Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 19. Vrijdag 9 Mei 1930. 44e Jaargang. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTEUR: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE. VASTE MEDEWERKERSD.D, L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F, STAAL Pzn., A. SCHEELE, D. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal bij vooruitbetaling 1. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. OVER DOODEN EN LEVENDEN HEERSCHEN. Want daartoe is Christus ook ge storven en opgestaan en weder levend geworden, opdat Hij beiden over doo den en levenden heerschen zoude. Rom. 14:9. In de gemeente te Rome was oneenigheid. Er waren twistingen over spijzen en vierdagen. En als Paulus die gemeente tot den vrede leiden wil geeft hij een kostelijken raad, n.l. dezen, dat de sterkere den zwakkere zal dragen. Hij geeft te verstaan, dat we met een teedere twij felende consciëntie voorzichtig zullen handelen. Het moet het streven zijn in alles voor den Heere te leven. Niet wij moeten over elkander heerschen, maar Christus over ons. Want nie mand van ons leeft zichzelven en niemand sterft zichzelven. Wij moeten den Heere leven en ster ven, d.w.z. in leven en in sterven ons Hem over geven en laten leiden. Christus is onze Heerscher. Dat was Zijn begeeren, over ons te heerschen in ons leven en in onzen dood. Daar was Hem zooveel aange legen, dat Hij daartoe gestorven is en weder opgestaan. Die heerschappij is Hem door den Vader ge geven en heeft Hij door Zijn Middelaarswerk moeten verdienen. De duivel bood Hem, in de verzoeking ook heerschappij aan over de Ko ninkrijken der wereld, zonder lijden en sterven. Alleen door een knieval voor Satan. Doch Jezus weigerde. Hij wilde alleen uit 's Vaders hand de heerschappij ontvangen over de beminden des Vaders. En dat kon Hij alleen verkrijgen door den weg des doods en der opstanding. Zoo moest dus Christus dat eigendomsrecht, die macht en heerschappij, koopen, niet met goud of zilver, maar met zijn dierbaar bloed. „Gij zijt duur gekocht." Opdat gij zijn eigendom zoudt zijn, daarom is Christus gestorven en op gestaan. Wat is dat heerlijk, dat wij zoo door Christus onder zijn scepter zijn gebracht. Want door de zonde waren we onder Satans macht gekomen, die den mensch tot het verderf voert. En wie vermag het, den mensch van de dienstbaarheid der zonde te verlossen, dan Christus alleen Hij die voor ons in den dood ging om de zonde schuld te betalen en de straf te dragen. Zoo al leen hebben we in en door Hem den eenigen troost in leven en in sterven. Christus onze Heerscher En welk een heer schappij wordt Hem gegeven Hij is gestorven en opgestaan opdat Hij beide over dooden en levenden zou heerschen. Wiens heerschappij is daarmee te vergelijken? Wie onder de kinderen der menschen kan gezegd worden in absoluten zin over de levenden te heerschen 7 De vorsten en overheden mogen heerschappij over de men schen hebben, maar 't blijkt toch slechts over de uitwendige levensverhouding. Ze kunnen hun scepter niet voeren over het inwendige van 's menschen leven. Mannen van wetenschap en genie mogen door woord of daad door geschrift of voorbeeld in vloed uitoefenen op het denken van anderen, het leven der ziel staat buiten hun bereik. En over de dooden Is door het geweld des doods de mensch niet in zijn machteloosheid ten toon gesteld Niemand toch heeft de macht om in de ure van t sterven eenigen invloed uit te oefenen over de zielniet van zichzelf en ook niet van een ander. Als de dood intreedt rust de menschelijke scepter. Maar Christus heeft macht over de dooden en de levenden. Daartoe is Hij zelf in den dood geweest en weder levend geworden. Ja Christus heeft macht over de levenden. Onweerstaanbare macht. Zoo iemand daar een sprekend bewijs van is, dan Paulus zelf. Was er ooit een vijand van Jezus, die zoo moord en dreiging blazende, de kudde van Jezus zocht te dooden Paulus UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6 OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. waande de macht over Jezus te hebben. En ziet, Jezus had macht over hem. Hij wierp hem neer. Hij brak zijn vijandschap. Hij leerde hem bid den. Hij bewees hem barmhartigheid en maakte hem tot zijn apostel. Hij veranderde hem van een vijand in een vriend. Zulk een macht heeft Jezus over de leven den. Wat geen koning of keizer ooit vermocht, dat vermag Jezus. Hij heerscht over de harten Hij overwint ze en brengt ze in Zijn macht. Immers die heerschappij zien we telkens als Zijn genadescepter een zondaarshart trekt uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht, uit de macht des satans tot God. Onder die levenden zijn zulke stoute hard nekkige vijanden, die zich met alle kracht tegen Zijne heerschappij verzetten. Ze willen niet on der Zijn scepter, ze willen ook door Hem ge regeerd worden. Maar Hij grijpt ze aan en ver brijzelt het steenen hart, Hij verlicht de duistere ziel, Hij buigt de booze wil en verandert de genegenheden des harten. En zoo laat Hij door Zijn levendmakende kracht, de oude mensch sterven en de nieuwe mensch opstaan. Dan val len ze voor Hem op de knieën en zeggen Hee re Gij zijt mij te sterk geworden en hebt over mocht Zoo komen ze onder Jezus heerschappij. En als ze dan zien, dat Jezus scepter zoo gansch anders is dan ze gedacht hadden, prijzen ze Hem. Het zondaarshart denkt, dat Jezus' heerschappij een zwaar juk is, een knellende band. Maar als ze Hem kennen, roepen ze uit„Uw juk is zacht en Uw last is licht". En nu heeft Jezus zulke booze harten gansch niet noodig. Hij heeft heerlijkheid, ook zonder hen. Maar het is zijn lust in genade over hen te heerschen. Daartoe stierf Hij en daartoe stond Hij op. Die heerschappij van Jezus is een gezegende heerschappij. Hij is rechtvaardig, wijs en zacht. Hij zal ellendigen regeeren, hun recht doen op hun klachten. Wel schijnt het Zijne onderdanen wel eens toe, dat Hij ze vergeet. Als het pad door don kere dalen loopt, meenen ze wel eens, dat ze beter den weg weten dan hun Heere. Maar la ter erkennen ze met schaamte, dat ze dwaas waren, 's Heeren weg was zoo goed. Neen te klagen valt er over de heerschappij van Christus nooit, want Hij houdt zich getrouw aan Zijn Woord en belofte. Hij handelt met groote lankmoedigheid. Wel gebruikt Hij ook de roede, maar toch straft Hij nooit naar de zonden en vergeldt niet naar de ongerchtigheden. Zijne heerschappij duurt het gansche leven door, in elk tijdperk, op heel den weg, tot in de stervensure toe. Ja, zelfs nog meer want daartoe is Christus gestorven en opgestaan op dat Hij beiden over dooden en levenden heer schen zoude. Ja, ook over de dooden. Met den dood ont vallen de Zijnen niet aan Zijne heerschappij. De dood ontrukt aan Christus Zijne onderdanen niet. Als de pestilentie woedt, zooals onder Is raël, na Davids volkstelling worden de onder danen met duizenden aan den regeerenden vorst ontrukt. Als de oorlog uitbreekt, dunt de dood de gelederenhij is een vernielende macht. Maar niet voor Christus onderdanen, want Christus heerscht ook in en na den dood, over de Zijnen. De dood is alleen Zijn dienaar om ze nader tot Hem te brengen. Ja, ook onze dooden, die in Jezus ontslapen zijn, zijn en blijven onder Zijne heerschappij Zij leven Hem alleen. Dat is de heerlijkheid van Jezus heerschappij. Niets kan ons van Hem schei den ook de dood niet. Daartoe is Hij gestorven en opgestaan. Hij heerschte over hunne zielen. Die zijn in Zijne hand. Ze deelen in Zijne heerlijkheid en worden geleid waar Hij is. Ze dienen Hem in Zijn tempel dag en nacht. Johannes hoorde die dooden, als de gekochten met Zijn bloed een nieuw lied zingen. Heerlijke troostonze doo den zijn onder Jezus heerschappij. Ook naar het lichaam. Hij bewaart al hunne beenderen. Hij zal nog eens de laatste over dat stof opstaan. Wanneer Hij Zijne stem zal doen hooren zullen ze uit de graven uitgaan tot de opstanding des levens. Hunne vernederde lichamen zullen Zijn verheerlijkt lichaam gelijk vormig worden. Ze zullen eens met Hem zit ten in Zijn troon. Jezus heerscht over de dooden en de leven den. 't Is één gemeente. Wij zijn slechts tijdelijk gescheiden. Straks roept Hij ze allen weêr te saam en zullen ze allen in Zijn Koninkrijk bij een wezen, onder den scepter Zijner heerlijk heid. Daarom mag ons hart blij zingen Bij U, mijn Koning en mijn God Verwacht mijn ziel een heilrijk lot. F. STAAL Pz. TOT OPSCHERPING. In de Paaschweek werden in „de stad onzer bijeenkomsten" zooals Ds. Rullmann eens zeer juist Utrecht typeerde weer tal van ver gaderingen gehouden. Zoo om maar enkele te noemen van de Unie, van den Schoolraad en van de Vereeniging van predikanten van de Geref. Kerken in Nederland. Over de beteekenis van zulke vergaderingen wordt hoe zou het ook anders kunnen verschillend geoordeeld. Er zijn menschen, die daaraan alle beteekenis ontzeggen en anderen, die meenen in het aantal daarvan een goeden maatstaf te bezitten ter beoordeeling van ge zondheid of krankheid bloei of inzinking. Wanneer we, in herinnering aan de vergade ringen, die we bijwoonden of waarvan we met belangstelling de verslagen volgden, ze zouden willen kenmerken, dan zouden we dat kunnen doen met het Woord uit Hebr. 1024 Laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken. Onze totaalindruk is deze, dat zulke vergade ringen bij uitnemendheid dienen tot opscherping. Dat is dan ook in overeenstemming met Spr. 27: 17: Ijzer scherpt men met ijzer: alzóó scherpt een man het aangezicht zijns naasten. Op die vergaderingen vindt men den man en zijn naaste. Den man, die belang stelt in de zaken van het onderwijs, naast den man, die dat eveneens doet. Den predikant naast den predikant. Geen wonder, dat daar dan ook ge vonden wordt, dat „het aangezicht wordt ge scherpt". Voor wie met deze nog al krasse beeldspraak geen raad zou weten, kan de kantteekening mis schien opheldering verschaffen versta, het ge laat of wezen des aanschijns, tot droefheid, vrees, toorn enz. gesteld zijnde, hetwelk een ander naar gelegenheid der zaak door samenspreking op wekt, als hij met goed onderwijs, troost en raad het hart naar behooren bestiert en sterkt. An ders aldus Ijzer verblijdt (dat is, maakt blin kend) het ijzer, alzoo verblijdt een man het aan gezicht zijns naasten. Die laatste verklaring zou ook wel passen op vele van deze vergaderingen. Daar heerscht blijdschap wanneer de vrienden elkaar weer eens mogen ontmoeten. Maar de eerste verkla ring verdient hier wel op de eerste plaats gezet te worden. Door de saamsprekingen wordt het hart naar behooren bestierd en gesterkt. De aan dacht wordt weer bij vernieuwing gevestigd op tal van zaken, die gevaar loopen wat uit het gezichtsveld te verdwijnen. Gevoeld wordt, dat er nog heel wat te studeeren en te werken is. En zoo kan er van zulke vergaderingen een krachtige prikkel uitgaan, dringend tot liefde en goede werken. Natuurlijk kunnen we hier geen verslag gaan geven van wat we hoorden, maar alleen hier en daar een greep doen om dit aan te toonen. Tot opscherping diende de rede van den voor zitter van den Schoolraad, Ds. Pierson, wanneer hij waarschuwde, dat we den naam„School met den Bijbel" niet zouden gaan vervangen door dien van „Christelijke School". Een waar schuwing, die daags te voren ook reeds verno men was uit den mond van Ds. Barbas van Hengelo op de vergadering van „De Unie, een School met den Bijbel". Het is niet te ontken nen, dat het Woord „Christelijk" tegenwoordig vaak gebruikt wordt ter omschrijving van wat met den bijbel in duidelijke tegenspraak is. Van zekere zijde wordt de Openbare School als de Christelijke School bij uitnemendheid aangepre zen. Het hangt er maar van af wat men onder dat „Christelijke" verstaat. Zoo kan er verwar ring komen. Maar die is uitgesloten, wanneer we spreken van „School met den Bijbel" want dat wil de Openbare School zeker niet zijn. Opscherpende kracht lag er in het met lichtbeelden verduidelijkte woord van archi tect J. H. v. d. Veen van Amsterdam over „Bouwkunst en Godsdienst", door hem gespro ken op de avond-samenkomst van de predikan tenvergadering. Van een verband tusschen die beide is jarenlang in de kerken, die men bouwde, niet veel te zien geweest. Toch toont de geschie denis van den kerkbouw, dat men vooral in de middeleeuwen zich dat verband bewust was en poogde dat tot uitdrukking te brengen. Het is te loven, dat ook in onze dagen naar dat verband gezocht wordt. Maar niet elke poging kan dan als geslaagd worden beschouwd. De bouwkunst moet willen dienen. Wanneer deze spreker zoo vriendelijk was te onderstellen, dat de predikanten bij kerkbouw grooten invloed ten goede zouden kunnen uit oefenen, heeft hij dien invloed toch wel wat overschat. Menig predikant zou hem kunnen ver halen van onaangename ervaringen, wanneer het toekwam aan het bouwen van een nieuwe kerk. Het is verwonderlijk hoeveel menschen er dan blijken te zijn, die alles afweten van het verband tusschen bouwkunst en godsdienst althans naar hun eigen meening en die daarom aan het advies van den predikant geen behoefte heb ben, ja, hem er liefst heelemaal buiten zouden houden. Het referaat van Prof. Waterink over „De oorsprong en het wezen der ziel" deed wel diep verstaan, dat we met onze studie nog niet klaar zijn. Men beschuldigt ons Gereformeerden wel eens, dat we versteenen, omdat we zoo dogma tisch zijn, maar een serie stellingen, als Prof. Waterink verdedigde, is bij uitstek geschikt om dat versteeningsproces tegen te gaan. En evenzoo was dat het geval bij het inte ressante en goed te volgen college van Prof. Vollenhoven over „De beteekenis van het Calvinisme voor de reformatie van de wijsbe geerte". Al luisterend wordt men gedrongen tot bewon dering van de groote geleerdheid en scherpzin nigheid, die aan sommige menschen gegeven is. Maar komt men ook onder den indruk, hoe goed en noodig het is, dat de geleerden in contact blijven met de minder geleerden. Bespiegeling kan wel eens de werkelijkheid uit het oog ver liezen. Daar is soms nog bezinning noodig op belangrijke punten. Paulus' woord blijft waar het oog kan niet zeggen tot de hand ik heb u niet van noode (1 Cor. 12:21). En dit is dan wel de groote zegen, dien wij wel moeten opmerken, dat gevonden werd dat elkander zoeken en dat op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken. GEMENGDE HUWELIJKEN. Voor het kerkelijk leven in ons gewest was het zeker van beteekenis, dat in de vorige week onze broeders ouderlingen weer in conferentie saamkwamen. Ook daar was het op elkander acht nemen tot opscherping der liefde en der goede werken. En het kan niet anders of, waar dat gebeurt in den geest der liefde en onder de tucht van Gods Woord, daar moeten de saamsprekingen vrucht dragen tot een beter verstaan en vervullen van de ambtelijke roeping. De onderwerpen, die behandeld werden, wa ren zeker belangrijk en de inleidingen daarop dienden tot verheldering. Het was een leerzaam genot referaat en bespreking te volgen. Wanneer we op een enkel punt terugkomen is dat omdat, naar het ons voorkomt, daar een misverstand zou kunnen ontstaan. We bedoelen wat er gezegd werd in verband met de vraag of een meisje, dat zich met een ongeloovigen man in het huwelijk wil begeven, tot het doen van belijdenis kan toegelaten worden. In de bespreking dezer vraag werd verwezen naar een advies, voorkomend in het boek „ker kelijke adviezen" van Prof. Rutgers, en wel deel II bl. 145. Wanneer we ons in onze herinne ring niet vergissen, dan werd door enkele broe ders niet goed onderscheiden tusschen het nog niet toelaten tot het H.A. én afhouding van het H.A. Maar wanneer men dat groote onderscheid niet in 't oog houdt dan zou men het van Prof. Rutgers toch misverstaan gelijk ons duidelijk bleek, toen we, van de conferentie thuisgekomen, dat advies nog eens rustig nalazen. In dit verband zij het ons geoorloofd aan het Comité voor de Ouderlingen-Conferentie een wensch kenbaar te maken, en wel deze Zoo mogelijk te zorgen, dat op de vergadering ter beschikking liggen enkele van de meest gebruikte belangrijke werken, om maar een paar voor beelden te noemen de reeds genoemde adviezen van Prof. Rutgers wat Prof. Bouwman schreef over het kerkrecht eveneens het kleine boekje

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1930 | | pagina 1