voor vervulling van vacaturediensten en aan het onderling goed vinden van de kerken der classis. Ds. A. Schweitzer rapporteerde over een be zwaarschrift van Ds. H. v. D. te N. en W. Besloten werd diens bezwaar tegen deze pas sage in de acta der Synode van Leeuwarden 1920 niet in behandeling te nemen en hem er op te wijzen, dat nog altijd voor hem den weg open staat, om een afschrift van een memorie van zijn hand in de memorie van de classis Woerden en van den kerkeraad van Zwammerdam te plaatsen en om daarvan zoo noodig uit het ar chief der Synode afschrift te nemen. Prof. Dr. V. Hepp rapporteerde van de pun ten betreffende de orde voor den eeredienst. De Synode besloot na stemming bij zitten en opstaan overeenkomstig het voorstel van Com missie I aan de te benomen deputaten voor de Liturgie tevens op te dragen een orde voor den eeredienst te ontwerpen en dit concept een jaar vóór het samenkomen der volgende Synode ter kennis van de kerken te brengen. Prof. Hepp rapporteerde nog van een be zwaarschrift van den heer J. L. te A. tegen de z.i. niet afdoende behandeling van zijn bezwaar schrift tegen de belijdenisvragen op de Synode van Groningen (1927). Uitgesproken werd, dat deze zaak wél afdoende is behandeld, waarom er geen redenen bestaan, er thans weder op in te gaan. Ds. J. A. C. Rullmann rapporteerde over het Zendinsconsulaat. De Synode besloot, aan de Deputaten voor de Zending op te dragen, de aansluiting van de Zending der Geref. Kerken aan het Zendings consulaat te bestendigen, met dien verstande, dat de door de Generale Synode van Groningen vastgestelde voorwaarden blijven gehandhaafd, n.l. a. dat deze aansluiting naar het oordeel van Deputaten geen al te zware eischen zal mogen stellenb. dat zij geen gevaar zal opleveren voor behoud van eigen zelfstandigheid der Geref. Zending. Ds. N. Y. van Goor rapporteerde over de bemoeienissen van de Zendingsdeputaten met de Zendende kerken. De bemoeiingen van deputaten terzake wer den goedgekeurd. Prof. Dr. A. G. Honig rapporteerde over het Zendingsblad, dat een oplaag bereikte van 75.600 ex. en een winst opleverde van 55.825. Besloten werd de deputaten hartelijk dank te zeggen voor al hetgeen zij met betrekking tot het geleidelijk aan belangrijk winnende Zen dingsblad hebben gedaan. Prof. Honig rapporteerde verder over den Zendingskalender (welke een oplaag bereikte van 85.000 ex. en een bate bracht van 7579. Ds. W. Breukelaar rapporteerde over een schrijven van den Raad van Toezicht op het Zendingshospitaal te Poerworedjo inzake een generale regeling van het toezicht op de Zen dingshospitalen. a. dat elke Raad van Toezicht behoort te zijn samengesteld, zoowel op Java als op Soem- ba, uit de leden van de Algemeene Vergadering in Art. XV der Zendingsorde genoemd, behou dens de leden, die rechtstreeks zijn verbonden aan het hospitaal, waarover het toezicht gaat b. dat aan den Raad van Toezicht moet zijn opgedragen toezicht te houden over de behoor lijke naleving der instructie door het Europeesch personeel, dat aan het hospitaal is verbonden De Generale Synode besloot 1. Uit te spreken, dat alle zendende kerken, die voor den medischen dienst op haar Zen dingsterrein een hospitaal onderhouden, tot het oefenen van het noodige toezicht over haar Zen dingshospitaal een Raad van Toezicht behooren aan te stellen 2. te bepalen c. dat de Raad van Toezicht gerechtigd en gehouden moet zijn om, wanneer tusschen het Europeesch personeel van het hospitaal eene wanverhouding ontstaat, die behoorlijke samen werking onmogelijk maakt, daarnaar een onder zoek in te stellen, te trachten eene bevredigende oplossing te verkrijgen en, indien dit niet gelukt, zich met een gemotiveerd advies te wenden tot de zendende kerk, terwijl in geval van zeer drin gende noodzakelijkheid de Raad van Toezicht een voorloopige beslissing moet kunnen nemen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1930 | | pagina 2