Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 7. Vrijdag 14 Februari 1930. 44e Jaargang. Redacteurs Ds. A. G. HEIJ te Koudekerke. Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, P. J. f, d. ENDE, P. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. UIT flET WOORD. DADERS DES W00RDS. ZEEUWSCHE KERKBODE. Abonnemsntsprljsi per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—ui taayt van ut Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot vrüdag- Afzonderlgke nummers 8 oent. PerSVereCKlIglfig ZeÖOWSClie Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan do Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Ad ft t) entiep rljsi 15 oent per regel; bjj jaarabonnement van Adres van de Administratie: Spar\jaardstraat, Middelburg. minstens 500 regels belangrijke reduotie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TCLEPOOH 2SS. GIRONUMMER 42260 DE TROUWE AMBTSDRAGER. en Hij genas allen die kwalijk gesteld waren. Matth. 8: 16. De vredige stilte van den avond is over Kapernaüm gedaald. Snel is het avondrood ver bleekt en de nacht is al bezig zijn sluiers te spreiden. De Sabbat is voorbij. Op dat oogenblik hebben de menschen ge wacht. Nu het gekomen is zijn de straten die pas nog zoo verlaten waren vol gerucht. En wat een ongewoon schouwspel boeit uw oog. Daar strompelt een ongelukkige zoo goed en zoo kwaad als hij maar kan vooruitginds wordt een zieke door sterke armen gedragen. Er lijkt geen eind aan te komen. En allen trekken één kant uit, allen gaan ze in die richting waar het huis van den visscher Petrus staat. Waarom Daar is Jezus van Nazareth, Die in de synagoge zoo aangrijpend sprak en daar een bezetene ge nas. Bij Hem gaan al die ellendigen heul zoeken. En hun hooggespannen verwachting wordt niet beschaamd. Jezus spreekt Zijn machtig woord. Hij zendt al die lijders niet weg. Hij grijpt de gelegenheid aan om in getrouwheid het ambt te bedienen waartoe God Hem verordi neerd had. Op Zijn woord wijkt de ziekte. En tientallen jaren later zullen oude menschen nog aan hun kleinkinderen vertellen van dien avond na den Sabbat, toen Hij Die aan het kruis ge storven is allen genas die kwalijk gesteld wa ren. En dan zullen de kleinkinderen zich mis schien nog vergapen aan het wonder, zooals eens hun grootouders deden. Of zullen zij het verstaan Want daar komt het op aan, voor hen, en voor ons en voor ieder. Zult gij iets van het wonder verstaan dan moet ge Christus zien als de Knecht des Heeren, Die gekomen is om 's Vaders welbehagen te doen. Dan mag Hij voor u in niets gelijken op de een of andere fantastische sprookjesfiguur die in avonddonker vreemde dingen doet. Dan moet gij in Hem zien den Middelaar der herschepping, Gods trouwe ambtsdrager, Pro feet en Priester en Koning tegelijk. Als ambtsvervulling moet ge bezien het gene zen van allen die kwalijk gesteld waren. Zie dan uw Heiland hier als Profeet. Hij is gekomen om voor het oor van heel de wereld den verborgen raad en wil Gods der verlossing bekend te maken. Hij laat hooren dat de Heere den gevallen mensch weer oprich ten wil, de vloek die op de gansche schepping drukt wegnemen wil, beide de dingen die in den hemel en die op de aarde zijn verzoenen wil, ja alle dingen nieuw maken wil. Hij getuigt van de komst van een nieuwen hemel en een nieuwe aarde waarop gerechtig heid wonen zal, waarop geen vloek meer rusten zal, en waarop daarom ook niemand zeggen zal Ik ben ziek. Christus profeteert van deze dingen door Zijn Woord, maar ook door Zijn daad. En wanneer Hij menschen geneest die kwalijk gesteld waren dan wijst Hij daarmee heen naar de rijpende vrucht van Zijn herscheppingswerk. Zooals een fijngeslepen diamant in zijn vele facetten het zonnelicht vangt en flonkerend weerkaatst, zoo dat iemand die alleen de flonkeringen ziet toch weet van de zon die ze wekt, zoo vangt de won derdaad van Christus het licht op van de ko mende heerlijkheid en weerkaatst het en wordt zoo tot een profetie daarvan. Als Christus tijdelijke ellende wegneemt dan profeteert Hij daarin van het afwisschen van alle tranen. En niet minder getuigt Hij daarmee van de wegnemingen der zonde en van de ver zoening door Zijn bloed. Zie uw Heiland in den text dien wij boven afgeschreven hebben ook als Priester geteekend. Christus is immers de groote Priester Die met het offer van Zijn leven volkomen verzoent de schuld van allen die door Hem tot God gaan. Op dien wonderen avond komen de ellendigen uit Kapernaüm naar Hem toegestroomd. Hij zendt niemand weg. Zijn hart is vol van ontferming voor al die leeddragenden. Er is priesterlijke bewogenheid in Zijn ziel als Zijn oog hen ziet die van Hem ontferming smeeken. Tochbewogenheid van hart is nog geen ambtsvervulling, Neen, priesterdienst is het bren gen van het offer. En dat doet de Heiland. Lees maar de woorden die op onzen text vol gen „Hij heeft onze krankheden op Zich ge nomen, en onze ziekten gedragen". Daarin schuilt in Kapernaüm Zijn priesterlijke daad. Zie tenslotte ook uw Koning geteekend in de weinige woorden die verhalen dat Christus al len die kwalijk gesteld waren geneest. Als Hij menschen geneest die van den duivel bezeten waren, dan ziet ge Zijn feilen strijd met den Vorst der duisternis. Als Hij kwalen geneest dan hoort ge in het woord dat gezondheid brengt het koninklijke gebieden. Ge ziet hoe Hij vrij machtig heerscht. Alles is Hem onderworpen. Op Zijn Woord moet alles voor Hem buigen. In koninklijke macht verandert Hij het weenen in een blijden rei. Hij schenkt vreugdeolie voor treurigheid en het gewaad des lofs voor een benauwden geest. En in het koninklijk gebieden ligt het sterke besef dat Hij de zonde overwinnen zal en alle gevolgen van de zonde uitbannen zal. „En Hij genas allen die kwalijk gesteld wa ren De nacht is over Kapernaüm gevallen maar Christus vertraagt in Zijn arbeid niet. Als een trouwe Ambtdrager laat Hij Zich kennen, trouw als Profeet en Priester en Koning. In zulke han den is het werk der heerschepping volkomen veilig. Zoo troost Christus' daad die vele eeuwen geleden geschiedde óók ons in dezen tijd. „Wij verwachten naar Zijne belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke ge rechtigheid woont" (2 Petr. 3:13). Nog toeft de vervulling van dit woord. Maar het zien op de trouw van den Ambtsdrager sterkt ons gedurig in het geloof dat Hij eenmaal zien zal de bekroning van Zijn profetischen en pries terlijken en koninklijken dienst. En al de Zijnen zullen het met Hem aan schouwen. Veere. VAN STRIEN. CHRISTELIJK LYCEUM VOOR ZEELAND. Allicht heeft wel de aandacht getrokken de groote advertentie, die de vorige week in de Kerkbode stond en waarin werd aangekondigd een vergadering op Vrijdagmiddag 21 Febr. a.s. in „St.-Joris" te Middelburg om te komen tot de oprichting van een Christelijk Lyceum voor Zeeland. Omdat deze vergadering van groote beteeke- nis kan worden, willen we voor de zaak, die daar aan de orde wordt gesteld, ook hier de aandacht vragen. Vele lezers weten misschien niet wat met een Lyceum bedoeld wordt en daarom is noodig daarmee te beginnen. Men verstaat daaronder om het kort te zeggen een saamvoeging van een Hoogere Burgerschool en een Gymna sium. Een Gymnasium wordt ook wel genoemd een inrichting voor Voorbereidend Hooger On derwijs een Gymnasium bedoelt n.l. de leer lingen voor te bereiden voor de studie aan een hoogeschool. De beteekenis van een einddiplo ma-Gymnasium ligt daarin, dat het den toegang tot de hoogeschool uitsluit. Dat was vroeger niet het geval met het einddiploma-H.B.S. Maar ook dit geeft nu, althans voor sommige facul teiten, het recht zich als student aan een Uni versiteit te laten inschrijven. Toch bedoelt de H.B.S. niet zoozeer voor te bereiden voor Hoo ger Onderwijs, maar een onderwijs te geven, dat een afgerond geheel vormt, en klaar maakt voor het leven. En, gelijk gezegd werd, wil een Lyceum nu een saamroeping zijn van die beide. Dat gaat dan zóó, dat in de beide laagste klas sen het onderwijs voor alle leerlingen hetzelfde is en dat in de derde klasse het onderscheid komt voor hen, die een Gymnasiale opleiding willen en dus Latijn en Grieksch moeten leeren, en voor hen, die het H.B.S.-onderwijs willen, waarin Wis- en Natuurkunde overwegend is. Uit paedagogisch oogpunt worden tegen zulk een Lyceums wel bezwaren ingebracht. Men zegt dan, dat op een Lyceum noch het Gymna sium noch de H.B.S. tot hun recht kunnen ko men. Dat bezwaar is zeker niet ongegrond. Op een Gymnasium bijv. begint men al in de eerste klasse met het Latijn en in de tweede met het Grieksch. Wanneer men met die beide, niet gemakkelijke talen op een Lyceum eerst begint in de derde klasse, is wel duidelijk dat daaraan bezwaren verbonden zijn. Toch heeft, niettegenstaande die bezwaren, het Lyceum zich een plaats veroverd, ook in plaatsen, waar men een Gymnasium had én één of meer H.B.S. Scholen. En dat verklaart men dan wel daaruit, dat bij leerlingen van 12 jaar vaak maar moeilijk uit te maken is in welke richting zij zich het best kunnen ont wikkelen. Daarom is de keuze óf Gymnasium óf H.B.S. soms heel moeilijk. Dat bezwaar wordt nu ondervangen, wanneer voor de eerste twee klassen het onderwijs voor beide hetzelfde is. De keuze kan dan twee jaar worden uitgesteld en in die twee jaren kan de aanleg van den leerling beter uitkomen, zoodat de keuze ge makkelijker wordt. Uit paedagogisch oogpunt is dat een onmiskenbaar voordeel. En wanneer dan in een bepaalde streek ook nog de krachten ontbreken om én een Gymnasium én een H.B.S. op te richten en in stand te houden, is het alzoo minder moeilijk over de bezwaren heen te stap pen en aan te sturen op een Lyceum. Het in de advertentie genoemde comité, wil nu komen tot de oprichting van eenChristelijk Lyceum op Gereformeerden grondslag. Aan z.g.n. neutrale H.B. Scholen is in Zee land geen gebrek. Die zijn er in alle steden van Zeeland. Ook is er in Middelburg een neu traal Gymnasium. Maar een Christelijke H.B.S. en een Christelijk Gymnasium wordt in gansch Zeeland niet gevonden. Begrijpelijkerwijze is daarover meer dan eens met verwondering ge sproken. Zeeland is toch een provincie, waarin het overgroote deel der bevolking nog vast houdt aan den Bijbel, aan het Christelijk geloof en aan de Christelijke zeden. En terwijl in Gro ningen, Leeuwarden, Hoogeveen, Zwolle, Zut- fen, Arnhem, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, en tal van andere plaatsen al jaren lang Christelijke Gymnasia en H. B. Scholen bestaan, ontbreekt zulk een onderwijs-inrichting nog in ons gewest. Het is dus zeker wel toe te juichen dat nu eindelijk een poging wordt ge daan om ook hier zulk een Christelijke inrich ting te krijgen. Nu werd er bijgevoegd op Gereformeerden grondslag» Dat hiermee niet bedoeld werd die inrichting een kerkelijk karakter te geven, en het woord „Gereformeerd" hier niet bedoelt „kerkelijk Gereformeerd", blijkt duidelijk daar uit, dat in het comité ook zitting namen, die niet tot de Geref. Kerken behooren. Daaronder zijn predikanten van de Ned. Herv. Kerk en ook een Chr. Geref. predikant. De heeren van Voort- huysen, Bakker, Bierens en Sliggers behooren tot de Ned. Herv. Kerk. En de heer Kleppe is lid van een Geref. Gemeente. Met de bijvoeging aangaande den Geref. grondslag werd alleen bedoeld aan te geven hoe het comité het woord Christelijk wil ver staan zien. Calvijn heeft ons geleerd, dat het Christelijk geloof tot voorwerp en inhoud heeft Christus in het gewaad der Heilige Schrift. Met name over de Heilige Schrift wordt nu echter in Christelijke kringen zeer verschillend gedacht. Zoo is te verklaren, dat het comité behoefte gevoeld heeft aanstonds aan te geven, dat het een Christelijk Lyceum wil op Geref. grond slag. En de lezers van onzen Kerkbode zullen zeker dat besluit van harte toejuichen. Doordat dit nu reeds in de advertentie werd geannon ceerd, wordt ook voorkomen dat op de verga dering van 21 Febr. daarover lang en breed zou gedebatteerd worden. Debat over den grondslag is daar uitgesloten. Van groote beteekenis voor het welslagen van dit ondernemen, zal zijn de keuze van de plaats van vestiging. We hebben echter goede hoop, dat op dit belangrijk punt een goede be slissing zal genomen worden. Nu de vraag wie op die vergadering van 21 Febr. verwacht worden En het antwoord is allen, Gereformeerd of Hervormd of van welke andere kerk ook, die bereid zijn op den Geref. grondslag mee te werken aan de oprichting van een Christelijk Lyceum. In onzen Kerkbode willen we onze lezers met kracht opwekken naar die vergadering te komen en van hun belangstelling blijk te geven. Daar mogen verwacht worden Gereformeer den uit alle deelen van Zeeland. En dan niet alleen zij, die kinderen hebben, die voor dit onderwijs in aanmerking zouden ko men. Zoo doen we dat ook niet met onze Ver- eenigingen voor onze Christelijke lagere scholen. Zoo doen we dat ook niet voor de Vrije Uni versiteit. Dus ook niet alleen de meer gegoe den. Misschien zou iemand, in bescheidenheid, denken, dat hij te eenvoudig was om lid van zulk een Vereeniging te worden. Maar die be scheidenheid mag hem dan toch niet terughou den. Waar het in de eerste plaats op aankomt is, dat men een hart voor deze zaak heeft en begeert en bidt dat eindelijk ook in ons ge west, naast de talrijke Christelijke lagere scho len, ook een Christelijke School kome voor Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onder wijs. En dit kunnen we daar wel aan toevoegen, dat de contributie daarbij voor velen geen be zwaar behoeft te zijn. Moge het dan den Heere behagen te geven, dat de vergadering van 21 Febr. a.s. een ge zegend verloop hebbe als begin van een geze gende actie, waardoor we zoo spoedig mogelijk, ook in Zeeland, verkrijgen mogen een Christelijk Lyceum. HEIJ. RAPPORT HERZIENING LITURGIE EN KERKGEZANG. III. (Slot.) Na het historisch en statistisch overzicht aan gaande het „vrije kerklied" komen nu aan de beurt de gegevens der Heilige Schrift. Een uitdrukkelijk voorschrift, dat in de chris telijke gemeenten de psalmen moeten gezongen, vindt men in het Nieuwe Testament niet. Wel behoeft er geen twijfel te bestaan, dat het sy- nogagaal gebruik om psalmen te zingen ook is overgenomen. Christus Zelf heeft met Zijne dis cipelen na het Avondmaal „den lofzang gezon gen" (Mattheüs 26:30), waarmede niets anders kan bedoeld zijn dan de psalmen, die men ge woon was bij den Paaschmaaltijd te zingen. Dit zal later wel nagevolgd zijn, maar „hoe" is onbekend. Werden nu naast de psalmen ook christelijke lofzangen door de apostelen aanbe volen Om hierop „ja" te kunnen antwoorden beroepen velen zich in de le plaats op Efeze 5 19 en Colosse 3 16 of ook 1 Corinthe 14:26. In de 2e plaats heeft men zich beroepen op Efeze 5:14; 1 Tim. 3:16 en Hebr. 12:12 en 13, waarin men om de metriek meende te moe ten zien gedeelten van geestelijke liederen. In de 3e plaats wordt gewezen op de lofzan gen, die de 24 ouderlingen in den hemel zongen, waaruit het bewijs is getrokken, dat alzoo in Johannes' dagen de gemeente op aarde Chris tus het loflied heeft toegezongen. Wat betreft ten 2e (zie boven) daarvan is het bewijs niet te leveren en in elk geval ge ven de apostelen ze niet als gedeelten of cita ten uit liederen, die in de gemeentelijke samen komsten gezongen werden. Ook in 1 Cor. 14 26 is geen sprake van een door de gemeente aangeheven gezang, maar wel zeer duidelijk van een bijzonder charisma van den Heiligen Geest, evenals profetie en glossalie. Het was de gave, die de Heilige Geest aan iemand schonk om in het midden der gemeente door een geïmproviseerd lied God groot te ma ken. Die charismatische gaven zijn er nu niet meer en zoo kan er geen gevolgtrekking uit afgeleid. En nu Efeze 5:19 en Colosse 3 16. 't Gaat om de vraag wat heeft de apostel be doeld met „psalmen, lofzangen en geestelijke lie deren" Dat de apostel hiermede alleen zien zou op schriftuurlijke lofzangen naar de Joodsche in deeling der psalmen in 3, kan als onhoudbaar worden ter zijde gelegd. Ook de opvatting van Lutherpsalmen O. T. psalmen hymnen andere schriftuurlijke lofzangen uit O. en N. T. en geestelijke liede ren vrije lied of gezangen. We hebben te letten ter verklaring op het textverband en daaruit wordt duidelijk, dat de 3 woorden aanduidingen zijn van geïmproviseer de liederen, die de christenen onderling hadden te zingen. De wereld toch zingt hare profane en dikwerf obscene liederen, welnu onder de bezieling des Heiligen Geestes heeft men onder elkander te zingen tot 's Heeren eere. Het zijn dus liederen, die door den Heiligen Geest inge geven zijn. Dat het de bedoeling des apostels zou geweest zijn ze te zingen in de kerkelijke samenkomsten is niet vast te stellen. De apostel kon hier gedacht hebben aan de liefdemaaltijden

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1930 | | pagina 1