Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
No. 30.
Vrijdag 26 Juli 1929.
43e Jaargang.
Redacteur: Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
UIT HET WOORD.
VOORTGANG.
Vertrek van Ds. Merkelijn.
Vanwege het welbehagen in de
ongerechtigheid.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs! per kwartaal bg vooruitbetaling f 1,UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag-
Afzonderlijke nummers 8 oent. PerSVereemgifig Zeeawsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ Sc OLTHOFF
Ad v e r t e n 11 e p r I] S l 15 oent per regel; bij jaarabonnement van Adros van de Administratie: Spar\jaardstraat, Middelburg.
minstens 500 regels belangrijke reduotie p|rma LITTOOIJ 4 OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 280
En Abram is doorgetogen in dat
land tot aan de plaats Sichem', Zoo<
verscheen de Heere aan Abram', en
zeide f
Toen bioirwidie hij' aldaar een: al
taar.
Genesis 12:6, 7.
Een leven hetwlelk met God; aanvangt, geeft
verwachting van voortgang. Abram is met
God aangevangen Abram zal met God voort
gaan. Door het geloof is Abraham geroepen'
zijinde, gehoorzaam; geweest, dat wlas het be
gin. En dan gaat het verder, zóó, dat on
danks veel, God zich toch niet schaamt
zijln God genaamd te wlorden. Abram! wordt
de vriend Gods.
Abrams begin is in dien naam' des Heere n.
Al is scherp en pjijlnlijk het houweel dei-
roeping Gods. Maar zoo is de wijsheid' Gods.
Abram1 zal geen vader aller geloovigen kun
nen zijn onder het tentdek van' zijln vader
Teraeh. Geen beginpunt eener nieuwe histo
rie in het land z'ijiner geboorte. Geen vriend
Gods in het huis van zijin maagschap. Al is
zwak en vaag het licht der belofte, zoodat hij!
niet Weet boven welk land deze ster zal stil
staan. Maar Gods Woord moet he'mi worden
da Godslamp welke alle donker op doet kla
ren. Alle donker wfel te verstaan welke daar
is op het smalle pad der gehoorzaamheid1. En
dan behoeft het nog m'aar voor één schrede
telkens, want God weet het verdere en dat
is genoeg en het geloof weet het eind©
en diat is óók' genoeg.
Al zijln ook die moeilijkheden groot. Abram'
begint met God: Al kunnen zij:, door het nog
slechts schemerige belofte licht, grooter schijf
nen dan ze in werkelijkheid zijin Abram
begint met God. David zal ook' naar het ge
loof uit Abram eenmaal moeten kunnen Zijn
en het Godsvertrouwen zijner vaderen, ook
van 'zijln vader Abram zal moeten doorklin
ken in zijln zang al ging ik ook in een dal
der schaduw des doods, ik zoude geen kwaad
vreezen, want Gij' zijt met mij.
Het leven dat met God begint, geeft ver
wachting van voortgang. Abram1 gaat voort,
hi) gaat voort in het betoon van de gehoor
zaamheid van zijln geloof. En nu is het zóó,
dat als Abram voortgaat miet God, God voort-
gaat met hem', Hij: schenkt hem meerdere be
lofte. En dan -r- wel dan kan Abrarnl weer
voort, en hiji gaat voprt, bouwende liet al
taar van vernieuwde geloofsmoed.
De voortgang van Abrams geloofsgehoor
zaamheid wordt openbaar in z'ij'n gedurig
voorttrekken. Gods weg duurt meestentij'ds
te lang en wiordt niet zonder murmureeren
ten einde gebracht. Abram i s reeds in Kana-
an, het einde van Gods weg i s er al en
hij is doorgetogen in. dat land. Nog altijld de
ster achterna en vérder nog zoo God naar
verdier riejp.
Abram is uitgetogen en doorgetogen. Hier
wordt openbaar de voortgang zijiner gehoor
zaamheid aan den vorm' van Gods bevel.
Ga uit en Ik zal wlij'zen: tot wiaar.. Maar
de volkomene gewilligheid zijner gehoorzaamr
heid en het volharden daarin betoont zich in
zijln geloovig aangrijlpen èn vasthouden aan
den dieperen z i n van het bevel. U i t uw'
land1, u i t uw maagschap, u i t uw huis.
Abram heeft het verstaan als een roeping tot
alléén staan, tot afzondering, tot afscheiding.
Tot een zich plaatsen buiten allen en
buiten alles, en dan zal God den kring
trekken, een wijlden kring. Daarin zal hij'mid
delpunt zijin, hij eerst, hij nu. Daarin zal al
tijd een middelpunt zijn n u Abram', straks
het volk uit Abram geboren, dan. dan
Christus. Maar dan ook w|ordt de wildste
cirkel getrokken, dan in waarheid alle ge
slachten der aarde in Hem! gezegend.
Waar Abram dezen diepen zin van het
bevel Gods verstaat, legt zijin leven er getui
genis van af. Straks breekt hij weer op, breekt
hiji weer 'af zijn tent. Hij heeft in taber
nakelen gewoond met Isaak en Jacob, en is
zoo een inwloner geweest in het land der
belofte als in een vreemd land. Waarmede hij'
klaarlijik betoonde geen vaderland te hebben,
maar een te zoeken begeerig zijnde im
mers naar het hemielsche.
En zoo' ook doet hij: belijdenis, de goede
belijdenis wanneer hij' de pinnen van zijn
tent slaat op wat later de heilige hoogte bij
Sichem: is. Hiji spant er zijn tent en. daarin
is zijn belijdenis van het gast en vreemdeling
z'ijin op de aarde. „Ga uit", zeide God.
„Ja, Heere", zeide Abram', en bi) ging en
nooit ook zocht hij: een vaderland weer op
aardie.
„Ruk u los", zeide God. „Ja, Heere", zeide
Abram, en hij; rukte zich los, miaar nooit oplk
liet hiji zijin leven meer wortelen in; dezei we
reld'. Hij: woonde in Ur, ook' Haran kende
hem' en zijns vaders huis, miaar Sichem, trok
hi) niet in. Hi) pinde alleen maar zijn luch
tige tent onder de schaduw: van een geweldi
gen boom 'en zijin leven zijln: léven ondier
de schaduw 'des Almachtigen.
Zoo wandelt Abram voort en God gaat ach
ter hem 0:m Zijnen w'eg te bezien.
En als het goed is in Zijne oogen dan reist
God voor Zijin aangezicht henen en Hij' wiaeht
hem1 onder den gropten b'oolm| welke b'iji Si-
c hemi is.
Nu gaat God voort. Hiji gaat voort miet
Zijn belofte. Zoo verscheen de Heere aan
Abram' en zeide U'wien zade zal Ik dit land
geven. Of dat geen ac hteruitg|ang is
Het land dat Ik u wijzen zal. U en het zal
uwl zaad gegeven worden. Neen, voor den
mensch Abram geen vooruitgang.
Voor hem1 blijft het bij' het oude gast en
vreemdeling. En miet zijin staf zijln pelgrims
staf zal hi) over den doodsjprd'aan gaan.
Maar voor den Vader aller geloovigen en
voor den Vriend Gods, d'.i. voor den vriend
óók van Gods wlerk in deze wereld1, grpote
voortgang. Voor hem, Abrarai een zaad, en
voor dat zaad een land.
Geloofd Zij God die den nederigen staat
van zijn zwervenden dienstknecht heeft aan
gezien, want van 'nu aan zullen ,hem zalig
spreken alle de geslachten.
God beloofde te zullen w'ijizen en nu
gaat Hiji geven. Een vólk en dam een
land1, en uit dat volk' en uit dat land een ze
gen voor alle einden der aarde. Abrams ziel
maakt groot den Heere en zijn geest verheugt
zich in God, Zijin Zaligmaker.
Ja, nu kan AJjram wieer voort Dat wil
zeggen: de geloovige Abram1, de vriend
van God. Hij zal weer voort moeten op den
wieg der gehoorzaamheid. Dat zal struikelen
geven en vallen immers is dat een pad waai
de ééne voet steeds hooger moet zijn dan de
andere. Maar zijin geloof kan voort, en er
komt voortgang in zijin geloofsmoed. Zijn
ziel wordt ondersteund als met eeuwige ar
men. En dat moet naar buiten breken. Toen
b'ouwide hij. aldaar een altaar den Heere, die
hemi verschenen was.
,,Gi) hebt het gezegd, Heere" is het ant
woord van Abram. En hij: neemt van de stee-
nen van Kanaans grond; en hiji brengt naar
boven Kanaans bodem en in zijn altaar breidt
hi) Kanaan uit onder den hemel die zich
opende.
Gij hebt het gezegd1, Heere en Uwl Woord
is de waarheid. Gij: hebt het beloofd, Heere
en hier is het. Wat Gij' geschonken hebt
aan mijn geslacht, Zijl d;oor den Vader van
dat geslacht hetwelk nog geboren mpct wor
den, reeds nu U toegewijd. Giji hebt gezegd,
Heere Kanaan en Abram hooren bi) elkan
der. Laat mij U antwoorden, Heere G ij' en
Kanaan hooren bij elkander. Daarom' is hier
d:eze hoogte op de hoogte bi) Sic hem, opdat
Kanaan zoo- dicht mogelijk naar U geheven
'wiordje.
In deze daad des geloofs van Abram' ligt
nog meer. Het is een' bazuinstoot voor over
het land Kanaan. Het w'oord Gods wiordt in
dit altaar uitgeroepen over de lengte en breed
te van het beloofde erfdeel, hoewel hloe-
'wiel de Kanaanieten toentertijd in dat land
iwoonden. De banier van God wordt op deze
hoogte geplant. Voortaan is het Wet land van
Abram1, of liever nog van Abraimls GpiJ1.
Hij zal wiel de pelgrimsstaf dragen en iZaak
nog en Jacob nog.
Maar die banier zal staan tot een getuigenis
dier volkeren die Israëls erfdeel nog bezitten.
En eenmaal zal Jozua rondomi hem vergade
ren die stamlmen Israëls aleer Hij! vanuit Si
chem een iegelijk van Abraimls kindieren zal
heen zenden om miet heel zijin' huis zijln God
te dienen in het goede land hetwelk de goede
hand Gods hun heeft toegevoegd.
Zoo is de voortgang van het geestelijke
leven. Dat ZOO' een mensch' voortgaat zijn
God in stille gehoorzaamheid te dienen zijn
God hém dienen zal miet de uitnemendheid
zijner beloften in Christus Jezus opdat de
ziel in het dienen worde gesterkt en, de over
winning kenne welke daar is door het geloof
en dat gesterkte geloof, dat overwint de we
reld.
M. VAN WIJK.
DADERS DES WOORDS.
De dag, waarop deze Kerkbode verschijnt,
Vrijdag 26 Juli, is de dag, waarop Ds. Mer
kel i)n, zoo de Heere wlil, met z'n vrouw cn
het jongste van de kinderen, weer afreist naar
Magelang om zijin arbeid daar te gaan her
vatten.
Het is voor onze Kerken een oorzaak van
blijdschap en dankbaarheid, dat hiji met op-
gewiektheid de terugreis aanvaardt, met het
sterke begeeren w'eer al zijin kracht te geven
aan het Zendingswerk.
Onze gebeden vergezellen hem en de zijnen
op de lange reis.
De Heere brenge hen in goeden welstand
in Magelang en stelle hen daar bi) vernieu
wing tot rijken zegen.
HEIJ.
Het is een hoogernstige waarheid', dat God
soms een kracht der dwaling zendt, dat be
paalde menschen de leugen zouden gelooven.
Het is een waarheid, die doet vragen, hoe
dat mogelijk is
Van God zegt ons immers Zijin Woord,
dat Hiji vervloekt, die een blinde op den weg
dolen doet (Deut. 28 17). Van Hem zegt
datzelfde woord, dat Hij1 geen lust heeft in
den dood des zondaars, maar daarin dat die
zondaar zich bekeert en leeft. Ez. 33 11Van
Hem, zegt dat Woord, dat Hij zöö lief de
wereld Jiad. fiat Hij Zijn eeniggeboren Zoon
zond1, opdat een iegelijk, die in Hem' zou ge
looven, niet zou verderven maar het eeuwige
leven hebben (Joh. 3 16). Van Hem1, lezen
we ook in d'at Woord, dat de 'Heere goed
en recht is en daarom de zondaars zal onder
wijzen in den weg. Dat Hi) de zachtmoedi-
gen leiden zal in het recht en de zachtmoedi-
gen Zijnen weg zal leeren. (Ps. 25 8, 9.)
Als die God dan zendt een kracht der dwa
ling, die de leugen gelooven doet, dan moet
daar een reden voor zijln.
Die reden ligt dan in Gods toorn.
En die toorn is gerechtvaardigd.
Als de apostel in 2 Thessal. 2:11 spreekt
van die door God gezonden kracht der dwa
ling, dan geeft hij ook de reden aan van dat
ooen Gods.
Daarom zendt God die kracht der dwaling
zoo zegt hij; omdat zij1 de liefde der
waarheid niet hebben aangenomen om' zalig
te worden. Daarom, opdat Ziji veroordeeld'
worden, die de waarheid1 niet geloofd hebben
maar een 'welbehagen hebben gehad in de
ongerechtigheid.
In dat woord Wijlst de apostel aan de die
pe wortel van het verwerpen der waarheid.
Die ligt in liet een welbehagen hebben in de
ongerechtigheid in het willen vasthouden
aan .de zonde in het willen dienen van liet
vleesch in het willen vasthouden aan ver
meende eigen hoogheid tegepover den hoo-
gen God.
Daariii is hetzelfde kwaad als bijl den zon
daar, die van zijin dokter d'e waarheid hoort,
dat z'ijin zonde hem' naar den ondergang zal
voeren, maar die dan deze waarheid veracht
en verwerpt omdat bij; van z'n zondig leven
niet wil aflaten.
In dat Woord der Schrift in 2 Thessal.
2:11, 12, wordt ontdekt de zonde van dezen
tijld'.
De mensch van nu zoekt vooral Zijln lust.
Ziijin ongebonden lust. Hij' zegt, dat hij dat
wil en hij toont het ook.
Het hoogste is nu voor menigeen niet zijn
werk maar zijln genot. De man, die werken
moet beklaagt zich en meent, dat hiji reden
heeft zich te beklagen h'ijl arme slaaf van d'ein
arbeid Het ideaal is de m'an, die in z'n auto
langs de wegen rent. Dat is het ware leven
En de man, die in z'n auto langs de wegen
rent is misschien een roan, die gezegd heeft
„de vrouw moet vrij zijln van het huwelijks
juk" maar dat dan niet gezegd heeft omdat
lui) z'n vrouw zoo liefheeft, maar omdat hij'
haar niet liefheeft en omdat, niet z'n Wart,
maar z'n lust uitging naar een andere vroUw.
De dienst van 'het vleesch viert hoogtij'.
En men wil nog meer.
Maar daarom1 geen regeering, die zon op
komen voor de eerbaarheid. Daarom' geien re
geering, die haar gezag zou willen dienstbaar
maken aan de ordinantiën Gods die het le
ven in banden zou slaan. Weg met die ban
den en touwen Maar daarom ook weg miet
dat Woord, ook al dient dat Woord zich aan
als de waarheid. Daarom niet noodig gekeurd
een eerlijk onderzoek, of dat Woord toch
misschien wel de waarheid zou küumeni zijln.
Daarom naar de les der historie niet geluis
terd. Dat Woord mag geen 'waarheid zlj'n,
want dan zou die ongereentigheid veroordeeld
worden en die ongerechtigheid wil men niet
als ongerechtigheid veroordeeld zien. Weg
met die waarheid, want ze zou den wieg slui
ten naar liet genieten van de zonde.
En dat Woord, dat ontdekt den wortel van
het verwerpen der waarheid, ontdekt ook de
grootte van die zoude in haar .schriftelijk
karakter.
De waarheid niet gelooven wil zeggen, de
liefde der waarheid verwerpen. Het wdl zeg
gen, het verwerpen van de waarheid, die ons
openbaart Gods liefde in Christus.
Het sch'ijint een zaak van weinig beteekenis
dat verwerpen der waarheid. Ja, het is het
Bijbelwoord maar wat zou dat Over dien
bijbel zijin zelfs de Godgeleerden het niet
eens. Ja, het is het Bijbelwoord', maar dat
vindt bij de werkelijk verstandige menschen
allang geen geloof meer. Daar zijn' noig wel
enkele menschen, die blijkbaar een goed ver
stand hebben en die zeggen toch dat Bijbel
woord' te gelooven, maar dat zijln natuurlijk'
huichelaars. Die weten wel, waarom z'ijl zich
zoo houden. En daarom, wat geeft het, dat
men dat Bijbelwoord verwerpt Men zou
toch wel dwaas zijin als men door het woord'
van zoo'n boek zich z'n Vreugde zou laten
ontnemen
En toch
Achter dat verachte Bijbelwoord, achter die
verworpen waarheid ligt een wereld van lief
de, van goddelijke liefde.
Niet maar een liefde als waarvan de mien-
schcn zoo vaak spreken een liefde, die zich-
zelven zoektdie niet anders is dan zelfzucht.
Maar een wezenlijke liefde die niet zichzel-
ven zoekteen liefde, die tot het offer, het
zwaarste offer in staat is.
Achter die verworpen waarheid ligt de lief
de Gods, die den Zoon zond, opdat een iege
lijk' die in Hem' zou gelooven niet zou ver
derven maar het eeuwige leven hebben.
Achter die verworpen waarheid ligt de lief
de van den Zoon Gods, d'en Heere Jezus
Christus, die Zich wilde laten zenden om die
waarheid te prediken en te vervullen in zijn
eigen dood en om in het offer van Zijln
eigen leven d'e zonde te verzoenen en Gods
genade ons meer te verwerven.
Achter die verworpen waarheid ligt de lief
de van God den H. Geest, die op aarde
kwam en bleef om aan die waarheid getui
genis te geven.
Ja, die liefde schuilt maar niet achter die
waarheid, maar roept door die waarheid'
Wendt U naar Mi) alle gij1 einden der aarde
en wordt behouden, want Ik ben God en
niemand meer. (Jes. 45 22.) Die liefde roept
door die waarheid Komt tot Mijl, allen dlie
vermoeid1 en belast z'ijlt en Ik zal U rust
geven. (Matt. 11 28.)
Verwerpen van die waarheid in lichtzinnig