Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 12. Vrijdag 21 Maart 1930. 44e Jaargang. Redacteur: Ds. A. C. HEM te Koadekerke. Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, P. STAAL Pin., en R. J. d. VEEN. Persvereeniglng Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. PAPERS PES WOORDS. KERKBODE Ab o n li o m 9 n i s p r Ij s I per kwartaal by vooruitbetaling f 1,— Afzonderlijke nummers 8 oent. Ad t r e n 11 e p r IJ s I 15 oent per regelbjj jaarabonnement van minetena 500 regel# belangrijke reduotie UITGAVE VAN DE Adree van de Adminiatratie Firma LITTOOIJ e OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkere LITTOOIJ Sc OLTHOFF Spar\jaardetraat, Middelburg. TELEFOON 231. GIRONUMMER 42280 GEBONDEN. Annas dan had Hem gebonden ge zonden tot Kajafas den hoogepriester. Joh. 18:24. In Gethsemane heeft de bende, uitgezonden door de Oudelingen en Overpriesters, en aange voerd door Judas, den Heere Jezus gevangen genomen en gebonden. Zóó, stevig gebonden, hebben ze Hem heengeleid eerst naar Annas, den schoonvader van Kajafas, uit de geschiede nis bekend als een sluw en gewetenloos mensch, en daarna naar Kajafas zelf, die in dat jaar hoo gepriester was. Het is wel een der meest stuitende dingen waarvan wij lezen in de lijdensgeschiedenis, dat ze onzen Heiland hebben gebonden. Ze hadden zijn handen stevig aan elkander bevestigd, mis schien wel op den rug gebonden, of mogelijk ook wel zijn geheele lichaam met koorden om woeld, om zóó alle bewegingsvrijheid Hem te ontnemen. Ze hadden met Hem gedaan alsof Hij een zeer te vreezen misdadiger was, van wien verwacht kon worden dat Hij niet nalaten zou pogingen aan te zullen wenden om te ontsnap pen, indien Hij de kans er maar voor had, om dan zijn misdadig en verwoestend werk onder het volk weer voort te zetten. Gebonden Hij, die geen zonde gekend of gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog ooit is gevonden. Toen zijn handen nog vrij wa ren, heeft Hij nooit anders gedaan dan die han den uitsteken om te zegenen. Hij was het land doorgegaan goeddoende en predikende het Evan gelie van het Koninkrijk Gods. Hij had kranken genezen, hongerigen gespijzigd, struikelenden op gericht, de scharen welgedaan. Gebonden Hij, die het vleeschgeworden Woord was, God almachtig, met den Vader en den Heiligen Geest de eenige en waarachtige God. Door Hem zijn alle dingen voortgebracht en alle dingen bestaan tesamen door Hem, want zonder Hem zou geen bestand hebben al wat bestaat. Gebonden Hij, op wiens schouders de heer schappij is, die majesteit tot zijn kroon heeft, wiens gordel gerechtigheid en sterkte is en wiens rechter hand de wereld doet beven. Gebonden door het nietig menschenkind, wiens adem in zijnen neus is. O, hoe licht, hoe gemakkelijk zou 't Hem ge vallen zijn zijn banden te verbreken Lichter en gemakkelijker dan 't eenmaal voor Simson was om de touwen der Filistijnen te breken, toen hij nog droeg den haartooi van zijn Nazireër- schap. Maar Hij doet het niet. Stil, zwijgend, spra keloos staat Hij voor zijne rechters, die zijn beulen zijn. Wat weerhoudt den Heere toch om zijne ban den te verbreken en zijn vrijheid te hernemen Dat is zijn groote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad. Hij is in de wereld gekomen om te vervullen Gods eeuwigen raad, en in dien raad was Hij aangewezen als de Redder en Verlosser van Gods volk. Hij staat hier en wil hier staan als onze Borg, van wien ons Avondmaalsfor- mulier zoo schoon zegtHij werd gebonden, op dat Hij ons zoude ontbinden en heeft ontallijke smaadheden geleden, opdat wij nimmermeer zou den te schande worden. Ach, wij, wij zijn gebonden, terwijl wij als kinderen der vrijheid geschapen zijn. God de Heere had ons bij schepping gebonden aan zich zeiven en zijn heilige ordinantieën, en daarin lag onze vrijheid in betrekking tot ons zeiven en tot alle schepsel. Maar wij hebben ons van de Springader des levens losgemaakt en zijn nu met duizend banden gebonden. Wij staan niet meer in de rechte verhandeling tot God, wij leven niet meer voor Hem met een vrije en goede consciëntie. Wij hebben onze persoonlijk heid willen handhaven tegenover God, met opzij zetting van zijn heiligen wil en zijn nu slaven en dienstknechten geworden. Losgeworden van God zijn wij gebonden door de machten des verderfs, de machten van zonde, Satan, dood en hel. Wij zijn gevangenen die tevergeefs zoe ken van de banden ons te bevrijden. O, wat is er niet beproefd om van die knel lende banden los te komen. Men heeft het be proefd hier door boetedoening en goede werken, daar door ontwikkeling en beschaving, ginds door verheffing van het sociale leven en verbetering der stoffelijke verhoudingen. Maar de banden werden niet verbroken, ze werden eerder zwaar der dan lichter, ze trokken den mensch steeds meer naar de diepte. Maar GodlofJezus heeft zich voor ons la ten binden. Hij is ingegaan tot al onze ellende, Hij heeft al onzen nood van ziel en lichaam voor zijne rekening genomen, Hij is voor ons geworden de schuldovernemende en schuldbeta- lende Borg. Zijne banden prediken vrijheid voor allen die in Hem gelooven. Vrijheid van de zon de, omdat Hij ze bij God verzoent. Vrijheid van de wet, omdat Hij haar vloek gedragen en aan hare eischen voldaan heeft. Vrijheid van Satan, omdat Hij diens werken verbroken heeft, zoodat de Overste der wereld ons niet meer schaden kan. Vrijheid van den dood, die door het kruis is teniet gedaan, hij heeft zijn prikkel en overwinning ten eenenmale verloren. Vrijheid, waarin de kinderen Gods reeds nu gezet wor den en waarin zij eenmaal eeuwig wandelen zullen. Troost u hiermee, gij allen die aan den Heere geloovig zijt geworden. Gij zijt verlost, God heeft u welgedaan. In welke banden of strikken gij nog moogt kunnen geraken in dit leven, gij zult er niet ten einde toe in blijven. Het mo gen banden of strikken zijn van de machten der duisternis, van zonde, wereld of eigen vleesch, ze mogen u knellen en benauwen, maar vast houden kunnen zij u niet. Voorbijgaand, maar niet blijvend kunnen zij u binden. En benauwen en bezwaren kunnen zij u slechts in zooverre, als God wil dat ze dienstbaar zijn tot uwen vrede. Ten laatste moet alles wat band of boei, keten of strik heet voor altijd u loslaten. Daartoe heeft uw Jezus geleden, is uw Hei land voor u gebonden geweest. Geloof dat. Dan zult ge, ook waar ge nu zelfs het knellen der banden op pijnlijke wijze gevoelt, in dat geloof reeds kunnen juichen De strik is gebroken en wij zijn ontkomenWant indien de Zoon u zal hebben vrijgemaakt, zoo zult gij waarlijk vrij zijn VAN DER VEEN. RAPPORT INZAKE HET PROMOTIERECHT DER THEOL. SCHOOL. Over dit onderwerp is al heel wat lectuur ver schenen. Daar is allereerst het rapport van de curatoren der Theol. School. In denzelfden bundel, waarin dit wordt aangeboden, volgt daarna als bijlage A. een rapport van de minderheid, die zich met met de conclusies van het college van curatoren niet kon vereenigen. Voorts als bijlage B. een advies van Prof. Lindeboom als bijlage C. een verhandeling van Dr. K. Dijk over het Doctoren ambt in onze K.O. als bijlage D. eveneens van Dr. K. Dijk een ,,Kort overzicht van ,,Het doc toraat aan de Theol. School" op onze Synodes" als bijalge E. een verhandeling van Dr. W. A. van Es over ,,De geschiedenis van het doctoraat" en eindelijk als bijlage F., eveneens van de hand van Dr. van Es een stuk over ,,De academie van Calvijn. Alles tezamen in een lijvig boek deel van 128 bladzijden. Prof. Dr. S. Greijdanus gaf dan apart een brochure uit van 48 bladzijden onder den titel ,,Het meerderheidsrapport van het curatorium inzake het Doctoraat aan de Theol. School te Kampen besproken. En Prof. Dr. F. Hoekstra, deed, onder den titel,,Het Doctoraat aan de Theol. School" een brochure verschijnen, van 32 bladzijden, als de vorige bij Kok te Kampen, waarin dezelfde materie wordt behandeld. Het spreekt van zelf dat we van al deze ge schriften niet een breed overzicht kunnen geven. Voor de twee laatste brochures is dat ook wel niet noodig, daar ze op ruime schaal zijn ver breid. We willen ons er toe bepalen om zoo veel mogelijk met hun eigen woorden de ver schillende conclusies weer te geven en de voor naamste argumenten te releveeren. Daarbij hebben dan den voorrang de conclu sies, waartoe het curatorium kwam, zij het dan al niet met algemeene stemmen. Die conclusies staan afwijzend tegenover de vraag naar het verleenen van het promotierecht der Theol. School. Daarom spreken ze daarin niet over het punt van de wetenschappelijke be voegdheid der School. Wanneer zij zouden ad- viseeren tot aanneming van de voorstellen dien aangaande, dan moest eerst voor hen vaststaan de wetenschappelijke bevoegdheid der School. Nu echter hun advies afwijzend is en daarvoor naar hun inzien deugdelijke gronden zijn aan te voeren van specifiek-kerkelijken aard, zagen cu ratoren geen enkele reden, waarom de kerken aangaande die wetenschappelijke bevoegdheid een uitspraak zouden moeten doen. Het voorstel, waartoe het curatorium adviseert luidt dan aldus ,,De Gereformeerde Kerken in Nederland, in Generale Synode vergaderd, kennis genomen hebbende van de voor stellen inzake een volgens die voorstellen reeds bestaand of nog te verleenen promotie- recht der Theol. School terzijde latende de vraag aangaande de wetenschappelijke bevoegdheid der School in dit opzicht, daar beantwoording hiervan, om straks te noemen, redenen, voor het ne men eener principieele beslissing niet nood zakelijk is, overwegende I. ten opzichte van de School a. dat de Theol. School (ook indien haar wetenschappelijke bevoegdheid in dezen zin zou bewezen zijn), omdat zij van de kerken uitgaat, den doctoralen graad toch nooit anders dan krachtens opdracht en machtiging der kerken zou kunnen verlee nen b. dat de School tegenover de kerken geen andere aanspraken heeft dan die voort vloeien uit het doel, waarvoor zij is opge richt en bij de vereeniging door de gezamen lijke kerken onder accoord is aanvaard, dat nog steeds in haar reglement staat aangege ven en waarop ook al de maatregelen, tot dusver in haar belang genomen, gericht zijn geweestde (wetenschappelijke en practi- sche) opleiding voor den Dienst des Woords; c. dat de doctorale studiën (waaronder ook het schrijven eener dissertatie mede begrepen wordt) hier dus buiten vallen, daar zij door onze kerken tot dusver nim mer tot de opleiding voor den Dienst des Woords zijn gerekend en ook inderdaad een ander doel beoogen n.l. om den candi- daat te bekwamen en te legitimeeren als zelf standig wetenschappelijk werke d. dat daarom van een recht der School om als promoveerende instelling te worden beschouwd en ingericht, niet op goede gron den kan worden gesproken II. ten opzichte van de kerken a. dat de doctorale studiën aan de School niet kunnen worden ingesteld zon der dat de kerken daarvoor de zorg en ver antwoordelijkheid op zich nemen b. dat de kerken den grond om dit te doen niet kunnen ontleenen aan de oplei ding voor den Dienst des Woords, daar genoemde studiën daarop niet zijn gericht c. dat voorts de zorg voor de theologi sche wetenschap als zoodanig (dus afgezien van het doel der opleiding voor den Dienst des Woords) niet behoort tot de taak door Christus aan de kerk als instituut opgedra gen daar zij, niet voortvloeit uit de amb ten, die Hij haar heeft geschonken d. dat daarom de kerken, die toch niet willekeurig het terrein harer werkzaamheid mogen kiezen, wel zullen doen door zich van het aanvaarden eener dusdanige zorg te onthouden e. dat zij anders ook op zich zouden nemen allerlei nieuwe verantwoordelijkheden (voor dissertaties en stellingen, voor de benoeming van niet-theologische docenten en voor de door hen te geven colleges), die zij niet zonder groote noodzaak mogen aanvaardenen zich noodeloos zouden blootstellen aan het gevaar, dat vraagstuk ken binnen haren kring werden getrokken (deels van wetenschappelijken aard, deels ten aanzien van den uitbouw der School in universitaire richting) die den vrede der kerken en de rustige vervulling van de haar door Christus opgedragen zouden bedreigen, besluit, bovengenoemde voorstellen be doeld worden de voorstellen om aan de Theol. School het promotierecht te verlee nen af te wijzen." Dit besluit werd met meerderheid van stem men genomen. Van de praeadviseerende hoog leeraren der Theol. School verklaarden zich daartegen de hoogleeraren Bouwman, Greijda nus, Hoekstra en Lindeboom Er voor verklaar den zich de hoogleeraren, Honig en Ridderbos. Bij de curatoren was het alzoo, dat zich voor bovengenoemd advies verklaarden, de curatoren Bavinck, Berends, De Bruyn, Dijk, Van Es, Keizer, Schouten en Van der Veen en daartegen de curatoren Boersma, Bos, Duursema en Schoe- makers. De minderheid bestaande uit de hoogleeraren Bouwman, Greijdanus, Hoekstra en Lindeboom en de curatoren Boersma, Bos, Duursema en Schoemakers, wenschte dat ook haar gevoelen afzonderlijk aan de Synode zou worden meege deeld. Reeds was op de curatorenvergadering van 2 en 3 Sept. 1929, een rapport, ondertee kend door Ds. P. Bos en Prof. H. Bouwman, als minderheid van de uit hoogleeraren en cura toren benoemde commissie van voorbereiding van deze zaak ter tafel. De broeders, die met het besluit van de meerderheid zich niet kon den vereenigen, spraken in het algemeen hun instemming uit met dat rapport, zonder dat zij het noodig achtten nader in te gaan op de vraag, of elk hunner zich met alle bijzonderheden daar van kon vereenigen. Prof. Lindeboom, wilde dan nog apart zijn persoonlijke opinie verduide lijken. Dat minderheids-rapport heeft nu de volgende conclusies, waarin vervat is, wat zij meenden dat de curatoren aan de Gen. Synode zouden moeten adviseeren. ,,De vergadering van de curatoren der Theol. School, overwegende, dat de kerk in hare ambten wel niet de opdracht heeft om de wetenschap te beoefenen, maar wel het recht bezit een wetenschappelijke school te onderhouden, wijl zij geroepen is om de geopenbaarde waarheid zuiver te bewaren, te verklaren en tegen alle tegenspreking en dwaling te verdedigen, en daartoe behoefte heeft aan een school voor wetenschap waar de theologie wetenschappelijk wordt be oefend en waar de toekomstige dienaren wetenschappelijk en practisch gevormd wor den overwegende dat de Theol. School van den beginne beoogd heeft een wetenschap pelijke opleiding te geven, maar geleidelijk in wetenschappelijke kracht toegenomen, in 1896 georganiseerd werd in dien zin, dat zij wel een school voor de opleiding bleef, door de kerken verzorgd en beheerd, maar tevens werd een formeel ingerichte weten schappelijke hoogeschool, met eigen leven en eigen examens, overwegende dat het doctoraat in de theo logie van belang is voor de Theol. School en hare hoogleeraren, voor de kerken, voor de studenten en voor den vrede der kerken. besluit aan de Generale Synode te advi seeren aan het verzoek van de Particuliere Synode van Drenthe en Overijsel, van on derscheiden kerken en van het studenten corps F. Q. I. te voldoen en het promotie- recht van de Theol. School te erkennen." Zoo blijkt in den kring der broeders, die het nauwst met de Theol. School verbonden zijn, immers als hoogleeraar en curator, een belangrijk verschil van gevoelen over het promotierecht der Theol. School. In verband daarmee citeeren wij nog uit het eerste rapport een deel van het slot, waarin de wensch wordt te kennen gegeven dat dit ver schil van gevoelen niet aanleiding worde tot tweespalt. We lezen daar „Verschil van gevoelen over een zaak als deze kan zeker gemakkelijk genoeg verwijdering en tweespalt brengen in den boezem der kerken, maar behoeft dit toch niet te doen. Het zal het ook niet doen, zoo wij allen in oprechtheid bidden om de leiding van des Hee- ren Geest, en zoo wij, door dien Geest geleerd, het van onszelven weten, en het van elkander vertrouwen, dat we niet anders wenschen dan den wil des Heeren te volbrengen, en niet anders beoogen dan Zijn eer en den opbouw Zijner Kerk en daarom ook voor de Theologische School datgene zoeken, wat het meest kan strek ken om haar te doen beantwoorden aan hare schoone bestemming tot dien opbouw van des Heeren Kerk en de verhooging van Zijn eer op hare wijze mede te werken. Met dien wensch zullen we allen van harte instemmen. HEIJ.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1930 | | pagina 1