Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
No. 36.
\7rijdag 6 September 1929.
43e Jaargang.
Redacteur: Ds. A. C. KEU te Koudekerke.
Persvereeriiging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT fiET WOORD,
Eene diep gevallen vrouw in een Farizeërs
huis aan Jezus' voet.
Nog meerder Licht.
Kerk en Cultuur.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs! per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 oent.
Advertentieprijs! 15 oent per regelbij jaarabonnement van
min3tene 500 regels belangrijke reduoti©
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie:
Plrma LITTOOSJ OLTHQFP, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkera LITTOOIJ Sc OLTHOFF
Sparyaardstraat, Middelburg.
TELEPOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280
„En de farizeër, die Hem genood
had, zulks ziende, sprak bij! zichzcl-
ven zeggende Deze, indien Hij! een
profeet ware, zoude wel weten, w'at
enhoedanige vrouw deze Is, die Hem
aanraaktwant Ziji is eene zondares.
Maar Hij! (Jezus) zeide tot de
vrouw uw geloof heeft u behouden,
ga henen in vrede."
Lucas 7 39 en 50.
Deze geschiedenis toont duidelijk aan, dat
het nog 'niet tot eene volkbmene breuk geko
men was tusschen Christus en de FariZeëW.
Daarom kon het ook geen bezwaar wezen
voor Simon dein Rabbi van Nazareth uit te
noodigen tot een maaltijid zeker met de be
doeling oim daar in de sfeer van rust en in
timiteit over enkele dingen te vragen en over
die bedoeling van Jezus' woord en werk'.
Dat die Farizeër overigens niet zulk' eene
bijizondere hoogachting voior Jezus had, k'omt
al heel duidelijk uit in het veronachtzamen van
de burgerlijke beleefdheid en; het oostersohe
fatsoen bijl zulke gelegenheden tc betrachten.
Jezus gaf aan dë uitnoodiging gehoor en
zegt niets over 'de klolele ontvangst. Hij! zal
op Zijin tijld spreken óók in dit huis. Spreken
ter 'beschaving, maar ook ter bekrachtiging.
De maaltijid is aangevangen in des farizeërs
huis en ge kunt u voorstellen den schrik
en de ontsteltenis in den kring, als daar bin
nentreedt eene bekende vrouw uit de stad
eene zondares, of om naar de beteekenis van
dit woord onder de Joden het maar zeer dui
delijk' te zeggen.eene publieke vrouweene
diep gezonkene.
Ziji had zichzelve en hare eere weggeworpen
en toch ai is het, dat wijf niet weten hoe en
waar de zoekende liefde Gods in Christus
is tot haar uitgegevende trekking des Va
ders brengt haar, waar ziji wezen möet n.l.
aan Jezus' voet en wel in boete en met dank.
Deze vrouw komt in des farizeërs huis, toen
zijf vernam, dat Jezus daar was, met het doel
uit eerbetoon, liefde en dank des Verlossers
voeten te zalven. Die zalf tolchl móest wezen
de uitdrukking van hare liefde, van haar dank,
van haar hart't was de weergave van hare
volkiomene zelfovergave, die zijl in woorden
niet verklanken kon.
Maar als zij' buigt aan Jezus' voet, dan
krimpt haar het' hart ineen het lichaam
schokthet oiog weent, als ziji zich daar, juist
daar het zondig verleden en de brute overtre
ding van Gods wet weer herinnert en als
harei tranen drupipien op' Jezus' voet, Zop zijln
dat de openbaringen van haar boete en be
rouw.
Daar zijn geen woorden bij noodig. Het
tollenaars- en moordenaarsgebed1 waren beide
korthier hebt ge zelfs geen woordi, maar
tranen van boete en berouw1, die Go.de wel-
bchagelijk zijin en een verslagen en verbroken
hart zal God toch niet verachten.
Gekomen was ze om te zalven, en ziet, zij
weent en dan komt uit, dat zijl in liefdie alles
voor Jezus over heeft, want hare haren maakt
ze los 'eene schande1 voor eene Joodsche
vrouw dat in het openbaar in eens anders
huis te doen om daarmede Jezus' voeten
af te drogen. Zij; droogde ze zijf kuste ze
zij[ zalfde ze, waarin hare liefde tot Jezus zoo
kostelijk sprak.
Simon, de Farizeër, had gehuiverd van af
schuw toen die vrouw in zijin huis kwam.
Stelt Ui voor in zijln huis. Terwijl die vrouw
daar weenend aan Jezus' voet en die ook
zalfde, had hij' van Jezus werkelijk geen hlooge
gedachte meer.
Een profeet althans zoo meende hij!
is die Jezus zeker niet, want dan zou Hij! wel
weten, dat deze vrouw eene zondares is
en ook zou Hij! dan wel zqo heilig zijin>
dat Hiji er van huiverde, dat zulk zondig
mensch Herni aanraakte.
't Is met Jezus niets. Zo.oi is' die conclusie.
Wie bemoeit zich met mienschen, die zoo zon
dig zijn met menschen uit sloppen en ach
terbuurten met menschen, die als vuil liggen
in de goot.
Dwingt ze ook dezulken in tc komen,
Hoeren en tollenaren zullen u voorgaan in
het Koninkrijk Gods. 's Heeren wil roept
ook in de 20e eeuw Zijde Kerk tot het werlc
dier evangelisatie, lettende ook op dëze ge
schiedenis, dat Jezus deze diep gevallene had
ontdekt en getrokken tot Zijlne genade en ver
lossing. Menschelijk bordeel is zoo o'ntzet-
tend hard. i
Ook het vrome oordeel, want in eigen oog
Was die: Si mom een vroom' mlah. En zijln oor
deel over die vrouw was vernietigend en die
Jezus ook al niets.
't Moet langs zijln lijfntje. Anders deugt het
niet. En zoo gaat het nog.
Als Gods gedachten: en wegen liepen in
dei richting van die van zulke vrome mien
schen, dan was er voor zondaars geen be
houd zondaars hier genomen in den zin
van dezulken, die werkelijk kennis hebben van
hunne zonde.
Voor dezulken is het Zoo goed aan Jezus'
voet in bioete, met liefdie en dank' in volle
overgave des harten, waarbij altijd komt, dat
Hij' het voor Zijln kind opneemt.
In Simons huis zal ook deze vrouw gemierkt
hebben die verwonderde en verachtelijke blik
ken van velen, naar Jezus gaat Simlou be
schamen en haar versterken.
De farizeër Simon moet een oordeel over
zichzelven vellen door de vraag, die Jezus
tot hem richt.
En zoo is het naar Christus' getuigenis,
diat deze vrouw door al hare daden Simloin wel
het rood der schaamte op het aangezicht
brengen mag, want bij al de këurgerechten op
den disch ontbrak één ding en wel het hoog
ste n.l. die waarachtige liefde tot Jezus.
Die liefde geurde op aan Jezus' voet als
een vrucht der liefde Gods en daarom zegt
Jezus ook hare zonden zijln haar vergeven,
die vele waren, want zij! heeft veel liefgehad.
Dat wil nu niet zeggen zijl heeft vele zonden
gedaan en veel zonde- en werelddienst lief
gehad en daarom is haar dus ook veel verge
ven1, neen dat nietde beteekenis is zoo
gansch anders zij' heeft veel liefgehad, om
dat haar veel vergeven is. Of om' nog duide
lijker te zijin hare liefde is een vrucht der
schuld vergiffenis.
Al wat die vrouw daar deed aan Jezus'
voet is b'ewijis van de grootheid harer liefde
tot Jezus en zulke liefde predikt, dat hare
vele zonden vergeven zijln. Vergeven door
God den Vader in Jezus Christus, in Wien
Hij haar vrijsprak van schuld en straf, wijl Hij
is eene verzoening ook voor hare overtreding.
Womdervolle liefde Gods, die zoo weet te
werken, die de grootste der zondaren brengt
aan des Middelaars voet en wie werkelijk de
zonde als zonde kent, niet maar alleen en
soms vromelijk over zonde praat, die huivert
iniet bij 't aanzien tan deze diepgevallein
vrouw, maar buigt in schuldbelijiden naast
haar, in s'tille bewondering van 's Heeren
barmhartigheid en opzoekende liefde biji al
onze ontrouw en zonidie met de bede wees
mij genadig.
Maar dan wordt ook als vrucht der liefde
Gods van u gevraagd dë liefde der overgave
en het offer van uw leven saam te vatten
hierin alles voor Hem1.
Dan pijnt een Simon's blik niet want
die man: móet beschaamd zwijigen omdat
in de schier hoorbare stilte klinkt het vrien
delijke woord ter bekrachtiging en verzeke
ring uwe zonden zijin u vergeven. Wat er
reeds in vertrouwen op grond van Christus'
prediking in haar hart leefde en werkte, wordt
daardoor versterkt. Christus Zelf zegt het
haar wees verzekerd' van de vergiffenis uwer
zonde. De liefde im'mërs, die een vrucht is
idles gcloofs, heeft hier zoo schooin: geschit
terd.
Haar geloof is een levend geloof.
Laat de menschen in Simon's huis nu mlaar
verder pruttelen over Jezus en Zjjin Woord,
zijl kou heengaan in dë kracht van het Woord:
UW' geloof heeft u behouden ga heen in
vrede. J
Hare behoudenis ligt dus niet in hare lief
de, maar in haar geloof. Haar geloof in God
em dë Messias en Zijln Woord, dat dooi* den
Heiligen Geest aan haar hart toegepast. Ook
hier dus weer uit genade en genade alleen.
En ook een bewijs, dat Christus juist het
verlorene zoeken kwam en eene verlorene, dfat
zijlt ook gij1, tenzij Zij'ne verlossende genade
en trekkende liefde tot u uitging. En leunt ge
id'at alles niet in sierlijke zinnen mededeelen1,
geen nood, we hebben gezien tranen in
oprechtheid en liefde geschreid vertolken ook
de volle overgave aan Christus. Maar dan
ook verstaan, dat ge leven moet door het ge
loof en bijl dë beloften des Woords. En dan
in liefde om Christus' wil gezocht het ver
lorene om het te brengen aan Jezus' voet. En
bijl alles, wat gij! doet, vergeet uw eigen on-
sterfeliijfkë' ziel niet.
A. SCHEELE,
Met genoegen is d|oor velen gelezen het
stuk van Ds. H. A. Dijkstra over docent
Steketee. Diuidëlijk zijd daarin geteekend de
kostelijke gaven, waarmede God hem had
versierd en die bij eene ontmoeting telkens
Weer troffen.
Om nu dë lezers van de Zeeuwsche Kerk
bode niets te onthouden van wat in de laat
ste weken geschreven is over hem en alles,
wat in 1882 is gebeurd' of tenminste eenig
licht over die droeve historie werpen kan,
volge hier een gedeelte van een artikel van
Ds. J. W. Gunst, een oud-leerling van do
cent Steketee.
Ds. Gunst stelt dë vraag wat is toch de
oorzaak, dat niemand het voor hem opnaml
En laat dan volgen
„Hier zijln twee oorzaken voor te noemen.
De eerste is, dat hij! dit zelf niet begeerde..
Toch is dit niet de voornaamste reden. Met
dë kopstukken, die in de Synode zitting heb
ben gehad, die den heer Steketee tot ontslag
aanvrage heeft genoopt, viel niet te spotten.
Waren deze mannen dan zoo 'kwaad Och
neen, maar ziji hadden het pijnlijk' besluit nu
eenmaal genomen, en zij k'wamlen niet gaarne
op dë geschiedenis terug. Zij; waren bekende,
vooraanstaande persoonlijkheden.
Toen ik nog predikant te Rhoon was, kwam
ik' meermalen in aanraking met Ds. Goslinga
van Schiedam, een Zwager van den docent
Steketee, en hebben wiijl vaak over dë droeve
geschiedenis gesproken. Is daar nu niets meer
aan te doen, zeiden wij; dan. En wij kwamen
telkens tot de conclusie, dat het den Moriaan
gewasschen zijln. i
Toch hebben de meesten van de predikan
ten en ouderlingen, die aan de daad hebben
medegewerkt den docent tot ontslagaanvrage
te bewegen, naar mijin innige overtuiging,
zonder voldoende kennis van zaken gehan
deld. Zij; hebben niet geweten wat zij! deden.
De onlangs hier in Oegsteegst overleden
Ds. Eskes was ook' lid van de Synode. Hij!
heeft zich er gelukkig om geacht, dat hijl er
niet schuldig aan was den heer Steketee te
hebben behandeld, gelijk geschied is. „Ik heb
er niet aan mede gedaan", was zijn kort en
krachtig gezegde, wanneer ik de quaestie ter
sprake bracht en er meer van wilde weten.
Maar er is een enkele geweest onder de cu
ratoren der School, die bijzonder op de ketting
sprong, en het ongunstige prop'aedeutische of
literarische examen toeschreef aan het min
deugdelijke onderwijs van den docent Ste
ketee.
Het ware beter geweest, diat de curatoren
van die dagen de hand in eigen boezem had
den gestoken, en zich hadden afgevraagd ot
er bijl hen ook schuld lag.
Vooreerst, moet worden gezegd, dat er
onder hen waren, die op hoogst onoordeel
kundige wijze examen afnamen. Niet de pro
fessoren, maar die curatoren examineerden in
die dagen. Maar als dan hierbij; bedacht wordt,
dat de verschillende examenvakken provincies-
göwfijze werden verdeeld, kan ieder verstan
dig mensch wel bëgiïjlpen, wat hiervan te
recht moest komen. Al zou er dan in de pro
vincie niet één predikant zijln, die bëpiaald
in het vak thuis was, dat aan die provincie
was voorgelegd, er hielp niet aan het exa
menvak lag voor rekening van het aange
duide1 gewest.
Ik kan verschillende namen noemen van
examinandi, die voorzien waren van diploma's
eindexamen gymnasium!, of die een andere
degelijke vooropleiding hadden genoten, maar
die dë heeren Curatoren met vrijmoedigheid
durfden afw'ijZen of op het kantje af toelieten.
Studenten kenden elkander vriji wat beter
dan de heeren Curatoren, dat is te begrijpen.
En het is gebeurd, dat de studenten met kwa
lijk' Verholen verontwaardiging den uitslag
van het examen vernamen. „Het is de nonsens
gekroond", riep er eens een uit, die door het
examen was gekomen, toen hij! vernami, wie
men al had durven laten zakken, en wie al
bevorderd waren.
De docenten waren wel goed, maar de cu
ratoren deugden niet (de goeden niet te na ge
sproken), die als examinatoren optraden."
Zoover gekomen neemt Ds. Gunst het ar
tikel van zijln studiegenoot Dr. Dijkstra over
om aldus tc eindigen
„Als Ds. Dijkstra verder zegt, dat Prof.
Stekëtee te veel een k'amcrgeleerldie was en
zich te weinig wierp in den stroom des le
vens, kan ik dit niet onderschrijlven. Hijl zat
wel gaarne op zijn studeerkamer, maar het
type van den kamergeleerde vertoonde hij'
niet.
Wel ben ik het met miijln geachten studie
vriend Dijkstra eens, als hijl zegt Het hin
dert mij1 altijd', dat in de Senaatskamer der
Theologische School zij'n beeltenis ontbreekt.
Naar mijn bescheiden meening had hiji iets
beters verdiend."
In het verschil dat bliji deze trouwe vete
ranen naar voren treedt, of Steketee een ka
mergeleerde was ja dan neen, zullen we ons
maar niet mengen. Als het evenwel beide1
hindert, dat zijn beeltenis niet is in de senaats
kamer, zouden we zeer bescheiden willen;
vragen aan die bleide hooggeachte broeders
kon dat niet in orde worden gebracht mede
door uw aanpakken
En hierbij mag zeker ook wel eens opge
merkt, dat er in de senaatskamer nog meer
dere portretten ontbreken van mannen, die
de Theol. School zoovele jaren met eere hëb^
bën gediend.
K. B. S.
i.
Onze tijd stelt ons voor vele vragen, die
roepen om een antwoord. Vragen op1 poli
tiek, sociaal en economisch terrein, waaraan
de Christen zich niet kan onttrekken. Wat er
zich in onze ieeuw; afspeelt op allerlei gebied
gaat ook óns persoonlijk' en gemeenschaplpie-
lijfk' geestesleven niet voorbij, nog sterker
daar ligt een roeping voor allen, die Jezus
in 'waarheid wenschen te volgen. Het vader
land mag hier niet zijn, dit ontslaat niet van
de vervulling der opgelegde taak. En waar
de Christen ook is een kind van zijjn eeuw en
midden in het leven staat, wordt van1 hem
een antwoord verwacht. Men wil wieten, hoe
hij staat tegenover de rijke variatie der le
vensverschijnselen. Daarom is hij steeds be
zig een oplossing te vinden. Voor vele moei
lijkheden worden Wijl geplaatst, wanneer wij
denken aan de verhouding van Kerk en Staat,
Kerk ën Vredesbeweging, Kerk en sociale
leven, Kerk en Cultuur, om slechts deze tc
noemen. Vooral de verhouding van Kerk' en
Cultuur is niet gemakkelijk te bepalen. In zijn
rede „de Christen en de wereld", gehouden
deze week op het Gereformeerde Studenten-
congres te Lunteren, begon onze collega Dr.
Wurth, met deze woorden, dat het antwoord
op de vraag, waarvoor Christen en wereld
ons stellen een heel leven vraagt, met andere
woorden de oplossing is ver van gemakke
lijk'. De verhouding van Kerk en Cultuur,
waarover wijl enkele artikelen wenschen te
schrijven, moge niet zoo breed; zijln als de
verhouding van „Christen en wereld", het
laatste woord is er nog niet over gesproken.
De vraag Is hier, hoe heeft de Kerk te
reageeren 'op de krachten die zich in onfcë
dagen in het cultureele leven openbaren en
waaraan we ons meer of minder, ook als