Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
No. 34.
Vrijdag 22 Augustus 1930.
44e Jaargang.
UIT HET WOORD.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTEUR: Ds, A. C* HE IJ TE KOUDEKERKE. 7 -v
VASTE MEDEWERKERSD*D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F, J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, D. SCHEELE
en R. J. VAN DER VEEN.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal bij vooruitbetaling 1.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
EN IK ZAL U TOT EEN GOD ZIJN.
II.
Ik zal u uit de heidenen halen, en
zal u uit alle de landen vergaderen, en
Ik zal u in uw land brengen.
Dan zal Ik rein water op u spren
gen en gij zult rein wordenvan al
uw drekgoden zal Ik u reinigen.
En Ik zal u een nieuw hart geven,
en zal een nieuwen geest geven in het
binnenste van u en Ik zal het steenen
hart uit uw vleesch wegnemen, en zal
u een vleezen hart geven.
En Ik zal Mijnen Geest geven in het
binnenste van u, en Ik zal maken, dat
gij in Mijn inzettingen zult wandelen
en Mijn rechten zult bewaren en doen.
En gij zult wonen in het land, dat
Ik uw vaderen gegeven heb, en gij
zult Mij tot een volk zijn en Ik zal u
tot een God zijn.
Ezechiel 36:24—28.
,,Ik zal u tot een God zijn." Wat houdt dat
in Wat wil dat zeggen Een bekend predikant
zei in antwoord op die vraag „Het is nieteen
gave van God te ontvangen, maar het is God
Zelf te hebben tot zijn deel." Wanneer, zoo licht
een ander de zaak toe, wanneer God zegt
„Ik ben de HEERE uw God", of „Ik zal u tot
een God zijn", dan zegt Hij oneindig veel meer,
dan wanneer Hij zou zeggen de hemel is van
u, of de aarde of al de heerlijkheid van hemel
en van aarde saam is van u. In die belofte toch
belooft en geeft God Zich Zeiven, zoodat men,
in 't bezit van die beloften, met David zingen
kanDe HEERE is het deel mijner erve en
mijns bekersde snoeren zijn mij in lieflijke
plaatsen gevallen ja, een schoone erfenis is mij
geworden. In de kantteekening van den Sta
tenbijbel op Genesis 17 7 lezen we ter verkla
ring van bedoelde belofte U te zijn tot een
God, wil zeggen,,U tot een Zaligmaker te
zijn door den toekomenden Messias. Deze ma
nier van spreken omvat de goederen, welke het
verbond der genade meebrengt." En, me dunkt,
we behoeven het gedeelte van Ezechiel 36, dat
hier boven staat, maar eens goed te lezen, om
te weten, welke goederen dat zijn. De weldaden,
die God geeft, als Hij Zich Zeiven geeft aan
ons tot onze zaligheid, worden daar nader be
schreven. Laten we ze eens bezien.
Hij zegt eerstIk zal u vergaderen. Hij wil
de God wezen van al Zijn volk. Zijn verbond
is een verbond met het hoofd Christus en in
Christus met al de Zijnen van alle tijden en
van alle geslachten, met allen, die in Christus
gerekend zijn, de kleinen met de grooten. Als
Hij zegt„Ik zal u tot een God zijn" en als Hij
die Verbondsbelofte vervult, dan ligt daarin dus
de saamvergadering en samenbinding, van alle
gekenden, van allen, die geloofd hebben en ge-
looven en tot het geloof nog zullen worden ge
bracht, van alle uitverkorenen, van allen, joden
en heidenen, die tot Christus kwamen, komen
en nog komen moeten dan ligt daarin met an
dere woorden de gansche opbouw, uitbouw en
afbouw van 't geestelijk huis, dat uit levende
steenen wordt opgetrokken op den grond- en
hoeksteen Christus Jezus. Of, om nog een an
der beeld uit de Schrift te gebruiken, dan ligt
daarin de gansche uitgroei van het lichaam van
Christus, waardoor dit den vollen wasdom be
komt en „wij allen zullen komen tot de eenig-
heid des geloofs en der kennis van den Zoon
Gods, tot een volkomen man, tot de maat van
de grootte der volheid van Christus.
De tweede weldaad, die erin begrepen is en
in Ezechiel 36 wordt genoemd is deze Ik zal
rein water op u sprengen en gij zult rein wor
den. God tot een God te hebben, wil zeggen
gereinigd worden en wel van zondeschuld en
zondesmet. Besprengd met rein en reinigend wa
ter. Zoo op 't eerste hooren van die uitdrukking
lijkt het, of het maar geringe moeite kost, Is
raels onreinheid weg te nemen. Een vrouw rei
nigt zeer vuile kleeding toch niet door slechts
een weinig water erop te sprenkelen. Er moet
daartoe heel wat meer gebeuren. Of is misschien
het volk, welks God de HEERE wil zijn, zoo
weinig onrein te achten, dat het zoo gemakke
lijk en spoedig gereinigd wordt als een bestoven
blad door bespatting met water weer zuiver
wordt. Ezechiel leert het ons wel anders. Onrein
als de melaatschen was Israël. Zóó, dat het ge
lijk vers 31 zegt, een walging van zich zelve
hebben moet. Den heidenen gelijk. Onder de
heidenen hoorden ze thuis. Er wordt gesproken
van gruwelen, verfoeiselen, dienen van drek
goden, en 't volgen van booze wegen. Neen, er
lag en ligt op Israël van toen en van nu geen
geringe schuld. De zonde is niet maar iets uit
wendigs, iets aan de oppervlakte. Diep, zeer
diep, zoo diep, als men gaan wil, treft men de
zonde. Die schuld wascht men niet weg met
salpeter. Al naamt ge u veel zeep, zoo zou toch
uw zonde voor Gods aangezicht geteekend
staan (Jerem. 2). Alleen door een almachtig
genadewonder kan Israël van zijn zonde worden
bevrijd, gereinigd worden van de schuld en zoo
met God worden verzoend. En als die reiniging
desniettemin aangeduid wordt als een bespren-
ging met rein water, dan ziet dat niet 'op de
geringe mate der onreinheid, doch op de won
dere, louterende, zuiverende kracht van dat
reine water. Droppels van dat water zijn ge
noeg om de walgelijkste ziel onbesmet te stel
len. Zoodra ge met dat water zijt besprengd, zijt
ge rein, zoo rein, dat het alziend oog van den
heiligen God geen zonde meer in u speurt. Hier
wordt onder het beeld van besprenging met rei
nigend water de oneindige kracht van Jezus'
bloed en Geest aangewezen. Het bloed van Je
zus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zon
den. Tevens wordt hier bevestigd, dat tot geen
minderen prijs God onze God kon worden dan
tot dezen oneindig grooten losprijs het bloedig
lijden en sterven van Jezus.
Kamperland. v. d. ENDE.
Magelang, 2 Juli '30.
Amice,
ZENDING.
VERBLIJDENDE BERICHTEN.
De Zendende Kerk van Middelburg heeft zich
tot de Generale Synode gericht „met het vrien
delijk en dringend verzoek haar een subsidie uit
de Generale Kas te willen verleenen van zes
duizend gulden per jaar voor haar eerlang te
openen Zendingshospitaal te Magelang, tot tijd
en wijl de regeeringssubsidie zal worden ver
kregen".
Daarbij heeft de Kerk harerzijds, de toezeg
ging gedaan dat deze subsidie jaarlijks zou kun
nen worden verminderd. Door de Particuliere
Synode van Zeeland werd dit verzoek krachtig
gesteund.
Natuurlijk heeft de Generale Synode in dezen
nog niet beslist, maar het was reeds voor ons
een verblijdend bericht in het Zendingsrapport
te lezen, dat Generale deputaten voor de Zen
ding gunstig advies hebben gegeven en aan Zee
land het bedrag willen toestaan.
Hoopvol 'wachten wij het besluit af.
Zooals onzen lezers wel bekend was, hadden
wij Ds. Merkelijn toegestaan een huis voor eer
ste oprichting van een Zendingshospitaal te
koopen.
Er scheen echter een kink in den kabel ge
komen te zijn, zoodat gevreesd moest worden,
dat de koop niet door zou gaan en wat dan
Gode zij dank, 9 Augustus kregen wij bericht,
dat het huis het onze was geworden en de
gelden konden worden gestuurd. De som was er
nog niet geheel, waarom de kerken worden op
gewekt er voor te zorgen, (dankbaar reeds voor
het ontvangene) dat het tekort zoo spoedig mo
gelijk wordt aangezuiverd.
Een eerste stap op den weg gezet. Meerdere
zullen moeten volgen, voordat alles in kannen
en kruiken is.
Redenen te over om blijde te zijn. Tot den
arbeid geroepen is verder het advies. Moge de
Zendingsliefde vermenigvuldigd worden en ons
ideaal eenmaal worden bereikt.
Middelburg.
D. SCHEEIE.
1 Juli is in Indië de datum waarop de scholen
weer beginnen en er aanname van nieuwe leer
lingen plaats heeft voor onze Hollandsche
scholen is dat altijd een drukke dag en een
moeilijke, wanneer de kleine Javaantjes en Chi
neesjes voor 't eerst hun gang naar de school
maken dan komen vaak niet alleen de ouders
mee, maar ook een baboe (een kindermeisje),
die tot taak heeft om de kleine peuters zoet te
houden. Vooral op onze Holl.-Chineesche school
is het getal baboe's groot. De aanvragen waren
dit jaar voor alle scholen groot.
Op onze Holl.-Chineesche school werden 110
nieiiwe leerlingen ingeschreven op onze Mulo-
school werden 120 nieuwe leerlingen ingeschre
ven op onze le Holl.-Jav. school werden 120
nieuwe leerlingen ingeschreven op onze 2e
Holl.-Jav. school werden 55 nieuwe leerlingen
ingeschreven op onze Schakelschool (een Holl.
Inl. school met 5 klassen) 38 nieuwe leerlingen
ingeschreven op onze Europeesche school 61
nieuwe leerlingen. Totaal 504 nieuwe leerlingen.
Dit is wel een buitengewoon jaar, en al die
leerlingen werden zonder moeite verkregen
reeds enkele weken tevoren komen Chineezen
en Javanen reeds vragen of hun kind toch op
de school mag komen.
Met onze inlandsche scholen, waar dus het
onderwijs in de landstaal wordt gegeven, staat
het anders daar kost het elk jaar veel moeite
nieuWé' leerlingen te krijgen en verkeeren we
steeds in spanning hoe het gaan zal. Dezen
morgen was ik op een plaats, waar we een
dessaschool hebben om eens te zien hoe het
met de school ging. Bij het binnenkomen be
merkte ik wel, dat de toevoer gering was
slechts 12 nieuwe leerlingen. En wat een moeite
was er voor gedaan om ze te krijgen. Aan kin
deren heeft die dessa echter geen gebrek maar
de pogingen, die gedaan waren om velen van
hen op de school te krijgen, hadden gefaald.
Hoe dit komt
In de eerste plaats wordt de vraag of het
kind naar de school zal gaan beslist door het
kind zelfheeft het zin welnu dan mag het
naar de school indien het echter geen lust
heeft, dan behoeft het ook niet te leeren. De
ouders laten zich meestal leiden door de hou
ding van het kind. Och de ouders vinden zoo'n
school ook niet zoo noodzakelijk immers zij
zelf hebben ook nooit geleerd en het is toch goed
gegaan en zij wijzen naar den loerah, het dorps
hoofd, die ook niet lezen kan en het toch tot
dorpshoofd heeft gebracht en naar het dessa-
bestuur waarvan slechts een enkele de kunst
van lezen en schrijven verstaat. Indien het dorps
hoofd nu maar een flinken man was, zou deze
het schoolbezoek zeer kunnen bevorderen, maar
de loerah van die dessa is er wel op uit om
zichzelf te bevoordeelen, houdt van uitgaan en
laat zich aan den welstand van zijn dessa wei
nig gelegen liggen. Wanneer we dus in zoo'n
plaats leerlingen zullen krijgen kunnen we ons
niet tot den loerah wenden, ook niet tot de
ouders, maar moeten we trachten bij de kinde
ren de begeerte te wekken om naar school te
gaan.
Wat daarvoor nu in die en andere dessa's
gedaan wordt, komt op het volgende neer
1. De onderwijzer heeft een voetbal ge
kocht, om in de pauze's een oogenblik te kun
nen voetballen, de Javaansche jongens zijn daar
verzot op en zoo hoopte de onderwijzer daar
door kinderen te trekken.
2. Heeft de ouders bezocht zonder veel re
sultaat.
3. Heeft een mandoline gekocht en leert de
kinderen na schooltijd dit instrument bespelen.
4. Heeft een fluitorkestje opgericht, waar de
jongens op eenvoudige bamboefluiten allerlei
versjes spelen.
5. Organiseert een schooltochtje naar 't Zui-
derstrand de ouders van de kinderen hebben
den wensch uitgesproken om mee te gaan bui
ten de schoolkinderen en hun ouders mag nie
mand mee de andere kinderen moeten voelen
dat zoo'n tochtje tot de voorrechten der school
kinderen behoort.
6. Aan de leerlingen worden plaatjes uitge
reikt en wanneer ze goed leeren krijgen ze tot
belooning een griffel of een potlood.
7. Hij heeft een schoolfeest georganiseerd
met allerlei wedstrijden, waar de niet-school-
gaande kinderen naar mogen kijken.
Ondanks al deze pogingen om te trekken
blijft het aantal leerlingen van een dessaschool
gering.
Anders wordt het wanneer sommige leerlingen
bij het verlaten van de school een betrekking
krijgen bij de leerlingen van een dessaschool
gebeurt dit echter zeldenna afloop van de
school helpen ze hun ouders op de rijstvelden
en hebben dan als regel weinig profijt van wat
ze op de school geleerd hebben als het onder
wijs op de dessascholen wat meer gericht was
op den landbouw zou het wellicht beter gaan.
Met onze standaardscholen, dat zijn scholen
met 5 klassen, is het anders leerlingen van die
scholen kunnen makkelijker geplaatst worden op
inrichtingen van voortgezet onderwijs, die den
weg vormen naar maatschappelijke betrekkin
gen en wanneer het lukt om enkele van de leer
lingen geplaatst te krijgen op de Keuchenuis*-
school of als leerling-verpleger in een Zendings
hospitaal, dan gaat het spoedig door de dessa,
dat men door die school te bezoeken werkelijk
kan vooruitkomen. Ik had een school, waar we
door allerlei kunst en vliegwerk leerlingen zoch
ten te krijgen, maar nauwelijks waren er uit de
hoogste klas enkelen geplaatst op de Keuche-
niusschool of die lagere school vloog vooruit.
Jammer dat we echter geen hospitaal hebben
waar we enkele jongens als leerling-verpleger
kunnen plaatsen. Andere Zendingsterreinen heb
ben zooveel toevoer van hun eigen scholen, dat
er voor kinderen van dit terrein slechts heel
zelden een plaats beschikbaar is en zoo is het
hier erg moeilijk om leerlingen, die ijverig wa
ren, vooruit te helpen, wat aan den'naam der
school afbreuk doet en de toename van leerlin
gen tegenhoudt.
We hebben bovendien nog de tegenwerking
van Mohammedaansche zijde, zoodat, het voör
onze inlandsche onderwijzers wel moeilijk is om
naar onze scholen veel leerlingen te trekken.
En dat zouden we toch zoo graag willen.
De school kan van zooveel beteekenis zijn.
De gemeente van Bendoengan en van Djoema
dankt haar uitbreiding in den middellijken weg
aan de school.
Niet, dat het onderwijs zelf zooveel zichtbare
vrucht draagt de ouders mogen vaak de school
prijzen als ze de verandering bemerken in hun
kinderen, die eerst zoo ongehoorzaam waren
en nu, aan orde en tucht gewend, ook als vrucht
van het onderwijs en de Bijbelsche Geschiedenis
handelbaarder zijn geworden, andere vruchten
bestaande in geloof en bekeering, worden slechts
zelden gezien en verwachten we op dien leeftijd
ook niet, maar de beteekenis der school schuilt
vooral in het contact, dat de onderwijzers met
de ouders der leerlingen krijgen. Wanneer er
ergens een school is opgericht, duurt het in den
regel niet lang of er ontstaat ook een samen
komst van enkele ouders der kinderen, die sym
pathie hebben opgevat voor den onderwijzer en
bij wie zoo de weg gebaand is om te luisteren
naar wat die onderwijzer over de Chr. gods
dienst vertelt. Onze goede onderwijzers gaan er
eiken dag op uit om de ouders op te zoeken en
zoekt hij een plaats te krijgen in het leven der
dessabewoners. Ik acht de beteekenis van zulke
scholen groot en ik ben blij, dat er nu in de
verschillende classis gewerkt wordt om op de
scholen belangstelling te wekken voor dien ar
beid en gelden te verzamelen voor oprichting
van nieuwe scholen.
Uwe
A. MERKELIJN.
GENERALE SYNODE DER GEREF.
KERKEN.
Dinsdag is de Synode aangevangen. Maandag
avond ging Dr. K. Dijk, van Den Haag, in een
bidstond voor. Zijn tekstwoord was „Maar ge
liefden bouwt Gij zeiven op het allerheiligst ge
loof, biddende in den Heiligen Geest".
Ds. H. L. Both, van Arnhem, opende Dinsdag
morgen de Synode met een toespraak.
Tot praeses werd gekozen Ds. K. Fernhout,
van Vreeland, die bedankte. Daarna werd ge
kozen Ds. J. L. Schouten, van Amsterdam, als
assessor Ds. J. Douma, van Arnhem, als le
scriba Ds. J. P. Klaarhamer, van Dokkum, en
als 2de scriba Dr. G. Keizer, van De Steeg.
In de eerste zitting van de Gen. Synode der
Geref. Kerken heeft de praeses, Ds. J. L. Schou
ten, de leden verzocht door op te staan instem
ming te willen betuigen met de Apostolische
Geloofsbelijdenis.
Daarna wees Ds. Schouten er op, dat hij niet
zonder schroom het praesidium aanvaardde.
God, die roept, is ook getrouw en zal Zijn ge
nade niet onthouden die er Hem om bidden.
Spr. dankte voor het in hem gestelde vertrou
wen en beval zich in aller voorbede aan.
geest des Heeren zal in ons bidden met onuit
sprekelijke verzuchtingen, als wij niet weten hoe
wij bidden zullen. De wetenschap, dat een scha
re van bidders in de Geref. Kerken de Synode
omringt, bekrachtige haar tot den arbeid voort
te varen.
Spr. dankte de Kerk van Arnhem voor haar
ontvangst en Dr. Dijk voor zijn uitnemend
woord in den bidstond. Spr. dankte ook Ds.
Both voor zijn openingswoord en de praeadvi-
seurs voor hun aanwezigheid, inzonderheid den