Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 39. Vrijdag 27 September 1929. 43e Jaargang. Redacteur: Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeowsehe Kerkbode. UIT HET WOORD. De Geest Zelf bidt voor ons. DADERS DES WOORDS. Voorttrekken. Kerstfeest Parakan. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers: D.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v.'d. VEEN. Abonnemsntsprljsg per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijk© nummers 8 oent. Advertentieprijs! 15 oent per regelbjj jaarabonnement van minstens' 500 psgela belangrijke reductie UITGAVE VAN DE Adres van de Admini etratie Firma LITTOOU OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur ie zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Sparyaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 28 0 En desgelijks komt ook die Geest onze zwakheden mede te hulp want wiiji wieten niet, 'Wat wijl bidden zul len gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitspreke lijke zuchtingen. En die de harten doorzoekt, weet Iwelke de meening des Geestes is, dewijl Hij: naar God voor de heiligen bidt. Romeinen '8 26 en 27. De Heilige Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen, is de troost des apostels én ook voor hun heerlijke zekerheid en bekrachtiging in dén strijd des gèloofs. Eigenaardig in het 22e vers spreekt de apostel over bet zuchten van bet gansche schepsel, dat met opgestoken hoofd en hij1- gend verlangen uitziet naar de openbaring der kinderen Gods om vrijgemaakt te worden van de dienstbaarheid der verderfenis. En in het 23e vers wi|st hiji op het zuchten van hen, die door genade hier reeds, bezitten de eerstelingen des Geestes en die door de kennis en het genot der eerstelingen vurig verbeiden den dag des vollen oogstes. Eindelijk in bovengeschreven text heeft hiji het over de zuchtingen des Heiligen Geestes. Dit laatste mag niet vereenzelvigd met liet zuchten der geloovigen in zichzelven, wiat "wel een vrucht is van de Geesteslwerking, maar niet het zuchten des Geestes zelf. Het gaat er hier niet óm, wiat de Heilige Geest in u doet en werkt, maar zeer beslist oim dat, wiat Hij) voor u doet. De Heilige Geest bidt voor de geloovigen, waaruit blijkt, dat er oOgenblikken zijin, waar in de Heilige Geest optreedt als Voorbidder om zoo werkzaam te zijfn in iets, dat eigen lijk de geloovigen Zelf zouden moeten doen, maar om verschillende oorzaken in zulke :>ml- standigheden 'niet kunnen wegens ongeloof of niet berusten in Gods wieg, doordat de geloovigen niet doorzien 's Heeren heilig bedoelen en zop' gaarne zelf den wieg banen. Er Zijn zoovele onheilige roerselen in het leven en hoe menigWerf is het gebed eene beleediging voor den heiligen God. Wij weten zoo dikwerf niet te bidden, ge lijk het behoortgelijk het betaamt in vo'lle overgave aan Gods wil en raad:, maar, Gode zij dank, juist dan is er de voorbede. De Heilige Geest bidt voor de geloovigen in hunne plaats ten hunnen nutte en wel dan als de onzekerheid het hart beroert, wat nu te bidden in deze omstandigheden waarin er voor het oog is een belangenstrijid tussehen hetgeen w'ij Zouden willen en de eere des Heeren. De apostel zelf badneem: deze doorn weg en de Heere zegtneen, maar Mijne genade is u genoeg. 1 Wiji weten niet te bidden1, gelijk het be hoort en juist in zulke moeilijke uren laat de Heilige Geest u niet los, maar Hijj bidt voor u. Hij 'neemt uw wierk over gij! zoudt moe ten bidden era 't gaat niet era dan neemt de Heilige Geest het over era bidt voor u. Zoo komt Hiji uwe zwakheden te hulp. Die zwak heden zijn vele allerlei uitputting als ge volg van lijden, strijid, onopgewektheid, ge brek in bet gebedsleven, in de oefening van het leven des geloofs. De apostel belijdt het wiijl wieten niet te bidden, gelijk het behloort, maar dit Zijl den geloovigen ten troost ook dan wordt gij1 niet aan uzelf overgelaten, maar de Heilige Geest komt u mode te hulp, dlw.z. Hij! neemit de last, die u drukt van u over om die in wwi plaats te dragen en u dus verlichting! te geven, waar gijl dreigt te bezwijken, zoodat gij kunt blijven voortgaan op; den weg. Dat te hulp komen era voor een ppgenblik overnemen van den last komt uit in het bidL den des Geestes met onuitsprekelijke verzuch tingen. De Heilige Geest bidt. De Heilige Geest bidt voor ons. De Heilige Geest bidt moet onuitsprekelijke zuchtingen. In een zucht kan liggen alles, wiat het hart vervuld en zoo- wordt hier gesproken van, on uitsprekelijke zuchtingen. Ze zijn niet in woorden om te zetten, wat ook niet noodig is, want de wétenschap zijl den geloovigen genoeg, dat de Heilige Geest voor u bidt. Daarbij' moet het ook diep beschamen, Wamt wat gij! eigenlijk hadt moeten bidden, maar vanwege uwé zwakheid niet vermoogdet te bidden, dat nu neemt de Heilige Geest over en legt het in zuchting neer voor den1 Vader in den Heere Jezus Christus. De Heilige Geest kent uwi nood in het ge bed en legt het alZoO' neer in uwe plaats en in uw belang, maar hét is era blijft een ge bed, dat gij' in rechte gestalte voor 's Heerera aangezicht in geloof hadt moeten bidden. Het is overgenomen werk. Een vrucht van het ongenoegzame, dat telkens in het leven zich openbaart en oproept ook wieer tot dank, dat God de heiliging Zijlns volks voltooit, zoo dat altijld weer bl'ijift 's Heeren' wérk alleen era óns oproept te bewonderen Zijlne Ver bon dstrouw. Als wij niet wéten te bidden, gelijk het behoort, bidt de Heilige Geest Zelf voor o'ns met onuitsprekelijke zuchtingen. Bidden is een; teer wlerk. Hot eigen-ik1 er buitera te houden is zoo: moeilijk era God' in alles Koning te laten en te buigen onder de leiding Zijns hands en alleen te Zoeken Zijlne eere, die voortvloeit uit Zijlra heilig bedoelen, brengt veel strijd. Daarom is het zulk eene roeping, dat 's Heerera volk er naar sta om toe te nemen in innigheid dés gebeds en vertrouwen des geloofs, want het bidden des Heiligen Gees tes voor u hangt samen met uw1 geloofs- en1 gebedsleven. Zoo hebben wij onszelven te onderzoeken1 of wij1 soms ook 's Heeren Werk' bedroeven en de heiligmaking des levens fatsoeneeren1 naar eigen wil en voorstelling in de weten schap, dat alle broddelwerk finaal uiteenge rafeld wordt, want ach ook in het gebed weten we 'dikwerf niet, wat we begeeren en is Gods weg ons dan niet naar den1 zin, zoo is het klagen en donkerheid1, maar boog bó ven dat alles staat de geloofszekerheid als wij niet wieten te bidden;, gelijk het behoort, bidt de Heilige Geest voor ons mét onuit sprekelijke zuchtingen. Zoo' zorgt God voor Zijjra eigen werk'. Wat eene liefde wat eene trouwi. Hier beneden zucht alles van wege 'de zonde. Zelfs de Heilige Geest bidt met onuitspre kelijke zuchtingen voor Gods volk. Wat eene gedachte De Heilige Geest bidt, ja maar met onuit- sprekelijké zuchtingen, den last van Gods volk overnemende naar Gold's wil era bestel, daarin vertolkende, dat het werk der zalig heid wordt volbracht en dat door God alleen. Do Heilige Geest weet wiel te bidden, ge lijk het behoort en dus 'is dat bidden ook Gode welbehaaglijk. Die God toch doorzoekt de harten tot in dé' diepste schuilhoeken toe en Hij weet, wiat de Heilige Geest werkte in die harten maar ook wat er warrelt in allerlei vraag en voorstelling en die gedachte roept ons op ons diep te schamen ook' over oins gebedsleven. Wat moest het zijin era w'at is het i Ons hart is voor den Heere ,als een open geslagen boek en gelukkig Hij weet, welke de meening dés Geestes is, dew'ijl Hüj( haar God voor den heiligen bidt. De Heilige Geest zoekt Gods eere gaat in Zijne zuchtingen voor Gods volk niet in tegera Js Heerera wil en vraagt nooit, wat indruischt tegen Zijn raad era bestuur era bédloelen:. Die zoekt slechts Gods verheerlijking in eiken, Weg. In eiken weg, .als Hij ons iets schenkt of onthoudt. Dat is bidden naar God naar Gods wil. Weg moet dus alle zelfzucht en kortzichtig heid en veel1 zullen we nog moeten leereira, want telkens zakt het gebedsleven weer in era waar, godvruchte schaar, is u'wi hoop era m o ed .geble ven Als gij radeloos zoudt ter neerzitten en gijl niet meer weet te bidden, gelijk het betaamt, verstaat dan 's Heeren troostwoord in zulke oogenblikken neemt de Heilige Geest het voor u over en bidt met onuitsprekelijke zuchtingen naar God voor Zijne heiligen, die Hij gekend heeft en gekocht in en door Jezus' bloed en gezalfd ook met Zijnen Heiligen Geest. De Heere blijft voor Zijin1 volk zorgen en brengt het in Zijin Sion. Zelfs opi hope tegen hope. Kapelle-Biezelinge. A. SCHEELE. Dat we ten aanzien van vele dingen mo gen zeggen „wij! weten" sluit niet uit, dat Wijl ook ten aanzien van vele dingen moeten zeggen „wij wieten niet". Het blijft noodig, dat we ons zei ven bouwen op ons allerhei ligst geloof in den Heiligen Geest, biddende (judas 20). Dat wie nu nog moeten studeeren mag dan echter weer niet zóó worden opgevat, dat we alleen maar zouden moeten studeeren^ en dat wie van allerlei practisch werk ons zou den moeten onthouden omdat wé daar nog niet aan toe zouden zijin. Ook dat zou een kwaad1 zijn'. En ook' voor dat kwaad bestaat gevaar. Het gevaar, waar tegen Bilderdijk waarschuwde in zijin prac tisch verhaal van den ezel, die lag tussehen twee schelven hooi die toen maar bleef me- diteeren over de vraag, van welke schelf hij rau zou gaan eten en die, omdat hij niet tot een besluit kwiam en een daad1, tussehen 'die schelven doodging van den honger. Ze is dus niet overbodig de waarschuwing, dat we ook bij' verschillende dingen tot een besluit moeten komen, en tot een daad1. Dat die waarschuwing ook onder ons niet overbodig is béwij'st de typisch Zeeuwsehe uitdrukking „Wil ik, zal ik". Blijkens die uitdrukking is ook onder ons niet onbekend de moeilijkheid om sornls tot een beslissing te komen. f Verwonderen behoeft dat niet. Daar is wiel een en ander te noemen, dat tot zulk een „Wil ik, zal ik" leiden kan. De gevraagde beslissing kan soms metterdaad mloeilij'k Zijin. En noodig is het „bezint eer gij' begint". Eerst gedaan era dian gedacht heeft menigeen in verdriet gebracht. Het kan zelfs voorkomen, dat men in een bepaald1 geval niet tot een beslissing komen kan. Maar dat is toch niet de regel. En dat mag ook niet tot regel gemaakt wórden als of dat nu de hoogste wijsheid zou zijin, nooit te wieten wiat men doen moét. Toch wil men wel eens alzoo voor wij'shéid uitgeven, wat niet anders is dan traagheidi, het opzien tegen een daad, die moeite mee brengt en zelfverloochening vraagt. Dat zich zelf te bekennen en dat voor an deren te willen bekennen1 is echter bezwaar lijk. Het staat te dwaas om te zeggen „ik zie eigenlijk tegen de moeite op" en hét staat dan veel gekleed'er en voornamer om er een probleem" van te maken, era zoo zich af te maken van de daad. Maar Bil- derdijks ezel kan het ons leerén dat bijl ven steken in het probleem leidt naar den dood, en die dood moge dan een dleftjg- iw'ijsgeerige dood zijn, het -is toch de doodt De nalatigheid in het doen van den klaar- lij'k uitgedrukten wil des Heeren mag niet Worden gecamouffleerd alsof het een bijzon dere deugd zou Zijn1. Zoo is er werk te verrichten voor ouden en jongen. En het voorttrekken Vordert, dat 'we ons aan dat wierk geven met alle kracht Dat is er voor de jorageren. Zij moeten ook blijven studeeren daar hebben ze "hun jiongelings- en jongcdochtersvereeniging voor. Maar ze hebben meer te doen dan te stu deeren. Aan het practische werk in hetgroote imenschenleven zij!n ze nog niet toe, maar dat iwil iniet zeggen, dat ook zijl nog geen roe ping zouden hebben voor de practijk. Wat zij geleerd hebben uit Gods Woord voor hun eigen leven era dat kan en raipiel jat heel veel Zijn 'moeten ze in dat leven in practijk breragen. Dat is te meer noodig omldat mén tegenwoordig over de jonge menschen en niet ten onrechte heel wat klachten hoort, 't Was niet bepaald vleiend wat dézer dagen geschreven werd over de leerlingen van M..U.L.O. Scholera, over de jongens èn die meisjes. Tegenover die strooming in de we reld, die het leven van de jonge menschen1 oratadelt en het z'n kracht berooft, moeten zij ingaan. Hier is voor een „Wil ik, zal ik" geen plaats, maar alleen voor een krachtig strijden in het gebed tegen al hét kwade. Era dat hier een bijzondere "taak ligt vopr onze jonge meisjes t.o.z. van de kleeding en de eerbaarheid, hebben we nog onlangs hier moeten aanwijzen. De beginselen be- studeeren is schoon die beginselen te ken nen is nog schooner maar het allerschboinst is naar die beginselen te leven en te doen. Er is werk voor de ouderen. Dat zij1 voort trekken. Voorttrekken in het bestudeeren van de vele vragen bij het licht van Gods Woord. Maar voorttrekken ook in liet in practijk bren gen van wat uit Gods Woord1 geleerd wierd era in het voortwandelen op dien wieg, die als de goede weg wordt erkend. Er is te studeeren op maatschappelijk en staatkundig terrein. In den wintertijd moet imera daarvoor saamkoimlera. Dooi- een te groot aantal vergaderingen mag het huiselijk leven era de huiselijke opvoeding geen schade lei den. Maar het is nog niet al echte huise lijkheid wiat daarvoor wordt uitgegeven en waarmee men het ontbreken op vergaderin gen verontschuldigt. Dat is ook wel eens traagheid vara geest en het verkiezen van een gemakkelijk leven. Maar daaronder lijldt dan het huiselijk leven. Zoo'n vader heeft straks aan z'n kinderen niet veel meer te geven. Maar het werk is niet af met vergaderen era studeeren. Daar zij'n dingen, waarover 'we onder ons nog geen zekerheid hebben, maar daar zijn er ook heel veel, waarover we wel al zékerheid hebben. Dat gevondene moet practijk worden. Dan komen wie te staart voor groote moeilijkheden, maar daarvoor mogen we dan niet uit den wieg gaan. Nog herhaalt zich wat er gebeurde toen Israël het bevel kreeg voort te trekken toen scheen er geen weg te zijn waarlangs het kon voort trekken. Toch kwam er die wieg, als Israël, maar in gehoorzaamheid zich opmaakte om' voort te trekken. In dat werk kan een zegen liggen voor den man, die dreigt meegesleurd te worden door de zorgvuldigheden des levens. Als hij imet ernst zich ook geeft aan het geestelijk werk, waartoe God hem roept, als hijj zoo z'in gedachten laat leiden naar den Heere, die altijd veel meer geeft dan Hij vraagt, dan kan het zijn dat Zij|n hart er voor ont vankelijk wordt voor het woordzijlt niet bezorgd. In dat werk kan een zegen liggen voor den man, die gevaar loopt conservatief te worden en in z'ra conservatisme te verdorren in Zijin geestelijk leven. Als hij verstaat z'n roe ping, dat hij maar niet alles mag laten blijl- ven zooals het nu eenmaal is maar er aara mlee te iwierken heeft, dat het meer en meer be antwoorde aan dén eisch van Gods Woord kan jhiij in dien weg bewaard worden voor geestelijke zelfvoldaanheid1, die de dood is voor alle geestelijk leven, en in het verstaan van (de nooden, zich één voelen met het „arm en (ellendig volk" dat op den Naam des Hee ren zijn betrouwen stelt. Daar is te arbeiden voor dé V.U., die in 1930 een vierde faculeit zal moeten hebben. Een arbeid, waarop wie later bijzonder hopen terug te komen. Daar is te arbeiden voor het Zendingshos pitaal te Mag-elang. En daar is nog zooveel meer, dat niet be hoeft genoemd te worden omdat een ieder dat werk als voor z'n voeten ziet gelegd. Daarom 'hebben wij voort te trekken, "in gehoorzaamheid aan het bevel des Heeren, in het geloof dat de Heere dan zelfs daar een pad kan banen, waar wij dat hiet zien en in de verwachting, dat wij zelf in dien Weg een rijken zegen zullen ontvangen. Hoewel w'e nog maar September hebben komen de colporteurs al met dé Scheurkalen ders voor het volgend jaar. Zoo1 kan het dan Wel niet bevreemden, wanneer wé nu al ko-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1