Zendingsrapporten. „Vrederust". De vredesbeweging van dezen tijd. Toch niet vergeten kingen tot een bevredigend resultaat hebben geleid, daar, al werd het recht van Curatoren tot het vragen van een verklaring ontkend', aan Curatloren gebleken is, dat geen dier beidie hoogleeraren zakelijk tegen die conclu sies bezwaar heeft. Door Dr. Goslinga van Buitenpost werd uit gesproken hartelijke blijdschap over die ver klaring en hij hoopte dat dit het laatste woord zou zijn dat hierover mloest gezegd wiorden. Evenzoo sprak Ds. Hagen van Delft en hiji oordeelde dat de Curatoren hebben getoond ten volle het vertrouwen van ons Geref. volk te verdienen. 1 i We willen hier ook oinze blijdschap daar over betuigen. I Het bezwaar ter vergadering geuit door Ds. Hagen gold dan ook niet die verklaring van Curatoren, maar die rede van den voor zitter Prof. van Schelven. Deze gat in die rede zijn meening over het contact tusschen de Universiteit en het Geref. volk. Een meening, die hiji ook al gelanceerd had in zijin Rectorale oratie in den Universi- tairen kring. Het was misschien niet voor zichtig om wat in dien Universitairen kring vplkiomen op z'n plaats was, nu ook' als voorzitter, in de openingsrede van de alge- meene vergadering te repeteeren. Overigens leken vele gedachten in die rede ons volkomen, juist. In de plaats van den aftredenden, en niet herkiesbaren Directeur, H. Colijin, werd ge kozen de heer Idenbürg, een man, die niet minder het volle vertrouwen heeft van ons Geref. volk. En nu gaat het naar de herdenking van het 50-jarig bestaan. 1 Moge ook in het nu begonnen Vereeni- gingsjaar hard en trouw worden gearbeid1, opdat onder den zegen Qods het gouden ju bileum imlet opgewektheid' moge kunnen ge vierd1 wiorden. We ontvingen ter aankondiging het 25ste Jaarverslag der Vereeniging tot Christelijke verzorging van krankzinnigen in Zeeland. Dit verslag verscheen nu vroeger dan in andere jaren. Dan werd het uitgegeven na de jaarvergadering, nu zag het daarvoor het licht. Het lijkt ons toe, dat deze verandering een groote verbetering is. Van de verslagen van den Secretaris en Penningmeester kan nu rustig wiorden kennis genomen en waar voor lezing daarvan op de Jaarvergadering nu ver valt, kan daar meer tijd beschikbaar worden gesteld voor bespreking en gedachfenwisse- l'ing. Van dat Jaarverslag hier een breed over zicht te geven is niet wel doenlijk, omdat het veel plaats zou vragen, en ook niet noodig daar het komt in handen van alle begunstigers. Alleen willen we daaruit releveeren dat het aantal leden en begunstigers sinds het vorig jaar daalde van 4443 op 4357, dus met bij!na 100 achteruit ging. De contributie ging echter omhoog van t 4598.62 tot f 4699.27, dus met ruim1 f 100. Is dit laatste een verblijdend ver schijnsel, het oog moet toch open blijven voor den achteruitgang in het aantal leden en begunstigers. Het zou heel bedenkelijk worden, wanneer dat getal bleef dalen. Met dankbaarheid zij geconstateerd, dat het verslag van veel goede dingen mag gewiagen, niet het minst in den trouwen arbeid van dok toren, verplegers en verpleegsters tot verzor ging der kranken naar den geest. Moge het ook Woensdag 17 Juli a.s., wan neer de Jaarvergadering weer op de Stichting wordt gehouden, blijken dat ze nog een rui me plaats heeft in het hart van allen in Zee land, die leven uit het geloof, dat alleen in den naam van den Heere Jezus het heil te vinden is. i HEIJ. VII. Wij wenschen in een laatste artikel kort nog even onder de oogen te zien de vraag, in hoever nu ook van een roeping der Kerk tegenover de vredesbeweging kan gesproken worden. Actueel is dat onderwerp inzonder heid weer geworden na de inleiding, die Dr. Nederbragt erover hield op de laatste Geref. Predikanten-Conferentie. Dr. Nederbragt po neerde daar heel kras de stelling, dat „er geen enkele bewieging in of van de Kerk zijin moet, ook geen vredesbeweging". Hiji baseer de zich daarbij! voornamelijk op de door Dr. Kuyper ontwikkelde leer van de souvereiniteit in eigen kring", later door Prof. Diooye- weerd nader uitgewerkt als „de leer van de wetskringen". Bij die leer, volgens welke elke kring zijn eigen souvereiniteit heeft, die niet van hem' weggenomlen kan worden, beboert als keerzijde, dat elke kring zich te houden heeft bijl hetgeen ziijln roeping en taak' is. En daaruit concludeert Dr. Nederbragt, dat dus de Kerk met de vredesbeweging van diezen tijd als zoodanig niets te maken heeft en uit sluitend zich heeft te beperken tot .het pre diken van het Woord. Van onderscheidene zijden rezen tegen deze beschouwing bezwaren. O.a. schreef Ds. Bus- kes ertegen in eenige artikelen in „Woord en Geest", waar hij' Dr. Nederbragt verweet verabsoluteering van de „leer der Souvereini teit in eigen kring", die, volgens hem1, licht kan leiden tot kerkelijk conservatisme, waar bij de Kerk al meer buiten het menschelijlk leven komt te staan. Hij' meent, dat de Kerk juist midden in het leven staan mioet en nooit zich isoleeren mag van de wereldbeweging van dezen tijd, ook niet van de internationale beweging. Welke van deze beide opvattingen verdient d'ei voorkeur Biij de beantwoording 'dier vraag komt het wel zeer speciaal er op aan, wat wij in dit verband onder „de Kerk" verstaan. Hebben iwij' op het oog de Kerk in haar in- stituairen vorm, dan 'moeten iwiïjl, zoo komt het ons voor, mèt Dr. Nederbragt verklaren, dat zij! zich voor geen enkelen wagen mag laten spannen, ook niet voor dien der vre desbeweging. Dr. van Andel wees er voor eenigen tijid' nog zoo* zéér terecht op, dat, inzake liet rassenvraagstuk, de Kerk van Christus niet heeft te zijd internationaal, maar supranationaal, id.W'.z. staan moet boven alle verschillen der natiën. En die zelfde gedachte zouden ;wij! ook hier over kunnen nemen. De Kerk staat, lwel niet buiten, maar boven alle partijen en bewegingen in deze wereld. Doet ze dat niet, dan loopt ze gevaar zelf tot aller lei oneenigheid' in haar eigen boezem' aanlei ding te geven. Maar dat niet alleen de Kerk is de draagster der eeuwige waarheid en elke beweging behoort tot den tijd, waarom de Kerk' zich dus ook nooit aan eenige be weging binden mag, 'wil ze althans haar bij zonder karakter bewaren. Dat w'il echter allerminst zeggen, dat de Kerk van Christus, öök in haar instituairen vorm, niet een belangrijke roeping bezit ten aanzien van de vraagstukken van het volke- renleven, speciaal ten aanzien van het vraag stuk van oorlog en vrede. Die roeping heeft ze zeer zéker. Ze is het geweten onzer samen leving. Alleen die roeping kan ze niet beter vervullen dan door haar bediening des Woords. Mèèr staat de Kerk niet ten dien ste. Maar mèèr behoeft ze in deze ook' niet, als ze althans die bediening des Woords dan maar in den rechten zin verstaat, als zemiaar tot de menschheid van onze dagen spreekt „als machthebbende en niet als de Schrift geleerden". De onder ons nog lang niet voldoende gewaardeerde Ds. Sikkel heeft daar in zijin dagen zoo vaak mét heiligen ernst aan her innerd. Mogen wïji in dit verband nog eens herinneren aan een bladzijde uit zijin werk „Het sociale vraagstuk". „Wat was", zoo schrijft hij', „de groote oorlog een overrom peling, ook voor ons Christenen Hoe ver weerd', hoe machteloos en krachteloos stond de Christenheid daarin En hoe verstond1, hi'oe wist zij Hoe verstond en wist zijl de Schrift in dit 'wereldgebeuren Hoe kende zij den Christus hierin en hoe verlichtte Zij de we reld Hoe zag en hoe getuigde z'ij', w'aar wij' aan toe zijin in den grooten wereldgang on der den levenden Christus Wij! hébben ge béden en gepreekt- Ik ook. En geschreven en gesproken in al deze gruwelen en ellende. Ja zéker, daar was ook licht en waarheid in, en ontdekking en vermaning en vertroosting. Maar waar was het verlichten der Kerk en der wereld door het vol-lichtendé Woord van God Waar was het waarachtig ontdekken der tijden, het bcw'ust tot èèn-komen van de Christenen in Gods licht en hun tot-èèh-kbi- men voor en in het wereldgebeuren Ach, wat hebben wij gehoord en gelezen in preek en blad en zoeken te hooren en te spreken En wat hebben wij' in dat hooren, en zoeken geleden, omdat het licht Gods vaak meer verduisterd werd dan dat het uitstraalde Ziet, dat is de geest, waarin de Kerk1 des Heer en ook met betrekking tot het vraagstuk van oorlog en vrede te getuigen heeft. En dan doet ze mèèr, dan wanneer ze als Kerk bij de een of andere vredesbeweging zich aan sluit. Echter, al dient de Kerk' als zoodanig, als instituut zich tot dé1 bediening van hetWooir'd te beperken en aan geen vredésactie in enger zin deel te nemen, dat geldt van zelf niet van haar leden en voorgangers, van de Christen heid1 onzer dagen. Integendeel, zooi goed als w!ij' als Christenen onze Christelijk-sociale ac tie voeren, tot bestrijding van de misstanden (Vervolg.) Door nadere saamspreking met een commissie uit de Generale deputaten voor de Zending en Ds. Merkelijn, kwamen zij tot de overtuiging, dat het terrein van Wonosobo door ons zou kunnen worden overgenomen dan echter onder de volgende voorwaarden le. dat we van de Generale deputaten zouden ontvangen de door de Generale Synode toegezegde subsidie, er op kunnende rekenen, dat die blijvend zou zijn 2e. dat we geenerlei verantwoordelijkheid op ons nemen voor het hospitaal aldaar en 3e. dat de kerk van Delft al de bezittingen, die zij daar heeft - aan de zendende kerk van Middelburg overgeve. Alleen onder deze voorwaarden meenden uwe deputaten uw Synode te kunnen adviseeren tot overname van Wonosobo te besluiten. Hieraan kan worden toegevoegd, dat de zaak van Wonosobo in een ander stadium gekomen is, waardoor dit voorstel vervalt. Zendings-Centrale. Aan de oprichting van een Zendings-Centrale besloten uwe deputaten niet mee te werken. Een gelijk besluit werd ook ge nomen door de andere Zendende Kerken. Wel werd beloofd mee te doen aan een Conferentie van de verschillende Zendende Kerken, om daar over belangrijke onder werpen met elkaar te handelen en elkaar van voorlichting te dienen. Deze conferenties toch ten getale van twee per jaar kunnen zeer vruchtbaar zijn. Zendings-Synode. In den kring uwer deputaten werd de vraag overwogen of het niet goed zou zijn, dat de kerken van Zeeland, N.-Brabant en Limburg eens in een Zendings-Synode zouden saamkomen om daar de Zendingszaken te behandelen. Zoo doen dat ook de kerken van Friesland Noord en Zuid, en die van Utrecht en Gelderland. Voor de Zending zijn er gemeenschappelijke belangen, die het best op een Synode, waar de Kerken van beide deelen saam zijn, kunnen behandeld worden. Uwe deputaten zouden gaarne zien, dat uw Synode zich over die gedachte uitsprak. Rondreis van Ds. Merkelijn. Gewaagden we reeds van de terugkomst van Ds. Merkelijn en de zijnen, van z'n ijverig bezig zijn om in onze Kerken de Zendingsliefde te verwakkeren, en met name een pleidooi te voeren voor een hospitaal te Magelang, behoeven we U niet te rappor teeren. Het is U allen wel bekend. Toch mag die velerlei arbeid hier wel met groote waardeering worden gememoreerd. Er was aan dat werk ook een onaange- namen kant. We kunnen het verstaan en billijken, als hij in de Z. Kerkbode van 29 Maart '29 schreef over zijn overal heengaan om gelden voor het hospitaal te verzamelen „In deze maanden voel ik ook meermalen, dat het zaliger is te geven dan te ont vangen, dan telkens maar te moeten vragen. Ik zou zeggen het is me wel f 45,000 waard, als ik er van af kon komen om f 45,000 te vragendat is heusch geen werkje, dat men voor z'n pleizier doet. Als ik het toch doe, dan is het omdat ik zelf het zoo voel dat hospitaal moet er komen en de stichting van dat hospitaal is een der eerste vereischten, dat het Zendingswerk op Midden-Java stelt". We zijn er allen getuigen van geweest, hoe hij dat minder aangename maar noodige werk met blijmoedigheid heeft verricht met een ijver, die wel eens deed vragen of de noodige vacantie- rust er niet teveel onder leed. Zijn werk droeg aanvankelijk reeds vrucht. We hopen, dat het de volle vrucht zal dragen, noodig om tot hospitaal-stichting te kunnen komen. A.s. vertrek van Ds. Merkelijn. En nu gaat hij, zoo God wil, met z'n vrouw en één kind op 26 Juli a.s. scheep om naar z'n arbeidsveld terug te keeren. Twee kinderen zullen dan hier moeten achterblijven en het derde, dat nu nog meegaat, zal over enkele jaren ook van hen moeten scheiden. Zal het afscheid dan een groot offer vragen, moge het hem en z'n vrouw gemakkelijker gemaakt worden dat offer te brengen doordat er alom in onze Kerken gevonden mag worden bereid vaardigheid om finantieele offers te brengen van enkele guldens per jaar en hun het blijde vooruitzicht wenke, dat spoedig in Magelang een hospitaal zal kunnen geopend worden. God geleide hem en de zijnen in veiligheid, brenge hen in welstand in Magelang om, nu voor de derde maal, hun arbeid daar aan te vangen. De Heere neme hun kinderen hier onder Zijn hoede en zegene hen ginds om ze daar tot een rijken zegen te stellen. En God geve ons hier getrouwheid in het werk, dat Hij ons op de handen zette voor de uitbreiding van Zijn Koninkrijk op Midden-Java. Namens de Zendende Kerk, Namens de Zendingsdeputaten, D. SCHEELE, Praeses. F. STAAL, Praeses. S. DEN HARTIGH, Scriba. A. C. HEIJ, Scriba. 5 Juni 1929. op maatschappelijk gebied', zoo zal onder ons ook veel méér hebben te ontwikkelen een actie ter bevordering van „vrede door recht", mits dan in positief-Christelijiken geest. Natuurlijk, het is noodig in onzen tij|d te Waarschuwen tegen dé veelszins misleidende ontwapeningsleuze van het Socialisme. Maar hoogst onverantwoordelijk zou het zijn, wan neer wij' meenden daarmee te kunnen vol staan. Neen, óók hier is het onze roeping niet .maar te „ontbinden", d.wlz. negatieve kritiek' te oefenen, maar niet minder te „ver vullen" d.W.z. boven de niet-Christenen in liefde voor het vredesideaal uit te gaan, en wat nog mèèr zegt, uit onze Christelijke le vensbeschouwing öök de vredesgedachte op te bouwen, gedachtig aan het woord van Christus, dat ook hier wel geldt„Indien Uw gerechtigheid niet uitnemender is!" Hier ligt in de eerste plaats een roeping voor onze anti-revolutionaire politiek. En met dankbaarheid mogen wij gedenken aan w'at hier door mannen als Prof. Anemia en Rut gers reeds gedaan is. Maar niet minder ligt hier een schoone taak voor vereenigingen als Patrimonium! en onze Geref. Jeugdorganisaties. Tot dusver werd daar aan iets als de vredesbeweging on zer dagen nu nog niet zooveel aandacht ge wijld'. Maar zou het geen overweging verdie nen, dat zïji ook op dit gebied eens meer gingen doen, w'at Johannes zegt„Beproeft de geesten" of wat Paulus in 1 Thess. 5 noemt „Beproeft alle dingen en behoudt het goede" i Het is waar, de vragen, die hier liggen, zijn uiterst ingewikkeld, vèèl ingewikkelder dan men èn ter rechter- èn ter linkerzijde vaak meent. Maar ook hier is het tolch' de „ope ning van Gods Woorden, die licht geeft." G. B. W. De redacteur onzer Kerkbode schreef een artikel „Weer miskend". In de Rijinlandsche Kerkbode betuigt Ds. J. W. Gunst daarmede zijine instemlming en waagt van de groote talenten van docent Steketee, die onder zijn collega's zeer wias geacht en die zijin heengaan innig betreurden, Wat Prof. van Velsen onder geweldig appilaus der studenten heeft uitgesproken. Prof. van Velsen heeft daartoe den moed' gehad Was daartoe moed noodig? Dan ging hij dus tegen de heerschende nneening in. Zal dan nooit licht wiorden verspreid over de gebeurtenissen van 1882 De mannen der Synode van 1882 zijin bijna allen den wég van alle vleesch gegaan en kunnen niet meer spre ken. In mijin studententijd had ik het groote voorrecht meerdere malen docent Steketee te ontmoeten en volgaarne wil ik' erkenden veel van hem te hebben geleerd. Wat een fijne geestNa al het gebeur die was hij1 steeds belangstellend hoe het in Kam pen ging en van eenige rancune tegen die Theol. School w'as nooit iets te merken. Maar over 1882 liet hij' zich niet uit en b'iji de minste toespeling daarop' trok deze man zich als achter een ondoordringbaar pantser terug. Persoonlijk heb' ik het niet alleen betreurd1, doch ook ernstig afgekeurd, dat er op de ge denkplaat 1914 niet een plaatsje ingeruimd is voor een portret van dezen geleerden en innig vromen man, Waaraan oudere collega's volgens hun zeggen zooveel hebben te aan- ken gehad. Ook nu in 1929 moesten wijl zijn portret weer missen. Om vele redenen is dit zeer te bejam'meren. Aan wie ligt dat nu Zeker niet aan de Theol. School. Wat kan die werkelijk daar aan doen Is hij vergeten of brengt men zijn beeltenis liever niet naar voren Zoo ja, iWaarom dan niet Zoo neen, laat ons de genade Gods dan in hem: eeren. Hier is wat goed te maken voor het vervolg. Toch niet vergeten! Prof. Bouw man zegt van hem:„een man van artistieken aanleg en fijne geleerdheid". (Van 's Heeren Wegen. 1929.) Prof. Hoekstra liet hooren Steketee, wiens leven een droef verloop had, wiens geest humanistisch was gevormd1 en klassiek' ont wikkeld, wiens zenuwgestel te teer was, om het vaak zoo grievend leed van de harde werkelijkheid des levens te dragen, 't Moge w'aar zijn, dat er aan Zijine geschiktheid' om1 te doceeren wel wat ontbrak, aan den anderen kant is w'aar, dat de maatregelen van de Sy node te Zwiolle in 1882 tegenover hem te kras Waren. Daardoor is hiji' neergeslagen. Toch w'as deze man een fijne geest. Hij 'kón innig preekén en wees dié gemeelnte op Waarheden, waaraan anderen voorbijgingen. Hiji w'as een diep denker, zooals er weinigen zijin. De beschouwingen van een Christen- denker leggen getuigenis af van de vonke lende ideeën, die deze peinzer wist voort te brengen. Dr. Bavinck verklaarde, dat Steketee bkj' hem den zin voor wijsbegeerte heeft gewekt. Dit woord vooral heeft goed gedaan. Wat o.i. Steketee ontbrak in 1882 w'as, diat hij met fonkelend oog over het onrecht des noods de vuist op de tafel der Synode had moeten laten vallen gelijk dezer dagen Colij'n in de le Kamer deed bij; de behandeling zijner interpellatie over Curagao. In heilige passie. Als weergave van een diep gewond hart, maar dat bruist van leven voor recht en Waar heid'. Doch zoo was zijn geest niet. Dan liever maar zich in eenzaamiheid terugtrekken en in vergetelheid sterven. En nu hij is alles te boven de geknakte kWam' tot rust. Geen traan blinkt hemi meer in het oog. Hij' ontving de kroon. Wat is daartegenover mienschelijk'e eere. Toch is hiji niet vergeten. Blijke dat een volgende maal door een actieve daad', die spreekt van piëteit en ook van recht. K. S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 2