Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
43e Jaargang.
Vrijdag 24 Mei 1929.
No. 21.
Persvereeniging Zeeawsche Kerkbode.
RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke.
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. e. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN.
UIT fiET WOORD.
PINKSTERLEVEN.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Enkele herinneringen.
Abonnementsprljsi per kwariaal bg vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 oent.
Ad v e r t e n 11 e p'r l| s I 15 oent per regelj; bij jaarabonnement van
"O-I V - e
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie:
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ Sc OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280
Indien wij door den Geest leven,
zoo laat ons ook door den Geest
wandelen.
Galaten 5 25.
Leven Wat is heerlijker dan leven
Alles, wat de mensch heeft, zal hij geven
voor zijn leven. In do dagen, die achter ons
liggen, hebben wij' menschen zoo van het
leven genoten. Van dat rijke, volle bloeiende
leven. Doch, op den meest mooien Meidag,
wanneer Gods heerlijke schepping zingt van
Zijn macht en majesteit en ieder menschen-
kind aan zee en in bosch, op berg en in dal
van al dit heerlijke zoo geniet en met voile
teugen indrinkt, dan kan plots de koude dood'
met angstige zekerheid op mooie landwegen
en op golvende stro-om en u verkondigen, dat
niets zoo onzeker is, dan het leven, en dat
ook de bloeiendste levens aan zijn vvreede
macht onderworpen zijn. Altijd gaan rouw
klagers achter hem aan door de meest vroo-
l'ijke en meest uitgestorven straten in dorpen
en steden.
Ach, wat is zoo vergankelijk als ons le
ven Wij leven allen in den natuurlijken zin
van het woord, het groote, rijke en toch ook
door zijn vele bezwaren gedrukte leven en
éénmaal komt de dag na korter of langer
tijd, dat de olie in uw levenslamp van liever
lede of plots opteert, en de koele schoot der
aarde, waaruit gij ontsproten zijt, u weer zal
ontvangen.
Wat uit stof is, neemt een end
Door den tijd, die alles schendt.
Naast dit vergankelijk leven is er ook nog
een onvergankelijk leven, een geestelijk le
ven, waarvan de wereld niets begrijpt, maar
dat alleen geschonken wordt op mysterieuze
wijze aan degenen, die niet van de wlereld
zijn en in haar doen geen behagen scheppen.
De H. Geest, die op den eersten vollen Pink
sterdag in de gemeente des Heeren kwam
wonen, 'wierkt nog altijd van daar uit, ge
heimzinnig en -onnaspeurlijk dat onverganke
lijk leven in vele meiischeuzielen. T Is een
nieuwe schepping Gods of beter gezegd een
herschepping Gods, een even groot wonder
als het ontstaan van hemel en aarde. Door
middel van de bediening des Woord's ontstaat
dat geestelijk leven, gewerkt door dien Geest,
in den dooden zondaar. Wanneer wij1 nu aan
dat leven deelhebben, zijn wij kinderen Gods
leven wij door den Geest.
„Indien wij door den Geest leven."
Hoe weet gij' of gij door den Geest leeft
De Geest des Heeren verandert de innerlijke
gesteldheid van uw hart. Gij: hebt u leeren
kennen in uw verdorvenheid voor God. Gij
verbaast u dikwijls, hoe de lankmoedige God
u nog zooveel zegeningen schenkt, die gij
toch allen door de zonde verbeurd hebt. Gij
zucht en klaagt -over uw telkens terugkee-
rende zonde. Dat geestesleven begint niet
met gejuich. Voorzeker nietNeen, die ken
nis uwer zonde doet in u gebedsbehoefte
-ontstaan. Gij; vliedt met uw zonde tot den
zondevernieler. Tot Christus. Gij onderzoekt
Zijn W-oord en hoe meer güjj daarin Zijn zon
daarsliefde leert kennen, hoe meer Hij u
heerlijker wordt. De wereld verliest voor u
haar glans. Met de zonde wilt gij niet meer
op voet van vriendschap leven. Gij merkt
hoe langer hoe meer, dat de vriendschap
Gods de vijandschap tegen de wereld is. In
uw ziel gaat het bij wijten trillen van dank
baarheid dat God u, zondaar, nog genade
wil bewiijzen. En zoo gij nu iets van deze din
gen in u ontwaart, hoe ZvVak zij zich ook in u
zullen openbaren, dan leeft gjij door den
Geest. Zeker, als gij op anderen ziet, die u
telkens hebben verhaald onder welke vree-
selijke gebeurtenissen en na welk een godde
loos leven zij tot het licht kwamen, dan moet
giij: tot u zelf zeggen, dat gjij; zoo iets niet
hebt -ondervonden en dat gij zelfs liet oogem
blik niet kunt aanwijzen, wiaarop die over
gang heeft plaats gegrepen en gij dus wel
Neen, lezer, bedroef dan Gods Geest niet
door te zeggen dat gij nog niet behoort tot
Zijn volk let slechts op zijin zwakste ritse
lingen, twijfel niet aan de waarachtigheid van
Zijin werk. Zie het toch, hoe uw leven zich
openbaart. „Indien wij door den Geest le-
v e n, zoo laat ons ook door den Geest
w a n delen
Indien iemand door den Geest leeft, dan
is er in zijn ziel een nieuw beginsel gekomen,
een kracht, die niet slapend daar neerligt,
doch die hem voortstuwt langs nieuiw'e we
gen, waarop hij vroeger niet wandelen wilde.
Het blijde leven aan Gods hand, is ook een
Hem volgen langs vaak -ongebaande wegen.
Dit geestesleven deelachtig te zijn, moet ge
paard gaan met een levenswandel, die heilig
is. Wanneer iemand zegt uit God geboren te
zijn, doch in zijn dagelijkschen wandel daar
mee niet overeenkomt, spreekt hij' de on
waarheid en is uit God niet. Zij hebben het
vleesch niet gekruisigd (vs. 24).
Wie leeft dioor den Geest, dient ook zijn
wandel door dien Geest te laten behecrschen.
Dan zal het, schrijft de apostel aan de Ga-
latische gemeenten, onder u ook niet meer
voorkomen, dat gij in allerlei verkeerde ver
houding tegenover elkander staat (vs. 25).
Die Geest doet u voortgaan op paden, die
gij zelf niet zoudt verkiezen af te wandelen,
wat uw! oude natuur aangaatgij gaat nu
in die richting, die God alleen wil.
Wandelen door den Geest het is dus een
gaan in het zuivere spoor van Gods Woord,
in 't spoor van Zijn heilige geboden.
De vrucht des Geestes is liefdevre
de goedertierenheidzachtmoedig
heid (vs. 22) of zooals we in Efeze 5 9 le
zen, de vrucht des Geestes openbaart zich in
alle goedheid en rechtvaardigheid en waar
heid.
't Is allereerst een wandelen in liefde gliji
verdraagt elkander en lijdt liever onrecht,
dan dat gij u wreekt gij zijt streng- voor u
zelf en mild voor uw broeder. De apostel
waarschuwt tegien het elkander verbijten en
vereten. Het wandelen door den Geest is
ook een wandelen in vrede. Gij' tracht zoo
lang dit met het oog op de waarheid kan, in
vrede met elkander te leven, gij! zoekt elkan
der inplaats dat gij elkander ontvliedt. Gij
zijt goedertieren en zachtmoedig jegens uw
naaste, dan toch zekér wel jegens uw! broe
der. Ook hier wilt ge wandelen in de voet
stappen van uw Meester.
Rechtvaardigheid betrachten is in alles uw
heilig voornemen.
Wandelen door den Geest is vooral een
wandelen in de waarheid.
Waarheid staat tegenover leugen, zooals
de nieuwe mensch tegenover den oude staat.
Gij zijt w a a r in ^iw spreken $n .handelen,
waar -ook in uw schuldbelijden oprecht
in uw omgang met uw naaste gij jaagt ge
rechtigheid en waarheid na, opdat die u
behoeden.
Wandelen door den Geest, het is een ten
bloede toe strijden tegen uw vleesch, opdat
de Geest van Christus hoe langer hbo meer
in uw hart heerschappij voere.
Gij zult zeggen, zoover ben ik nog bij
lange na niet. Zeker, zelfs dé allerheiligsten
in dit leven komen zoo ver niet De apostel
heeft hier een ideaal g-eteekénd, maar hij
deed dit, opdat gij naar de bereiking ervan
zoudt streven. Jaagt er na. Zooals dezelfde
discipel des Heeren ook zegt ik jaag er na
-of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van
Christus Jezus ook gegrepen ben.
Wandelen door den Geest, is Pinksterleven.
Pinksteren is het feest der volheid. Dat feest
blijft voor Gods volk altijd bestaan.
De feestencyclus ligt weer achter ons. Pink
steren kwam als het laatste. Hoe hebt gij
nu, lezer, feest gevierd
Indien gij waarlijk door dien Geest wan
delt, zijt gij' een feestganger die optrekt naar
het altijd feestvierend Jeruzalem1. Dan zijt giij,
althans naar den nieuwen mensch, vol van
den Heiligen Geest.
Laat die wandel nu niet volkomen zijn, die
Geest Die in u werkzaam is, zal er voor Zor
gen, dat hij vol worde.
Dit zal eens zijn als aan uw vergankelijk
leven -een -einde komt, maar door Gods ge
nade uw onvergankelijk leven begint in bet
huis met de vele woningen, en ook u|wi léven
en wandelen door den Heiligen Geest vol
komen is geworden.
Bidde uw ziel clan altijd maar
Keer tot mij, tot mij ook in1 Reinig mij,
vernieuw müjini zin.
Heilig al mijn geesteskrachten Heilige
Geest, ik blijf u wachten.
Domburg. J. E. VISSER.
Beloven kan ik' niet, dat de enkele her
inneringen, welke ik hier laat volgen, interes
sant zullen zijn, doch ik vlei mij met de
hoop, dat zij sommigen niet onwelkonü zullen
zijn. Zij zijn bij' mij opgekomen, sedert ik het
bericht ontvangen heb, dat de heer H. Rib
bons op ruim zes-en-negentig jarigen leeftijd
te Ter Neuzen overleden was. Reeds op zich
zelf is zoo iets merkwaardig. Het valt slechts
aan enkelen te beurt. Zeventig en zoo wij
sterk zijn tachtig jaar zegt de bekende psalm
en wat daarboven is, is moeite en1 verdriet.
En deze broeder nadat hij' de grens van de
zeer sterken bereikt had heeft nog bijna twintig
jaar geleefd. Toen wij in 't jaar 1889 aldaar
voet aan wal zetten, behoorde hij tot de
ouderlingen, welke met hun gaven en krach
ten de gemeente dienden. Het was in 't voor
jaar, dat overeenkomst had met dat, 'twelk
wij thans achter den rug hebben. De men
schen klaagden, dat alles zoo laat werd.
Het regenachtige en koude weer had opont
houd1 veroorzaakt en daar ho-udt niemand van
en hoe zou het dan naar den zin zijin van
hen, die van den landbouw! en van de vee
teelt leven. Hoe menigmaal hebben wie aan
dien tijd gedacht. Ditmaal was de winter niet
alleen koud, maar duurde ook lang. Wij' wa
ren blijde, dat de 21ste Maart aangebroken
was in de hoop, dat we een mooie lente z 'U-
den krijgen, doch onze verwachting kwam
niet uit. Wel was het weder droog, maar de
natuur bleef wjntersch. De eerste voorjaars
bloemen drongen tot onze verbazing door
den bevroren grond heen, maar tot recht
bloeien kwam het niet. Het ijs lag 's mor
gens in de slooten en de aardappelen moes
ten onder het dikke winterdak blijven en
later bleek, dat de strenge vorst daardoor
nog heengedrongen was en veel schade had
veroorzaakt. De tijd ging intusschen door en
de vrouwen wilde de groote schoonmaak
niet langer uitstellen, ook al wias het dat de
kachels niet opgeruimd konden worden. Met
het gewone voorjaarsweide op 't land moest
men echter wachten. Het hinderde heelemaal
niet, dat de Biddag voor het gewas er in viel,
want de menschen hadden al den tijd om eens
'kerkwaarts te gaan. Dit zal ook thans in
Zeeland wel het geval zijn geweest zonder
dat men er over klaagde, dat zulk een Dag-
te laat wordt gehouden. Of het aan het laat
ste toegeschreven moet worden, zou ik niet
durven zeggen, maar feit is, dat zij over 't
algemeen in Friesland met een avondsamien-
komst afdoen. De veehouders zetten een be
denkelijk gezicht, wijl zienderoogen de win
tervoorraad .aanmerkelijk verminderde, terwijl
de weiden dor en doodsch bleven. Het heeft
dan iD-ok lang geduurd voordat de kleur een
weinig .veranderde. Het vee bleef echter ge
duldig pp den stal staan zonder teekenen
van overdreven haast te geven. Maar al klaag
den de menschen en al stonden de gezichten
bedenkelijk, de natuur bleef kalm en haastte
zich niet. Het zoo vurig begeerde gras kwam
niet. Wel scheen meestal de zon^ maar de
zoele luchten en de malse he regeni kw-amen
niet. Als gij gelooven wilt, wat de deskundi
gen zeggen, dan kan de productie van den
bodem nog verveclvuldigd worden, maar als
de wasdom uitblijft, dan kan de meest ij've-
rige en de zeer bekwame landman geen
grassprietje doen groeien en1 geen zaadkor
rel doen ontkiemen. Wij keuren liet niet af,
dat de mensch al doet, wlat hij kan om de
aarde er toe te bewegen, dat zij -ons op haar
vruchten onthaalt, mits wij helder verstaan,
dat wij' ook bij 't voortschrijden der weten
schap op haar m-oeielijk' pad en bij! alle ver
beteringen van alle werktuigen, alleen af
hankelijk zij't van den zegen, dien God al
leen geven kan. Als daartoe de strenge win
ter .en het late voorjaar hebben mogen mede
werken, dan zal er wezenlijke winste uit
voortkomen. Als ge mij vraagt, of ik ver
schijnselen zie, welke daarop wijzen, dan moet
ik .helaas zwijgen, nochtans geloof ik, dat zij
niet tevergeefs zijn geweest, want dan zou ik
moeten twijfelen aan de belofte, welke het
uitzicht opent, dat alle dingen! mede werken
zullen ten goede niet 'van allen, maar van hen,
die God liefhebben en naar Zijn voornemen
geroepen zijn. Er zijn ook onder de land
bouwers en in 't algemeen onder de landelijke
bevolking nog velen, wier oogen geopend
zijn en die een opmerkzaam hart hebben ont
vangen. Zelfs zij evenwel hebben er behoef
te aan, dat zij duidelijk gevoelen hoe voor-
en tegenspoed ons toekomen uit Gods Va
derhand. In de laatste dagen is er eenige
verandering ten goede gekomen. Er is een
zachte regen geweest en de zon maakt de
temperatuur milder. Aan de slootkanten bloeit
het speenkruid en in de wjeiden zijn er reeds
madeliefjes. Ja, eenige paardenbloemen too-
nen ons hun geele kleur. Eenige insectein
wagen zich ook aan de buitenlucht en de
vernieuwende kracht van den H. Geest aan
schouwen we in 't gelaat des aardrijks. Be
halve schapen en lammeren loopt er jong
vee in de landen en zoo krijgt de verwach
ting meerdere kracht, dat de hoop niet ge
heel in bittere teleurstelling zal eindigen. Ove
rigens blijft het in deze omgeving nog al
rustig. Wij hebben hier in 't Noorden een
staking onder de schilders en in Groningen
een onder de land- en veenarbeiders, doch
in deze omgeving merken we er weinig van.
Er is een beweging onder de pachters van
boerderijen en nu ook onder de landeigena
ren, welke waarschijnlijk niet aanstonds tot
rust zal komen. Het pachtvraagstuk rekent
men van lieverlede algemeen tot een van de
brandende kwesties, welke een oplossing
moeten hebben. En als ,ge daar dan nog
bij denkt aan de voorbereiding van de ver
kiezing van de 2e Kamer, dan kunt ge ook
hier wel toepassen de oude spreuk De rust
is elders. Intusschen heeft de griep ook in
deze omgeving in vele woningen zieke da
gen gebracht én heeft ook nog al offers ge
vraagd. Alles roept ons toe Het oog om
hoog, het hart naar boven, want op aarde is
liet niet. Het ware leven, lieven loven is maar,
waar men Jezus ziet. H|ij| is van ons heen
gegaan, maar wij, mogen vertrouwen, dat Hii
ons niet vergeet. Dit is reeds een voorrecht.
Eer Hij van ons scheidde, heeft Hij' Zijne
jongeren gezegend en Hij" blijft zegenen uit
den hemel met de door Hem verworven ze
geningen allen, die Hem 'liefhebben. Hlet is
gewcnscht, dat wij op aarde meer vreemde
ling worden, overtuigd, dat wij een beter
vaderland verwachten en de stad, waarvan
God zelf Kunstenaar en Bouwheer is. Dezer
dagen stond ik bij een klein open graf,
waarin neergelaten werd het stoffelijk deel
van een kind, dat wel geboren was, maar
niet geademd had in 't uitspansel. Maar het
was een mensch met lichaamf en ziel en ik
dacht, wat is de werkelijkheid hard, want
de dood kan alleen komen, waar de zonde
is. De bezoldiging der zonde is de dood'. Wat
ziet 't er donker en troosteloos uit voor al
len, die niet kennen het leven en de onver-
deirfjelijkheid door Jezus aan 't licht ge
bracht en niets verstaan van de rijke ver
troosting dat Hij heengegaan is naar liet
huis van den hemelsehen Vader om ook voor
ons plaats te bereiden. Waarlijk, zonder Hem
en Zijn evangelie zouden wij zijn zonder
hoop en zonder God in een wereld, waar de
ellende haar woonplaats heeft. Wij daaren
tegen kunnen aan onze dooden blijven den
ken, wetende, dat zij indien zij geloofd heb
ben in Jezus niet verloren zijin, maar leven
en volkomen zaligheid genieten, al moeten
zij nog wachten tot den dag, waarop Jezus
uit den hemel wederkomen zal oml heel zijn
verloste schare tot Zich te nemen. Die hoop
ka,n al ons leed verzachten. Komt reisgeno
ten 't hoofd omhoog.
BOUMA.