Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 35. Vrijdag 30 Augustus 1929. 43e Jaargang. Redacteur: Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. UIT HET WOORD. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Zomer op 't land. DADERS DES WOORDS. De Heer D. Mulder 80 jaar. Onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis. ZEEUWSCHE KERKBODE. Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, F. J. v, d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs! per kwartaal by vooruitbetaling f 1,UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag- Afzonderlijke nummere 8 oent. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkera LITTOOIJ Sc OLTHOFF Advertentieprijs! 15 oent per regelby jaarabonnement van Adres van de Administratie: Spar^aardstraat, Middelburg. minstens 500 regels belangrijke reduotie p|rma LITTOOIJ OLTHOFF, Mhfdalburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 280 O Heere behoud den Koning en verhoor ons ten -dage van ons roepen. Ps. 20:10. De twintigste psalm', een gebied voor den Koning, heeft een inhoud', die heerlijk te noemen is uit een drieërlei oogpunt. In dezen psalm treft allereerst de heerlijke eensgezindheid tusschen vorst en volk. De vorst, David, legt zijn volk een bede op de lippen voor zijin vorst en het volk neemt die bede over. De psalm' is van David en het volk' zingt dien psalm'. Het neemt over de bdde O Heere behoud den Koning en ver hoor ons ten dage van ons roepen'. Als tusschen twee haakjes zij hier even op gemerkt, dlat in de Statenvertaling dat vers Wat anders luidt, maar we het zoo geven in overeensterbming met dé nieuwere vertaling, die de Voorkeur verdient. Een v-olk biddend voor zij'n vorst m'et een gebed1, dat die vorst het volk op de lippen legt. Dat is een heerlijk schouwspel te noemen. Dat is zoo- heel anders dan de revolutio nairen van onzen tijd bégeeren, die de onder danen opruien tegen hun wettige overheden die het belang van den vorst zien als strij!- dig miet het belang van het volk die idle on derdanen teren hun overheden te vloeken ein die alzoo den ondergang van beide be werken1. Dat is ook daarom1 heerlijk oimldat beide', vorst en volk, één bleken in hét gebeden in tijden van gevaar, niet steunden pp eigen kracht maar hun verwachting hadden van God'. Hun woord was dezen vermelden van wagens en die van paarden, rbaar wijf zullen veriméldem van den naam des Heeren onzes Gods. Wanneer kwam' de dag der benauwd heid', hadden zij! daarvan hun verwachting, dat de Heere hen in dien dag zou verhooren en die God Jacob's hen zou zetten in een hoog vertrek. En dlat is, eindelijk, daarom' zoo heerlijk om dat hun gebéd een gebed was tot den leven dén God en zij; toonden in de wegen des Hee ren te willen wandelen. Biddend mOcht dat volk' wijzen op de spij'sofferen en btandof feren 'door den koning gebracht en wendde het zich tot den HEERE, den God des hé- Iméls en -dier aarde, die naar Zijin verbond de Godi Israëls was. Een moderne uitlegger maakt biji vers 8 de opmerking, dat ook heidensche héerschers zioo spraken. Hij haalt dan als voorbeeld aan een woord van Ram'ses II. Dze beweerde n.l. „A'mon (dat was zijin God) is beter voor miij dan millioenen troepen te voet en hon derdduizenden wagens. Niets béteekenen de Wérken dier tnénschen, Amon is meer waard dan zijl" Daar 'is hier zekér eenige overeenklolmSt. Maar het verschil is toch veel grooter. Want diat verschil bestaat hierin, dat Anion een af god, dus niets was, en dat die God, top wien David1 mét zijin Volk vertrouwde de HEERE is, de levende God', de God, die zich in Zijn genade aan Israël had geopenbaard1. En zoo spreekt deze psalmi van een be voorrecht koning en van een bevoorrecht volk. In het licht van dezen psalm! is nu ook' te verstaan het voorrecht, dat wij! als volk van Nederland mogen genieten en waarvan bij zonder ons spreken ko'mt de 31ste Augustus, de verjaardag van onze Koningin. Helaas kreeg ook onder oins volk de revo lutionaire beweging groote m'acht. Maar ddpr Gods goedheid is het toch nog zoo, dat ver reweg het grootste déél van1 ons volk zich in trouw schaart olm! dein troon onzer vorstin. Welke geest ons volk' nog bezielt ten op zichte van het Huis van Oranje en met name ten opzichte van onze Koningin, bleek dien 18den November 1918 op het Malieveld in Den Haag, toen ons volk, opgeschrikt diopr het misdadig revolutionair avontuur aan d'e Koningin een hulde bracht zöö gr-ootscb en zoo overweldigend als nog nooit in ons land Was gezien. Wiiji mogen nog genieten den zegen dat ons volk zich één weet mét zijin Vorstin, zoo als ook onze Koningin zich één weet mét o-ns volk en haar levensdoel is te arbeiden vioor het geluk en den voorspoed' van haar onder danen. 1 En het liefelijk beeld', in den psalm! ons ge- teekendi, vindt nog méér trekken van overeen komst. Onze Koningin heeft het -méér dan eens uitgesproken, diat zij' haar verwachting heeft van God en haar kracht vindt in hét gebéd. We herinneren ons allen nog wel Haar Kerstgroet, in de dagen van benauwdheid, vanwege den vreeselijfcen oorlog rond oinze grenzen gevoerd en uit dien Kerstgroet dé Woorden Laten wij! miet de herdérs gaan in het gebed naar de kribbe, naar het kruis met al onze no-odén en vragen. En die oproep tot gebed heeft biji een groot deel van ons volk weerklank gevonden. Daar is in ons land n-og een volk, dat mét Zijin Koningin in tijidén van gevaar Zijn verwach ting niet heeft van wagens en paarden, maar van den naam des HEEREN. En eindelijk, die God', die alzoo- wordt aangeroepen is de lévende God, die zich in Z-ijn genadé ons heeft willen openbaren in den Heere Jezus Christus. Den naam- van Christus schaamt onze Ko ningin zich niet. Hoe beleed! ziji den naam! van dén Heere Jezus Christus in het schoone Woord', door Haar gesproken biji het stand beeld van de Coligny „M-oge het geloof van ieder, die Christus als Zijin Zaligmlaker ként, steeds meer worden gesterkt, -opd'at Wijl allen steeds -meer waarachtige getuigen van den Heilandl worden". En door Gods genade zijin er in ons volk nog zeer velen, die door het gelop-f in Chris tus dén levenden God kénnen en van "Hem1 hunne verwachting hebben. Zoo hebben we dan nïjjké stof olm1, inzonder heid op 31 Augustus, den Heere God te dan ken voor groote voorrechten. Voor het vooir- recht van die harmonie tusschen V-orstin en volk voor het voorrecht dat èn de Koiningin èn een groot -deel van haar volk' in tijden varii benauwdheid hun kracht zoeken in het gebéd en eindelijk, -dat die kracht dan miaar niet wordt gezocht in een religieuse stemming, imaar in het gebéd tot den levenden God, dien we miogen kennen door den Middelaar onzen Heere Jezus Christus. Moge de Heere die dankensstof ons ge nadig bestendigen ook daardoor, dat het ge bed blijrve en uit ons volk de béde blijfve op gaan O Heere behoud onze Koningin en verhoor ons ten dage van ons roepen. HEIJ. Toen we hier kwamen, w'as er een werk staking onder de landarbeiders uitgebroken. Waaruit bleek, dat de verhouding tusschen boeren en werklieden zeer gespannen was. Ik dacht biji mij' zelf, in welk o-o-rd ben ik terecht gekomen, want o-ok leden der ge meente waren er bij! bietrokken, ik wist wel, dat onze burgerlijke gemeente grensde aan 't Bild, waar de heer Domela met kwistige hand het zaad der revolutie had gestrooid en het was mij! niet onbekend, dat een groot déél van de bevolking hem als een redder in den nood had gehuldigd, maar het viel mlij! toch tegen, dat het ook in onze onm'id- dielijke -omgeving er zoo- voor stond. Door gezamenlijk overleg eindigde deze staking met een kleine overwinning van de arbeiders, die bétere levensvoorwaarden verkregen. En in dén zomer was de rust teruggekeerd en de oogst werd veilig geborgen. Ditmaal duur- 1 'de de winter lang en steldé telkens zijn ver trek uit. In 't voorjaar bleef hét koud en de nachtvorsten bleven voortduren. Eindelijk kwamen er warme en zonnige dagen. Het - gelaat dés .aardrijks werd van dag tot dag vernieuwd en ouden van dagen en zwakken Waagden zich naar buiten. Het werd drukker op dén weg en de autobussen zaten vol met menschen, die v-oor korter of langer tijld ont spanning zochten. De dagen waren bijna voortdurend hélder en lokten uit om de vel den te beschouwen, waarop de onderscheiden vruchten groeiden en rijlpten. De malsche re gen echter bleef uit en dé weiden werden kaal en dor. De veehouders zagen met een zékere vrees den tijld naderen, waarop de maaimachine haar werk zou moeten verrich ten. De hoop was nu op d'e maand Augustus, Want dan kan in ongelooflijk korten tijid hét gras welig groeien. Doch ook déze verwach ting werd niet vervuld. W-eldra is het Sep tember, terwijl het voedsel voor 't vee schaarsch is. Een teleurstelling, welke aller eerst gevoeld wordt door hen, die van vee teelt en zuivel hun inkomsten moeten trek ken maar verder lijdt heel het maatschappe lijk leven er onder. De landbouw echter staat er goed voor. Het vlas vo-or een groot deel reeds van 't veld naar de schuren gereden, heeft de moeite van den verbouwer ruim be loond. De aardappelen houden zich tot dus ver ook goed, en de gevreesde ziekte blijft tot dusver nog uit. Het is alleen 'maar de vraag of de prijzen een weinig liooger zullen zijin dan verleden herist. Wat is overigens zulk oen zomer op 't land mooi. Heel de bevol king is rustig aan den arbeid en ieder is den geheelen dag ijverig aan 't werk. Er wordt Wel geklaagd, hoe kan het anders, maar niet veel, terwijl boeren en arbeiders met elkan der omgaan zonder dat er groote botsingen voorkomen. Voor hen, die van het drukke en gejaagde leven der groote steden houden deugt het hier niet. Er wordt hier wel gear beid', zelfs met groote volharding en ijlver. Maar het blijft hier héél den dag rustig en kalm. Ieder gaat hier stil zijn gang en werkt van den morgen tot den avond. Soms is er levendigheid en vertier, als de schoolkinderen een feest hebben, waarop allerlei spelen; wor den gehouden of zijl gaan per bus of per trein eens een reisje maken. Dan is er drukte op den weg en vertier in de dorpsstraten en ook de ouderen zijin dan vanzelf op de been. Maar overigens gaan dé zomerdagen in, alle stilte voorbij en wij1 zien er tegen op, dat de herfstwinden en de regenvlagen de scho-one kleuren zullen wegnemen. Wij: hadden het gezicht op een veld met groene erwten, welke het in 't opgroeien bizonder go-ed hebben getroffen. De bloei was zeldzaam! rijk en de witte kleur overheerschte. De vrucht zette zich en de menschen kwamen en trokken ze. Ze staan nu op hoepen om geheel te drogen en de eigenaars zien met welgevallen, wat de akker heelt opgebracht. Maar het is tevens een teeken, dat al wat nu nog op 't land staat, spoedig even-eens opgeruimd zal wor den1. Wij' willen er echter niet over treuren, dat de zomerweelde plaats maakt, want zij heeft veel goeds voor menschen en dieren gebracht. We weten 'bovendien, dat ook de herfstdagen mooi kunnen zijin. De witte en roode klaver bloeit nog en de najaarspaarde bloemen versieren met beur zuiver gele kleur de velden en straks zullen de herfsttinten het oog bekoren, en de zinnen streelen. Als we slechts open oogen hebben, dan zeggen we met den dichter Uw goedheid kroont de jaargetijden en Hij1 geelt aan elk seizoen zijin eigen schoonheid en bekoring. En als !wü| daarvan diep overtuigd1 Zijin, dan is er altijd veel om te genieten en om te danken. Er ligt echter iets weemoedigs in, dat de zomer zoo spoedig voorbij zal zij'n. Zang vogels behalve lecuwerikken hebben we hier niet, en daarom hindert het ons niet, dat de vogels stiller worden, maar ik verbeeld mij1 dat ook de zwaluwen reeds minder vroolijk zijn, dan eenigen tijd geleden. Hun nesten' zijin meerendeels reeds verlaten en hun jon gen uitgevlogen, zouden zij: er een voorge voel van hebben, dat zij zich spoedig voo-r de groote reis gereed moeten maken. Ik durf 'het niet met zekerheid te zeggen, maar op mij maakt het den indruk, dat ook de trek vogels minder opgewekt en blijde zijin, dan in den tijd, als de zomer nadert. Juist door dien wij stil op 't land leven, letten we meer op allerlei kleinigheden, welke -ons anders voorbijgaan en krijgt het getjilp van de zwa luwen en de musschen voor ons een waarde,, 'waaraan wij! vroeger wéinig dachten en wij gevoelen het gemis veel dieper dan in een andere omgeving. Wijl ons Kerkgebouw: eeni ge weken buiten gebruik mloet zijn, waren 'we genoodzaakt naar een andere vergader plaats om te zien. Ons oog viel op (dé Her vormde Kerk en wij' verzochten aan de kerk voogden of zij! ons voor enkele weken- ter wille konden zijn. Ons vriendelijk verzoek viel in goede aarde en met groote bereidvaardig heid' werd het ingewilligd. Verleden Zondag morgen ging onze gemeente derwaarts en "wijl waren erkentelijk, dat Wij in die oude maar nog til tijld stevige kerk konden samen ko men. Het is daarbinnen recht gezellig en het Wordt go-ed onderhouden. Rondom ligt het kerkhof, waar het stof van geslachten een rustplaats heeft gevonden. Wie weet, ho-e- vele geslachten van ons Tdein dorp- daar begraven liggen en als we tusschen de doo- den doorgaan, dan stemt dit onwillekeurig tot ernst en wij' vragen Zouden zij! in 't geloof zijn gestorven Geen antwoord ont vangen we, maar wij1 leeren wlaardeeren, dat ook 'hier nog het evangelie weerklinkt en Wij -mogen wel gelooven, -dat het ook hier weerklank gevonden heeft en n-og vindt, want het woord, ontwaakt gJij! die slaapt en staat op uit de do-oden en laat Christus over U lichten keert nimmer vruchteloos terug, wijl het voorspoedig is tot al waartoe God liet zendt. Welk een gedachte al die dood-en, ter- Wijl er telkens nieuwe graven gedolven war den en het aantal gestorvenen steeds groioter Wordt. En dit gaat al maar door hier en overal. Ja, de aarde is reeds een groote doio- idénakker en welk een oogstdag gaan wij' tegemoet, als de overwinnaar van dood -en graf wederkomt en de do oden Zijin stem zullen hooren en uit hun graven zullen ver rijzen, maar hoe verschillend zal het lot zijin van die -allen. Laat ons dan bedenken, wat tot önzen eeuwigen vrede kan dienen. BOUMA. Het is alleen door afwezigheid mét va- cantie, dat in -onze Kerkbode nog heeft ont broken een wo-ord van gelukwensch aan onzen geëerdén broeder D. Mulder te Zierikzee b/j gelegenheid van zijn tachtigsten verjaardag. Komen we zoo wel wat achteraan, we willen toch niet nalaten ook nu nog ini onze Kerkbode hem. en de zijnen daarmee zeer har telijk geluk te wenschen. We doen dat daarom in onze Kerkbode om dat de heer Mulder ook een biji uitstek kerken lijk' man is, die niet alleen een lange reeks van jaren -tyan groote beteekenis geweest is vo-or de plaatselijke kerk te Zierikzee, miaar ook' op het breedere terrein van het Gere formeerde kerkelijke Teven met Zijin rijke ga ven in groote trouw d'e kerken gediend heeft Het was vreemd' toen hij voor de eerste maal op de Particuliere Synode ontbrak. Hijf was daar vele jaren lang een steeds terugkeerend en zeer gewaardeerd lid op wiens oordeel steeds prijs gesteld werd'. En op de Generale Synoden onzer kerken heeft hij' -mieer dan eens de Zeeuwsche kerken vertegenwoordigd. Hij was wat men noemt een figuur in onze Gerei, kerkelijke wereld. Het is ons een behoefte dat hier m'et een kort Woord' 'te gedenken in dankbaarheid voor Wat God in dezen broeder ons gaf en Zoo veel jaren liet. En is het dat hij- zich met het oog op zijfn leeftijd moest terugtrekken uit velerlei ar beid', en we hem' niet mieer zoo vaak -ontmoe ten, we zijn hemi niet vergeten en het is onze bede dat onze God he!m. nog m-oge sparen en bovenal zijn levensavond mioge verlichten met het licht van Zijn genade in Christus. HEIJ. c. GUI DO DE BRES NA DE INDIENING DER BELIJDENIS. Nadat de confessie op zoo ongewone wijze was aangeboden, November 1561, aan de overheid te Doornik, zocht de Zweep van den drijver te feller en te naarstiger de Calvinis ten en vooral Guido de Bres te treffen. Want mien vermoedde, dat die de schrijver was en spoedig kwam aan 't licht, dat men zich niet vergist had. Hij was wel onmiddellijk' ge vlucht, -doch toen 10 Januari 1562 men zijin studeerkamer met boeken en preeken en cor respondentie ontdekte, bleek onwederlegbaar Zijin auteurschap. Meer dan ooit werd hii daarna gezocht. Zijn beeltenis werd verbrand.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1