Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 37. Vrijdag 13 September 1929. 43e Jaargang. Redacteur: Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Persvereeniging Zeeawsche Kerkbode. UIT HET WOORD. Op den Sabbath In eene der Synagogen DADERS DES WOORDS. Voorttrekken. Over Vrouwenkleeding ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Abonnemftiltsprljsi per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummere 8 oent. AdvertentleprIJsi 15 oent per regelbjj jaarabonnement van minsten# 500 regels belangrijke reduotie UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Firma LiTTOOlJ OLTHOFP, Middelburg. Beriohton, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spar\jaardstraat, Middelburg. TELEPQQN 2 3 8, GIRONUMMER 42280 En Jezus haar ziende, riep ze tot Zi ch' en zei de to,t haar vro uw glijl zijt verlost van uwe krankheid. En Hiiji leide de handen op haar en Zij iwerd terstond weder recht en ver heerlijkte God. En de overste der synagoge, kwa lijk nemende dat Jezus op den sab bath genezen had, antwoordde en zeide tot de schare daar Zijln zes dagen, in welke men werken moet komt dan op dezelve en laat u ge nezen en niet op den dlag des sab baths. De Heere dan antwoordde hem en zeide gij geveinsde Lucas 13 1215. Veel heeft Jezus gepredikt en op velerlei plaats en zoo lezen we in Lucas 13, dat hij1 op een sabbath Zijde prediking boor en liet in een dier synagogen. Wat Hij' daar gespro,- ken heeft, is niet bewaard, omdat hier het oog in het bijlzonder gevestigd' moet op een daad van den Middelaar, waarin zoo bijzonder schittert Zijn priesterlijk' erbarmen en Zijne koninklijke macht. In die synagoge was ook' eene vrouw te genwoordig, van wie medegedeeld wiordt, dat zijl reeds achttien jaar lang bezocht was met een geest der krankheid en wel in die mate, dat zijl was samengebbgen en zich gainsc'he- l'ijik niet oprichten k'on. Een geest der krank heid en die uitdrukking in verband gebracht met het 16e vers zal er wel op wijzen, dat haar ellendige toestand' een gevolg was van de werking van satanische kracht, welke aan getast had het zenuwleven, waaruit eene al- gebeele verzwakking voortvloeide. Gekromd en gebogen is het lichaam1 in die mate, dat het pog steeds schouwen moet op de plek vioor haar voet. Toch heeft die vrouw iets, dat aantrekt, want zijl was op haar pilaats n.l. opi den sab bath in de synagoge en ook Zegt Jezus van haar, dat zijl eene dochter Abrahams is en die Abraham1 is in Zijln leven eene prediking, dat het geloof nooit te veel verwachten kan. Deze vrouw is op de plaats, waar Zijl be hoort en in dien weg komt de Heere dikwerf met ongedachte zegening. Jezus ziet haar Hij! ziet haar, de ellen dige en verzwakte, maar meer ,nog, want dadelijk k'ent Hij haar ook als een van de genen, aan welken Hij! Zijne wondermacht te verheerlijken heeft naar 's Vaders wil. Achter die zwakheid1 heeft Jezus' oog be speurd den aartsvijand, den satan en ook' daar in de synagoge ïs het een voortzetten der worsteling om de vrijmaking van de schepping Gods. Jezus roept die vrouw en voor Herni is het een reeds afgedaan feit, dat de satanische macht verdwijnen moet, als Hijl spreekt gij zijt verlast van uwe krankheid. En om te be wijzen, dat van Hem, van Hem alleen die wondermacht uitgaat, legt Hij haar d'e h'aln- den op. Uit Jezus' woord en handeling put ziji de geestkracht, die zijl noodig heeft om in geloof Jezus' woord aan te grijpen en ziet, zij is genezen en de vrijgemaakte uit sata'ns hand vermeldt in blijde klanken Gods lof. Goide alleen de eere. Die genezing is een daad Gods. Hiji alleen zij geprezen en die lof uit een dankend hart is ook' weer het bewijs, dat de vrucht zich openbaart tot 's Heeren prfjls. En nog geldt voor het lijdende menschengeslacht, dat Gods erbarming naar lichaam en ziel kan ingewacht, als wij maar wandelen op den weg door Hem gewild. De genezende gaat heen God lovende en zeker mocht verwacht, dat de ganscbe schare neervallen zou in aanbidding bijl zulk machts- wonder des Heeren. I Zoo Is het niet. Ook daar komt de anti these naar voren. Ook daar jets van de eeuwenlange worsteling. Ook daar d'e schei- dingsliijln door God getrokken. De overste der synagoge kon Jezus' daad niet goedkeuren en achter de schijnbare te rechtwijzing tot het volk brandt de vijand schap en haat tegen Jezus. Wel heeft hijl niet den moed zich rechtstreeks tot Hem te wen den, maar over de schare heen doet hijl het toch wel. Lucas zegt Zoo mooi bij! antwoordde, ja, zijln woord was een antwoord1 op Jezus' daad der genezing. De overste van de synagoge eischt van het volk de heiligheid van den sabbath1 te eeren. Er zijln toch zes werkdagen omi tot dien Jezus te gaan omi u te laten genezen, want volgens dezen farizeër was er geen noodhaak voor deze genezing, die best had kunnen wachten! tot den volgenden dag. Er was geen onmiddellijk levensgevaar voor die vrouw volgens zijne meening en nu is de sabbath geschonden. Dit woord na zulk een wonder Gods is zielkundig niet te verklaren, want alle gevoel moet bijl dezen farizeër wel zijn uitgeschud', nu hijl zoo opkomt voor de eere en heilig heid van d'en sabb'ath naar Joodschl gebruik, en niet het minste oog heeft voor .de genade en kracht Gods, die in het wonder der gene zing schittert. Uit het antwoord op de daad van den Hei land spreekt niet anders dan vijlandschapi te gen Jezus en die vijandschap tegen Christus kan zich op allerlei wijze openbaren n.l. in hoon en lach in spot en vloek, maar ook in anderen vorm zooals het hier gebeurde door zich te beroepen op 's Heeren wet. Doch hoe vroom 't schijnt, dc vijandschap komt er in door. Vijandschap tegen God' en Zijnen Christus e'n dat op vrome wijze door zich te verschui len achter Gods wet, maar dan naar eigen zin en meening verklaard. 't Is altijd weer vóór of tegen den Christus. Als Christus komt, komt de Scheidingslij^. Dan moet ge u verklaren een standpunt innemen en wel door te kiezen, 't Wordt liefde of vijandschap. i En die vijandschap kan zich openbaren zlelfs in vromen vorm in miooie woorden en vor men van rechtzinnigheid, van uiterdijken glans eener doode orthodoxie. Een eeredienst van eigen sniteen gods dienst 'naar eigen wil en voorstelling, maar niet naar Gods Woord. 't Gaat er zoo dikwerf om den vorm! te redden en dien alleen, maar als het aankomt op verbrijzeling des harten opi breken met de ongerechtigheid1, zoo. blijft de menschi van verre staan in eigen oog beter dan een ander en zelfs den Heere ter verantwoording roe pend om Z'ijlne groote daden. Ook op de verlossingsdaden Gods heeft de mensch te bedillen en boven Gods wil en Woord wordt gezet eigen meening. De farizeër leeft nog en diens gedachtesfeer duikt telkens weer op ook in onze 'dagen. Dat ieder er toch tegen strijde, omdat het zoo hoogst gevaarlijk is in den vorm van er varenheid en rechtzinnigheid een vijand en hater Gods te zijn en een verachter en bedil ler van Zijln werk, dat Hij in genade doet aan cllendigen. Wat zegt Jezus van zoo iemand Jezus heeft het wel begrepen, dat de over ste der synagoge het eigenlijk had tegen Hem en daarom richt Hij ook het Woord tot dien man gij; geveinsde De Heere zegt datde Heere optredende in Zijne souvereine machtHij, E)ie oordeelen zal in gerechtighcdi. Geveinsde, huichelaar, die vroomheid voor went. Geveinsde! In het Grieksch staat het Woord: hypocriet en dat is een komediant, een to neelspeler. Een mensch, die in kleed, mimiek, houding, gebaar en spraak, ja in alles een ander per soon zoekt na te bootsen en voor te stellen, zonder natuurlijk die andere te J^unnen ^jn. Uitwendige vorm zonder wezen en inhoud. Zoo is Jezus' oordeel over 't woord van den overste der synagoge en als de Christus thans eens kwain in het midden der belijders onzer dagen en daar eens hoorde al het ge redeneer over den weg en de dingen der 'zalig heid, zooals de mensch het wil en eischt, zou liet dan niet te vreezen ziijn, dat dit angst- Wekkende woord zou klinken van Zijine lip pen gij geveinsde O, die farizeërs namen 't zoo nauw niet met sabbathsgebbd, want ezel en os maak ten ze wel los en ze liepen mede om de dieren te drenken, 't Zou tot hunne schade hebben kunnen z'ijin, als ze 't nalieten, maar als een dochter Abrahams achttien jaren lang in satans hand besloten, door Christus in vrijheid wordt gesteld, dan is het ach en wee over de werken Gods, Die toch de Heere ook' van den sabbath is en tegen der men- schcn wil in Zijne genade lichten laat. Staat de werking dier genade nooit tegen, maar ieert er God in verheerlijken en wie met vroomschijnende en ook zoo* ldinkend'e Woorden 's Heeren werk' der genade in1 an deren tegenstaat, die weten naar Jezus eigen Woord, dat hij niets anders is dan een vijlanld1 Gods. 't Vrome kleed wordt eenmaal wegge scheurd en dan komt de geveinsde in ware gedaante openbaar. i Hoe staat 't met u Voor of tegen Chris tus In Jezus alleen is alles, wat ter uwer za ligheid noodig is en zing door Hem gered tot 's Heeren lof. K.B. A. SCHEELE. Op het uittrekken der kinderen Israëls uit Egypte volgde telkens een voorttrekken. Een voortrekken, dat ook dan soms bevolen werd en dus noodig was, wanneer het volk' geen weg zag waarlangs het zou kunnen voort trekken. Immers al niet toen het stond voor de Roode Zee. Een voorttrekken, dat door rust aan een pleisterplaats alleen niocht on derbroken worden maar daar niet in mocht eindigen. Ais met Israël staat het ook met ons. Ook ons leven kent van die pleisterplaatsen, waar het rusten mag, maar dan, om! door 'die rust versterkt, het werk weer aan te vatten, en voort te zetten. Nu de zomer weer ten einde spoedt, klinkt weer langs de gelederen het parool voort trekken. Velerlei arbeid in den dienst dei- komst van Gods Koninkrijk kon in de zo mermaanden niet worden voortgezet. En dat is niet alles als verlies' te beschouwen. Alles heeft z'n bestemden tijd. Daar is bok een tijd' om te rusten. Maar daar volgt weer op een tijd om te arbeiden. Die tijd is nu weer aangebroken. En daar is veel werk, dat nu weer vraagt om krachtig te worden aangevat. Van dat werk valt dan in algemeenen zin te zeggen, dat het een tweeërlei karakter draagt, en wel afwerend' en opbouwend, naar het classieke voorbeeld van ]Mehemia's me dearbeiders, die zwaard en troffel voerden. Velen maken in dezen tijd allerlei proble men en vraagstukken en willen dan dat we ons zullen wijden aan het opdissen van die problemen, gelijk zij zelf ook zeggen, daar mee ijverig bezig te zijn onder veel zuchten vanwege het moeizame daarvan. Een frappant staaltje daarvan noemden we in ons artikel „Over vrouwenkleeding". Daar moeten ouders zijn hoe het mogelijk is begrijpt men niet, maar ze moeten er zijn voor wie het een vraagstuk is of ze hun op groeiende kinderen, voor hun zedelijke ont wikkeling zullen sturen naar een inrichting voor nachtopvoeding, waar jonge menschen van beiderlei sexe samenkomen in .de vrije natuur. Ze hebben er toch een circulaire over gekregen, en daarin werd1 hun die opvoeding voorgesteld als het summu|mi van wijsheid'. Er werd in die circulaire zelfs gezegd, dat het toch komt, en de ouders dus goed zullen doen om zo|o spoedig mogelijk zich aan te sluiten bij een beweging, die toch de toe komst heeft, om er zoo gauw mogelijk de vruchten van te plukken. En dan moeten er bud er s zijin, die als ze zoo'n dwaas yuil ding krijgen, elkander eens aanzien en zeggen wat moeten we daarmee doen zou dat misschien niet wat goeds zijln Zouden op die manier misschien niet onze kinderen in die gevaar lijke jaren zijln te helpen Zulk een probleemstelling ïs nu in onze Gereformeerde kringen ten eenenmale on denkbaar. Geen vader of moeder onder ons zal dat ook maar één oogenblik als een „vraag" zien. Geen zal het noodig vinden daarover eens advies te gaan inwinnen, om dat men het zeil eigenlijk niet goed zou we ten. Elk Gereformeerd vader en moeder voelt dat hier de duivel op klompen komt. Dat wil echter niet zeggen, dat men ook' in onze kringen niet als probleem zou willen gaan stellen wat geen vraagstuk' meer is. Daar zijln van die dingen, die onder ons volkomen zekerheid hadden en die onder ons volkomen zekerheid moeten houden, m|aar van verschillenden kant poogt men onzeker te stel len wat zeker was, wil men dat wie daarvan Weer eens een probleem, een vraagstuk zullen maken, en dat we onzen tijld dan gebruiken zullen om dat vraagstuk .op te lossen. Zijl keuren het af dat Wij als Gereformeer den zoo vaak durven zeggen „wijl weten". Ze vinden dat erg hoogmoedig. Van dat hoogmoedige „'wfj weten" zop; oordeelen ze, moeten we eens afkomen, oimf te erkennen, dat wij! nóg niet weten en nog studeeren inbe ten in moeizamen arbeid. En dan willen ze ons laten studeeren over allerlei vragen, die al afgestudeerd Zijn. Zij negeeren het werk, dat ide H. Geest in den loop der eeuwen in: en door de Kerk van Christus heeft tot stand gebracht, opdat wij' er de vruchten van zou den plukken en willen dat wfij, alsof er nog niets Was geschonken, dat alles weer zouden overdoen. Dat geldt dan wat wfij door den arbeid' der Kerk van Christus weten bijfv. over de H. Schrift, de Kerk, den weg der zaligheid enz. Tegenover al die pogingen moeten we al- werend staan en ons geen werk laten opdrin gen dat al verricht is. Zouden we dat toch doen, dan zouden we gelijk Zijln aan den mensch, die het mooie huis, Imfet ziijln juiste naam „Oudervrucht" menige boerderij draagt, en terecht die naam ging afbre ken om er een nieuw voor in de..plaats te stellen. Het kon Zijn dat zijln nieuwe huis, omdat hij niet zoo ruim in z'n middelen zit, heel wat minder werd dan het oude. En al Werd het even mooi al het geld1 en allen tijld aan dien onnoodigen bouw besteed had be ter gebruikt kunnen worden. HEIJ. (Wordt vervolgd) Helaas blijft het nog altijd noodig te wij zen op de oneerbare kleeding, die vele vrou wen zich veroorloven te dragen en waarmee ze op zeer bedenkelijke manier de goede ze den blijven bedreigen. Toch ontbreekt het niet aan waarschuwin gen daartegen. Zulk een waarschuwing, ligt er ook' in een bespreking, die onlangs in de aula van de Loyola Universiteit te Chicago gehouden werd op een groote studentcd- conferentie, bijgewoond door 350 afgevaardig den ,van 70 Hoogescholen, over het onder werp „De student en Zijn hoogachting voor de vrouwen." In De Standaard1 lazen we daarvan, dat een der voornaamste sprekers verklaarde, dat dc jonge meisjes van tegenwoordig nog wel de zelfde begrippen omtrent zedelijkheid hebben als hun zusters uit vroegere eeuwen, maar zich een massa uiterlijke 'dingen hebben eigen gemaakt, Waardoor het voor een man een On mogelijkheid is haar dezelfde hoogachting toe te djfagen als dc meisjes van vromer. Voor meisjes, die rooken, cocktails drinken, dron ken Zijin, kleeren dragen, die heel den rug, haar been-en en dijbeenen laten zien, kunnen Wij niet dezelfde achting hebben, waarmee onze vaders onze moeders in haar jeugd heb ben bejegend. Volgens de meening van dien spreker zou het cenige redmiddel zijin, dat dc jonge meisjes hierin verandering brachten, maar ook dc jongelui zelf moeten eischen dat- de jonge meisjes zich behoorlijk zullen klee- den en gedragen. Wat daar alzqo werd uitgesproken is toch wel zeer beschamend voor wie het geldt. Een ander bericht uit Z. Afrika meldde, dat

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1