Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
43e Jaargang.
Vrijdag 28 Juni 1929.
No. 26.
RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke.
UIT HET WOORD.
De Heere rondom zijn volk.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Afscheid.
DADERS DES WOORDS.
Bij het aftreden van Ds. P. van Dijk.
De V. U -dag.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN.
Ab o n n e m n 15 p r I] s l per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrjjdag-
Afzonderlijke nummers 8 oent. PerSWerCCniging Z@6UV9SCh© Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkera LITTOOIJ OLTHOFF
Ad 7 e r t e n 11 e p r I) 5 l 15 oent per regelbij jaarabonnement van Adres van de Administratie Spanjaardstraat, Middelburg.
minstens 500 regels belangrijke reduotie Firma LITTOOIJ OLTKOFP, Middelburg. TELEPOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 200
L. S.
Het Bestuur van de Persvereeniging„ZeeuW-
schö Kerkbode" bericht hierbij', dat de Wel-
Eerw1. Heer Ds. P. van Dijk' vertrokken
naar Zaandam miet 1 Juli a.s. ophoudt re
dacteur te zijin van de Zeeuiwlsche Kerkbode.
Aan Ds. van Dijk den hartelijken dank van
bestuur en vereeniging voor al den persarbeid
in ons blad verricht en het ziji hem eene aan
gename gedachte te weten, dat zijin heengaan
ons en vele lezers en lezeressen spijt, Wijl de
door hem1 geleverde stukken steeds actueel
waren en gaarne gelezen werden en mede
werkten aan den opbouw der Zeeuwsche Ker
ken.
Gaarne ziet het Bestuur nu en dan een
„Zaansche Brief" tegemoet.
Verder, dat Ds. A. C. Heiji tot aan de
volgende algemeene vergadering alleen re
dacteur blijft en dat tot dien tijidl voiorloiopig
medewierking zal verleend worden dloioir de
predikanten W. M. Ie CointreF. J. van
den Ende; A. B. W. M. Kok1; B. Meijer;
A. Scheele D. Scheele; R. J. van der Veen
en G. B. Wurth.
De medewerking dezer heeren is Zeer voor-
loopig en eerst op de volgende algemeene
vergadering zal eene definitieve beslissing! ge
nomen wiorden op welke wijze de Kerkbode
verder zal geredigeerd.
Werke ook ieder mee olm! het abonnemen-
tental uit te breiden. In dit opzicht is nog
veel te bereiken, als ieder doet, Wat hij, kan.
Namens het Bestuur v.n.,
R. J. VAN DER VEEN, Voorzitter.
A. SCHEELE, Secretaris.
Rondom Jeruzalem zijn bergen, al-
zoo is de Heere rondom1 zijin: volk,
van nu aan tot in eeuwigheid.
Psalm 125 2.
Als oud-Israël bij gelegenheid van zijn fees
ten optrok naar het heiligdom' te Jeruzalem
zongen ze hunne bedevaartszangen. Zangen,
die ons bekend zij;n als de liederen Ham'maa-
löth. Sehoone liederen, rijk aan inhoud zijin
het, die Israëls vromen zongen op hun reis
naar Jeruzalem, die heilige stad, de stad1 des
groot-en Konings. Vol diepen geestelijken zin
en daarom1 ook nu nog voor de pelgrimls, die
door dit aardsche jam'mlerd'al reizen naar de
Godstad hierboven, vol van troost en kracht.
De dichter kende den. strijd van Gods volk
wel. En dé psalmisten waren ier steeds op
bedacht om1 voor het geloof steunsels te vv'ij-
zen. Daarom1 lieten ze al zingende verstaan
waar hun kracht lag. Het geloovig hart zal
zoo gesterkt wiorden .naarmate het dichter b'ij
Jeruzalem komt.
Aan de bergen, die met hun toppen als
vingeren naar boven wijzen, werden vaak de
beelden ontleend. Aan de hoogte, de vastig
heid1, en de sterkte der bergen.
Omhoog, omhoog moet het oiogl gericht.
„Ik hef 'mijne ©ogen op naar die bergen, van
waar mijne hulp k'omlen zal. Mijne frulipi is
van dein Heere, die hemel en aarde gelmiaakt
heeft." Het geheim1 onzer kracht ligt Boven,
in Hem1. j
De bergen lagen voor het oog dier pelgrims
zoo' vast en onbewogen o,oik die Sions berg
waar hun oog op gericht wias, waar de tem
pel zich verhief. Onder alle storm en alle be
roering bleef die berg onbeweeglijk vast. En
daarop wijzend1, roept de dichter zulk' een
rust en vastigheid: vindt ge in uw God. Want
„die op den Heere vertrouwen zijin als de
berg Sion, die niet wankelt, (maar) blijft in
eeuwigheid".
Wie is het, die dezen berg geplant heeft,
die hem verkoren heeft Omi aldaar te wpnen?
Im'miers die Heere. Hij heeft dien bierg vastig
heid en sterkte gegeven, en Zijin heiligdom
een rustige plaats. En wat nu de Heere deed
aan dien berg, wiaarop Hij' zijin tempel deed'
rusten, dat doet Hij ook' aan al zijn volk,
die zijn geestelijken tempel vorlmien. Die op
den Heere vertrouwen zijn als de berg Sion.
Het ligt niet in die pelgrims zelf. 't Komt
niet uit hunne verbeelding op 't is niet ecïi'
opwaken van zelfbewuste kracht. Neen, 't is
uit God Zij', die zich op Hem' verlaten, hoe
zwak ook in zichzelve hoe klein en gering,
hoe ook bestormd en aangevallen ze Zijn
als de berg Sions, die niet wankelt.
Zij', die bouwen 'öp de Alhooge
Wat er wankel' of bezSwijk',
Staan voor eeuwig onbewogen
Aan die Sions-Rots gelijk'.
De staat van hen, die op den Heere
betropwenis dus wel onwankelbaar vast.
Maar ook is hun woning zoo. veilig ver
zekerd. Dat wil zeggen, dat ze onder alle ge
vaar veilig en geborgen zijin. Dat doet de
psalmdichter zien als hij ons toeroept„Ron
dom Jeruzalem! zijin bergen alzooi is de Hee
re rondom' zijin volk".
Jeruzalem1 vond een natuurlijke versterking
in de bergen', die haar omringen. Dat voor
recht w:as te grooter omdat de ligging van
deze stad zoo gevaarlijk was. Lag niet Je
ruzalem, met geheel Palestina tusschen de
twee groote wereldmachten Egypte en Ba-
bel Bij een strijd tusschen die beide dreigde
er altijd gevaar. En juist om die ligging keek
zoowél de eene als de andere er naar met be-
geerigen blik. Vele malen is oiini 't bezit van
Jeruzalem gestreden en kwann het in groot
gevaar. Maar te midden van die gevaren was
het sterk door de bergen, die haar omring
den. Die bergen, door dalen van elkander
gescheiden, waren machtige sterkten, oiml dat
van daar alle toegangen konden beheerscht
worden en de doorgang uiterst mloeilijik en
gevaarlijk was. Jeruzalem heette daaroiml,
reeds ten tijde der Jebdsieten een omneemL
bare sterkte. Meermalen doorstond1 ze maan
denlange belegering. ZOO' had de Heere dus
een machtige beschutting rondoimi Jeruzalem
gezet. Jeruzalem vernachtte achter die bergen
als in de schaduw des Aliiiachtigen.
Dat Jeruzalem ïiu was een schaduwbeeld
van de gemeente des Heeren, het volk Gods.
Daarom zegt de psalmdichter, dat het met
het volk des Heeren ook zoo veilig staat.
In zoo gunstige omstandigheden, zoo> welb'e-
scliut, verkeeren zij;, die op den Heere ver
trouwen. Rondom Jeruzalem! zijin bergen, al-
zoo is de Heere rondom! zijn1 volk van nu
aan tot in eeuwigheid'.
Altijd door had Jeruzalem vele bestrijders
zware aanvallen heeft het moeten verduren,
en ware het niet, dat er ZOO' een beschutting
omi haar heen gestaan had, ze was gewis
ten onder gebracht.
Geldt datzelfde niet van 's Heeren volk
De vijanden staan aan allen kant tegen hen
op, niet alleen uit de zichtbare, maar ook uit
d.ei onzichtbare wereld. Niet alleen vijanden
van vleesch en bloed, maar ook' geestelijke
boosheden in de lucht. Alles spant samen op
hun ondjergang. En toch is er veiligheid,
want de Heere is hun Schutsheer en Bescher
mer. i
Zie Jeruzalem' omsloten
Van der bergen steilen wand
Zoo beschermt des Heeren hand
Eeuwig ook zijn gunstgenoot en.
Het is een woord vol vertroosting, dat
de dichter de pelgrimsschare op de lippen
had gelegd. Het wijst ons op een heerlijke
veiligheid onder de hoede des Heeren. Want
Hij1 zet niet maar beschutting oiml ons, maar
Hij zelf is onze beschutting. Hij rondlom
zijii volk hun voo;r- en achtertocht, hun Be
schermer ter linker- en ter rechter-zijide. Zelfs
boven hen, want Hiji breidt zijine vleugelen
over hen uit.
De Heere is rondom Zijin volk1 en alle
noo'den en gevaren, bij al wat drukt en dreigt.
Hij, die Bewaarder Israëls, die nooit slaapt
en nim'mler sluimert. Immers zoo1 Zijin ze: wiel
bewaard. Zoo kan geen kwaad hen treffen,
ja geen haar van hun hoofd gekrenkt wior
den, zonder den wil van den heinelschen Va-
dier;.
De Heere is rondom' Zijn volk. Wat dat
inhoudt is in woorden niet uit te drukken
en met geen pen te beschrijven. Als de
Heere rondom ons Ts, zijin wie overal veilig,
in stormen en gevaren, in noodl en dood', bij
dag en bijl nacht. Dan kan geen zonde of
wereld: of satan ons schaden, zelfs geen dood1
en gericht. Even veilig als de kinderen Isra
els door de Roede Zee zijn gegaan, gaat het
volk des Heeren door 's levens benauwingen
en zelfs door de vallei des doods.
Moest aller hart niet vast op Hem betrou
wen. Is het niet beschamend dat er onder hen,
die God vreezen, vaak zoo veel wantrouwen
is Luther heeft eens gezegd„Wanneer
>wiij ijjzeren muren en vurige schansen om
ons heen hadden zouden wie gerust Zijin, en
zelfs den duivel durven trotseeren. Maar nu
we God! tot onze hulp gereed hebben en
Hij zegt rondom ons te zijin, vreezen we.
Maar in weerwil van onze zwakheid! houdt
de Heere zij'n woord. O, hoe veilig zijn dan
allen die op Hem betrouwen, die toit Zijn
volk' behooren.
Is dat ook' uw veiligheid Alle andere
sterkte vergaat. Zelfs door Jeruzalem® berg
passen is ten leste de vij'and' nog doorge
drongen en Jeruzalem is verwoest, pmldat het
God verlaten had. Maar onder 's Heeren hoe
de Zijt ge blijvend veilig, want de Heere is
rondom zij'n volk van nu aan tot in eeuwig
heid
F. STAAL Pz.
Onze lezers vergunne ons voor ditmaal een
persoonlijk' wioord.
Het bestuur der Persvereeniging had mij
verzocht de mede-redactie van onze Zeeuw
sche Kerkbode nog tot eind Juni w'aar te
nemen.
Gaarne voldeed ik aan dit verzoek.
Thans echter is het oogeiiblik aangebroken,
dat ik door mijn vertrek naar Zaa.naaimi mijn
rediacteurschap van het blad, dat mij lief
was, moet nederleggen.
Ik' wil dit niet doen zonder een woordl van'
dank en van afscheid te spreken.
Van dank in de eerste plaats aan den Hee
re, die mij: tot dezen m'ij veelszins zooi aan-
geïiamen arbeid voortdurend d'e opgewektheid
gaf, en mijl daarin gezegend heeft, dat nilijn
werk een waardeering vond, die ik niet ver
wacht had en ook niet altijd' begreep.
Van dank aan mijn mederedacteur Ds. A.
C. Helij met w'ien ik steeds op uitne|mende
w'ijze heb kunnen samenwerken, een samen
werking waaruit een band ontstaan is, die
ook met dit afscheid niet wordt verbroken.
Van dank ook aan Bestuur en Persvereeni
ging die mlij al dien tijd door hun vertrouwen
steun boden op den verantwoordelijken post.
Niet het minst een woord van erkentelijk
heid aan den breeden lezerskring, die mijn
epistels week voor week zich zagen voor
gelegd en de goedwilligheid' toonden ze niet
alle ongelezen te laten.
En ten slotte mijn dank aan de heeren
Littooiij en Olthoff met wie wij' al den tijd
van onzen arbeid aan het blad in vriendschaps
relatie hebben mogen staan.
Bij dien welgem eenden dank voeg ik een
woord van afscheid.
Onze lezers zullen verstaan, dat het eenigs-
zins pijnlijk is, een werk als dezen persar
beid in een provinciale Kerkbode te moeten
nederleggen.
Dit kon natuurlijk niet anders.
Doch nu deze scheiding aangebroken is.
wil ik als mijn oprechte bede uitspreken, dat
God het in Zijin genade geven moge, dat onze
Kerkbode bij den voortduur vioor onze Zeeuw
sche Kerken en in wijden kring voor ons
Gereformeerde leven 'in z'ijn geheel tot rijken
zegen worde gesteld.
Hij zegene allen, die er aan verbOnideni
zJijln.
In 't bijzonder ook de broeders, die tot
den tijld dat er een tweede redacteur benoemd
zal Zijin, door hun bijdragen het blad! zullen1
steunen.
Moge het nog eenmaal zoo ver komen,
dat in alle deelen van Zeeland geen enkel Ge
reformeerd huisgezin 'worde gevonden, waar
in onze Zeeuwsche Kerkbode niet wordt ge
lezen
P. v. DIJK.
Sinds 24 April 1925, toen hij Ds. L. Bou-
ma als zoodanig verving, was Ds. P. van
Dijk één van de twee redacteuren van onze
Zeeuwsche Kerkbode.
Reeds lang daarvoor schreef hij echter ge
regeld artikelen daarin, in den vorm1 van
Brieven. Zij'n eerste brief verscheen in het
nummer van 17 Nov. 1922 en bevatte een ver
slag over het 40-jarig jubileum' van Ds. L.
Bouma. Zijn tweede verscheen onder het
kopje „Brieven uit Vlaanderen". Bij den acht
sten brief werd dat nader gepreciseerd: „Brie
ven uit Z.-Vlaanderen". En zoo kwamen er
tot 94 toe. Want Ook nadat Ds. van Dijk' tot
redacteur was benoemd, bleef hij deze brie
ven schrijven. Een verandering in dit kopje
kwam er toen Zaamslag verwisseld werd voor
Serooskerke voortaan werden het „Walcher-
sche Brieven". Werden deze in den aanvang
ook nog genummerd', op den duur viel die
nummering weg en 'is nu niet zoo gaulw te
zeggen hoeveel er dat geweest zijn. Na zijin
redacteurschap schreef Ds. van Dijk naast
zijin Brieven ook nog tal van andere artike
len, vooral over het actueele kerkelijk© leven.
Kwam in dat alles uit zijin lust tot schrijl-
ven en ijver, de lezers weten, dat ini al dien1
persarbeid ook bleek zijn bijzondere gave
daarvoor. Wat van zij'n hand verscheen werd
vaak in de andere kerkleijk'e bladen overge
nomen. Door zijn werk voor onze Kerkbode
trok hij de aandacht van de Redactie van
het Geref. Theol. Tijdschrift, die hem de
lang niet gemakkelijke taak opdroeg, de Kro
niek daarin voor z'ijin rekening te nemen.
Over tal van belangrijke vragen gaf hijl,
in aantrekkelijken vorm, voorlichting en Jat
daaruit vaak een correspondentie ontstond
van zijin lezers, bewijjst dat daarvan belang
stellend werd kennis genomen.
Daarom doet het ons leed, dat aan dien
arbeid nu een einde komt, nu hijl uit de pro
vincie vertrok. Wel mogen we van zijin hand
nog wel eens een brief verwachten, waarin
de band tusschen hein en onze Kerkbode nog
eenigermate zal worden aangehouden, maar
het eigenlijke werk is nu geëindigd, nu de
rondreis door de provincie Zeeland1 gevolgd
werd door een exodus uit Zeeland.
Ook persoonlijk betreuren we dit heengaan
zeer omdat de saamiwierk'ing miet hem steeds
van den meest aangenamen aard wias.
We zullen evenwel daarin moeten berusten
nu hij1 meende, dat Zijn Zender hem! naar
Zaandam1 riep.
En in dit afscheidswoord willen we hem
dan, namens de lezers van onze Kerkbode,
hartelijk dank zeggen voor het vele goede,
dat hij' aan de Kerkbode gaf en waardoor
hij mede den goeden gang van ons kerkelijk
leven heeft bevorderd.
Moge de Heere hem ook' in zijin' nieuwen
werkkring zegenen opdat hij! ook daar m:et
opgewektheid zijn arbeid moge kunnen ver
richten en de brieven, die hij van daar hoopt
te sturen, moge kunnen getuigen van veel
goedis.
Op dit „Le roi est mort" kan helaas niet
volgen een onmiddellijk volgend, jubelend
„Vive le roi". De plaats van den tweeden
redacteur blijft voorloopig open. Des temeer
is het ons aangenaam en tot bemoediging
strekkend, dat onderscheiden predikanten, op
een desbetreffend verzoek, zich bereid ver
klaard hebben effectieve medewierking te ver-
leenen. Wc hopen, dat ook' zoo* dnze Kerk
bode aan zijn heerlijk doel zal blijven beant
woorden.
Na het feest van de Theol. School, vraagt
nu weer de V.U. de aandacht, als zij a.s.
Vrijdag 5 Juli haar leden en begunstigers
ter Jaarvergadering oproept.