ZENDING.
Met aanbeveling van het Handboek ten dien
ste van de Gereformeerde Kerken in Neder-
landsch-Indië voor het jaar 1930, dat verkrijg
baar is tegen den prijs van 1.bij den heer
J. J. Kraan, Loosduinsche Kade 111, Den Haag,
nemen we de vrijheid iets over te nemen uit het
kerkelijk overzicht van de hand van Ds. Ubels.
,,Ook de Zendingsroeping gaat meer en meer
in de kerken leven. Op de classis te Bandoeng
werd het zeer belangrijke besluit genomen, dat
de Indische kerken gezamenlijk de Zending onder
de Chineezen op Midden-Ja va zouden aanvatten.
Een door de classis benoemde Commissie zal
nader uitgewerkte voorstellen doen, en hopenlijk
zal over niet al te langen tijd een missionair
dienaar des Woords voor dezen arbeid worden
gezocht. Plaatselijk is men echter met dit werk
reeds bezig. Djogja, Magelang en Solo hebben
elk een goeroe, die bizonder aan de Chineezen
het Evangelie brengt.
Batavia heeft zijn bizondere zendingstaak in
de Maleische gemeente. Den 11 en Augustus werd
deze gemeente geïnstitueerd. Een verblijdende
opleving valt in haar midden waar te nemen.
Het „ontwaken van het Oosten" teekent zich
af in het Zendings-Jeugdwerk. Magelang en Solo
hebben hun clubhuis voor Hollandsch-sprekende
inheemsche jongeren, en Djogja heeft besloten
er een te stichten.
Eigenaardig is het gesteld met het diaconale
werk. Over 't algemeen hebben onze kerken
weinig armen, zoodat de diaconie meermalen
om een taak moet zoeken. Batavia maakt hier
een uitzondering, doordat de diaconie van de
Maleische gemeente bijna geheel op de van de
Hollandsche gemeente steunt. Semarang en Soe-
rabaia hebben wel hun vereeniging voor Chris
telijk hulpbetoon, maar daarmee is de diaconale
kwestie niet opgelost Natuurlijk is er in de we
reld om ons heen gelegenheid genoeg om barm
hartigheid te bewijzen, maar de goede organi
satie ontbreekt nog veelzins."
De kerkeraad van Magelang heeft nu om tot
eene oplossing te komen de vraag gesteld of het
niet de taak der gezamenlijke diaconiën is om
eene stichting van barmhartigheid in het leven
te roepen.
Ook in dezen willen de Indische kerken de
roeping vervullen.
Verder schrijft Ds. Ubels
„Het getal Dienaren des Woords bleef gelijk.
Ds. Rullmann ging weg van Batavia, maar
Dr. Wielenga kwam naar Bandoeng.
Waar echter Ds. Holtrop van IJmuiden-Oost
het beroep naar Batavia aannam, daar zal D.V.
over niet al te langen tijd het getal weer met
één vermeerderd zijn. En de beroepingsplannen
van Medan stellen een nog verdere uitbreiding
in 't zicht.
Ds. Rullmann ging niet heen zonder begeerd
te zijn. Hij was een „gewenscht man", niet al
leen in de kerk van Batavia, maar in heel ons
kerkelijk leven in Indië. Gelukkig dat hij, waar
de Hollandsche kerken hem verliezen moesten,
toch voor Indië behouden bleef. Zegene de Heere
straks zijn Zendingswerk in Banjoemas even rijk
als Hij zijn werk in Batavia gezegend heeft.
De intrede van Dr. Wielenga in de kerk van
Bandoeng is niet zonder moeite gegaan. De ap
probatie van de Classis contracta werd ternau
wernood verkregen, 't Geval was dan ook bui
tengewoon, daar Dr. Wielenga's hoofdwerk ligt
in het leeraarschap aan het Christelijk lyceum.
Het is wel gewenscht, dat de kerken naar een
vaste regeling zoeken, die moeilijkheden als hier
gerezen zijn, voorkomt. Maar reeds nu is over
vloedig gebleken, dat de kerkelijke ambtsbeklee-
ding van Dr. Wielenga niet enkel een forma
liteit is.
den omroep wenschen te leven uit het christe
lijk beginsel.
Dan heeft de N.C.R.V. de beschikbare uren
te vullen. Haar taak is daarbij een dienende.
De N.C.R.V. beschikt op dit oogenblik over
ongeveer Z]/2 dag zendtijd op den zender te
Huizen.
Des Zondags dient zij met haar zendtijd de
kerken. Per jaar heeft de Christelijke Radio-
vereeniging te beschikken over circa 75 kerkdien
sten. In overleg met de betrokken kerken wor
den die diensten tusschen de verschillende kerk
gemeenschappen verdeeld. Daarin deelen thans
mede de Ned. Herv. Kerk, de Geref. Kerken,
de Luthersche Kerken, de Geref. Kerken in
Hersteld Verband, de Vrij-Evangelische Ge
meenten, de Baptisten, terwijl diensten gereser
veerd zijn voor de Chr. Geref. Kerk en het
Leger des Heils. Natuurlijk komen alleen ortho
doxe predikanten in aanmerking.
Deze kerkdiensten worden uitgezonden ten
behoeve van allen, die verhinderd zijn ter kerk
te komen. Daartoe behooren ouden van jaren,
zieken, invaliden, zwakken en allen die ze ver
zorgen, zeevarenden, Nederlanders in het buiten
land, enz.
Indirect dient de Chr. radio ook de kerk,
doordat bovendien 6 maal per week een zieken-
uurtje wordt uitgezonden, waarbij predikanten
uit verschillende kerken troost brengen aan al
len, die het hooren willen. Alleen reeds daar
door is het bestaan der vereeniging gerechtvaar
digd en heeft ze recht op aller steun. Talloos
zijn de brieven, waardoor bewezen wordt, hoe
deze arbeid wordt op prijs gesteld. Nemen we
slechts één voorbeeld. Nog kort geleden schreef
iemand o.a. „Ik heb U reeds geschreven, dat
ik altijd met een zeer pijnlijke ziekte te bed lig,
reeds 15 jaar ziek ben, in en door mijn werk
als verpleegster gewordenIk wil niet ein
digen, voor ik mijn groote waardeering uitspreek
voor al Uw werk. Ik heb het radiotoestel naast
mijn bed staan. Wat doet het goed de kerkdien
sten en ziekenuurtjes te beluisteren en wat krijgt
men vaak troost door dit alles. Ik mag nooit
uit bed, heb erg veel pijn, maar God gaf me
een opgewekt humeur. God ontnam mij veel,
maar ik kreeg ook veel terug Hem zij daarvoor
de dank
De christelijk-nationale omroep doet meer. Hij
dient het maatschappelijk- en vereenigingsleven
in allerlei schakeeringen en vertakkingen. Hij ;s
een buitengewoon krachtig propagandamiddel
voor den arbeid van allerlei nuttige christelijke
organisaties. Het is onmogelijk op te sommen,
welke vereenigingen hun belangen al via de
radio-microfoon bij ons christenvolk hebben be
pleit. Uit onze herinnering grijpen we slechts
jeugdorganisaties, vakcentralen, werkliedenver
bonden, Blindenbond, Reisvereeniging, Stadszen-
ding, Bijbelgenootschap, Zendingscorporaties,
enz.
Het werk voor de jeugd behoort mede tot de
taak der N.C.R.V. Wekelijks wordt een radio-
kinderuur gegeven, dat geheel ligt in de lijn van
de School met den Bijbel.
Door de radio wordt ons volk in kennis ge
steld met de resultaten van wetenschap en kunst.
Daartoe worden lezingen gegeven door mannen,
die staan op de basis van Gods heilig Woord.
Muziek wordt ons volk door den aether toege
zonden, die spreekt van schoonheid en levens
ernst.
Veel uitgebreider nog is de taak van onzen
Chr. nationalen omroep. We kunnen er hier
niet op ingaan. Maar dit is zeker de Omroep
met den Bijbel doet een belangrijk werk volks
opvoeding en volksvoorlichting naar ons begin
sel dat is practische beteekenis geven aan
Christus' koningschap in de radio-wereld. Daar
om verdient hij Uw steun.
van Ds. Jansen enz. Het gaat toch niet aan dat
iemand al die boeken zou meenemen naar de
conferentie.
Prof. Rutgers schreef in dat advies, dat hij
alleszins gemotiveerd vond het besluit van den
kerkeraad om de bedoelde catechisante die
een huwelijk wilde aangaan met een ongeloovi-
gen man thans (dit woord mag men niet
over 't hoofd zien) niet tot het H.A. toe te la
ten. En hij geeft dan daarvoor ook den grond
aan. Die grond ligt hierin dat er zoo getwijfeld
kan worden aan den ernst van haar levenskeuze
om den Heere te dienen.
Vat men het zöö, dan ligt er niets bevreem
dends in, wanneer hij oordeelt, dat, wan
neer zoo n catechisante toch doorgaat met dat
huwelijk, zij later nog wel tot het H. A. kan
toegelaten worden.
Immers, de grond voor het niet toelaten tot
het H.A. ligt in den rechtmatigen twijfel aan den
ernst van haar levenskeuze. Maar wanneer zij
in haar volgend leven toont, dat het haar daar
mede toch werkelijk ernst is, vervalt die grond
en kan zij tot het H.A. toegelaten worden.
Omdat we gelijk gezegd den indruk
kregen, dat hier niet door alle broeders, die daar
over het woord voerden, goed onderscheiden
werd, meenden we goed te doen hierop even te
wijzen om misverstand te voorkomen.
HEIJ.
RAPPORT VAN DE DEPUTATEN
ART. XIII.
Aan de deputaten ad art. 13 D.K.O. is door
de Gen. Synode van Groningen 1927 opgedra
gen de bepalingen inzake de emeritaatsgelden
en pensioenen nader te overwegen in verband
met gerezen bezwaren en nu te dienen van rap
port en advies.
De opdracht der Gen. Synode luidt letterlijk
De Generale Synode,
overwegende, dat de door de Gen. Syn. van
Utrecht 1923 vastgestelde stipulatiën inzake de
pensioenen van predikantsweduwen aan duide
lijkheid te wenschen overlaten en, blijkens de
praktijk, onderscheidenlijk worden toegepast,
tengevolge waarvan allerlei moeilijkheden en on
billijkheden zich voordoen
overwegende, dat toekenning van het volle
pensioen (3/ö en 2/s van het tractement c.a.)
aan alle emeriti en weduwen niet geacht kan
worden naar de bedoeling van art. 13 te zijn
en in de toekomst ook een te zwaren finantieelen
last op de kerken zou kunnen leggen
besluit aan de te benoemen deputaten ad art.
13 op te dragen om, met handhaving van het
door de Gen. Synode van Utrecht 1923 aan
vaarde beginsel, wat het berekenen van de pen
sioenen naar het aantal dienstjaren betreft, de
door haar vastgestelde bepalingen inzake de toe
te kennen emeritaatsgelden en pensioenen, nader
te overwegen en aan de volgende Gen. Synode,
zoo mogelijk, zoodanige wijzigingen voor te
stellen, die geacht kunnen worden in overeen
stemming te zijn met de bedoeling van art. 13
en waardoor de bestaande bezwaren worden
weggenomen met dien verstande, dat tot op de
e.v. Gen. Synode in voorkomende gevallen de
vaststelling van het bedrag der noodige emeri
taatsgelden en pensioenen zal geschieden met
advies der betrokken classis en in overleg met
de deputaten ad art. 13 der Generale Synode.
Met opzet hebben wij deze opdracht der Gen.
Synode letterlijk overgenomen om des te duide
lijker te maken de redenen, waarom de Synode
aldus besloot.
Het bleek reeds meermalen, dat er groot ver
schil van gevoelen is inzake de opvatting en
uitlegging van hetgeen in verband met art. 13
te Utrecht 1923 is vastgesteld. Het gevolg daar
van was het ontbreken van alle uniformiteit.
In sommige classes werd niet gerekend bij het
vaststellen van het weduwenpensioen met het
aantal dienstjaren van den overleden echtgenoot,
terwijl in andere classes juist wél de oude regel
werd vastgehouden.
Daaruit kon voortvloeien, dat het een groot
verschil in pensioen gaf, als het pensioen vastge
steld werd door deze dan wel door gene classis.
Iets, wat niet in den haak is, wijl er moet we
zen gelijkheid in berekening en behandeling.
Ook zijn er bedenkingen tegen het algemeen
toekennen van het volle pensioen in geval van
invaliditeit, omdat dit een al te zwaren last op
de kerken laden zal en de Synode wilde zich
houden aan de bepalingen van Utrecht en dus
rekenen met gebleken behoefte.
De moeilijkheden zit in de bewoording van
de bepaling inzake de berekening van de pen
sioenen voor predikantsweduwen. Geldt die voor
alle weduwen van dienaren des Woords, die
bij hun overlijden nog geen 40 dienstjaren had
den, dan wel alleen op de weduwen van die
naren des Woords, die op jongeren leeftijd en
na korten diensttijd moesten geëmeriteerd, zon
der dat zij evenwel onbekwaam waren tot het
verrichten van andere werkzaamheden
Zegt men op het 2e gedeelte der vraag „ja"
dan moeten weduwen van predikanten, die bij
hun overlijden nog geen volle 40 dienstjaren
hadden, ontvangen Vs van het pensioen, waarop
de overleden echtgenoot bij emeriteering op 70-
jarigen leeftijd of na 40-jarigen dienst zou aan
spraak hebben en alleen voor de weduwen van
hen, die sterven op jongeren leeftijd en na kor
ten dienst, moet hierop eene uitzondering ge
maakt en wordt gerekend met het aantal dienst
jaren met als minimum 1000.
Anderen, die de le gedachte voorstaan, willen
de berekening laten gelden voor alle gevallen
bij het overlijden van predikanten, die nog geen
40 dienstjaren hebben.
Deze gedachte lijkt zeer rationeel en het is
te hopen, dat de Gen. Synode van Arnhem zich
over deze zaak eens helder en duidelijk uit-
spreke zal en wel in zulke bepalingen, die niet
voor tweeërlei uitlegging vatbaar zijn. 't Is ver
velend ook voor de Prov. Deputaten Art. 13
telkens te moeten hooren door en door passen
ze de bepalingen op een gansch andere wijze
toe dan hier in Zeeland, terwijl wij meenen, dat
de hier gevolgde methode zich het meest aan
past bij de bepalingen van Utrecht, al wenschen
wij niet uit te schakelen „de gebleken behoefte",
waarop ook de Synode de aandacht vestigt om
daarmede in sommige gevallen rekening te hou
den.
Evenwel mag niet verheeld, dat het menigmaal
moeilijk is uit te maken en het een zeer rekbaar
begrip is.
Juis daarom is heldere en duidelijke uitdruk
king zoo noodig. Zeker er zullen altijd ook in
deze materie wel moeilijkheden blijven en de
steen der wijzen, die alles oplost, zal wel niet
te vinden zijn.
Toch is het gewenscht, dat in alle onze ker
ken één lijn wordt vastgehouden bij het bere
kenen der pensioenen, waardoor zeker verschil
lende klachten zullen ophouden.
In hun rapport deelen de Deputaten verder
nog mede, dat zij ook hunne aandacht hebben ge
vestigd op wenken en voorstellen, die bij hen in
kwamen.
De gedachte de leeftijdsgrens voor emeritaat
te brengen van 70 op 65 jaar, kon om finanti-
eele gevolgen voor de kerken geen genade vin
den in der deputaten oog.
Wat zij voor hunne meening aanvoeren lijkt
sterk en bondig. Wel willen zij het recht op
65-jarigen leeftijd facultief stellen in enkele bij
name genoemde omstandigheden. Ook tegen die
voorstelling zal zeker niemand bezwaar opperen.
Nog kwam er een brief in bij de deputaten
een brief, die zij met belangstelling lazen en die
ook hier de aandacht trok, wijl soortgelijke ge
vallen ook in Zeeland wel eens voorkwamen en
jaren geleden eenige redenen tot conflict gaven,
dat evenwel door de uitspraak der Part. Syn.
van Zeeland spoedig is beëindigd.
In bovengenoemden brief wordt bezwaar ge
maakt tegen de verbintenis van een emeritus tot
vasten dienst in eene kleine kerk, zonder dat
die kleine kerk hem beroept.
Over het algemeen geeft men zulk een predi
kant een plaats in den kerkeraad door hem te
benoemen als ouderling en voorts doet hij als
emeritus-dienaar des Woords het predikants-
werk in de gemeente. Zulk eene positie is ab
normaal en op meerdere vergaderingen dreigt
de verhouding van predikanten en ouderlingen
praktisch verbroken.
Daartegen is niet het minste bezwaar, dat hij
eene kleine en zwakke kerk alzoo helpt en
bouwt, maar nog zijn wij niet overtuigd, dat het
goed is, dat de overeenkomst tusschen zulk eene
kleine kerk en een emeritus-dienaar des Woords,
ook wat het finantiëele betreft, geheel en al om
gaat buiten de kerk, waarvan hij emeritus is.
Ook in dit opzicht zou er wel eene regeling
kunnen vastgesteld, die voldeed aan telkens ge
uite bezwaren.
Dat men dit nu goed versta, want het gaat er
niet om een emeritus op eenigerlei wijze te be
knibbelen, maar meer te komen in de lijn en den
weg, die door deputaten wordt voorgesteld.
Daarover D.V. een volgende maal.
K. B. S.
HET CHR. LYCEUM VOOR ZEELAND.
Een herinnering dat a.s. week, op 15 Mei,
de termijn eindigt om als lid der vereenigng voor
het Chr. Lyceum deel te kunnen nemen aan de
stemming voor de plaats van vestiging van het
Lyceum, is zeker niet overbodig. De tijd kruipt
zoo geruischloos en ongemerkt voort, dat een
zekere datum daar is en voorbij is aleer men
er erg in heeft.
En nu is de zaak van het Chr. Lyceum, voor
zoover als wij nu zijn, iets waar we God voor
dankbaar moeten zijn. Er toont zich dan ook
een ongemeene belangstelling voor de stichting
van zulk een inrichting. Er kwam liefelijke saam
werking tusschen de Christenen van onderschei
dene kerkelijke groepen. De stichting staat op
Geref. grondslag. De vereeniging werd gecon
stitueerd. Het getal leden beloopt zeker reeds
een paar honderd. Dat er verschil van meening
zou zijn over de plaats van vestiging was van
meetaf te zien. Dat verschil bestond in den
boezem van het comité, zelfs in dat van het mo-
deramen. Dat het zich dus onder de leden en
op de ledenvergaderingen vertoonen zou was
te verwachten. De vereeniging besloot er schrif
telijk over te laten stemmen. Door heel Zeeland.
Het gaat immers heel Zeeland aan. En verschoof
wegens verschil over het besluit de eindtermijn
der stemming tot op 15 Mei a.s. Maar laat dan
nu ook al ons volk vóór dien datum van zijn
belangstelling doen blijken. Nu is het de tijd.
Straks kan men napleiten en zeggen het had
daar of daar moeten zijn als men eerst zich
niet aansluit als lid en medestemt, en dus doet
waartoe men geroepen wordt, wat zedelijk recht
van spreken heeft men naderhand als het dan niet
naar onzen wensch is Het antwoord zal dan
natuurlijk moeten zijn Man, ge hadt van uw
recht dat ge hadt, gebruik gemaakt moeten heb
ben. En nu is de plaats van vestiging zeker een
gewichtige zaak. Vooral hier in Zeeland met zijn
eilanden en zijn moeilijke communicatie. Maar
de plaats waar is toch ondergeschikt en moet
toch ondergeschikt zijn aan de zaak zelve. Laat
men die zaak ook bij alle belangstelling voor
de plaats waar niet uit het oog verliezen. Laat
men allereerst voor die zaak zelf Gode dank
baar zijn. En God bidden dat de smaadheid
op dit terrein van onze provincie afgewenteld
worde. En de kinderen des Verbonds in onze
provincie ook in Christelijk middelbaar en voor
bereidend hooger onderwijs onderwezen worden.
Al zou het zijn met eenige opoffering voor ons.
Wat heeft een vorig geslacht niet moeten op
offeren voor het Chr. onderwijs Liep toen die
actie spaak omdat men het niet eens kon wor
den over de plaats waar een school gebouwd
zou worden Kunt ge dat van die vurige strij
ders voor het Chr. onderwijs denken Zie, dat
moet toch de groote zaak voor ons als Chris
tenen zijn. Dat we ook hierin Chr. onderwijs
hebben. Dat moet een heilig moeten voor ons
zijn. En we zullen toezien, dat we niet door
persoonlijke belangen of belangetjes in dien
strijd voor het Chr. onderwijs op dit terrein
verflauwen. Ook niet door verschil van gedachte
over de plaats van vestiging. Dat zou onze eer
als mannen van beginsel te na komen. Om ons
door dat zeker belangrijke maar toch onderge
schikte punt te laten tegenhouden, of nog erger
ons daardoor aan de actie te onttrekken. Dat
is iets waar we als warme voorstanders van
Chr. middelbaar en voorbereidend hooger on
derwijs boven verheven moeten zijn.
En naar ik vertrouw ook zullen zijn.
Dr. J. VAN LONKHUIJZEN.
Zierikzee, 6 Mei 1930.
Aan Ds. Tiemersma, de emeritus predikant
van Batavia, die reeds meer dan veertig Indische
jaren achter den rug heeft, en nog altijd met
jongen ijver bezig is in allerlei Zendings- en
Evangelisatie-werk, viel de bizondere eer te
beurt, dat hij benoemd werd tot officier in de
orde van Oranje-Nassau.
De kerk van Semarang smaakte de vreugde,
dat ze haar eigen Kerkgebouw verrijzen zag en
in gebruik mocht nemen. Rehoboth ruimte is er
gekomen."
Wel is er reden tot ootmoedigen dank aan
dien God, Die zoo rijkelijk zegende en Zijne
beloften des Verbonds ook in Indië zoo trouw
deed in vervulling gaan. Ook die zegeningen in
Insulinde mogen de kerken in het vaderland op
wekken- om met des te meer kracht zich in te
spannen de broeders ginds te sterken, opdat niet
alleen in Semarang, maar alom weerklinken kan
Rehoboth.
100.000 Bijbelboeken worden jaarlijks in Ned.
Oost-Indië verspreid.
Wonosobo.
Een rapport van de Commssie, benoemd door
de Algemeene Vergadering van Zendingsarbei
ders op Java, dat een duidelijk schema geeft over
de kosten der bearbeiding van het Zendings
terrein Wonosobo, oppert de gedachte, dat
Friesland één van zijn missionair-predikanten te
Wonosobo zou willen plaatsen.
Ook Magelang staat voor gewichtige beslis
singen inzake het voortarbeiden tot het verkrij
gen van een hospitaal aldaar.
Geve de Koning der Kerk ook hierin licht
en wijsheid.
K. B. S.
RADIO-TAAK.
IV.
De Omroep met den Bijbel, zooals hij te onzent
belichaamd is in het werk van de Ned. Chr.
Radio-Vereeniging, heeft niet alleen te waar
schuwen voor de gevaren, die ons volk door
den aether bedreigen heeft ook niet alleen een
schoone roeping U voor te houden, maar heeft
ter wille van „de eere Gods in de radio" ook
practisch werk te doen.
Waarin bestaat dat werk
Allereerst hierin, dat gezorgd wordt, dat bij
de verdeeling van de zendgelegenheid (den zend
tijd) door de landsoverheid een rechtvaardig ge
deelte beschikbaar komt voor hen, die ook in
Driesum P. v. d. Marei te Krabbendam.
H. M. Ploeger te Appelscha.
AlkmaarC. von Meijenfeldt te Feijenoord.
S. Wouters te Dronrijp.
BEROEPEN TE
Den Helder W. H. v. d. Vegt te Bergum.
Kollum S. Neerken te Ulrum.
Zuid-Beijerland E. Douma te Oostkapelle.
Geldermalsen J. W. Eggink te Willemstad.
Dwingelo en te St. Pancras Cand. R. Bakker
te Kampen.
BEDANKT VOOR
Nieuw-Weerdinge J. Wiepkema te Neede.
Schildwolde B. Bouma te Dirkshorn.
Katendrecht. Dr. G. B. Wurth, gekomen
van Souburg, werd Zondagavond door Ds. C.
B. Schoemakers bevestigd tot predikant van de
Geref. Kerk van Katendrecht (Rotterdam). De
bevestiger had tot tekst 2 Thess. 3 1 en wees
op de beteekenis van de voorbede 1. voor hen,
die het Woord brengen 2. voor het Woord zelf
en 3. voor hen, tot wien dat Woord gebracht
wordt. Na de bevestiging werd Dr. Wurth toe
gezongen de bekende zegenbede uit Psalm 134.
Ds. Schoemakers sprak hem hartelijk toe.
Dinsdagavond deed Dr. Wurth intrede en
had tot tekst 2 Cor. 2 14a „En Gode zij dank,
die ons allen tijd doet triomfeeren in Christus".
Paulus denkt hier aan den triomtocht van een
overwinnend veldheer in zijn dagen, die de over
wonnenen aan zijn zegewagen bond. Zoo zijn wij
de overwonnenen van Christus en Spr. ziet in
den tekst 3 gedachten a. Christus triomfeert
b. God bindt ons aan den zegewagen van Chris
tus c. zoo deelen wij allen als overwonnenen
in den triomftocht van Christus.
IJmuiden-Oost. Ds. R. E. van Arkel te
Utrecht bevestigde met 2 Timotheüs 4:1 en 2a
den Cand. Chr. W. J. Teeuwen, die intrede deed
met eene leerrede over Psalm 51 17.
Lemmer. Ds. B. G. de Bruijn werd Zon
dag j.l. bevestigd als predikant der Geref. Kerk
te Lemmer door Ds. C. Kapteijn Dzn., predi
kant te Amsterdam voor de Zending onder de
Joden, die tot tekst had 2 Tim. 4 12 en
sprak over „de roeping van den dienaar des