Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 32. Vrijdag 9 Augustus 1929. 43e Jaargang. Redacteur: Ds. A. C. HEIJ te Koudekerks. UIT HET WOORD. IH DEN POEL MOEDELOOSHEID. Persvereeniging Zeeawsche Kerkbode. DADERS DES WOORDS. Noodig wakende ie zijn. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Ab o n n n t s p r IJ s I per kwartaal by vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 oent. Advertentie? r IJ s I 15 oent per regel by jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reduotie „Het is genoeg, neem nu, Heere, mijne ziel." 1 Koningen 19 :4b. II. Het is genoeg aldius klaagde de profeet Elia, toen hij! was neergezonken in den don- lieren poel Moedeloosheid. Te sterven was he|rrt 'beter dan te leven. 'Dat is toeh wel vreemd. Och, dat de kleinen in de genade al spoedig moedeloos bij de piakken gaan neer zitten, dat kunnen we Verstaan1. Hun kracht is menigmaal zoo klein. Maar dat de hel den des geloofs, die als banierdragers voor- aangaan in dien strijld, een!m;aal al den mloed verliezen en gansch verslagen zich neerzetten aan die zijde van den weg, daar kunnén we niet bij'. Zulk e§n inzinking van geestelijke kracht zouden we biji hen niet verwachten. Een vastgewortelde eik kan toch niet trillen als een riet Een ceder op den Libanon k'an toch niet neerslaan als het klümtoipi, dat Zf'ii houvast verloren heeft En toch dé werkelijkheid is vaak zoo geheel anders. Ook de helden des geloofs kunnen meermalen uren van bange neerslach tigheid doorworstelen, zoioldat er een ingnji- pend'e imiachtsdaad des Heeren noiodig is om ze uit hun ingezonken toestand weer op te heffen. Katfmel-strijders worden vaak' oi zoo spoedig woestijn-zuchters en zijl, die vandaag optrekken onder de banier des Konings miet den juichtoon op de lippen, liggen mo.rgen somis neder om- in donkerheid der ziele te klagen die bitterste klacht. Op natuurlijke WijZe is dit niet te verklaren. Het voorbeeld van Petrus leert ons echter, dat de duistere sata nische machten er de hand in hebben. De vorst der duisternis heeft het vooral gemunt op de eersten in het Koninkrijk Gods, omdat dezen voor hem1 .het gevaarlijkst zijin en zijn macht het meest afbreuk doen. De Afrikaan- sche Boeren mikten mieer op Emgelsché offi cieren dan op Engelsche soldaten, want de val van een officier doet zooveel meer schade. En dat weet Satan ook. Niemand ontgaat zijn aanslagen. In alle godvreezende harten tracht hij uit te blusschen het licht des geloofs. Maar ziijin scherpste pijlen bewaart Satan voor de voorgangers in dien strijd des geloofs. De hechtste pilaren van het huis Ooidis krijlgen de Zwaarste slagen. Doch ziet hier die wondere leiding Gods. Wat de vijand ten kwade be raamt en schijnbaar bereikt, moet medewer ken -ten goede. De schuddingen van den stormwind! doen den boom: vaster wortelen. En het vuur der beproeving, door den haat des Boozen gestookt, moet dienen tot lou tering van het goud' des geloofs. Het leert afsterven van alle vertrouwen op zichZelven. Het doet toenemen in den ootmoed. Het be kwaamt het hart om in diepe afhankelijkheid van den Heere te leven. Edoch, niet alleen de helden des geloofs als Elia liggen vaak in verslagenheid des geestes neer, maar ook in het hart van de 'minder vast gefundeerde geloovigen sluipt dikwerf de moedeloosheid binnen. Alle kin deren Gods, de grooten en de kleinen in de genade, kennen de tijden, dat het leed des levens hen overmant en zij; met dien grijpen aartsvader Jakob klagen „al deze dingen zijn tegen mij1". Immers, die weg naar den hemel is niet altijd gemakkelijk en wel verre, dat enkel vroolijke zonneschijn het pad dei- vromen zon bestralen, gaat het met hen Zoo •menigmaal door donkere diepten en staat Zoo telkens de bittere drinkbeker der smart Voor hen gereed'. Zij: krijlgen soms Zware kruisen te dragen, bange' moeiten te doorwor stelen, droeve verliezen te lijden. Het leven is voor hen niet enkel een bruiloft. De hemiel- sche Vader heeft lachende, ja, maar Hiji heeft (misschien nog méér schreiende kinderen. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Plrma UTT005J OLTHQPP, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentien tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers L1TTOOIJ Sc OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 80 In die natuur kan het gebeuren, dat de eene sombere dag op den anderen Volgt. Alle da gen even donker. Alle dagen even droef. Geenï zon, die doorbreekt, al was het maar voor een enkel oogenblik. Zoo- is het ook vaak in het leven. Daar zijin tijden, waarin het eene leed. na het andere ons treft, waarin het eene goed na het andere ons ontinlo|mien wobdt. Soimis pakken d'e wolken zich als van alle kanten te samen. Soms schijnt afle ellendie tegelijk' aan te stormen op het sidderende hart. Het is soms, alsof God vergeten heeft genadig te zijin. Het schijnt vaak, alsof de Heere het dienen van Hem vergeldt met straf en beproeving en het niet dienen! van He'mi beloont miet zegen en goedertierenheid. Waai de wereldling gaat over lachende velden, daar voert de weg van Oods kinderen dikWerf over barre en naakte rotsen. Waar d|e wereldling reist door schaduwrijke oorden, daar leidt het pad! der vromen menigmaal door heete ZandKvo es tijben. En o, dan kan het den. ge- lioovigen zoo bang zijjn. Dan kan het stor- Imen in hun binnenste. Dan is het gevaar zoo groot, dat ziji als Elia in mloedeloosheid neer zinken en klagen uit benauwd' gem'oed „het is genoeg, neëm nu, Heere, mijne ziel". En toch, kind des Heeren, wanneer het donker is om u heen, wanneer het leed des levens uw tente genaakt, volg d|an nimlmer Elia na, m'aar waak en bid en stiiijjd tegen! den twijfel, die intrek nalmi in Zjjtr hart. Elia zag geheel verkeerd. Hiji zag naar beneden inplaats van naar boven. Hiji Zag opi zichZel ven en niet op dien Heere. Hiji stelde de bracht van Isebel boven die macht van zijin God. Eli a's verleden had1 heimi een waarborg Imtoeten zijin voor die toekomst. God had het licht van Zijn trouw op zijn levenspad laten schijnen. Uit al zijin vreezen had de Heere helm tot hiertoe wonderbaar gered. En die genadige Ontfermer wilde ook' verder over hem blijven waken. Elia's leven en het leven van alle geloovigen ligt ondier het zegel' dei- beloften. Zij: zullen niet ontklolmiem ondier des vijands geweld, maar het vaste voornemen Gods zal aan hein bevestigd worden. Zeker, door allerlei teleurstellingen worden ziji er gedurig aan herinnerd, dat ze nog niet zijn, 'waar ze wezen m'oeten, dat ze het einde van den weg nog niet hebben bereikt. Maar ook op de donkerste wegen, als het leed zooi bit ter prangt, als ze bedreigd worden van allen kant, als Isebel hen staat naar het leVenl, is: Gods aangezicht met hen en van dat aange zicht straalt te midden van alle duisternis licht, hemelsch licht. En daarom1, nog eenmaal, indien ge het ervaren moet, dat de weg van Gods kinderen niet over rozen gaat, doe dan niet als Elia. Wil dan niet klagen in moedeloosheid der ziel. Ga dian niet te rade miet vleesch en bloed'. Redeneer dan niet miet het booze, arglistige hart. Zeg dan niet in ongeloofnu zal ik ondergaan. Tracht dan niet uw kruis eigen willig van u te werpen. Neen, volg dfam liever een anderen, een beteren weg. Ga lie ver met uw kruis in d'e binnenkamer. Leg daar uw nood'neder voor het aangezicht des Hee ren. Klaag daar aan den Machtige Jakobs uw kommer en verdriet. En ge zult het on dervinden,. dat het niet tevergeefs is tot den Heere toevlucht te nemen. Ge zult het onder vinden, dat er blij Hem uitkomst is in eiken nood. Z'waar kan het kruis so'ms drukken. Met bitteren alsem kan de beker gevuld wezen. Donkerheid kan omringen van allen kant. Alle wegen kunnen toegemuurd zijin God is altoos grooter dan de grootste nood. Hij redt Daniël uit den kuil der leeuwen, de drie jongelingen uit den vurigen oven, Petrus uit de gevangenis. Geen gloed is zoo heet, dat Hij hem1 niet zou kunnen blusschen. Geen leeuwenmuil is zoo wreed, dat Hij! herrn niet zou kunnen toesluiten. Geen ketenen zijin Zoo zwaar, dat Zijin engel ze niet op Zijin last zou kunnen verbreken. Geen Isebel is zo|o mach tig, dat Hij1 Z'ijin Elia's niet uit hare hand Zou kunnen redden. God, die helpt in nood, is in Sioin groot. Neen, Gods volk heeft niet te vreezen. On der geen enkel kruis. In geen enkelen niolod. In geen enkel gevaar. Vreezen mioet alleen dé mensch, die den Heere vergeet, die den Chris tus verwerpt, die de genade1 veracht. Indien het miet u nog zoo staat, indien ge dog geen God' en geein Zaligmaker bezit voor uw hart, dan wacht u een eeuwig omkomen. Dan Wordt ge straks een proioi van 3en vorst der duis ternis, Wiens macht meer te duchten is dan het zwaard! van Isebel. O, wiend u noig tot Heimi, d'ie gekomen is om gevangenen vrijheid uit te roepen, en bij Wicn verlossing is te vinden van der zo'nde schuld en m'acht. Wend u nog tot Helm1, Wiens dienst grooter blijd schap schenkt dan die der wereld, in Wiens kruis aan zondaars is gegeven, wat hen eeuwig juichen doet. Rust niet, voordat ge Heimi gevonden hebt. Want zalig is het te weten Hij heeft mijn rechterhand! gevat. Met He'mi is miijln leven verborgen in God'. Op trekkend' onder de banier van dezen prins uit het ,huis van David, behoeft ge niet te vree zen voor het goddelooze Achab's- en Isebel s- geslacht. Hem volgend, zult ge nimmer om komen. Hij geeft den Zijincn het eeuwige le ven en ze zullen niet verloten gaan in der •eieuwigheid en niemand zal Ze rukken uit Zijne hand. i Neen, Gods volk heeft niet te vreezen. En daarom, kinderen des Heeren, vertrouwt in alle leed des levens en onder alle vervolging des vüjiands u toe aan Uw God'. Gij kunt het kruis niet missen. De Heere acht die beproe ving voor u noodig. Het ruwe kiezel laat Hiji liggen, maar de diamant mioiet op den slijipsteen oim straks te fonkelen in de glo riekroon van Vorst Immanuël. Uw leven is gelijk' zoo schoon eens gezegd: werd een leven in de smidse. De eeuwige lief die Zwaait er den ha'mier en nooit slaat Ziji mis, maar onder die slagen k'rijlgt Zijl gestalte en vorm. Wanneer de Heere u pp Zijin geweldig aambeeld' legt en de mOk'er daalt op u neer, dan doet Hij: dit niet om* u te vernielen Hij doet het alleen om u in dien weg des k'ruises en der smarten den heelde Zijns Zoons gelijk vormig te maken. En p, indien _giji geloof hebt, waarlijk geloof hebt in de heilzame bedoeling van het lijden, neen, dan zult ge niet klagen in moedeloosheid der ziel „het is genoeg", en dan zult ge niet murmureeren over het zware kruis, dat ge mioet dragen en over den bitteren beker, dien ge moet drinken en over dien moeilijken weg, dien ge mioet gaan maar dan zult ge in het vuur der be proeving liggen te gloeien en ppi het aami- beeld der smart liggen te krimpen met d'e gedachte, dat de Almachtige u tot Zijin eere bearbeidten dan kan het groiote wOnder gebeuren, dlat ge onder het spatten der von ken begint te zingen, al is het misschien ook' met een snik in de stem „Zoo God vjoior ons is, wie zal tegen ons zijn En dan hoopt op de toekolmst. Nog een Wiijile en dan (neemt de beproeving een einde en Idiain gaat Isebels macht oinder en dan valt het kruis van den schouder en dan w'orden de tranen afgewischt, en binnen de muren van de heilige Godsstad zal een verlost volk zingen van Golds goedertierenheên en in het eeuwig Hosanna eere geven aan dén God van Elia, die hun druk heeft verwisseld in eindeloos geluk. MEIJER. In de w'ereld werkt nu krachtig het welbe hagen aan de ongerechtigheid, waardoor het wioord der waarheid verworpen wordt. In die wereld wordt nu ook' openbaar een van God gezonden kracht der dwaling, Waardoor de leugen geloof vindt. Van die wereld is de kerk niet hermletisch afgesloten. De ongerechtigheid: en het wel behagen in de ongerechtigheid wiordt van na ture in elk menschenhart gevonden. En zoo kan groot wonden de invloed1 van de We reld ook bij! hen, die bëhopre'n tot de ge meente van Christus. Ze bedreigt ons de zonde van dezen tijd, de zonde van dat jagen ïiaar genot, van dat zoeken van den lust van het vleesch'. Zei be dreigt ons de zonde, die in den arbeid niet meer opmerkt den zegen Gods die de on tevredenheid in het hart werpt en pp 'liet gelaat wanneer men nog mioet werken ploe teren en slaven noemt m|en dat dan. De zon de, die alle dingen gaat beoordeelen naar den maatstaf van het genot, dat mien er van ver- wiacht. Ze bedreigt ons de zonde, die ons daarom Gods Woord dioet verwierpen. De zonde, die, wanneer pp het Woord Gods wordt gewezen ter waarschuwing, zeggen doet: „wat geef ik daarom? als ik het maar goed heb Daar is hier zelfs meer dan een bedrei ging. Daar zijin al verschijnselen, die den vijiand 'hoop geven, dat hij ook onder de Gereformeerden wel steun zal kunnen vinden1. Verschijnselen zijn er, die den vijand' hoop geven, dat ook die Gereformeerden nog wel eens zooals hij' dat noemt wlïjis zullen worden zoo wijis dan als hij1, om n.l. d'e leugen te gelooven en zich te laten bedriegen. Want daar loopt het op ,uit, dat men de leugen gaat gelooven. Dat men ook zoo dwaas iwiordt om te gelooven, dat er in den weg der afwijking van Gods Woord, nog waarachtig menschelijlk' geluk zou te vinden zijn. Dat men dat gaat gelooven ook al zeggen Zoor veel dingen, die wé1 kunnen zien, dlat het niet zoo is. Daar loopt het op uit, dat men de leugen gaat gelooven dat de leugen een macht Wordt, omdat God in Zijin toorn de kracht der dwaling zendt. En dan wordt de kerk' veracht. Waardin zou men er ook kbmén Wat doet die kerk om in het leven meer genot te brengen Toeh niets Welnu, Waarom zou men er dan mieer heengaan Dan kan men z'n tijd beter ge bruiken. 't Is toch al zoo'n slavenleven, de1 heele wéék werken Dan: mag er wel eens een Zondag zijin om dien voor zichzelf te hebben En dan zou men ook' nog maar de kerk' moeten dank u wél Dan: blijlft er heelemaal geen genot mieer pver En dan wordt ook Gods Woord veracht. De bijbel zou dan Gods Woord zijnDat zeiden ze tenminste vroegerMaar tegen woordig beginnen velen daar toch anders over te denken. Neen, van dien Bijbel be hoeft men zich ook niet Zooveel aan te trek ken. Daar loopt het op uit, dat men de leugen gaat gelooven. En .dat is dan wel vreeselijlk. Dat is een verspelen van het geluk, dat een mensch hier op aarde nog hebben kan. Dat is nog erger een verspelen van zijin zaligheid. Maar dat is dan ook verdiend. Want het is ook vreeselij'k de w'aarheid te verwerpen de waarheid der liefde Gods, de waarheid geopenbaard' in Gods Zooin, den Heere Jezus Christus. Zoo is noodig wakende te zijn tegen dezen vijand, wiens invloed binnen die grenzen der kerk' al merkbaar wOrdt. En wanneer iemand reeds zoover afzakte, dat hiji begon met het verwerpen der waar heid, laat hij' dan beginnen miet zicbzelven de eerlijke bekentenis tc doen, dat hiji daarom lust voelt de waarheid te verwerpen pundlat hem daartoe dringen wil een Welbehagen in de ongerechtigheid. En laat hij bedenken, dat de ongerechtigheid voert naar het verderf. Tegen dat gevaar ligt alleen beveiliging in de waarheid, die vrij maakt. In de waarheid, die nu nog spreekt van de liefde Gods in den Heere Jezus Christus die nu moig lokt en roeptKomt tot Mij allen die vermoeid en belast zijit en Ik zal u rust geven. Tegen dat gevaar ligt bemoediging in die Waarheid, wanneer iemand zich zou moeten beschuldigen, dat hij aan de leugen reeds een groote plaats gaï in z'n hart en de kracht der dwaling over hem reeds een miacht begon te wonden. De bijbel bevat in Jes. 63 17 ook het ge bed van den verstokten Heere, waarom: doict Giji ons van UWe wegen dwalen, waarom ver stokt Gij ons hart dat Wij U niet vreezen Keer weder om Uwer knechten wil de stam men U'ws erf deels. En in vs. 16 Giji zijit toch onze Vader, want Abraham weet van ons nietGij, o Heere zijt onze Vader, onze

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1