FEUILLETON.
Theologische School.
Zijn vader gered.
De Crisis in da hsdsndaagsche Zending,
ii.
Qnzs Nederlandsche Geloofsbelijdenis,
i.
Verlosser van ouds a! is Uwi naam'. De vrij
moedigheid om God nochtans als Vader aan
te roepen vindt voor den Nieuw-Testamenti-
scheri dag haar grond in de aanspraak', waar
mee Christus ons gebood God alzoo aan te
spreken Onze Vader. Wat daarin ligt,Wondt
door onzen Catechismus tot bemoediging van
verslagen harten, alzoo verklaard;, dat Chris
tus daardoor van stonde aan in het begin van
ons gebed, in ons de kinderlijke vrees en toe-
voorzicht tot God verwekken wil, welke beide
de grond van ons gebed zijn, n.l. dat God
onze Vader door Christus geworden is en
dat Hiji ons veel minder afstaan zal hetgene,
dat 'wüj1 Hein met een recht geloof bidden, dan
onze vaders onze aardsche dingen ontzeggen.
God de Hcere bemoeit zich met deze we
reld', die Zijn Woord verwerpt door een wel
behagen in de ongerechtigheid. Hij; zendt haar
een kracht der dwaling, dat zijl de leugen zon
den gelooven ,(2 Thessal. 2:11).
Deze waarheid mOiet ons leiden tolt waak
zaamheid. Maar deze waarheid bevat ook
troost voor allen, die weten hoe dwaalziek
hun hart is die daar last van! hebben die
daartegen strijden en bidden. Troost voor
allen, die met Ps. 119 belijden „Ik heb ge-
dlwaalü als een verloren schaap" en bidden
„Zoek1 uwen knecht, w'ant uwe geboden heb'
ik niet vergeten,"
Dan brengt de waarheid ook' een vrijma
kende, wijl vertroostende, verzekering. De
geest der dwaling toch werkt niet naar eigen
willekeur. Ook de geest der dwaling staat on
der Gods bestel. Die kracht der dwaling komt
niet dan waar God die zendt. En de Heere
God zendt die niet bij1 hen, die tegen het ge
vaar van hun eigeni dwaalziek hart schuilen
bij; Hem1. Hun vervult Hiji Zijn belofte, dat
Hijt de zondaars zal -onderwijlen in den wieg.
Wie vreest voor zijn eigen' dwaalziek hart
en tegen het gevaar daarvan schuilt bijl den
Heere, die wordt als een licht pp zijn pad
gegeven het psalmwoord
's .Heeren goedheid kent geen palen
God is recht, dus zal Hij' dtoor
Onderwijzing hen, die dwalen,
Brengen in het rechte spoor.
Hij! zal leiden 't zacht gemloed
In het effen recht des Heeren
Wie Hem need'rig valt te voet,
Zal van Hem Zijn wegen leeren.
HEIJ.
De Handelingen der 89e vergadering van
de Curatoren der Theol. School van „de G:e-
ref. Kerken in Nederland" gehouden te Kam1-
pen: 1 en 2 Juli 1929 getuigen van veel goeds
diopr den Heere haar geschonken en in: Waar
look' aan oinze Kerken.
Het een en ander moge ten bewijze naar
voren gebracht. Wel Zijn die tijlden veran
derd, als men terugdenkt aan de vervolgin
gen der Afgescheidenen en nu leest, dat de
Minister van Onderwijs der Theol. School
aanbiedt een abonnement op het BiograpihiscW
Woordenboek van Protestantsche Godgeleer
den in Nederland" en ook1 dat oip den; jubi-
leumsdag der Theol. School een barer pro
fessoren n.l. Prof. Dr. J. Ridderbos gerid
derd is. i
Het is een wondier in ons oogen nu de
Heere schenkt zooveel genade en eer.
Het uitnemend geredigeerd weekblad „De
Bazuin" werkt nog met een te kort. Er is
Wel eenige vooruitgang door toename van
het aantal abonneé's, maar dit kan nog heel
wat beter worden. Als er in elke Kerk „eens
enkele lezers meer waren, dan was deze zaak
in -orde. t
Over den Schooldag kon gezwegen na de
uitvoerige berichten in onze bladen, al is het
zeker, dat het heerlijke dagen waren voor de
School der Kerken en duidelijk is uitgekomen,
welke plaats zij' inneemt en ook dat Zijl door
de liefde van velen gedragen wordt. Woord
en daad hebben 19 en 20 Juni onvergetelijk
ge'maakt. De stad Kampen zorgde voor een
monumentale bank in den gang de oud-leer
lingen lieten een staande klok plaatsen in de
vestibule en overhandigden bovendien een
belangrijke som gelds. Aan feestgaven kwam
in ruim f 7000.—. „Voor dit alles dank aan
Helm-, Die èn de stoL voor deze feestviering
èn die viering zelve" qnzer Theol. School heeft
willen schenken."
VI.
Nu was hij al in den toren en bleef daar
tot overmorgen. Vannacht was Kees nog bij;
he'm>, maar deze ging morgenochtend weg.
Morgen was hij dus den heclen dag alleen,
en ook den ganschen nacht, die daarop Volgde
Als hij in dien nacht eens niet goed werd
en z'n werk niet kon -doen Vooral als het
hard iwtoiei, hadden de schepen de leiding van
dien) vuurtoren: zoo noodig. En als de lichten
dan eens niet branden, doordat Dirk ziek
werd, dan zou het kunnen gebeuren, dat daar
door schepen strandden en menschenlevens
verloren gingen
Waar was haar iman nu Die kon ook
spoedig thuiskomen. Ook hij' had meermalen
verteld, dat de vuurtoren niet gemist kon wor
den, dat menig zeeman z'n leven te danken
had; aan de helder stralende laimpen.
En als die lampen nu eens niet brandden
en haar man verloor daardoor z'n schip en
z'n dierbaar
Ze snikte het plotseling uit. Dan sprong ze
op en ging 'die kaimer op en neer loopien. Het
angstzweet brak haar uit.
Hoe ze er zoo in eens toie kwalmi, wist Ze
zelf niet, maar plotseling was ze naar die
slaapkamer van haar jongen gegaan. Hoe
heerlijk lag het kereltje daar.
Het aantal studenten klom in dit cursus
jaar tot 170.
De Bibliotheek werd zooveel mogelijk ge-
cornplitcerd en ontving verschillende werken
cadeau. Verschillende boekwerken zijn uitge
leend'. De aanvragen daartoe kwalmen in pit
alle provincies van ons ianidj, behalve Zee
land en Limburg.
Over het promotierecht is een rapport uitge
bracht, dat D.V. in September a.s. in eene
buitengewone vergadering der Curatoren zal
behandeld.
Tot zoolang dus geduld
Het verzoek van die Reunisten-ofgan|isatie
oim toestemming tot het laten geven vani cur
sussen over verschillende onderwerpen werd
om principieele en pjractische bezwaren afge
wezen.
De studenten klaagden over de zware exa-
Imeneischen. Er zal eens over gepraat. Of
het -ook veel helpen zal Nog is er gehan
deld -over het admissie-exainen.
In samenwerking met die V.U. wil men ko-
imlen tot een gemeenschappelijk toelatings
examen het onderzoek naar de beweegrede
nen- handhaven en te onderzoeken de vraag,
welke waarborgen zfijln te verkrijgen, dat de
genen, die zich aanmelden voor de studie aan
de Theol. School genoegzaam principieel zijn
gevormd voor de theologische studie.
Nu n-og iets over die finantiën.
Ook daarin kjijkt, dat do,or Gods gunst
geen enkele reden tot klagen is wel tot dan
ken is .er stof.
Was er 't Vorige boekjaar eigenlijk' een
tekort van f 3000.nu is er een klein batig,
saldio. Dit komt vooral door de post lega
ten gfi&ot f 7800.De collegegelden waren
f 1250 hooger..die contributiën f 603 en de
collecten wisten vvieer de vorige ho-ogtc te
bereiken. Dit kan nog beter als alle Kerken
zich hielden aan tweemaal collecteeren per
jaar en zoo zij' dit doen wat best moge
lijk is in elk geval op tijld' storten dier
collecten.
Volgens balans is er ontvangen f85248.54
cn blijft er nog een saldo van f 689.16 na de
verschillende ,u itgave n
Dei hoofdsom' w-ordt verkregen door col
lecte 48775.34 contributiën f 12243.95 gif
ten en legaten f 9679.30 en verder de college-
en examengelden.
Als slot zij; overgenomen de laatste zin
uit het verslag van het college dier Hooglee
raren „miet dank aan den Heere voor al Zijn
gunst aan ons betoond en miet de bede, dat
God! in Zijne goedheid' den arbeid1 aan1 deze
School verricht genadiglijk zegene en deze
Sch-ool tot zegen stelle voor onze Kerken en
de Theologische wetenschap eindigen wip",
Waarin uitgesproken is, wat er leeft in Veler
hart voor onze Theologische School.
V-oorwaarts nu weer in 's Heeren mogend
heden.
K. B. S.
In een vorig artikel wezen wijl op de ziens
wijze, die in onze dagen in steeds gro-oier
kring zich begint baan te breken en! volgens
welke het Christen-dom1 niet meer kan heete'n
de eenig ware religie, maar geworden is één
van de vormen (misschien de hoogste) van
het religieuze leven, dat in heel onze mensch-
heid;, hier meer, daar minder zuiver, zich open
baart. Het spreekt vanzelf, dat het hier een
punt betreft van vèr-strekkende beteekenis
voor de Zending. Wie consequent |pp dit
standpunt stonden, kwamen daardoor ertoe
alle Zending als zoodanig te veroordeel en.
Geen wonder Als het Christendom niet meer
aandurft de pretentie, dat het is de eenig wiare
religie, als het niet meer voor haar rekening
durft te nemen het woord van Jezus „Ik
ben de wieg, de waarheid' en het leven nie
mand komt tot den Vader dan d-o-or mij",
dan is de Zendingsprikkel wieg. ImimCrs als
elke godsdienst een deel der waarheid in zich
bevat, als ook Buddha en Mohamed „wie
gen" kunnen zijn „tot den Vader", waar-om
zouden wij, als Christenen, anderen dan on
zen godsdienst opdringen Zou hun eigen
religie dan niet veel meer bij; hun eigen na
tionale geaardheid passen Is het dan eigen
lijk geen aanmatiging van ons, dat wie ons
tot hun leermeesters opwierpen
Maar zoo consequent waren niet allen.
Ziet eens aan, zeiden anderen, het is natuur-
En toen, alsof ze vreesde, dat een groote
ramp hem en haar zou treffen, had ze zich
op hem; geworpen. Ze had hem gezoend,
gepakt, hem- haar liefste schat genoemd'.
Verschrikt was de jongen 'wakker geworden.
Eerst had hiji erg vreemd gedaan, als iemand,
die uit z'n eersten slaap wordt gewekt. Maar
toen het snikken van moeder tot hem door
drong, was hij' plotseling helder wakker ge
worden en angstig gevraagd, Wat haar toch
scheelde.
En moeder had verteld van de zorgen, die
haar kwelden, van de angsten, die haar nu
al geruimen tijld bezig hielden, van de geva
ren, dlie dreigden.
Van die schepen, die misschien verloren
konidc-n gaan en de m'enschen, die daarbij! zou
den omkomen. Alleen over vader had' zeniet
gesproken.
En toen had ze gevraagd, heel weifelend',
alsof ze iets van hem' verlangde, wat heel
slecht was, -of hij1 het heel erg zou vinden, in
dien z'n tochtje met de familie Gorter niet
d|oorging. Dan kon hij: oom; Dirk Jekker,
warm eten brengen in den vuurtoren en dan
kon hij; dien eenen nacht z'n oom- gezelschap
houden. Een oogje in 't zeil houden, of alles
toch wel goed ging. En moeder zou voor
haar j-oiigen een heele hoop lekkers koopen.
O, hiji zou het zoo goed hebben. En als dan
alles goed' afgeloopen was, dan zou Zijl heer-
li jikc flensjes v-bor hem bakken, zotoi heerlijk,
als hij: ze nog nooit gehad' had, nog heer
lijker dan in een hotel.
En angstig had ze gewacht op de uitwer-
lijik een uitgemaakte zaak, dat wijf niet naai
de Oostersche volkeren gaan in de meening,
dat zij' ongelijk hebben en wij gelijk. Maar
niettemin blijven wij toch Zending drijven.
Want vooreerst kunnen wijl zelf van hen al
lerlei loeren. En daar komt bijl, al kunnen we
niet beweren, dat wij alleen het bijl het rechte
eind hebben, wij hebben toch in ons Chris
tendom cn in de Westersche kuituur, die ge
heel uit den wortel van het Christenjdo-m is
gegroeid, iets, dat mogelijk ook voor de vol
keren in het Oosten nog wel van beteekenis
kan zijn, en bevruchtend: op hun religie en
beschaving kan inwerken.
Dat is het standpunt, dat vele Modernen!
in onze dagen ten opzichte van de Zending
innemen. Maar (en daarom wijzen wijl er op),
dat heeft n-u ook buiten de Moderne kring bij
velen zijn invloed doen gelden. Het uitgangs
punt deelde men dan weliswaar niet geheel
en al. Men hield er aan vast, dat Jezus Chris
tus is de eenige Verlosser der wereld en dat
buiten Hem om niemand tot den Vader komt.
Niettemin achtte men het onjuist van de an
dere religies als van valsche religies te spre
ken. Neen, oordeelde men, wat die andere
religies van het Christendom onderscheidt,
is, dat daar groote stukken van de Waar
heid gevonden worden en bijl het Christen-
dlom' de Waarheid, of ook wel, dat mlen
daar de Waarheid z e k t, terwijl het Chris
tendom1 ze gevonden heeft. En hoe heeft
daarom de Zending in de heidenwereld op te
treden Wel, men heeft die vreemde volke
ren zooveel mogelijk in lrun religieuze gevoe
lens en inzichten te ontzien en heen te leiden
tot Jezus, maar toch zooveel mogelijk aan
te knoopen bliji wat in die andere godsdien
sten gevonden wordt e-n ze zich! verder ook
zooveel het kan, geestelijk naar hun eigen
aanleg te laten ontwikkelen.
Zietdaar, een beschouwing, die ook in ons
vaderland door velen ten aanzien van de Zen
ding gehuldigd wtordt. Steun ontving ze voor
al door de -onder ons veel gelezen werken van
den Amerikaanschen Zendeling, Stanley J j-
nes „Christus langs den Indisch en heirbaan"
en „Christus en de tafelronde". Jones- ging
jarenlang dagelijks met verscheidene Hindu's
-om in Voor-Iudië en vooral uit de inteiiectueele
kringen. En al sterker vestigde zich daardoor
bij1 hem de opinie, dat één van de eerste
voorwaarden om in onzen tijd -miet de Zen
ding ingang te vinden, is, dat men overgaat
tot jw-'at hij noemt „inkorting van het Chris
telijk' front". D.W.z. de Zending heeft het
Christendom te colnceintreeren in den persoon
van Christus ein aan die Oostersche volkeren
niet op te dringen een Westersch-Christelijke
dogmatiek, irWaar alleen ze te wijzen op Hem,
die, vroeger eens lang's de wiegen van Galilea,
zoo -ook nü nog langs den Indischen heir-
baan gaat.
Dat zou, volgens Jones, leiden tot een to
taal andere verhouding tusschen het Chris
tendom ien de andere religies. Als wijl Chris
tus verkondigen, Christus alleen, is het niet
noodzakelijk, dat wiji de eisch stellen, dat zij,
die Christen Worden, hun godsdienstig- verle
den geheel uitwisschen. Neen, Christus kan
tot InJdië zeggen zooals eertijds tot Israël
„Ik ben niet gekomen olm1 te ontbinden maar
om te vervullen".
Hoe zullen wüj! nu van deze nieuwe strojD-
ming op Zendingsgebied -oordcelen Het
komt -ons voor, dat hier zeer ernstige gevaren
dreigen. Het meest geldt dat vanzelf van die
in engeren zin Moderne opvatting der Zen
ding. Hier wordt het Christendom als het
jw'are opgelost in het geheel der algemeen-
men schel ijkc religi-eusiteit en verliest het vol
strekt zij!n absoluut karakter en daarmee1 zijn
verlossende kracht. Ja, hier bestaat zelfs
groote kans, diat mlen, uitgaande om Zending
te drijven, zelf nog sterker den invloied van
de andere godsdiensten (votoral b.v. het Budd-
hisme) ondergaat, dan dat mien o-p de Indi
sche volkeren met Zij'n Evangelieprediking
invloedi oefent.
En al geldt het in mindere mlate, toch is
diat gevaar ook bij; een beschouwing als van
J-ones niet uitgesloten. Met geestdrift spreekt
hiji' in Zijn: geschriften op schier elke bladzijde
van de vurige belangstelling, die in onzen tijd
in Indië voor Christus ontwaakt. En zeer ze
ker, voor zoover dat zoo is, kunnen wij: ons
daarover niet anders dan verblijden. Maar
het is toch geen bewijs van al te groote
nuchterheid, als wij1 vragen, waarom' Indië
zoo naar Christus vraagt, wiat het dam ztoto'
in hem waardeert. Is dat, omldat het inder
daad Hem ziet als den wieg tot den Vader
king van die woordenstroom, die z-e niet had
durven te onderbreken, uit vrees dat Willem
haar in de rede zou vallen.
En de j-ongen had geluisterd, eerst verwon
derd. Toen angstig. Groote tranen biggelden
weldra fangs z'n wangen en eindelijk was
hij uitgebarsten in een wanhopig snikken.
„Moeder", had hij: uitgeroepen, „dat meent
U niet. Dat mag U niet van me eischen. U
weet wel, ik wil alles wiel voor U dioen. Alles!
Alles Maar vraag me d i t niet. U weet, boe
dial ik op dit tochtje ben."
En toen vleiend
„Maar m-'oeder, U meent het toch niet, hè?
Toe zeg toch, dat U niet wil hebben, dat ik
thuisblijf. Maak me toch niet -ongelukkig."
En toen had ze met inspanning van alle
krachten haar tranen teruggedrongen. Ze had
haar gezicht gedwongen tot een glimlach en
had- het laten voorkomen, alsof een nare
droom haar plotseling haar bed had uitge-
dreven. Dat het natuurlijk al heel eigenaardig
z-ou treffen, als oom Dirk juist dien nacht ziek
zou worden. Dat Wij1 dus gerust kom gaan
slapen cn dat ze hoopte, dat het morgen
schitterend weer was aan zou hij; zeker Weel
veel pret hebben
Het was dien 19den September heerlijk'weer.
De lucht was helder, het zonnetje scheen lek
ker alleen er stond! een vrij sterke wind.
Moeder was'vroeg op, keek' de ZondagscWe
kleeren van haar jongen nog eens na. Toen
Willeimi aangekleed was, was hij; naar moeder
toegegaan in de keuken. Hij had haar ernstig
Wij meenen, op gr-ond van wat mlen van be
voegde zijde hierover geschreven heeft, van
niet. In indië leeft in onze dagen een sterk
verlangen naar alles wat idealistisch gestemd
is. En dat is de reden:, waarom' mien zich tot
Christus aangetrokken voelt. Dat is tevens
öö'k' die reden, wiaarom men b.v., naast Chris
tus, daar ook zoo dweept met Gandhi, den
prediker van het evangelie der zelfverlooche
nende liefde, maar die toch echt Hindu blijft.
M.a.lw'. Indië wil Christus, ja, maar dan als
Verlosser naast andere Verlossers.
Daar komt bij, Wanneer Indië Christus als
Verlosser eert, verstaat het die verlossing in
een totaal anderen zin, dan waarin het Evan
gelie ons d-ie predikt. Verloissing is voioir d'en
Oosterling in de eerste plaats bevrijding van
den geest uit de banden van het stof. Maar
het Evangelie verstaat die verlossing dieper.
De geest zelf, zoo leert het, is door de zonde
verontreinigd en mloet wedergeboren wtorden
diOiO-r de kracht van Christus. Christus echter,
als Verlosser in dien zin beschouwd, blijft
ook v-oor het Indië van heden in zljfn! groiote
massa, een ergernis. Hiji wandelt langs den
Indischen heirbaan, maar als Degene, „dien
men niet kent."
Welnu, dat dient ons tot groote voorzichtig
heid te nopen. Het is meer voorgektolmlen, dat
men Jezus ecr-dc, pilaar zonder Hem te ken
nen. En het resultaat Was, dat, Wat Christen
dom leek, niet veel pileer dan vervormd! hei
dendom was.
Indien dat laatste al niet gold, en Christus
(zoioals Jones zelf ook inderdaad bedoelt)
aan Indië gepredikt Wordt als de Verlosser
in Schriftuurlijken zin, dan mog gaat het niet
aan Indië's oorspronkelijke religies gelijk te
stellen met Israels godsdienst, d'.w.z. als voor
bereiding voor liet Evangelie1, als een vraag,
Waarop het Evangelie het antw'otord geeft.
Want het heidendom is meer dan een vraag.
Het is tevens ook, of althans, het bedoelt
te zijn antwoord. Alleen, dat antwoord is
dan een antwoord volstrekt tegenovergesteld
aan dat, hetwelk het Evangelie oin-s geeft
ook' al mag het (evenals het evangelie van
de zelfverloochening van Gandhi) er uiterlijk
op gelijken.
Is er dan echter in al deze nieuwere stroo
mingen op Zendingsgebied niets, w'aarvan wij,
leeren kunnen Daarover in een volgend! ar
tikel. G. B. W.
Achter in -ons psalmboek staat ze. De „con
fessie Belgica", zooals ze in 't Latijn, in de
vroeger -onder Godgeleerden en in de Ker
kelijke wereld zoo algemeen gebruikelijke taal,
heet. Onze Ncderlandsche geloofsbelijdenis,
om in éigen taal te spreken. De volle titel,
die' ze draagt, luidt Zoio
„Ware Christelijke Belijdenis, inhou
dende d;e hoofdsom der leer vam God en
van de eeuwige zaligheid der zielen."
Er zit een geschiedenis aan die confessie
of belijdenis vast. Een moeilijke geschiedenis,
een pijnlijke, een bloedige, en toch een heer
lijke geschiedenis. Onder -ons wieet ieder dat,
ja, 't is allerwegen wiel bekend. Niet slechts
de geschiedenis van de Kerk, van de lij!-
dende en strijdende Kerk in deze gefwiesten,
maar de geschiedenis van ons land en van
ons volksbestaan, de heele lange bange wor
steling om dte vrijheid en zelfstandigheid,
door onze natie in den réfo-rimatie-tijd ge
streden en d-oor God Almachtig miet over
winning gekroond, die strijd is voor een goed
deel één met de wlording em de handhaving
van onze Ne-derlandsche geloofsbelijdenis.
Onze confessie is daarom nationaal te noe
men. Ze is van nationale beteekenis geweest
in het verleden, en ik waag te zeggen Ze is
daardoor n-o-g van nationale beteekenis voor
het heden. Ze is nationaal en daaruit is ver
klaarbaar, dat zelfs ziiji, die het gelolof, 't welk
in die confessie beleden wtordt, piet mieer
onderschrijven kunnen, en die van een ande
ren geest zijln, bijl de verdediging van hun
gevoelen, voorzichtig de confessie toch liever
buiten het geding houden. Want ze gevoelen,
wordt die erin gemengd', dan wordt hun po;-
sitie daardoor -op zichzelf al verZw'akt. Wie
imimiers aan de confessie raakt, raakt aan den
Wortel yan ons nationale leven, raakt olnze
gcmieens'chappclijke historie, raakt aan een
heilig patrimo-niuin, duur betaald, onder tra-
aangekeken en gevraagd1, of ze liever h'ad,
dat hij; thuisbleef. Maar tegelijk' vulden z'n
oogen zich met tranen.
En mioeder had zich nu Weel rustig gevoeld;,
had kalm1 met hem' kunnen praten.
„Kijk eens, m'n beste kerel", Wadi ze ge
zegd, „je begrijpt wel, dat het ja'mimier is,
dat Kees nu juist weg is.
Oom ïs niet goed, dat is zeker. Was Kees
nu maar thuis, dan was er geen gevaar. Dan
zou die de lampen kunnen vullen en deze
zouden blijven branden, ook' al overviel oom
Dirk een duizeling. Maar nu is Kees er niet
en wordt o-om ziek, zoodat hiji plotseling z'n
werk' niet meer kan cltoen, dan kan dat ern
stige gevolgen hebben. Maar aan den ande
ren kant, het zo-u toch ook' al heel toevallig
zijn, als ootm juist dezen nacht ziek' zou wor
den. Het zou natuurlijk een geweldige op
offering voor je zijn, als je thuis mto-est bliji-
ven. Dat mag ik niet van je eischen."
Dankbaar had Willem' haar aangekeken en
toen het bij! tienen was, had hiiji vroolijk af
scheid geuojmien :en was naar het Wuis ge
sneld1, waar de famiilie Gorter wto;oinide.
Moeder lag op de divan, de beenen wat
-olm'hoog. Dan rustten ze beter, had de dok
ter gezegd.
Ze was bezig m'et een handwerkje, maar
vlotten deed Wet niet.
(Wordt vervolgd)