De vredesbeweging van dezen tijd.
v.
FEUILLETON.
De gestolen Ring.
De Geref. Kerlc van Vlissingen.
Karl Barth „Gereformeerd"?
B. f 4.— H. T. f 1.— C. T. f 0.50 B. V.
f 1.W. f 10.Wolf aartsdijk Mej. L.
f 2.30 Meliskerke in de collecte gevonden
2 giften van f 10.— is f 20.— AxelI. J.
B. f 5.— R. D. f 15.— Biggekerke in de
Chr. School door J. f 12.50 Grijpskerke in
de collecte gevonden oen gift van f 10.
ScihiOiOindijke A. C. C. f 10.St. Laurens
bijeengebracht door ide Meisjesnaaikrans
f 20.— van een zuster f 1.50 Ierseke Wed.
J. F. S.—de K. f 25.— Zwingelspaan (Fij-
naart) Zendingsbusje Chr. School door G.
J. d. H. f 11.40.
Uit andere provinciën Amsterdam H. v.
d. G. f 10.— Mevr. W. f 50.— F. L. v. d.
B. f 50.— H. B. L. f 25.— J. D. f 25.—
Mevr. A. f 10.— Abcoude N. V. f 5.—
St. Anna-P. K. S.N. f 5.Appelscha
Tj. D. f 2.50 Appingedam Mej. K, v1. D.
f 2.50 Baarn Solokrans door Mej. G. T.
f 25.— H. M. S. f 10.— Bedum J. A. M.
f 4.— Bergum Ds. v. d. V. f 5.— Mej.
M. f 1.— S. S. A. f 2.— Broek iopi Loon
J. C. K. f 2.50 Buitenpost Dr. B. f 2.50
Dedemsvaart A. H. f 2.50 Doezum K. v.
d. L. f 5.— Dokkum S. W. J. Z. f 2.50
L. v. d. B. f 1.Drachten J. V. f 2.
Gebr. D. f 1.— P. K. f 1.— Wed. P. S.
f 2— Driebergen M. E. J. K. f 10.— Dro-
geham Gebr. Z. f 4.Ee Fam. S. f 7.50;
E. E. H. de J. f 5.Echtenerburg J. M.
f 2.50 Emmer-Coimpase D. f 2.50 Ensche
dé Z. E. f 2.Franeker C. B. en Zn.
f 1.— H. H. f 1.— L. H. f 1.— Gaast-
rneer Ds. G. A. L. f 2.50 Garijpgevonden
in de coll. een gift van f 10.Genum
Wed. P. D. f 2.50 Gesterga D. v. d. M.
f 2.— Giessen-Nieuwkerk G. B. f 5.
Goenga Wed. H. B. f 1.Groningen:
W. H. f 1.— Mr. R. B. f 1.— K. v. H.
f 1.— S. C. S. f 1.— A. W. f 5.— A. I.
D. f 1.— G. H. v. d. M. f 2.50 C. H. Ph.
K. f 1.50 J. H. B. f 1.GrootegastA. F.
f 5.— Den Haag J. G. W. f 2.50 J. v. di
S. f 5.Dames S. f 10.Haarlem;H. H.
B. f 10.Hallum Wed. J. S. f 1.Han-
tum J. K. P. 1 2.50Harlingen R. H.
f 1.Harkema Opeinde C. R. Har-
negarijp G. D. f 1.HastwerdJ. B.
f 5.Heem'stede Wed. G. f 1.Heer
Hugo waard J. G. Jr. f 2.50 Hilversum1
Gebr. v. d. B. f 30.— HolwierdeH. S.
f 1.— Hol werd C. W. v. d. H. f 2.50
Hoofddorp J. O. f 1.Hoogezand J. D.
B. f 2.— Hoorn G. C. T. f 2.— F. K.
f 5.Idshenhuizen J. H. H. f 5.Jou-
t re N. N. f 2.— Kiel windeweer W. B
f 1.Kloosterturen D. v. d. M. f 5.
Kollum J. d. J. f 2.Kollumerpiolmlp kin
deren der B. L. S. f 10.Landsmeer Ge-
ref. Kerk f 5.— Joh. S. f 1.— Lemmer
J. W. f 25.— G. v. d. L. f 1.— M. O,
t 1.— J. C. f 2.— de Lier: A. v. d. A.
f 5.Linde den Ham W. B. f 2.50 Loipu
piersium A. P. f 1.LutjegastK. G. v. d;.
V. f 1.— Makurn H. F. R. f 1.50; Mar-
rum: H. v. d. L. f 1.Meeden N. N.
f 2.50 Monnikendam K. S. f 0.50 Murrner-
woude B. N. f 5.Nieuw-Weerdinge J.
v. d. M. f 1.Joh. H. f 1.Niezijl B.
D. f 10.— Onstwedde N. N. f 2.50 Oost-
zaan J. V. f 2.Geref. Kerk f 10.
Noord-Scharwoude C. M. f 6.38 Sneek
S. V. f 1.— S. N. N, f 2.50 Stedum K.
D. f 1.Stellendam Chr. Sch. f 8.50 Sur-
huisterveen: D. d. W. f 1.Utrecht: Douar.
A. v. W.—R. f 50.— Prof. B. f 20.— Mej.
v. B. C. t 125.— Mevr. K. f 2.50 Dr. K.
f 1.Veenendaal Zendingsoomm. door W.
v. S. f 100.—VeenwoudeP. A. d. M.
f 1.— Waddinxveen J. v. d. G. f 10.
Wagenborgen W. K. H. M. f 1.Woer
den A. N. f 10.— Wijnjeterp R. K. f 10.—
IJmuiden-Oost P. S. f 2.50 ZeistJonkvr.
de J. f 5.
In 't geheel is nu aanwezig f 12.722.65..
A. MERKELIJN,
Columbusstraat 256.
Gironummer 141811.
In onze vorige artikelen kwamen wüji tot
de négatieve conclusie, dat, èn .om haar
humanistisch karakter èn om haar misken
ning van de waarde van Staat en Vaderland',
de vredesbeweging van dezen tijd zeker niet
onze onverdeelde sympathie verdient. Hoe
hebben wij als Gereformeerden nu echter te
staan tegenover het al meer brandende vraag-
XII.
De inspecteur stak dit papier kalm in zijn
zak. Hij wilde ook de andere stukken nog
doorbladeren, toien echter een hevige slag
van de buitendeur en een schel fluiten de
komst van den bewoner aankondigde. Vlug
schioof de inspecteur de lade dicht en nam,
evenals de agent, voorzichtig plaats op de
bouwvallige stoelen.
De eigenaar van het vertrek schrok, tóen
hiji de bezoekers bemerkte, want hij bemerkte
dadelijk, dat hij met mannen van de politie te
doen had. v
„Bos, we komen je halen", ving de in
specteur ,aan.
„Waarom Wat heb ik met jullie te ma
ken Wat doen jullie hier op mijn kamer
luidde het brutale antwoord.
„Dat zullen we je wiel even zeggen", be
gon de inspecteur weer. „We komen je ha
len, omdat je gestolen hebt."
„Ik gestolen Nu nog mOoier Bewijs me
dat meer eens."
„Goeo, dat zullen we wiel doen. Hoe kom'
je aan' het geld!, dat in de lade ligt i
„Dat heb ik met werken' verdiend
„Waar heb je het verdiend Bij wien
Hier zat Bos vast. Hij aarzelde even1. Toen:
„Ik heb het van een paar vrienden ge
stuk van „Christendom en Vrede" Al kun
nen wij vanzelf hier niet in den breede in
gaan op al de nauw' hiermee samenhangende
vragen, toch meenen wij, dat wijj tekort zou
den schieten, als wiij! althans hier niet lenige
richtlijnen trachtten aan te geven.
Nu kunnen wiiji wel beginnen: met twee din
gen te constateeren, die zeker voor geen te
genspraak vatbaar zijn. Het eerste is, dat wij
Christenen van Godswege de heilige roeping
bezitten heel ons leven dienstbaar te stellen,
aan het Godsrijk, dat wij in de toekomst
van Christus verwachten en waaraan wijf nu
reeds in het geloof en in hope deel hebben.
En het andere is, dat er een meer dan schrei
end contrast bestaat tusschen den geest van
dat Godsrijk en den geest speciaal van den
modernen oorlog. (Over dien geest van den
modernen oorlog wenschen wijj in een vol
gend artikel nog iets meer te zeggen.) Voor
den Christen-antimilitairist schijnt nu uit deze
twee vooronderstellingen maar één confclu-
sie getrokken te kunnen worden, n.l. dus
moeten wiij Christenen tot het oorlogsbedrijf
ons zeil en onze kinderen nooit of te nimmer
leenen.
Nog onlangs werd het opi een vergadering
te Middelburg van "Kerk en Vrede" kortweg
zoo uitgesproken „Ons antwoord als Chris
tenen, als wij ten oorlog worden opgeroepen,
kan en mag geen ander zijn dan van de drie
vrienden van Daniël, die het tegenover Ne-
bukabnezar rondweg verklaarden „Wij heb
ben niet noodig u op deze zaak te antwoor
den zal het zooi zijn, onze God is machtig
ons te verlossen. Maar zoo niet, u zij bekend,
o Koning, dat wij: uw goden ook dan nog
niet zullen ©eren."
Die conclusie lijkt onvermijdelijk en alle
verdediging van het opnemen van de wape
nen lijkt hierdoor altijd een afdingen op ons
Christelijk ideaal, sterker nog ongehoorzaam
heid èn ongeloof tegenover God, Die nu
eenmaal van ons eischt „alles of niets" en
op Wien wlij ten volle ons mogen verlaten,
als Wij dien eisch aandurven.
Zoo lijkt het. En toch is het zopi niet.
Sterker nog, wij wagen zelfs de vraag te
stellen, of die leisch „alles of niets" wel
zoo Christelijk is, als men soms w!el voorgeeft.
Wlij laten opzettelijk eens even het oorlogsi-
vraagstuk rusten. Want dat is tenslotte niet
iets zoo heel aparts, als de pacifisten van
dezen tijd beweren. Maar is die eisch „alles
of niets" voior ons als Christenen vol te hou
den als norm of maatstaf voor onze Christe
lijke levenspraktijk op de verschillende levens
terreinen Is het w'aar, dat, als wij; op een
bepaald gebied onze Christelijke idealen niet
in volstrekten zin doorgevoerd kunnen krijgen,
wiij dan beter doen maar volstrekt van zoo'n
terrein ons terug te trekken
Neem ©ens de handel. Is het mogelijk ohi
handel te drijven zuiver in den geest van het
rijk des vredes en der gerechtigheid van
Christus, zonder ook' maar ooit betrokken
te wiorden in verhoudingen, die daarmee strijk
den. Zeker, wij moeten niet alles wat in ons is
daar naar staan. Maar daar gaat het niet ©!m'.
De vraag is is dat ten allen tijde in den
volstrekt©11 zin voor ons mogelijk En
als dat niet zoo is (wat wel niemand in twij
fel zal trekken), ligt daar dan in opgesloten,
dat handel voor den Christen contrabande is?
Of nemen we een ander voorbeeld. Daar
is de moderne industrie. Het valt wel niet
te ontkennen (en daarmee komen wlij reeds
dichter bij1 het oorlogsvfaagstuik)dat de ver
woesting van levensgeluk, die (naast allerlei
voor deel en, die ze gebracht heeft) er het
gevolg van is geweest, wel allerdroevigst
mag 'heeten. En zelfs zij die de slachtoffers
er van zijn, moeten erkennen, dat het over
het algemeen onmogelijk anders meer kan,
dat ook in deze het rad der historie niet kan
Worden teruggedraaid en b.v. de huisindustrie
kan Worden hersteld. Maar volgt daar nu uit,
dat wij als Christenen, hetzij dan als patroons
of als arbeiders, die moderne industrie moe
ten verklaren tot verboden terrein, dat wig
aan de wereld overlaten Ieder voelt het,
dat kan immers niet.
Maar niet alleen is dat voor ons als Chris
tenen onmogelijk ons terug te trekken
van al die levensterreinen, waar wij (want
dat valt niet te ontkennen door er aan mee
te arbeiden, ons mee verantwoordelijk stel
len voor de zonde, die er aan kleeft. Wij m o
gen dat ook niet. Immers, wel reizen wij
naar het hemelsche vaderland, maar intus-
schen staan wij1 nu toch in het aardsche le
ven. En daar hebben wij ons zelf niet ge
leend."
„Van welke vrienden
„Dat zeg ik niet."
„Zoo Heb je den ring van Mevrouw Teu
ne misschien ook geleend
„Den ring van Mevrouw! Teune Ik' weet
niet, wat je bedoelt."
„Zoo, dan zullen we je geheugen een beet
je helpen."
Toen haalde de inspecteur het briefje van
de Bank' van Leening te voorschijn en hield
het Bos voor de oogen. Een oogenblik ver
schoot deze van kleur. Spoedig herstelde hij
zich' echter.
„Die ring is niet van miijl Iemand heeft mij1
gevraagd hem naar de Bank te brengen, om
dat hij geld noodig had en zelf geen tijd had
te gaan. Ik heb er twee honderd gulden op
geleend en dit aan den eigenaar gegeven. En
toen heb ik die twee bankbiljetten voor mijn
moeite gekregen."
„Ert zooeven zei je, dat je het geld van
een paar vrienden had geleend
„Nou ja, geleend of gekregen, dat is het
zelfde."
„Wie is die iemand, voor wien je dien
ring beleend hebt
„Dat gaat jullie niks aan."
„Zoo, dat zullen we dan wiel eens nader
Onderzoeken. Ga maar eens mee naar het
Bureau."
En of 'Bos al tegensputterde, het gaf hem
niets. Hij moest mee.
Op het Bureau werd het onderzoiek' voort
gezet. Eerst wilde Bos den naam van de
steld. Daar staan wlij dank zijl Gods voorzie
nigheid. Daar heeft God zelf ons geroepen.
En daarom Zijn wij' daar ook inèè verant
woordelijk voor. Daaruit weg te loopen zou
wel het gemakkelijkste zijln. En velen zouden
het ook misschien nog wel als bij uitstek
Christelijk prijzen. Maar liet zou zonde zijn
tegenover God. Het zou een bewijs zijln van
geestelijken hoogmoed, die weigert tot de
wereld te naderen, zeggend ik' ben heiliger
dan g|ij. Het zou zijn een vooruitgrijpen op
een toekomst, waarin wij nu nog niet leven
een vergeten, dat wij nü nog verkeeren; in
een wereld vol van gemeenschappelijke zon
de en schuld, maar waarin onze persoonlijke
zonde en schuld als ingeweven ligt.
En ziet, die erkenning van dc wèl droevige
maar toch niet te loochenen noodzakelijkheid
van het compromis (d.w'.z. vergelijk),
waar wij nooit zónder meer in hebben te
berusten, maar dat wiij evenmin ooit zullen
te boven komen, bepaalt nu ook onze hou
ding ten opzichte van liet vraagstuk van
Christendom en oorlog. In de volmaakte we
reld der toekomst zal vanzelf geen oorlog
meer zijn. Maar daar Zijn wij nu nog niet.
En nu denken wij er niet over het kwaad
van den oorlog goed te praten. De oorlog,
inzonderheid van dezen tijd is gruwelijk, mèèr
dan gruwelijk. Maar dit is nu eenmaal een
feit, waar alle idealisme niet omheen kan
die gruwelijke oorlog zit in dezen tijd (hoe
het in verren toekomst zal Zijln, laten wijf in
het midden) nog als een verderfelijke bacil
in onze geestelijke dampkring. Geen mensch
wil 'hem. En toch zal hij' te een of anderer
tijd weer losbreken. En geen wonder, want
hij is de vrucht van het zaad van haat en
egoïsme, dat wij allen, Christelijk of on
christelijk, aristocraat of democraat, militai-
rist of anti-militairist voortdurend eiken dag
weer op onze manier bezig zijn uit te strooien.
En zou het daarom nu niet in hooge mate
onverantwoordelijk zijn, indien wij als Chris
tenen, wanneer dat zaad vrucht gaat dragen
en een oorlog uitbreekt, ons zelf nu aan
stonds terugtrokken en anderen, die een rui
mer geweten hebben, maar lieten lijden en
doen datgene, waarvoor wijl o;ns te heilig
achten Neen, solidaire (gemeensehappeHji-
ke) schuld stelt ons dan ook hier voor een
solidarie roeping deze roeping, n.l. dat wiijl
met een schreiend hart en in verootmoediging
over onze schuld aan den oorlog (over het
vreeselijke dat die oorlog er moest komen en
dat wiij daar nu mede-menschen, miede-Chris-
tenen moeten dood-en), toch niettemin de wa
penen opnemen en gaan, w'aarheen de van
God verordende Overheid ons roept.
G. B. W.
Het was Donderdagavond voor de Geref.
Kerk te Vlissingen een heugelijke ure, toen
het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen
werd1.
Reeds lang voor het aanvangsuur was de
kerk geheel gevuld met een belangstellende'
schare.
Te 8 uur wierd' de dienst opi de gebruike
lijke wijze geopend' door den pastor loei, Ds.
H. A. Wiersinga, die daarna een toespraak
hield.
Het is heden aldus spreker een dank-
ure voor den grooten zegen, door God aan de
Geref. Kerk alhier geschonken.
Het is als een wonder in onze ooigen, als
wij zien op de historie der Kerk' in onze stad
cn spreker herinnerde aan het primitieve sa
menkomen der gemieente in vorige jaren. Ook
na de vereeniging der beide Kerken A. en
B., bleek de Nieuwe Middelkerk alras te
klein en kwam er al meer vraag naar een
ruimer kerkgebouw'. Alle inwendige verbete
ringen der N. Middelkerk bleven lapwerk.
Ook voor onze jeugdorganisaties was het
gewenscht, met het oog opi lokaalruimte1, dat
naar een nieuwi kerkgebouwi met bijgebou
wen werd1 omgezien.
Na de komst van Ds. Kruyswijk namen de
plannen al vaster vorm1 aan, en! het is zeker
niet voor het minst aan zijn ijver te danken,
dat wij nu in ons nieuwe kerkgebouw mogen
samenkomen. Het is Spr. mede namens de
gemeente, een oorzaak van groote blijdschap,
Ds. Kruyswijk hartelijk welkom1 te mogen
heeten in deze ure.
De bouw is mogelijk gemaakt door de of
fervaardigheid van de gansche gemeente.
Spreker denkt aan de Zware taak der dom-
„iemand" niet noemen, gaf zelfs dikwijls bru
tale antwoorden. Toen het geduld van 'den
inspecteur echter opraakte, en deze hém! zei,
dat hij; Bos dan maar eens een weekje achter
slot en grendel zou zetten, dat liiji wat mede
deelzamer werd, werd de kerel tarhmler.
Eindelijk kwam het er uit. Hiji liep met de
juffrouw van Teune. Deze had hem den ring
laten: zien en verteld1, dat ze hem1 van haar
Mevrouw had gekregen. Hij', Bos, had dat
niet willen gelooven, maar toen had! de juf
frouw' gezegd, dat het werkelijk zoo was.
De juffrouw w'as jarig geweest en mevrouw
hield erg veel van haar en daarom had zij
haar dien mooien ring gegeven. En, omdat
ze geld noodig had, had ze hem gevraagd den
ring te b'eleenen.
De inspecteur en de agent lachten.
„Ert jij was zeker zoo onnoozOl' om te ge
looven, dat Mevrouw Teune zulk een duren
ring cadeau zou geven
„Och, waarom niet Die Mevrouw! is erg
rijk het hindert haar niets, wanneer ze w'at
weggeeft."
De inspecteur meende echter, dat het ver
haal wel wiat al te phantastislch w'as en be
sloot om Bos voorloopig nog maar wat vast
te houden.
Daarop begaf de agent zich naar de wo
ning van Mevrouw Teune.
De bewoonster was gelukkig thuis en op
verzoek van den agent werd de juffrouw ge
beld.
„Juffrouw, U moet even met mij mee naar
het Bureau."
missie van beheer, tijdens den bouw: der kerk.
Spreker denkt met weemoed aan degenen,
die met ons den bouw begonnen1, doch nu van
ons zijn heengegaan naar het Vaderhuis. Ook
denkt spreker aan de zieken, die met hun
gedachten nu in ons midden Zijn.
Zoo is dan de bouw: begonnen en voortge
zet, en spreker wil allen d'anken, die aan
het welslagen daarvan hebben medegewerkt.
Als alles gedaan is uit liefde tot Jezus zal
het stand houden en dit moet ook dezen
avond de grond van onzen dank zijn de
liefde tot Jezus, en spreker verzocht te zin
gen Ps. 24 5.
Daarna beklom Ds. Kruyswijk den kansel,
die den kerkeraad dank bracht voor die uit-
ncodiging om in de nieuw© kerk de eerste
bediening des Woords te mogen houden.
Dit is hem tot groote blijdschap vooral ook
omdat de tekst van dezen avond ingebeiteld
zal Worden in het voorportaal der kerk'.
Ds. Kruyswiijik hield daarna een predikatie
over Matth. 11 28 „Komt herwlaarts tot
mij, allen die vermoeid en belast zijn, en
ik zal u ruste geven".
Na de predikatie werd gezongen Psalm
36 2 en 3 (1ste ged.).
Hierna wenschte de waarnemende burge
meester, de heer M. Laernoes, den kerkeraad
en de gemeente geluk met dit mlooie kerk
gebouw, dat een sieraad is voor de gemeente.
Ds. van Strien, van Veere, sprak namens
de classis Middelburg woorden van geluk-
wensch met dit gebouw, rijk aan schoonheid.
Moge liet de harten opwaarts verheffen tot
de geestelijke schoonheid, die gevonden wOrdt
in het hemelsche Sion.
Hierna las Ds. Wiersinga nog 2 Kronieken,
7 1222, en eindigde met het „Onze IVader".
Naar aanleiding van de recensie van Dr.
v. d. Vaart Smit brochure over Barth nog
het volgende.
Ten einde misverstand te voorkomen ver
zocht Dr. van der Vaart Smit mijl in een par
ticulier schrijven, dat ik in de Kerkbode zou
mededeelen, dat hij: „Gereformeerd" (gelijk
ook uitdrukkelijk in de brochure staat) in
den zéér brecden en niet -kerkelijken zin ge
bruikte als algemcene naam1 van de geheele
West-Europeesche reformatie, voorzoover ze
nog orthodox is. Opi pag. 15 van de bro
chure noemt hiji „Gereformeerd" de „alge-
meene richtingsnaam voor de erfgenamen der
Zwitsersche reformatie, in den zin, wlaarin
bijv. in ons land de begrippen „hervormd"
en „Gereformeerd" identiek zijn, „Gerefor
meerd" in den zin der Presbyteriaansclie Al
liantie. In dezen zin is Barth1 Geref or-
mi e e r d en Calvinist, ondanks eigenaardig
heden en afwijkingen, zegt hij! (pag. 15)
Zou ;t niet gewenscht zijn den naam „Ge
reformeerd" wat meer principieel te nemlen?
De naam „Gereformeerd" geeft ml.i. een
begin s e 1 aanduiding een belijdenis d a t
men zijn leven en leer in gehoor
zaamheid aan Gods Woord wril
re-for m e ie r e n (her-vormen). Zóó wa
ren de reformatoren en de gereformeerden.
En dit re-formeeren geschiedde door den
k e r k e 1 ij' k e n arbeid. Gereformeerd „in niet-
kerkelijken zin" is er eigenlijk niet. Wel zijn
er Gode z'ij' dank Vele „gereformeerden" over
de geheele wiereld, die niet behooren biji de
Gereformeerde Kerken in Nederland.
Mag Karl Barth echter in dezen p r i n c i-
p ie el en zin Gereformeerd en volgeling vap
Calvijin heeten
De naam is in de miode. Reisde niet
eenige jaren geleden prof. Cramer van Utrecht
in Hongarije als CalvinistMen onderscheid©
toch goed den naam Gereformeerd in histo-
rischcn zin (als boven) van dien naam in
prineipieelen zin. Prof. Grosheide1 schreef in
De Standaard van 28 Mei naar aanleidin'g
van zijin bezoek aan de vergadering van den
Gereformeerden Bond voor Duitschland
„Men neme Gereformeerd' hier in histori-
schen zin, zooals het ook' in Hongarije ge
bruikt wlordlt. Het zal niemand Verwonderen,
dat de (oud)- Gere formeerde Ker
ken in Bentheim en O os t- Fries-
land, die met de Hollandsche in
één ker kv e r b and leven, van den
b on d ge en lid wien sch en te wior
den e n o o r d e e I e n, dat z e dit oi o k
niet kunnen.*) Een bestuurslid legde me
uit, dat in den bond drie groepen kunnen on
derscheiden worden.
De jullrouw werd doodsbleek.
„Ik Wat moet ik daar doen
„Dat zal U daar wel hóloren."
„Dan zal ik' me eerst even verkleeden",
stelde de juffrouw voor met een bevende stem.
„Neen, juffrouw, dat is niet noodig", meen
de de agent. „Als iemand bij ons opi visite
komt, kijken we niet zoo nauw naar het
uiterlijk. Schiet maar een mantel aan en ga
mee."
Bevende over al haar ledematen en met
knikkende knieën volgde de juffrouwi deni
man der wet. x
Op het politiebureau moest ze plaats nemen
tegenover den inspecteur.
„Juffrouw-", begon deze streng, „U heeft
U schandelijk gedragen. Dat U steelt is al
heel erg, maar dat U dan' op een geniepige
wijze de schuld wilt geven' aan een eerlijken,
kleinen jongen, is meer dan erg. U heeft den
ring aan Bos gegeven. Hoe kwam U aan
dien1 ring. c
„Dien heb ik weggenomen, Mijnheer",
barstte de juftrouwi in snikken uit.
„•Juffrouw" en de stem van den in
specteur klonk dadelijk vriendelijker „ik
bert blij', dat U althans nu niet meer ontkent.
Vertel me nu eens rustig, wat er alz'ooi is
gebeurd." i
En' toen volgde onderbroken dloor snik
ken een in-droevig verhaal.
(Wordt vervolgd)