De vredesbeweging van dezen tijd. v. FEUILLETON. De gestolen Ring. De Geref. Kerlc van Vlissingen. Karl Barth „Gereformeerd"? B. f 4.— H. T. f 1.— C. T. f 0.50 B. V. f 1.W. f 10.Wolf aartsdijk Mej. L. f 2.30 Meliskerke in de collecte gevonden 2 giften van f 10.— is f 20.— AxelI. J. B. f 5.— R. D. f 15.— Biggekerke in de Chr. School door J. f 12.50 Grijpskerke in de collecte gevonden oen gift van f 10. ScihiOiOindijke A. C. C. f 10.St. Laurens bijeengebracht door ide Meisjesnaaikrans f 20.— van een zuster f 1.50 Ierseke Wed. J. F. S.—de K. f 25.— Zwingelspaan (Fij- naart) Zendingsbusje Chr. School door G. J. d. H. f 11.40. Uit andere provinciën Amsterdam H. v. d. G. f 10.— Mevr. W. f 50.— F. L. v. d. B. f 50.— H. B. L. f 25.— J. D. f 25.— Mevr. A. f 10.— Abcoude N. V. f 5.— St. Anna-P. K. S.N. f 5.Appelscha Tj. D. f 2.50 Appingedam Mej. K, v1. D. f 2.50 Baarn Solokrans door Mej. G. T. f 25.— H. M. S. f 10.— Bedum J. A. M. f 4.— Bergum Ds. v. d. V. f 5.— Mej. M. f 1.— S. S. A. f 2.— Broek iopi Loon J. C. K. f 2.50 Buitenpost Dr. B. f 2.50 Dedemsvaart A. H. f 2.50 Doezum K. v. d. L. f 5.— Dokkum S. W. J. Z. f 2.50 L. v. d. B. f 1.Drachten J. V. f 2. Gebr. D. f 1.— P. K. f 1.— Wed. P. S. f 2— Driebergen M. E. J. K. f 10.— Dro- geham Gebr. Z. f 4.Ee Fam. S. f 7.50; E. E. H. de J. f 5.Echtenerburg J. M. f 2.50 Emmer-Coimpase D. f 2.50 Ensche dé Z. E. f 2.Franeker C. B. en Zn. f 1.— H. H. f 1.— L. H. f 1.— Gaast- rneer Ds. G. A. L. f 2.50 Garijpgevonden in de coll. een gift van f 10.Genum Wed. P. D. f 2.50 Gesterga D. v. d. M. f 2.— Giessen-Nieuwkerk G. B. f 5. Goenga Wed. H. B. f 1.Groningen: W. H. f 1.— Mr. R. B. f 1.— K. v. H. f 1.— S. C. S. f 1.— A. W. f 5.— A. I. D. f 1.— G. H. v. d. M. f 2.50 C. H. Ph. K. f 1.50 J. H. B. f 1.GrootegastA. F. f 5.— Den Haag J. G. W. f 2.50 J. v. di S. f 5.Dames S. f 10.Haarlem;H. H. B. f 10.Hallum Wed. J. S. f 1.Han- tum J. K. P. 1 2.50Harlingen R. H. f 1.Harkema Opeinde C. R. Har- negarijp G. D. f 1.HastwerdJ. B. f 5.Heem'stede Wed. G. f 1.Heer Hugo waard J. G. Jr. f 2.50 Hilversum1 Gebr. v. d. B. f 30.— HolwierdeH. S. f 1.— Hol werd C. W. v. d. H. f 2.50 Hoofddorp J. O. f 1.Hoogezand J. D. B. f 2.— Hoorn G. C. T. f 2.— F. K. f 5.Idshenhuizen J. H. H. f 5.Jou- t re N. N. f 2.— Kiel windeweer W. B f 1.Kloosterturen D. v. d. M. f 5. Kollum J. d. J. f 2.Kollumerpiolmlp kin deren der B. L. S. f 10.Landsmeer Ge- ref. Kerk f 5.— Joh. S. f 1.— Lemmer J. W. f 25.— G. v. d. L. f 1.— M. O, t 1.— J. C. f 2.— de Lier: A. v. d. A. f 5.Linde den Ham W. B. f 2.50 Loipu piersium A. P. f 1.LutjegastK. G. v. d;. V. f 1.— Makurn H. F. R. f 1.50; Mar- rum: H. v. d. L. f 1.Meeden N. N. f 2.50 Monnikendam K. S. f 0.50 Murrner- woude B. N. f 5.Nieuw-Weerdinge J. v. d. M. f 1.Joh. H. f 1.Niezijl B. D. f 10.— Onstwedde N. N. f 2.50 Oost- zaan J. V. f 2.Geref. Kerk f 10. Noord-Scharwoude C. M. f 6.38 Sneek S. V. f 1.— S. N. N, f 2.50 Stedum K. D. f 1.Stellendam Chr. Sch. f 8.50 Sur- huisterveen: D. d. W. f 1.Utrecht: Douar. A. v. W.—R. f 50.— Prof. B. f 20.— Mej. v. B. C. t 125.— Mevr. K. f 2.50 Dr. K. f 1.Veenendaal Zendingsoomm. door W. v. S. f 100.—VeenwoudeP. A. d. M. f 1.— Waddinxveen J. v. d. G. f 10. Wagenborgen W. K. H. M. f 1.Woer den A. N. f 10.— Wijnjeterp R. K. f 10.— IJmuiden-Oost P. S. f 2.50 ZeistJonkvr. de J. f 5. In 't geheel is nu aanwezig f 12.722.65.. A. MERKELIJN, Columbusstraat 256. Gironummer 141811. In onze vorige artikelen kwamen wüji tot de négatieve conclusie, dat, èn .om haar humanistisch karakter èn om haar misken ning van de waarde van Staat en Vaderland', de vredesbeweging van dezen tijd zeker niet onze onverdeelde sympathie verdient. Hoe hebben wij als Gereformeerden nu echter te staan tegenover het al meer brandende vraag- XII. De inspecteur stak dit papier kalm in zijn zak. Hij wilde ook de andere stukken nog doorbladeren, toien echter een hevige slag van de buitendeur en een schel fluiten de komst van den bewoner aankondigde. Vlug schioof de inspecteur de lade dicht en nam, evenals de agent, voorzichtig plaats op de bouwvallige stoelen. De eigenaar van het vertrek schrok, tóen hiji de bezoekers bemerkte, want hij bemerkte dadelijk, dat hij met mannen van de politie te doen had. v „Bos, we komen je halen", ving de in specteur ,aan. „Waarom Wat heb ik met jullie te ma ken Wat doen jullie hier op mijn kamer luidde het brutale antwoord. „Dat zullen we je wiel even zeggen", be gon de inspecteur weer. „We komen je ha len, omdat je gestolen hebt." „Ik gestolen Nu nog mOoier Bewijs me dat meer eens." „Goeo, dat zullen we wiel doen. Hoe kom' je aan' het geld!, dat in de lade ligt i „Dat heb ik met werken' verdiend „Waar heb je het verdiend Bij wien Hier zat Bos vast. Hij aarzelde even1. Toen: „Ik heb het van een paar vrienden ge stuk van „Christendom en Vrede" Al kun nen wij vanzelf hier niet in den breede in gaan op al de nauw' hiermee samenhangende vragen, toch meenen wij, dat wijj tekort zou den schieten, als wiij! althans hier niet lenige richtlijnen trachtten aan te geven. Nu kunnen wiiji wel beginnen: met twee din gen te constateeren, die zeker voor geen te genspraak vatbaar zijn. Het eerste is, dat wij Christenen van Godswege de heilige roeping bezitten heel ons leven dienstbaar te stellen, aan het Godsrijk, dat wij in de toekomst van Christus verwachten en waaraan wijf nu reeds in het geloof en in hope deel hebben. En het andere is, dat er een meer dan schrei end contrast bestaat tusschen den geest van dat Godsrijk en den geest speciaal van den modernen oorlog. (Over dien geest van den modernen oorlog wenschen wijj in een vol gend artikel nog iets meer te zeggen.) Voor den Christen-antimilitairist schijnt nu uit deze twee vooronderstellingen maar één confclu- sie getrokken te kunnen worden, n.l. dus moeten wiij Christenen tot het oorlogsbedrijf ons zeil en onze kinderen nooit of te nimmer leenen. Nog onlangs werd het opi een vergadering te Middelburg van "Kerk en Vrede" kortweg zoo uitgesproken „Ons antwoord als Chris tenen, als wij ten oorlog worden opgeroepen, kan en mag geen ander zijn dan van de drie vrienden van Daniël, die het tegenover Ne- bukabnezar rondweg verklaarden „Wij heb ben niet noodig u op deze zaak te antwoor den zal het zooi zijn, onze God is machtig ons te verlossen. Maar zoo niet, u zij bekend, o Koning, dat wij: uw goden ook dan nog niet zullen ©eren." Die conclusie lijkt onvermijdelijk en alle verdediging van het opnemen van de wape nen lijkt hierdoor altijd een afdingen op ons Christelijk ideaal, sterker nog ongehoorzaam heid èn ongeloof tegenover God, Die nu eenmaal van ons eischt „alles of niets" en op Wien wlij ten volle ons mogen verlaten, als Wij dien eisch aandurven. Zoo lijkt het. En toch is het zopi niet. Sterker nog, wij wagen zelfs de vraag te stellen, of die leisch „alles of niets" wel zoo Christelijk is, als men soms w!el voorgeeft. Wlij laten opzettelijk eens even het oorlogsi- vraagstuk rusten. Want dat is tenslotte niet iets zoo heel aparts, als de pacifisten van dezen tijd beweren. Maar is die eisch „alles of niets" voior ons als Christenen vol te hou den als norm of maatstaf voor onze Christe lijke levenspraktijk op de verschillende levens terreinen Is het w'aar, dat, als wij; op een bepaald gebied onze Christelijke idealen niet in volstrekten zin doorgevoerd kunnen krijgen, wiij dan beter doen maar volstrekt van zoo'n terrein ons terug te trekken Neem ©ens de handel. Is het mogelijk ohi handel te drijven zuiver in den geest van het rijk des vredes en der gerechtigheid van Christus, zonder ook' maar ooit betrokken te wiorden in verhoudingen, die daarmee strijk den. Zeker, wij moeten niet alles wat in ons is daar naar staan. Maar daar gaat het niet ©!m'. De vraag is is dat ten allen tijde in den volstrekt©11 zin voor ons mogelijk En als dat niet zoo is (wat wel niemand in twij fel zal trekken), ligt daar dan in opgesloten, dat handel voor den Christen contrabande is? Of nemen we een ander voorbeeld. Daar is de moderne industrie. Het valt wel niet te ontkennen (en daarmee komen wlij reeds dichter bij1 het oorlogsvfaagstuik)dat de ver woesting van levensgeluk, die (naast allerlei voor deel en, die ze gebracht heeft) er het gevolg van is geweest, wel allerdroevigst mag 'heeten. En zelfs zij die de slachtoffers er van zijn, moeten erkennen, dat het over het algemeen onmogelijk anders meer kan, dat ook in deze het rad der historie niet kan Worden teruggedraaid en b.v. de huisindustrie kan Worden hersteld. Maar volgt daar nu uit, dat wij als Christenen, hetzij dan als patroons of als arbeiders, die moderne industrie moe ten verklaren tot verboden terrein, dat wig aan de wereld overlaten Ieder voelt het, dat kan immers niet. Maar niet alleen is dat voor ons als Chris tenen onmogelijk ons terug te trekken van al die levensterreinen, waar wij (want dat valt niet te ontkennen door er aan mee te arbeiden, ons mee verantwoordelijk stel len voor de zonde, die er aan kleeft. Wij m o gen dat ook niet. Immers, wel reizen wij naar het hemelsche vaderland, maar intus- schen staan wij1 nu toch in het aardsche le ven. En daar hebben wij ons zelf niet ge leend." „Van welke vrienden „Dat zeg ik niet." „Zoo Heb je den ring van Mevrouw Teu ne misschien ook geleend „Den ring van Mevrouw! Teune Ik' weet niet, wat je bedoelt." „Zoo, dan zullen we je geheugen een beet je helpen." Toen haalde de inspecteur het briefje van de Bank' van Leening te voorschijn en hield het Bos voor de oogen. Een oogenblik ver schoot deze van kleur. Spoedig herstelde hij zich' echter. „Die ring is niet van miijl Iemand heeft mij1 gevraagd hem naar de Bank te brengen, om dat hij geld noodig had en zelf geen tijd had te gaan. Ik heb er twee honderd gulden op geleend en dit aan den eigenaar gegeven. En toen heb ik die twee bankbiljetten voor mijn moeite gekregen." „Ert zooeven zei je, dat je het geld van een paar vrienden had geleend „Nou ja, geleend of gekregen, dat is het zelfde." „Wie is die iemand, voor wien je dien ring beleend hebt „Dat gaat jullie niks aan." „Zoo, dat zullen we dan wiel eens nader Onderzoeken. Ga maar eens mee naar het Bureau." En of 'Bos al tegensputterde, het gaf hem niets. Hij moest mee. Op het Bureau werd het onderzoiek' voort gezet. Eerst wilde Bos den naam van de steld. Daar staan wlij dank zijl Gods voorzie nigheid. Daar heeft God zelf ons geroepen. En daarom Zijn wij' daar ook inèè verant woordelijk voor. Daaruit weg te loopen zou wel het gemakkelijkste zijln. En velen zouden het ook misschien nog wel als bij uitstek Christelijk prijzen. Maar liet zou zonde zijn tegenover God. Het zou een bewijs zijln van geestelijken hoogmoed, die weigert tot de wereld te naderen, zeggend ik' ben heiliger dan g|ij. Het zou zijn een vooruitgrijpen op een toekomst, waarin wij nu nog niet leven een vergeten, dat wij nü nog verkeeren; in een wereld vol van gemeenschappelijke zon de en schuld, maar waarin onze persoonlijke zonde en schuld als ingeweven ligt. En ziet, die erkenning van dc wèl droevige maar toch niet te loochenen noodzakelijkheid van het compromis (d.w'.z. vergelijk), waar wij nooit zónder meer in hebben te berusten, maar dat wiij evenmin ooit zullen te boven komen, bepaalt nu ook onze hou ding ten opzichte van liet vraagstuk van Christendom en oorlog. In de volmaakte we reld der toekomst zal vanzelf geen oorlog meer zijn. Maar daar Zijn wij nu nog niet. En nu denken wij er niet over het kwaad van den oorlog goed te praten. De oorlog, inzonderheid van dezen tijd is gruwelijk, mèèr dan gruwelijk. Maar dit is nu eenmaal een feit, waar alle idealisme niet omheen kan die gruwelijke oorlog zit in dezen tijd (hoe het in verren toekomst zal Zijln, laten wijf in het midden) nog als een verderfelijke bacil in onze geestelijke dampkring. Geen mensch wil 'hem. En toch zal hij' te een of anderer tijd weer losbreken. En geen wonder, want hij is de vrucht van het zaad van haat en egoïsme, dat wij allen, Christelijk of on christelijk, aristocraat of democraat, militai- rist of anti-militairist voortdurend eiken dag weer op onze manier bezig zijn uit te strooien. En zou het daarom nu niet in hooge mate onverantwoordelijk zijn, indien wij als Chris tenen, wanneer dat zaad vrucht gaat dragen en een oorlog uitbreekt, ons zelf nu aan stonds terugtrokken en anderen, die een rui mer geweten hebben, maar lieten lijden en doen datgene, waarvoor wijl o;ns te heilig achten Neen, solidaire (gemeensehappeHji- ke) schuld stelt ons dan ook hier voor een solidarie roeping deze roeping, n.l. dat wiijl met een schreiend hart en in verootmoediging over onze schuld aan den oorlog (over het vreeselijke dat die oorlog er moest komen en dat wiij daar nu mede-menschen, miede-Chris- tenen moeten dood-en), toch niettemin de wa penen opnemen en gaan, w'aarheen de van God verordende Overheid ons roept. G. B. W. Het was Donderdagavond voor de Geref. Kerk te Vlissingen een heugelijke ure, toen het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen werd1. Reeds lang voor het aanvangsuur was de kerk geheel gevuld met een belangstellende' schare. Te 8 uur wierd' de dienst opi de gebruike lijke wijze geopend' door den pastor loei, Ds. H. A. Wiersinga, die daarna een toespraak hield. Het is heden aldus spreker een dank- ure voor den grooten zegen, door God aan de Geref. Kerk alhier geschonken. Het is als een wonder in onze ooigen, als wij zien op de historie der Kerk' in onze stad cn spreker herinnerde aan het primitieve sa menkomen der gemieente in vorige jaren. Ook na de vereeniging der beide Kerken A. en B., bleek de Nieuwe Middelkerk alras te klein en kwam er al meer vraag naar een ruimer kerkgebouw'. Alle inwendige verbete ringen der N. Middelkerk bleven lapwerk. Ook voor onze jeugdorganisaties was het gewenscht, met het oog opi lokaalruimte1, dat naar een nieuwi kerkgebouwi met bijgebou wen werd1 omgezien. Na de komst van Ds. Kruyswijk namen de plannen al vaster vorm1 aan, en! het is zeker niet voor het minst aan zijn ijver te danken, dat wij nu in ons nieuwe kerkgebouw mogen samenkomen. Het is Spr. mede namens de gemeente, een oorzaak van groote blijdschap, Ds. Kruyswijk hartelijk welkom1 te mogen heeten in deze ure. De bouw is mogelijk gemaakt door de of fervaardigheid van de gansche gemeente. Spreker denkt aan de Zware taak der dom- „iemand" niet noemen, gaf zelfs dikwijls bru tale antwoorden. Toen het geduld van 'den inspecteur echter opraakte, en deze hém! zei, dat hij; Bos dan maar eens een weekje achter slot en grendel zou zetten, dat liiji wat mede deelzamer werd, werd de kerel tarhmler. Eindelijk kwam het er uit. Hiji liep met de juffrouw van Teune. Deze had hem den ring laten: zien en verteld1, dat ze hem1 van haar Mevrouw had gekregen. Hij', Bos, had dat niet willen gelooven, maar toen had! de juf frouw' gezegd, dat het werkelijk zoo was. De juffrouw w'as jarig geweest en mevrouw hield erg veel van haar en daarom had zij haar dien mooien ring gegeven. En, omdat ze geld noodig had, had ze hem gevraagd den ring te b'eleenen. De inspecteur en de agent lachten. „Ert jij was zeker zoo onnoozOl' om te ge looven, dat Mevrouw Teune zulk een duren ring cadeau zou geven „Och, waarom niet Die Mevrouw! is erg rijk het hindert haar niets, wanneer ze w'at weggeeft." De inspecteur meende echter, dat het ver haal wel wiat al te phantastislch w'as en be sloot om Bos voorloopig nog maar wat vast te houden. Daarop begaf de agent zich naar de wo ning van Mevrouw Teune. De bewoonster was gelukkig thuis en op verzoek van den agent werd de juffrouw ge beld. „Juffrouw, U moet even met mij mee naar het Bureau." missie van beheer, tijdens den bouw: der kerk. Spreker denkt met weemoed aan degenen, die met ons den bouw begonnen1, doch nu van ons zijn heengegaan naar het Vaderhuis. Ook denkt spreker aan de zieken, die met hun gedachten nu in ons midden Zijn. Zoo is dan de bouw: begonnen en voortge zet, en spreker wil allen d'anken, die aan het welslagen daarvan hebben medegewerkt. Als alles gedaan is uit liefde tot Jezus zal het stand houden en dit moet ook dezen avond de grond van onzen dank zijn de liefde tot Jezus, en spreker verzocht te zin gen Ps. 24 5. Daarna beklom Ds. Kruyswijk den kansel, die den kerkeraad dank bracht voor die uit- ncodiging om in de nieuw© kerk de eerste bediening des Woords te mogen houden. Dit is hem tot groote blijdschap vooral ook omdat de tekst van dezen avond ingebeiteld zal Worden in het voorportaal der kerk'. Ds. Kruyswiijik hield daarna een predikatie over Matth. 11 28 „Komt herwlaarts tot mij, allen die vermoeid en belast zijn, en ik zal u ruste geven". Na de predikatie werd gezongen Psalm 36 2 en 3 (1ste ged.). Hierna wenschte de waarnemende burge meester, de heer M. Laernoes, den kerkeraad en de gemeente geluk met dit mlooie kerk gebouw, dat een sieraad is voor de gemeente. Ds. van Strien, van Veere, sprak namens de classis Middelburg woorden van geluk- wensch met dit gebouw, rijk aan schoonheid. Moge liet de harten opwaarts verheffen tot de geestelijke schoonheid, die gevonden wOrdt in het hemelsche Sion. Hierna las Ds. Wiersinga nog 2 Kronieken, 7 1222, en eindigde met het „Onze IVader". Naar aanleiding van de recensie van Dr. v. d. Vaart Smit brochure over Barth nog het volgende. Ten einde misverstand te voorkomen ver zocht Dr. van der Vaart Smit mijl in een par ticulier schrijven, dat ik in de Kerkbode zou mededeelen, dat hij: „Gereformeerd" (gelijk ook uitdrukkelijk in de brochure staat) in den zéér brecden en niet -kerkelijken zin ge bruikte als algemcene naam1 van de geheele West-Europeesche reformatie, voorzoover ze nog orthodox is. Opi pag. 15 van de bro chure noemt hiji „Gereformeerd" de „alge- meene richtingsnaam voor de erfgenamen der Zwitsersche reformatie, in den zin, wlaarin bijv. in ons land de begrippen „hervormd" en „Gereformeerd" identiek zijn, „Gerefor meerd" in den zin der Presbyteriaansclie Al liantie. In dezen zin is Barth1 Geref or- mi e e r d en Calvinist, ondanks eigenaardig heden en afwijkingen, zegt hij! (pag. 15) Zou ;t niet gewenscht zijn den naam „Ge reformeerd" wat meer principieel te nemlen? De naam „Gereformeerd" geeft ml.i. een begin s e 1 aanduiding een belijdenis d a t men zijn leven en leer in gehoor zaamheid aan Gods Woord wril re-for m e ie r e n (her-vormen). Zóó wa ren de reformatoren en de gereformeerden. En dit re-formeeren geschiedde door den k e r k e 1 ij' k e n arbeid. Gereformeerd „in niet- kerkelijken zin" is er eigenlijk niet. Wel zijn er Gode z'ij' dank Vele „gereformeerden" over de geheele wiereld, die niet behooren biji de Gereformeerde Kerken in Nederland. Mag Karl Barth echter in dezen p r i n c i- p ie el en zin Gereformeerd en volgeling vap Calvijin heeten De naam is in de miode. Reisde niet eenige jaren geleden prof. Cramer van Utrecht in Hongarije als CalvinistMen onderscheid© toch goed den naam Gereformeerd in histo- rischcn zin (als boven) van dien naam in prineipieelen zin. Prof. Grosheide1 schreef in De Standaard van 28 Mei naar aanleidin'g van zijin bezoek aan de vergadering van den Gereformeerden Bond voor Duitschland „Men neme Gereformeerd' hier in histori- schen zin, zooals het ook' in Hongarije ge bruikt wlordlt. Het zal niemand Verwonderen, dat de (oud)- Gere formeerde Ker ken in Bentheim en O os t- Fries- land, die met de Hollandsche in één ker kv e r b and leven, van den b on d ge en lid wien sch en te wior den e n o o r d e e I e n, dat z e dit oi o k niet kunnen.*) Een bestuurslid legde me uit, dat in den bond drie groepen kunnen on derscheiden worden. De jullrouw werd doodsbleek. „Ik Wat moet ik daar doen „Dat zal U daar wel hóloren." „Dan zal ik' me eerst even verkleeden", stelde de juffrouw voor met een bevende stem. „Neen, juffrouw, dat is niet noodig", meen de de agent. „Als iemand bij ons opi visite komt, kijken we niet zoo nauw naar het uiterlijk. Schiet maar een mantel aan en ga mee." Bevende over al haar ledematen en met knikkende knieën volgde de juffrouwi deni man der wet. x Op het politiebureau moest ze plaats nemen tegenover den inspecteur. „Juffrouw-", begon deze streng, „U heeft U schandelijk gedragen. Dat U steelt is al heel erg, maar dat U dan' op een geniepige wijze de schuld wilt geven' aan een eerlijken, kleinen jongen, is meer dan erg. U heeft den ring aan Bos gegeven. Hoe kwam U aan dien1 ring. c „Dien heb ik weggenomen, Mijnheer", barstte de juftrouwi in snikken uit. „•Juffrouw" en de stem van den in specteur klonk dadelijk vriendelijker „ik bert blij', dat U althans nu niet meer ontkent. Vertel me nu eens rustig, wat er alz'ooi is gebeurd." i En' toen volgde onderbroken dloor snik ken een in-droevig verhaal. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 2