FEUILLETON. Theologische School. Zijn vader gered. De Crisis in da hsdsndaagsche Zending, ii. Qnzs Nederlandsche Geloofsbelijdenis, i. Verlosser van ouds a! is Uwi naam'. De vrij moedigheid om God nochtans als Vader aan te roepen vindt voor den Nieuw-Testamenti- scheri dag haar grond in de aanspraak', waar mee Christus ons gebood God alzoo aan te spreken Onze Vader. Wat daarin ligt,Wondt door onzen Catechismus tot bemoediging van verslagen harten, alzoo verklaard;, dat Chris tus daardoor van stonde aan in het begin van ons gebed, in ons de kinderlijke vrees en toe- voorzicht tot God verwekken wil, welke beide de grond van ons gebed zijn, n.l. dat God onze Vader door Christus geworden is en dat Hiji ons veel minder afstaan zal hetgene, dat 'wüj1 Hein met een recht geloof bidden, dan onze vaders onze aardsche dingen ontzeggen. God de Hcere bemoeit zich met deze we reld', die Zijn Woord verwerpt door een wel behagen in de ongerechtigheid. Hij; zendt haar een kracht der dwaling, dat zijl de leugen zon den gelooven ,(2 Thessal. 2:11). Deze waarheid mOiet ons leiden tolt waak zaamheid. Maar deze waarheid bevat ook troost voor allen, die weten hoe dwaalziek hun hart is die daar last van! hebben die daartegen strijden en bidden. Troost voor allen, die met Ps. 119 belijden „Ik heb ge- dlwaalü als een verloren schaap" en bidden „Zoek1 uwen knecht, w'ant uwe geboden heb' ik niet vergeten," Dan brengt de waarheid ook' een vrijma kende, wijl vertroostende, verzekering. De geest der dwaling toch werkt niet naar eigen willekeur. Ook de geest der dwaling staat on der Gods bestel. Die kracht der dwaling komt niet dan waar God die zendt. En de Heere God zendt die niet bij1 hen, die tegen het ge vaar van hun eigeni dwaalziek hart schuilen bij; Hem1. Hun vervult Hiji Zijn belofte, dat Hijt de zondaars zal -onderwijlen in den wieg. Wie vreest voor zijn eigen' dwaalziek hart en tegen het gevaar daarvan schuilt bijl den Heere, die wordt als een licht pp zijn pad gegeven het psalmwoord 's .Heeren goedheid kent geen palen God is recht, dus zal Hij' dtoor Onderwijzing hen, die dwalen, Brengen in het rechte spoor. Hij! zal leiden 't zacht gemloed In het effen recht des Heeren Wie Hem need'rig valt te voet, Zal van Hem Zijn wegen leeren. HEIJ. De Handelingen der 89e vergadering van de Curatoren der Theol. School van „de G:e- ref. Kerken in Nederland" gehouden te Kam1- pen: 1 en 2 Juli 1929 getuigen van veel goeds diopr den Heere haar geschonken en in: Waar look' aan oinze Kerken. Het een en ander moge ten bewijze naar voren gebracht. Wel Zijn die tijlden veran derd, als men terugdenkt aan de vervolgin gen der Afgescheidenen en nu leest, dat de Minister van Onderwijs der Theol. School aanbiedt een abonnement op het BiograpihiscW Woordenboek van Protestantsche Godgeleer den in Nederland" en ook1 dat oip den; jubi- leumsdag der Theol. School een barer pro fessoren n.l. Prof. Dr. J. Ridderbos gerid derd is. i Het is een wondier in ons oogen nu de Heere schenkt zooveel genade en eer. Het uitnemend geredigeerd weekblad „De Bazuin" werkt nog met een te kort. Er is Wel eenige vooruitgang door toename van het aantal abonneé's, maar dit kan nog heel wat beter worden. Als er in elke Kerk „eens enkele lezers meer waren, dan was deze zaak in -orde. t Over den Schooldag kon gezwegen na de uitvoerige berichten in onze bladen, al is het zeker, dat het heerlijke dagen waren voor de School der Kerken en duidelijk is uitgekomen, welke plaats zij' inneemt en ook dat Zijl door de liefde van velen gedragen wordt. Woord en daad hebben 19 en 20 Juni onvergetelijk ge'maakt. De stad Kampen zorgde voor een monumentale bank in den gang de oud-leer lingen lieten een staande klok plaatsen in de vestibule en overhandigden bovendien een belangrijke som gelds. Aan feestgaven kwam in ruim f 7000.—. „Voor dit alles dank aan Helm-, Die èn de stoL voor deze feestviering èn die viering zelve" qnzer Theol. School heeft willen schenken." VI. Nu was hij al in den toren en bleef daar tot overmorgen. Vannacht was Kees nog bij; he'm>, maar deze ging morgenochtend weg. Morgen was hij dus den heclen dag alleen, en ook den ganschen nacht, die daarop Volgde Als hij in dien nacht eens niet goed werd en z'n werk niet kon -doen Vooral als het hard iwtoiei, hadden de schepen de leiding van dien) vuurtoren: zoo noodig. En als de lichten dan eens niet branden, doordat Dirk ziek werd, dan zou het kunnen gebeuren, dat daar door schepen strandden en menschenlevens verloren gingen Waar was haar iman nu Die kon ook spoedig thuiskomen. Ook hij' had meermalen verteld, dat de vuurtoren niet gemist kon wor den, dat menig zeeman z'n leven te danken had; aan de helder stralende laimpen. En als die lampen nu eens niet brandden en haar man verloor daardoor z'n schip en z'n dierbaar Ze snikte het plotseling uit. Dan sprong ze op en ging 'die kaimer op en neer loopien. Het angstzweet brak haar uit. Hoe ze er zoo in eens toie kwalmi, wist Ze zelf niet, maar plotseling was ze naar die slaapkamer van haar jongen gegaan. Hoe heerlijk lag het kereltje daar. Het aantal studenten klom in dit cursus jaar tot 170. De Bibliotheek werd zooveel mogelijk ge- cornplitcerd en ontving verschillende werken cadeau. Verschillende boekwerken zijn uitge leend'. De aanvragen daartoe kwalmen in pit alle provincies van ons ianidj, behalve Zee land en Limburg. Over het promotierecht is een rapport uitge bracht, dat D.V. in September a.s. in eene buitengewone vergadering der Curatoren zal behandeld. Tot zoolang dus geduld Het verzoek van die Reunisten-ofgan|isatie oim toestemming tot het laten geven vani cur sussen over verschillende onderwerpen werd om principieele en pjractische bezwaren afge wezen. De studenten klaagden over de zware exa- Imeneischen. Er zal eens over gepraat. Of het -ook veel helpen zal Nog is er gehan deld -over het admissie-exainen. In samenwerking met die V.U. wil men ko- imlen tot een gemeenschappelijk toelatings examen het onderzoek naar de beweegrede nen- handhaven en te onderzoeken de vraag, welke waarborgen zfijln te verkrijgen, dat de genen, die zich aanmelden voor de studie aan de Theol. School genoegzaam principieel zijn gevormd voor de theologische studie. Nu n-og iets over die finantiën. Ook daarin kjijkt, dat do,or Gods gunst geen enkele reden tot klagen is wel tot dan ken is .er stof. Was er 't Vorige boekjaar eigenlijk' een tekort van f 3000.nu is er een klein batig, saldio. Dit komt vooral door de post lega ten gfi&ot f 7800.De collegegelden waren f 1250 hooger..die contributiën f 603 en de collecten wisten vvieer de vorige ho-ogtc te bereiken. Dit kan nog beter als alle Kerken zich hielden aan tweemaal collecteeren per jaar en zoo zij' dit doen wat best moge lijk is in elk geval op tijld' storten dier collecten. Volgens balans is er ontvangen f85248.54 cn blijft er nog een saldo van f 689.16 na de verschillende ,u itgave n Dei hoofdsom' w-ordt verkregen door col lecte 48775.34 contributiën f 12243.95 gif ten en legaten f 9679.30 en verder de college- en examengelden. Als slot zij; overgenomen de laatste zin uit het verslag van het college dier Hooglee raren „miet dank aan den Heere voor al Zijn gunst aan ons betoond en miet de bede, dat God! in Zijne goedheid' den arbeid1 aan1 deze School verricht genadiglijk zegene en deze Sch-ool tot zegen stelle voor onze Kerken en de Theologische wetenschap eindigen wip", Waarin uitgesproken is, wat er leeft in Veler hart voor onze Theologische School. V-oorwaarts nu weer in 's Heeren mogend heden. K. B. S. In een vorig artikel wezen wijl op de ziens wijze, die in onze dagen in steeds gro-oier kring zich begint baan te breken en! volgens welke het Christen-dom1 niet meer kan heete'n de eenig ware religie, maar geworden is één van de vormen (misschien de hoogste) van het religieuze leven, dat in heel onze mensch- heid;, hier meer, daar minder zuiver, zich open baart. Het spreekt vanzelf, dat het hier een punt betreft van vèr-strekkende beteekenis voor de Zending. Wie consequent |pp dit standpunt stonden, kwamen daardoor ertoe alle Zending als zoodanig te veroordeel en. Geen wonder Als het Christendom niet meer aandurft de pretentie, dat het is de eenig wiare religie, als het niet meer voor haar rekening durft te nemen het woord van Jezus „Ik ben de wieg, de waarheid' en het leven nie mand komt tot den Vader dan d-o-or mij", dan is de Zendingsprikkel wieg. ImimCrs als elke godsdienst een deel der waarheid in zich bevat, als ook Buddha en Mohamed „wie gen" kunnen zijn „tot den Vader", waar-om zouden wij, als Christenen, anderen dan on zen godsdienst opdringen Zou hun eigen religie dan niet veel meer bij; hun eigen na tionale geaardheid passen Is het dan eigen lijk geen aanmatiging van ons, dat wie ons tot hun leermeesters opwierpen Maar zoo consequent waren niet allen. Ziet eens aan, zeiden anderen, het is natuur- En toen, alsof ze vreesde, dat een groote ramp hem en haar zou treffen, had ze zich op hem; geworpen. Ze had hem gezoend, gepakt, hem- haar liefste schat genoemd'. Verschrikt was de jongen 'wakker geworden. Eerst had hiji erg vreemd gedaan, als iemand, die uit z'n eersten slaap wordt gewekt. Maar toen het snikken van moeder tot hem door drong, was hij' plotseling helder wakker ge worden en angstig gevraagd, Wat haar toch scheelde. En moeder had verteld van de zorgen, die haar kwelden, van de angsten, die haar nu al geruimen tijld bezig hielden, van de geva ren, dlie dreigden. Van die schepen, die misschien verloren konidc-n gaan en de m'enschen, die daarbij! zou den omkomen. Alleen over vader had' zeniet gesproken. En toen had ze gevraagd, heel weifelend', alsof ze iets van hem' verlangde, wat heel slecht was, -of hij1 het heel erg zou vinden, in dien z'n tochtje met de familie Gorter niet d|oorging. Dan kon hij: oom; Dirk Jekker, warm eten brengen in den vuurtoren en dan kon hij; dien eenen nacht z'n oom- gezelschap houden. Een oogje in 't zeil houden, of alles toch wel goed ging. En moeder zou voor haar j-oiigen een heele hoop lekkers koopen. O, hiji zou het zoo goed hebben. En als dan alles goed' afgeloopen was, dan zou Zijl heer- li jikc flensjes v-bor hem bakken, zotoi heerlijk, als hij: ze nog nooit gehad' had, nog heer lijker dan in een hotel. En angstig had ze gewacht op de uitwer- lijik een uitgemaakte zaak, dat wijf niet naai de Oostersche volkeren gaan in de meening, dat zij' ongelijk hebben en wij gelijk. Maar niettemin blijven wij toch Zending drijven. Want vooreerst kunnen wijl zelf van hen al lerlei loeren. En daar komt bijl, al kunnen we niet beweren, dat wij alleen het bijl het rechte eind hebben, wij hebben toch in ons Chris tendom cn in de Westersche kuituur, die ge heel uit den wortel van het Christenjdo-m is gegroeid, iets, dat mogelijk ook voor de vol keren in het Oosten nog wel van beteekenis kan zijn, en bevruchtend: op hun religie en beschaving kan inwerken. Dat is het standpunt, dat vele Modernen! in onze dagen ten opzichte van de Zending innemen. Maar (en daarom wijzen wijl er op), dat heeft n-u ook buiten de Moderne kring bij velen zijn invloed doen gelden. Het uitgangs punt deelde men dan weliswaar niet geheel en al. Men hield er aan vast, dat Jezus Chris tus is de eenige Verlosser der wereld en dat buiten Hem om niemand tot den Vader komt. Niettemin achtte men het onjuist van de an dere religies als van valsche religies te spre ken. Neen, oordeelde men, wat die andere religies van het Christendom onderscheidt, is, dat daar groote stukken van de Waar heid gevonden worden en bijl het Christen- dlom' de Waarheid, of ook wel, dat mlen daar de Waarheid z e k t, terwijl het Chris tendom1 ze gevonden heeft. En hoe heeft daarom de Zending in de heidenwereld op te treden Wel, men heeft die vreemde volke ren zooveel mogelijk in lrun religieuze gevoe lens en inzichten te ontzien en heen te leiden tot Jezus, maar toch zooveel mogelijk aan te knoopen bliji wat in die andere godsdien sten gevonden wordt e-n ze zich! verder ook zooveel het kan, geestelijk naar hun eigen aanleg te laten ontwikkelen. Zietdaar, een beschouwing, die ook in ons vaderland door velen ten aanzien van de Zen ding gehuldigd wtordt. Steun ontving ze voor al door de -onder ons veel gelezen werken van den Amerikaanschen Zendeling, Stanley J j- nes „Christus langs den Indisch en heirbaan" en „Christus en de tafelronde". Jones- ging jarenlang dagelijks met verscheidene Hindu's -om in Voor-Iudië en vooral uit de inteiiectueele kringen. En al sterker vestigde zich daardoor bij1 hem de opinie, dat één van de eerste voorwaarden om in onzen tijd -miet de Zen ding ingang te vinden, is, dat men overgaat tot jw-'at hij noemt „inkorting van het Chris telijk' front". D.W.z. de Zending heeft het Christendom te colnceintreeren in den persoon van Christus ein aan die Oostersche volkeren niet op te dringen een Westersch-Christelijke dogmatiek, irWaar alleen ze te wijzen op Hem, die, vroeger eens lang's de wiegen van Galilea, zoo -ook nü nog langs den Indischen heir- baan gaat. Dat zou, volgens Jones, leiden tot een to taal andere verhouding tusschen het Chris tendom ien de andere religies. Als wijl Chris tus verkondigen, Christus alleen, is het niet noodzakelijk, dat wiji de eisch stellen, dat zij, die Christen Worden, hun godsdienstig- verle den geheel uitwisschen. Neen, Christus kan tot InJdië zeggen zooals eertijds tot Israël „Ik ben niet gekomen olm1 te ontbinden maar om te vervullen". Hoe zullen wüj! nu van deze nieuwe strojD- ming op Zendingsgebied -oordcelen Het komt -ons voor, dat hier zeer ernstige gevaren dreigen. Het meest geldt dat vanzelf van die in engeren zin Moderne opvatting der Zen ding. Hier wordt het Christendom als het jw'are opgelost in het geheel der algemeen- men schel ijkc religi-eusiteit en verliest het vol strekt zij!n absoluut karakter en daarmee1 zijn verlossende kracht. Ja, hier bestaat zelfs groote kans, diat mlen, uitgaande om Zending te drijven, zelf nog sterker den invloied van de andere godsdiensten (votoral b.v. het Budd- hisme) ondergaat, dan dat mien o-p de Indi sche volkeren met Zij'n Evangelieprediking invloedi oefent. En al geldt het in mindere mlate, toch is diat gevaar ook bij; een beschouwing als van J-ones niet uitgesloten. Met geestdrift spreekt hiji' in Zijn: geschriften op schier elke bladzijde van de vurige belangstelling, die in onzen tijd in Indië voor Christus ontwaakt. En zeer ze ker, voor zoover dat zoo is, kunnen wij: ons daarover niet anders dan verblijden. Maar het is toch geen bewijs van al te groote nuchterheid, als wij1 vragen, waarom' Indië zoo naar Christus vraagt, wiat het dam ztoto' in hem waardeert. Is dat, omldat het inder daad Hem ziet als den wieg tot den Vader king van die woordenstroom, die z-e niet had durven te onderbreken, uit vrees dat Willem haar in de rede zou vallen. En de j-ongen had geluisterd, eerst verwon derd. Toen angstig. Groote tranen biggelden weldra fangs z'n wangen en eindelijk was hij uitgebarsten in een wanhopig snikken. „Moeder", had hij: uitgeroepen, „dat meent U niet. Dat mag U niet van me eischen. U weet wel, ik wil alles wiel voor U dioen. Alles! Alles Maar vraag me d i t niet. U weet, boe dial ik op dit tochtje ben." En toen vleiend „Maar m-'oeder, U meent het toch niet, hè? Toe zeg toch, dat U niet wil hebben, dat ik thuisblijf. Maak me toch niet -ongelukkig." En toen had ze met inspanning van alle krachten haar tranen teruggedrongen. Ze had haar gezicht gedwongen tot een glimlach en had- het laten voorkomen, alsof een nare droom haar plotseling haar bed had uitge- dreven. Dat het natuurlijk al heel eigenaardig z-ou treffen, als oom Dirk juist dien nacht ziek zou worden. Dat Wij1 dus gerust kom gaan slapen cn dat ze hoopte, dat het morgen schitterend weer was aan zou hij; zeker Weel veel pret hebben Het was dien 19den September heerlijk'weer. De lucht was helder, het zonnetje scheen lek ker alleen er stond! een vrij sterke wind. Moeder was'vroeg op, keek' de ZondagscWe kleeren van haar jongen nog eens na. Toen Willeimi aangekleed was, was hij; naar moeder toegegaan in de keuken. Hij had haar ernstig Wij meenen, op gr-ond van wat mlen van be voegde zijde hierover geschreven heeft, van niet. In indië leeft in onze dagen een sterk verlangen naar alles wat idealistisch gestemd is. En dat is de reden:, waarom' mien zich tot Christus aangetrokken voelt. Dat is tevens öö'k' die reden, wiaarom men b.v., naast Chris tus, daar ook zoo dweept met Gandhi, den prediker van het evangelie der zelfverlooche nende liefde, maar die toch echt Hindu blijft. M.a.lw'. Indië wil Christus, ja, maar dan als Verlosser naast andere Verlossers. Daar komt bij, Wanneer Indië Christus als Verlosser eert, verstaat het die verlossing in een totaal anderen zin, dan waarin het Evan gelie ons d-ie predikt. Verloissing is voioir d'en Oosterling in de eerste plaats bevrijding van den geest uit de banden van het stof. Maar het Evangelie verstaat die verlossing dieper. De geest zelf, zoo leert het, is door de zonde verontreinigd en mloet wedergeboren wtorden diOiO-r de kracht van Christus. Christus echter, als Verlosser in dien zin beschouwd, blijft ook v-oor het Indië van heden in zljfn! groiote massa, een ergernis. Hiji wandelt langs den Indischen heirbaan, maar als Degene, „dien men niet kent." Welnu, dat dient ons tot groote voorzichtig heid te nopen. Het is meer voorgektolmlen, dat men Jezus ecr-dc, pilaar zonder Hem te ken nen. En het resultaat Was, dat, Wat Christen dom leek, niet veel pileer dan vervormd! hei dendom was. Indien dat laatste al niet gold, en Christus (zoioals Jones zelf ook inderdaad bedoelt) aan Indië gepredikt Wordt als de Verlosser in Schriftuurlijken zin, dan mog gaat het niet aan Indië's oorspronkelijke religies gelijk te stellen met Israels godsdienst, d'.w.z. als voor bereiding voor liet Evangelie1, als een vraag, Waarop het Evangelie het antw'otord geeft. Want het heidendom is meer dan een vraag. Het is tevens ook, of althans, het bedoelt te zijn antwoord. Alleen, dat antwoord is dan een antwoord volstrekt tegenovergesteld aan dat, hetwelk het Evangelie oin-s geeft ook' al mag het (evenals het evangelie van de zelfverloochening van Gandhi) er uiterlijk op gelijken. Is er dan echter in al deze nieuwere stroo mingen op Zendingsgebied niets, w'aarvan wij, leeren kunnen Daarover in een volgend! ar tikel. G. B. W. Achter in -ons psalmboek staat ze. De „con fessie Belgica", zooals ze in 't Latijn, in de vroeger -onder Godgeleerden en in de Ker kelijke wereld zoo algemeen gebruikelijke taal, heet. Onze Ncderlandsche geloofsbelijdenis, om in éigen taal te spreken. De volle titel, die' ze draagt, luidt Zoio „Ware Christelijke Belijdenis, inhou dende d;e hoofdsom der leer vam God en van de eeuwige zaligheid der zielen." Er zit een geschiedenis aan die confessie of belijdenis vast. Een moeilijke geschiedenis, een pijnlijke, een bloedige, en toch een heer lijke geschiedenis. Onder -ons wieet ieder dat, ja, 't is allerwegen wiel bekend. Niet slechts de geschiedenis van de Kerk, van de lij!- dende en strijdende Kerk in deze gefwiesten, maar de geschiedenis van ons land en van ons volksbestaan, de heele lange bange wor steling om dte vrijheid en zelfstandigheid, door onze natie in den réfo-rimatie-tijd ge streden en d-oor God Almachtig miet over winning gekroond, die strijd is voor een goed deel één met de wlording em de handhaving van onze Ne-derlandsche geloofsbelijdenis. Onze confessie is daarom nationaal te noe men. Ze is van nationale beteekenis geweest in het verleden, en ik waag te zeggen Ze is daardoor n-o-g van nationale beteekenis voor het heden. Ze is nationaal en daaruit is ver klaarbaar, dat zelfs ziiji, die het gelolof, 't welk in die confessie beleden wtordt, piet mieer onderschrijven kunnen, en die van een ande ren geest zijln, bijl de verdediging van hun gevoelen, voorzichtig de confessie toch liever buiten het geding houden. Want ze gevoelen, wordt die erin gemengd', dan wordt hun po;- sitie daardoor -op zichzelf al verZw'akt. Wie imimiers aan de confessie raakt, raakt aan den Wortel yan ons nationale leven, raakt olnze gcmieens'chappclijke historie, raakt aan een heilig patrimo-niuin, duur betaald, onder tra- aangekeken en gevraagd1, of ze liever h'ad, dat hij; thuisbleef. Maar tegelijk' vulden z'n oogen zich met tranen. En mioeder had zich nu Weel rustig gevoeld;, had kalm1 met hem' kunnen praten. „Kijk eens, m'n beste kerel", Wadi ze ge zegd, „je begrijpt wel, dat het ja'mimier is, dat Kees nu juist weg is. Oom ïs niet goed, dat is zeker. Was Kees nu maar thuis, dan was er geen gevaar. Dan zou die de lampen kunnen vullen en deze zouden blijven branden, ook' al overviel oom Dirk een duizeling. Maar nu is Kees er niet en wordt o-om ziek, zoodat hiji plotseling z'n werk' niet meer kan cltoen, dan kan dat ern stige gevolgen hebben. Maar aan den ande ren kant, het zo-u toch ook' al heel toevallig zijn, als ootm juist dezen nacht ziek' zou wor den. Het zou natuurlijk een geweldige op offering voor je zijn, als je thuis mto-est bliji- ven. Dat mag ik niet van je eischen." Dankbaar had Willem' haar aangekeken en toen het bij! tienen was, had hiiji vroolijk af scheid geuojmien :en was naar het Wuis ge sneld1, waar de famiilie Gorter wto;oinide. Moeder lag op de divan, de beenen wat -olm'hoog. Dan rustten ze beter, had de dok ter gezegd. Ze was bezig m'et een handwerkje, maar vlotten deed Wet niet. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 2