ZENDING. Met aanbeveling van het Handboek ten dien ste van de Gereformeerde Kerken in Neder- landsch-Indië voor het jaar 1930, dat verkrijg baar is tegen den prijs van 1.bij den heer J. J. Kraan, Loosduinsche Kade 111, Den Haag, nemen we de vrijheid iets over te nemen uit het kerkelijk overzicht van de hand van Ds. Ubels. ,,Ook de Zendingsroeping gaat meer en meer in de kerken leven. Op de classis te Bandoeng werd het zeer belangrijke besluit genomen, dat de Indische kerken gezamenlijk de Zending onder de Chineezen op Midden-Ja va zouden aanvatten. Een door de classis benoemde Commissie zal nader uitgewerkte voorstellen doen, en hopenlijk zal over niet al te langen tijd een missionair dienaar des Woords voor dezen arbeid worden gezocht. Plaatselijk is men echter met dit werk reeds bezig. Djogja, Magelang en Solo hebben elk een goeroe, die bizonder aan de Chineezen het Evangelie brengt. Batavia heeft zijn bizondere zendingstaak in de Maleische gemeente. Den 11 en Augustus werd deze gemeente geïnstitueerd. Een verblijdende opleving valt in haar midden waar te nemen. Het „ontwaken van het Oosten" teekent zich af in het Zendings-Jeugdwerk. Magelang en Solo hebben hun clubhuis voor Hollandsch-sprekende inheemsche jongeren, en Djogja heeft besloten er een te stichten. Eigenaardig is het gesteld met het diaconale werk. Over 't algemeen hebben onze kerken weinig armen, zoodat de diaconie meermalen om een taak moet zoeken. Batavia maakt hier een uitzondering, doordat de diaconie van de Maleische gemeente bijna geheel op de van de Hollandsche gemeente steunt. Semarang en Soe- rabaia hebben wel hun vereeniging voor Chris telijk hulpbetoon, maar daarmee is de diaconale kwestie niet opgelost Natuurlijk is er in de we reld om ons heen gelegenheid genoeg om barm hartigheid te bewijzen, maar de goede organi satie ontbreekt nog veelzins." De kerkeraad van Magelang heeft nu om tot eene oplossing te komen de vraag gesteld of het niet de taak der gezamenlijke diaconiën is om eene stichting van barmhartigheid in het leven te roepen. Ook in dezen willen de Indische kerken de roeping vervullen. Verder schrijft Ds. Ubels „Het getal Dienaren des Woords bleef gelijk. Ds. Rullmann ging weg van Batavia, maar Dr. Wielenga kwam naar Bandoeng. Waar echter Ds. Holtrop van IJmuiden-Oost het beroep naar Batavia aannam, daar zal D.V. over niet al te langen tijd het getal weer met één vermeerderd zijn. En de beroepingsplannen van Medan stellen een nog verdere uitbreiding in 't zicht. Ds. Rullmann ging niet heen zonder begeerd te zijn. Hij was een „gewenscht man", niet al leen in de kerk van Batavia, maar in heel ons kerkelijk leven in Indië. Gelukkig dat hij, waar de Hollandsche kerken hem verliezen moesten, toch voor Indië behouden bleef. Zegene de Heere straks zijn Zendingswerk in Banjoemas even rijk als Hij zijn werk in Batavia gezegend heeft. De intrede van Dr. Wielenga in de kerk van Bandoeng is niet zonder moeite gegaan. De ap probatie van de Classis contracta werd ternau wernood verkregen, 't Geval was dan ook bui tengewoon, daar Dr. Wielenga's hoofdwerk ligt in het leeraarschap aan het Christelijk lyceum. Het is wel gewenscht, dat de kerken naar een vaste regeling zoeken, die moeilijkheden als hier gerezen zijn, voorkomt. Maar reeds nu is over vloedig gebleken, dat de kerkelijke ambtsbeklee- ding van Dr. Wielenga niet enkel een forma liteit is. den omroep wenschen te leven uit het christe lijk beginsel. Dan heeft de N.C.R.V. de beschikbare uren te vullen. Haar taak is daarbij een dienende. De N.C.R.V. beschikt op dit oogenblik over ongeveer Z]/2 dag zendtijd op den zender te Huizen. Des Zondags dient zij met haar zendtijd de kerken. Per jaar heeft de Christelijke Radio- vereeniging te beschikken over circa 75 kerkdien sten. In overleg met de betrokken kerken wor den die diensten tusschen de verschillende kerk gemeenschappen verdeeld. Daarin deelen thans mede de Ned. Herv. Kerk, de Geref. Kerken, de Luthersche Kerken, de Geref. Kerken in Hersteld Verband, de Vrij-Evangelische Ge meenten, de Baptisten, terwijl diensten gereser veerd zijn voor de Chr. Geref. Kerk en het Leger des Heils. Natuurlijk komen alleen ortho doxe predikanten in aanmerking. Deze kerkdiensten worden uitgezonden ten behoeve van allen, die verhinderd zijn ter kerk te komen. Daartoe behooren ouden van jaren, zieken, invaliden, zwakken en allen die ze ver zorgen, zeevarenden, Nederlanders in het buiten land, enz. Indirect dient de Chr. radio ook de kerk, doordat bovendien 6 maal per week een zieken- uurtje wordt uitgezonden, waarbij predikanten uit verschillende kerken troost brengen aan al len, die het hooren willen. Alleen reeds daar door is het bestaan der vereeniging gerechtvaar digd en heeft ze recht op aller steun. Talloos zijn de brieven, waardoor bewezen wordt, hoe deze arbeid wordt op prijs gesteld. Nemen we slechts één voorbeeld. Nog kort geleden schreef iemand o.a. „Ik heb U reeds geschreven, dat ik altijd met een zeer pijnlijke ziekte te bed lig, reeds 15 jaar ziek ben, in en door mijn werk als verpleegster gewordenIk wil niet ein digen, voor ik mijn groote waardeering uitspreek voor al Uw werk. Ik heb het radiotoestel naast mijn bed staan. Wat doet het goed de kerkdien sten en ziekenuurtjes te beluisteren en wat krijgt men vaak troost door dit alles. Ik mag nooit uit bed, heb erg veel pijn, maar God gaf me een opgewekt humeur. God ontnam mij veel, maar ik kreeg ook veel terug Hem zij daarvoor de dank De christelijk-nationale omroep doet meer. Hij dient het maatschappelijk- en vereenigingsleven in allerlei schakeeringen en vertakkingen. Hij ;s een buitengewoon krachtig propagandamiddel voor den arbeid van allerlei nuttige christelijke organisaties. Het is onmogelijk op te sommen, welke vereenigingen hun belangen al via de radio-microfoon bij ons christenvolk hebben be pleit. Uit onze herinnering grijpen we slechts jeugdorganisaties, vakcentralen, werkliedenver bonden, Blindenbond, Reisvereeniging, Stadszen- ding, Bijbelgenootschap, Zendingscorporaties, enz. Het werk voor de jeugd behoort mede tot de taak der N.C.R.V. Wekelijks wordt een radio- kinderuur gegeven, dat geheel ligt in de lijn van de School met den Bijbel. Door de radio wordt ons volk in kennis ge steld met de resultaten van wetenschap en kunst. Daartoe worden lezingen gegeven door mannen, die staan op de basis van Gods heilig Woord. Muziek wordt ons volk door den aether toege zonden, die spreekt van schoonheid en levens ernst. Veel uitgebreider nog is de taak van onzen Chr. nationalen omroep. We kunnen er hier niet op ingaan. Maar dit is zeker de Omroep met den Bijbel doet een belangrijk werk volks opvoeding en volksvoorlichting naar ons begin sel dat is practische beteekenis geven aan Christus' koningschap in de radio-wereld. Daar om verdient hij Uw steun. van Ds. Jansen enz. Het gaat toch niet aan dat iemand al die boeken zou meenemen naar de conferentie. Prof. Rutgers schreef in dat advies, dat hij alleszins gemotiveerd vond het besluit van den kerkeraad om de bedoelde catechisante die een huwelijk wilde aangaan met een ongeloovi- gen man thans (dit woord mag men niet over 't hoofd zien) niet tot het H.A. toe te la ten. En hij geeft dan daarvoor ook den grond aan. Die grond ligt hierin dat er zoo getwijfeld kan worden aan den ernst van haar levenskeuze om den Heere te dienen. Vat men het zöö, dan ligt er niets bevreem dends in, wanneer hij oordeelt, dat, wan neer zoo n catechisante toch doorgaat met dat huwelijk, zij later nog wel tot het H. A. kan toegelaten worden. Immers, de grond voor het niet toelaten tot het H.A. ligt in den rechtmatigen twijfel aan den ernst van haar levenskeuze. Maar wanneer zij in haar volgend leven toont, dat het haar daar mede toch werkelijk ernst is, vervalt die grond en kan zij tot het H.A. toegelaten worden. Omdat we gelijk gezegd den indruk kregen, dat hier niet door alle broeders, die daar over het woord voerden, goed onderscheiden werd, meenden we goed te doen hierop even te wijzen om misverstand te voorkomen. HEIJ. RAPPORT VAN DE DEPUTATEN ART. XIII. Aan de deputaten ad art. 13 D.K.O. is door de Gen. Synode van Groningen 1927 opgedra gen de bepalingen inzake de emeritaatsgelden en pensioenen nader te overwegen in verband met gerezen bezwaren en nu te dienen van rap port en advies. De opdracht der Gen. Synode luidt letterlijk De Generale Synode, overwegende, dat de door de Gen. Syn. van Utrecht 1923 vastgestelde stipulatiën inzake de pensioenen van predikantsweduwen aan duide lijkheid te wenschen overlaten en, blijkens de praktijk, onderscheidenlijk worden toegepast, tengevolge waarvan allerlei moeilijkheden en on billijkheden zich voordoen overwegende, dat toekenning van het volle pensioen (3/ö en 2/s van het tractement c.a.) aan alle emeriti en weduwen niet geacht kan worden naar de bedoeling van art. 13 te zijn en in de toekomst ook een te zwaren finantieelen last op de kerken zou kunnen leggen besluit aan de te benoemen deputaten ad art. 13 op te dragen om, met handhaving van het door de Gen. Synode van Utrecht 1923 aan vaarde beginsel, wat het berekenen van de pen sioenen naar het aantal dienstjaren betreft, de door haar vastgestelde bepalingen inzake de toe te kennen emeritaatsgelden en pensioenen, nader te overwegen en aan de volgende Gen. Synode, zoo mogelijk, zoodanige wijzigingen voor te stellen, die geacht kunnen worden in overeen stemming te zijn met de bedoeling van art. 13 en waardoor de bestaande bezwaren worden weggenomen met dien verstande, dat tot op de e.v. Gen. Synode in voorkomende gevallen de vaststelling van het bedrag der noodige emeri taatsgelden en pensioenen zal geschieden met advies der betrokken classis en in overleg met de deputaten ad art. 13 der Generale Synode. Met opzet hebben wij deze opdracht der Gen. Synode letterlijk overgenomen om des te duide lijker te maken de redenen, waarom de Synode aldus besloot. Het bleek reeds meermalen, dat er groot ver schil van gevoelen is inzake de opvatting en uitlegging van hetgeen in verband met art. 13 te Utrecht 1923 is vastgesteld. Het gevolg daar van was het ontbreken van alle uniformiteit. In sommige classes werd niet gerekend bij het vaststellen van het weduwenpensioen met het aantal dienstjaren van den overleden echtgenoot, terwijl in andere classes juist wél de oude regel werd vastgehouden. Daaruit kon voortvloeien, dat het een groot verschil in pensioen gaf, als het pensioen vastge steld werd door deze dan wel door gene classis. Iets, wat niet in den haak is, wijl er moet we zen gelijkheid in berekening en behandeling. Ook zijn er bedenkingen tegen het algemeen toekennen van het volle pensioen in geval van invaliditeit, omdat dit een al te zwaren last op de kerken laden zal en de Synode wilde zich houden aan de bepalingen van Utrecht en dus rekenen met gebleken behoefte. De moeilijkheden zit in de bewoording van de bepaling inzake de berekening van de pen sioenen voor predikantsweduwen. Geldt die voor alle weduwen van dienaren des Woords, die bij hun overlijden nog geen 40 dienstjaren had den, dan wel alleen op de weduwen van die naren des Woords, die op jongeren leeftijd en na korten diensttijd moesten geëmeriteerd, zon der dat zij evenwel onbekwaam waren tot het verrichten van andere werkzaamheden Zegt men op het 2e gedeelte der vraag „ja" dan moeten weduwen van predikanten, die bij hun overlijden nog geen volle 40 dienstjaren hadden, ontvangen Vs van het pensioen, waarop de overleden echtgenoot bij emeriteering op 70- jarigen leeftijd of na 40-jarigen dienst zou aan spraak hebben en alleen voor de weduwen van hen, die sterven op jongeren leeftijd en na kor ten dienst, moet hierop eene uitzondering ge maakt en wordt gerekend met het aantal dienst jaren met als minimum 1000. Anderen, die de le gedachte voorstaan, willen de berekening laten gelden voor alle gevallen bij het overlijden van predikanten, die nog geen 40 dienstjaren hebben. Deze gedachte lijkt zeer rationeel en het is te hopen, dat de Gen. Synode van Arnhem zich over deze zaak eens helder en duidelijk uit- spreke zal en wel in zulke bepalingen, die niet voor tweeërlei uitlegging vatbaar zijn. 't Is ver velend ook voor de Prov. Deputaten Art. 13 telkens te moeten hooren door en door passen ze de bepalingen op een gansch andere wijze toe dan hier in Zeeland, terwijl wij meenen, dat de hier gevolgde methode zich het meest aan past bij de bepalingen van Utrecht, al wenschen wij niet uit te schakelen „de gebleken behoefte", waarop ook de Synode de aandacht vestigt om daarmede in sommige gevallen rekening te hou den. Evenwel mag niet verheeld, dat het menigmaal moeilijk is uit te maken en het een zeer rekbaar begrip is. Juis daarom is heldere en duidelijke uitdruk king zoo noodig. Zeker er zullen altijd ook in deze materie wel moeilijkheden blijven en de steen der wijzen, die alles oplost, zal wel niet te vinden zijn. Toch is het gewenscht, dat in alle onze ker ken één lijn wordt vastgehouden bij het bere kenen der pensioenen, waardoor zeker verschil lende klachten zullen ophouden. In hun rapport deelen de Deputaten verder nog mede, dat zij ook hunne aandacht hebben ge vestigd op wenken en voorstellen, die bij hen in kwamen. De gedachte de leeftijdsgrens voor emeritaat te brengen van 70 op 65 jaar, kon om finanti- eele gevolgen voor de kerken geen genade vin den in der deputaten oog. Wat zij voor hunne meening aanvoeren lijkt sterk en bondig. Wel willen zij het recht op 65-jarigen leeftijd facultief stellen in enkele bij name genoemde omstandigheden. Ook tegen die voorstelling zal zeker niemand bezwaar opperen. Nog kwam er een brief in bij de deputaten een brief, die zij met belangstelling lazen en die ook hier de aandacht trok, wijl soortgelijke ge vallen ook in Zeeland wel eens voorkwamen en jaren geleden eenige redenen tot conflict gaven, dat evenwel door de uitspraak der Part. Syn. van Zeeland spoedig is beëindigd. In bovengenoemden brief wordt bezwaar ge maakt tegen de verbintenis van een emeritus tot vasten dienst in eene kleine kerk, zonder dat die kleine kerk hem beroept. Over het algemeen geeft men zulk een predi kant een plaats in den kerkeraad door hem te benoemen als ouderling en voorts doet hij als emeritus-dienaar des Woords het predikants- werk in de gemeente. Zulk eene positie is ab normaal en op meerdere vergaderingen dreigt de verhouding van predikanten en ouderlingen praktisch verbroken. Daartegen is niet het minste bezwaar, dat hij eene kleine en zwakke kerk alzoo helpt en bouwt, maar nog zijn wij niet overtuigd, dat het goed is, dat de overeenkomst tusschen zulk eene kleine kerk en een emeritus-dienaar des Woords, ook wat het finantiëele betreft, geheel en al om gaat buiten de kerk, waarvan hij emeritus is. Ook in dit opzicht zou er wel eene regeling kunnen vastgesteld, die voldeed aan telkens ge uite bezwaren. Dat men dit nu goed versta, want het gaat er niet om een emeritus op eenigerlei wijze te be knibbelen, maar meer te komen in de lijn en den weg, die door deputaten wordt voorgesteld. Daarover D.V. een volgende maal. K. B. S. HET CHR. LYCEUM VOOR ZEELAND. Een herinnering dat a.s. week, op 15 Mei, de termijn eindigt om als lid der vereenigng voor het Chr. Lyceum deel te kunnen nemen aan de stemming voor de plaats van vestiging van het Lyceum, is zeker niet overbodig. De tijd kruipt zoo geruischloos en ongemerkt voort, dat een zekere datum daar is en voorbij is aleer men er erg in heeft. En nu is de zaak van het Chr. Lyceum, voor zoover als wij nu zijn, iets waar we God voor dankbaar moeten zijn. Er toont zich dan ook een ongemeene belangstelling voor de stichting van zulk een inrichting. Er kwam liefelijke saam werking tusschen de Christenen van onderschei dene kerkelijke groepen. De stichting staat op Geref. grondslag. De vereeniging werd gecon stitueerd. Het getal leden beloopt zeker reeds een paar honderd. Dat er verschil van meening zou zijn over de plaats van vestiging was van meetaf te zien. Dat verschil bestond in den boezem van het comité, zelfs in dat van het mo- deramen. Dat het zich dus onder de leden en op de ledenvergaderingen vertoonen zou was te verwachten. De vereeniging besloot er schrif telijk over te laten stemmen. Door heel Zeeland. Het gaat immers heel Zeeland aan. En verschoof wegens verschil over het besluit de eindtermijn der stemming tot op 15 Mei a.s. Maar laat dan nu ook al ons volk vóór dien datum van zijn belangstelling doen blijken. Nu is het de tijd. Straks kan men napleiten en zeggen het had daar of daar moeten zijn als men eerst zich niet aansluit als lid en medestemt, en dus doet waartoe men geroepen wordt, wat zedelijk recht van spreken heeft men naderhand als het dan niet naar onzen wensch is Het antwoord zal dan natuurlijk moeten zijn Man, ge hadt van uw recht dat ge hadt, gebruik gemaakt moeten heb ben. En nu is de plaats van vestiging zeker een gewichtige zaak. Vooral hier in Zeeland met zijn eilanden en zijn moeilijke communicatie. Maar de plaats waar is toch ondergeschikt en moet toch ondergeschikt zijn aan de zaak zelve. Laat men die zaak ook bij alle belangstelling voor de plaats waar niet uit het oog verliezen. Laat men allereerst voor die zaak zelf Gode dank baar zijn. En God bidden dat de smaadheid op dit terrein van onze provincie afgewenteld worde. En de kinderen des Verbonds in onze provincie ook in Christelijk middelbaar en voor bereidend hooger onderwijs onderwezen worden. Al zou het zijn met eenige opoffering voor ons. Wat heeft een vorig geslacht niet moeten op offeren voor het Chr. onderwijs Liep toen die actie spaak omdat men het niet eens kon wor den over de plaats waar een school gebouwd zou worden Kunt ge dat van die vurige strij ders voor het Chr. onderwijs denken Zie, dat moet toch de groote zaak voor ons als Chris tenen zijn. Dat we ook hierin Chr. onderwijs hebben. Dat moet een heilig moeten voor ons zijn. En we zullen toezien, dat we niet door persoonlijke belangen of belangetjes in dien strijd voor het Chr. onderwijs op dit terrein verflauwen. Ook niet door verschil van gedachte over de plaats van vestiging. Dat zou onze eer als mannen van beginsel te na komen. Om ons door dat zeker belangrijke maar toch onderge schikte punt te laten tegenhouden, of nog erger ons daardoor aan de actie te onttrekken. Dat is iets waar we als warme voorstanders van Chr. middelbaar en voorbereidend hooger on derwijs boven verheven moeten zijn. En naar ik vertrouw ook zullen zijn. Dr. J. VAN LONKHUIJZEN. Zierikzee, 6 Mei 1930. Aan Ds. Tiemersma, de emeritus predikant van Batavia, die reeds meer dan veertig Indische jaren achter den rug heeft, en nog altijd met jongen ijver bezig is in allerlei Zendings- en Evangelisatie-werk, viel de bizondere eer te beurt, dat hij benoemd werd tot officier in de orde van Oranje-Nassau. De kerk van Semarang smaakte de vreugde, dat ze haar eigen Kerkgebouw verrijzen zag en in gebruik mocht nemen. Rehoboth ruimte is er gekomen." Wel is er reden tot ootmoedigen dank aan dien God, Die zoo rijkelijk zegende en Zijne beloften des Verbonds ook in Indië zoo trouw deed in vervulling gaan. Ook die zegeningen in Insulinde mogen de kerken in het vaderland op wekken- om met des te meer kracht zich in te spannen de broeders ginds te sterken, opdat niet alleen in Semarang, maar alom weerklinken kan Rehoboth. 100.000 Bijbelboeken worden jaarlijks in Ned. Oost-Indië verspreid. Wonosobo. Een rapport van de Commssie, benoemd door de Algemeene Vergadering van Zendingsarbei ders op Java, dat een duidelijk schema geeft over de kosten der bearbeiding van het Zendings terrein Wonosobo, oppert de gedachte, dat Friesland één van zijn missionair-predikanten te Wonosobo zou willen plaatsen. Ook Magelang staat voor gewichtige beslis singen inzake het voortarbeiden tot het verkrij gen van een hospitaal aldaar. Geve de Koning der Kerk ook hierin licht en wijsheid. K. B. S. RADIO-TAAK. IV. De Omroep met den Bijbel, zooals hij te onzent belichaamd is in het werk van de Ned. Chr. Radio-Vereeniging, heeft niet alleen te waar schuwen voor de gevaren, die ons volk door den aether bedreigen heeft ook niet alleen een schoone roeping U voor te houden, maar heeft ter wille van „de eere Gods in de radio" ook practisch werk te doen. Waarin bestaat dat werk Allereerst hierin, dat gezorgd wordt, dat bij de verdeeling van de zendgelegenheid (den zend tijd) door de landsoverheid een rechtvaardig ge deelte beschikbaar komt voor hen, die ook in Driesum P. v. d. Marei te Krabbendam. H. M. Ploeger te Appelscha. AlkmaarC. von Meijenfeldt te Feijenoord. S. Wouters te Dronrijp. BEROEPEN TE Den Helder W. H. v. d. Vegt te Bergum. Kollum S. Neerken te Ulrum. Zuid-Beijerland E. Douma te Oostkapelle. Geldermalsen J. W. Eggink te Willemstad. Dwingelo en te St. Pancras Cand. R. Bakker te Kampen. BEDANKT VOOR Nieuw-Weerdinge J. Wiepkema te Neede. Schildwolde B. Bouma te Dirkshorn. Katendrecht. Dr. G. B. Wurth, gekomen van Souburg, werd Zondagavond door Ds. C. B. Schoemakers bevestigd tot predikant van de Geref. Kerk van Katendrecht (Rotterdam). De bevestiger had tot tekst 2 Thess. 3 1 en wees op de beteekenis van de voorbede 1. voor hen, die het Woord brengen 2. voor het Woord zelf en 3. voor hen, tot wien dat Woord gebracht wordt. Na de bevestiging werd Dr. Wurth toe gezongen de bekende zegenbede uit Psalm 134. Ds. Schoemakers sprak hem hartelijk toe. Dinsdagavond deed Dr. Wurth intrede en had tot tekst 2 Cor. 2 14a „En Gode zij dank, die ons allen tijd doet triomfeeren in Christus". Paulus denkt hier aan den triomtocht van een overwinnend veldheer in zijn dagen, die de over wonnenen aan zijn zegewagen bond. Zoo zijn wij de overwonnenen van Christus en Spr. ziet in den tekst 3 gedachten a. Christus triomfeert b. God bindt ons aan den zegewagen van Chris tus c. zoo deelen wij allen als overwonnenen in den triomftocht van Christus. IJmuiden-Oost. Ds. R. E. van Arkel te Utrecht bevestigde met 2 Timotheüs 4:1 en 2a den Cand. Chr. W. J. Teeuwen, die intrede deed met eene leerrede over Psalm 51 17. Lemmer. Ds. B. G. de Bruijn werd Zon dag j.l. bevestigd als predikant der Geref. Kerk te Lemmer door Ds. C. Kapteijn Dzn., predi kant te Amsterdam voor de Zending onder de Joden, die tot tekst had 2 Tim. 4 12 en sprak over „de roeping van den dienaar des

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1930 | | pagina 2