Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 43e Jaargang. Vrijdag 26 April 1929. No. 17. RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. PersvereenigingZeeawsche Kerkbode. UIT JIET WOORD. Loïs, Eunice, Timotheus. DADERS DES WOORDS. Schoolraadvergadering op 3 Mei a.s. Walchersche Brieven. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs Ad e r t e n tIe p r Ij s i per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,— Afzonderlijke nummera 8 oont. 15 oent per regel.; bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Plrma LITTOOIJ OLTHOPF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zendon aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEPOOH 2 3 8. GIRONUMMER 4 2280 Als ik' mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, het welk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs, en in uwe mloe- der Eunice en ik ben verzekerd, dat het ook in u woont. De Apostel Johannes getuigt: Ik heb geen meerdere blijdschap, dan hierin, dat ik hbor, dat mijne kinderen in de waarheid wandelen. Godvruchtige ouders verheugen zich, wan neer hun kinderen toon'en den Heere l.ef te hebben, en te vreezen. Zij voeden de kinde ren, die de Heere gaf, op in de vreeze en de vermaning des Heeren. Zij onderwijzen zelf en doen onderwijzen in de wiaarheid. Er wordt voor die kinderen gebeden. Ge beden om vrucht en zegen. Komt die vrucht wordt ze openbaar in geloof en bekeering ziet het vader- en moederoog eigen kind staan onder hen die openbare belijdenis doen in het midden der gemeente, dan ziet gij soms, dat ontroering, blijdschap, dankbaarheid, tra nen der vreugde te voorschijn doet komen. Maar als dan later het oor mag hooren, we anderen hooren zeggen, uw; kinderen w a n dele n in de waarheid, dan wordt de blijdschap nog grooter. Anderen verzekeren, dat het geloof hunner kinderen oprecht, ongeveinsd is dat ze in waarheid hebben beleden hun belijdenis ver sieren met een godzaligen wandel. O, hoe zijn vrome geslachten een sieraad voor de gemeente. De drie geslachten L o s, E u n i c e, T i- mothe u s. De Heilige Geest geeft hier getuigenis van drie menschen. Een grootmoeder, een moe der en een zoon. Paulus spreekt van onge veinsd geloof, dat w o o n d e in deze moeders, en woont in Timfotheüs. Hij heeft deze moeders gekend. Elders leert Paulus, dat Timotheüs van kinds af de schriften geweten heeft. Zijn vader heeft hem hierin niet onderwe zen. Hij is een Griek, heeft niet gewild, dat zijn zoon besnedeni werd. O, hoe moet bet eerst voor deze vrome moeder een gedurige smart geweest zijn, dat haar zoon onbesne den was. In deze smart vluchtte zij, tot den Heere, maar mlaakte zij ook des te meer ernst met haar opvoedingswerk. Haar gebed en begee- ren was, dat het geloof der vaderen mocht wonen ook in haar zoon'. Had haar moeder ook haar niet opgevoed in de vreeze des Hee ren. Was zij zelf niet geloovig geworden door middel van de opvoeding naar de schriften. Timotheüs moet ook den Heere le er en ken nen, de schriften leeren verstaan1. Paulus had deze vrouwen leeren kennen. Ze hadden de schriften lief. Als Paulus ze ontmoette, ging 't daar over. Zoo wist hij ook, dat Timotheüs van kinds af de schrif ten geweten had. Paulus was er getuige van geweest, dat Timotheüs onderwezen werd en dat de moeder zich verheugde als zlji zag dat de Heere zijn hart opende voor de schrif ten en de schriften opende voor haar zoon. De Heere zegende deze moeder. Timotheüs kwam tot geloof. De gebeden werden verhoord. Zoo gaf de Heere geloof in geslachten. Loïs zag met blijdschap haar dochter tot geloof komen. Eunice haar zoon. Zoo' hooren wij van deze drie: Loïs, Eunice en Timotheüs. En Paulus getuigt door den Heiligen Geest: Hetzelfde geloof woont in hem, dat heeft gewoond in zijn moeder en grootmoeder. Let op die drie namen. Drie geslachten, waarin godsvrucht duidelijk openbaar wiordt. Hoogere adel Hier stroomt adellijk bloed, koninklijk bloed adeldom door geboorte van boven ziet gij1 hier duidelijk voor oogen. Paulus spreekt van ongeveinsd geloof, ge lijk elders van ongeveinsde liefd'c. Van men schen, die in 't vroom en ongeveinsd ge moed, geen snood bedrog, maar blanke op rechtheid voeden. Dit ongeveinsd geloof woonde, zegt Paulus in uw moeder en grootmoeder. Ze zijn blijkbaar ontslapen in Jezus, als Paulus de zen tweeden brief schrijft. Maar brengt hij zich in gedachtenis haar geloof, hoe verheugt hij zich nog in de aanschouwing dezer le vende brieven. 't Is waar, zij hadden ook het geloof ont vangen. Maar hoe heerlijke vruchten droeg het bij deze vrouwen. Hier zag Paulus voor oogen, dat Christus' gestalte bij: haar uit kwam. Echte christinnen Loïs en Eunice. Echt christen is ook Timotheüs. Hoe kan Paulus zoo spreken. Hij heeft 't waargenomen. Ook anderen hebben het ge tuigd. Hier getuigt hij het door den Heili gen Geest. Er zijn christenen die soms zoo vleeschelijk zijn, dat zij de vromen doen weeneu. Zulke christenen onteeren Gods Naam ontsieren de gemeente missen de liefde die alle din gen bedekt spreken gaarne van dc gebre ken van anderen, opdat eigen1 fouten, minder in 't oog vallen. Hoe verheugt zich Paulus dan als bijvrou wen ziet als Loïs en Eunice. Vruchtdragende ranken. En Timotheüs, 't kind vasal veel ge beden, teeder opgevoed voor den Heere. En nu gaat Paulus' oog er steeds meer voor open, Timotheüs is 't beeld van zijn moeder en grootmoeder. Hetzelfde geloof woont in hem. Ja niet alleen Paulus ziet dit. Ook anderen, de b roe diers in Lystre en Iconium geven ook van den jongen Ti motheüs goede getuigenis (Hand. 16:2). Gelukkige moeders, die zoo mogen hoo ren, uw Zoon is Uvvi beeld in ware godsvrucht en ongeveinsd geloof. Sieraden, die drie geslachten: Loïs, Eunice, Timotheüs. Paulus is verzekerd. Hoe jong was Timo theüs nog, toen Paulus wilde, dat hij met herni zou reizen. Eigenlijk was hij toen al verzekerd. Door wat hij; waarnam bijl zijn moeder thuis door wat hij zag openbaar worden in Timotheüs' jeugdleven door het getuigenis van ande ren. i Maar sinds hij reisde met Paulus, bleek Timotheüs in alles betrouwbaar. Zoo kan Paulus hem toevertrouwen de gemeente te Ephese, die bijl zoo lief had, en waar een trouwe wachter zoo noodig is. Timotheüs, hoe jong nog, was een man van1 karakter wist zich zelf te verloochenen Voor den naam en de zaak des Heeren wist ook' zich zelf te geven. Zijn moeder en grootmoeder hadden zijn karakter gevormd. Zij wisten niet wat zijn levenspositie en levensroeping zou worden. 't Doet er immers ook niet toe. In elk be roep, bedrijf, ambtin eiken werkkring zLjn er trouwe menschen noodig. Maar bovenal, de godzaligheid is tot alle dingen nut, heb bende dc belofte van dit en het toekomende leven. En hierop hadden deze vrouwen 't oog. Welke schatten geven moeders aan de we reld, die hunne kinderen den Heere leeren vreezen. Moederweelde, onuitsprekelijk' groot, is ei", wanneer moeders mogen hooren, dat hun kinderen trouw zijn in hun levensoperoba- ring wanneer anderen goede getuigenis van hem geven. Maar welke schatten geven dan moeders aan de kerk des Heeren, wanneer zij kinde ren opvoeden als Timotheüs. Als Timotheüs in wien woonde hetzelfde ongeveinsd geloof, als in zijn moeder en grootmoeder. Christen-moeders, kent uw roeping. Ziet hier voor u, de vrucht op uw arbeid in de vreeze Gods. Loïs, Eunice, Ti motheiis. Voorbeelden tot den jongsten dag. Sieraden voor de geniemieeute des Heeren. Een eerc voor geslachten en familiën. Bovenal tot eere Gods. Bidden wij om zulke moeders. Bidden wij om zulke zonen. Terneuzen. S. GROENEVELD. Op dc Schoolraadvergadering, die a.s. Vrij dag D.V. te Goes gehouden zal worden, mogen allereerst wel verw'acht worden de be sturen onzer Scholen en die daaraan arbei den. Zij vooral komen te staan voor de moeilijkheden, waarvoor de uitoefening van lxun taak hen plaatst, en vooral voor henikani de vergadering dan dienstig zijn1 oib hen' in hun werk te steunen cn te helpen. Maar toch niet alleen voor hen is die ver gadering. Dit is de groote kracht geweest in den Schoolstrijd, dat de Christenouders dc zaak van de school hebben gezien als hun zaak. Dat was ze ook en dat is ze oioik, De ouders hebben de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen, om die te onderwijzen of te doen onder wijzen in de leer der waarheid. Daarvoor is o,ok noodig de School met den Bijbel. Maar daarom! blijft de schooizaak ook voor hen Van 't hoogste belang. En daarom is ook voor hen zoo noo dig een vergadering als van Vrijdag 3 Mei, opdat ze op de hoogte blijven van de vra gen, waarvoor die schoolzaak ons nu stelt, cn van de wegen, die moeten worden bewan deld, wat wie door Gods genade ontvingen en de school hoe langer boie meer te doen; beantwoorden aan haar doel. En om deze middelste kringen ligt dan de heel groote kring dergenen, die wel niet in een schoolbestuur zitten of daar onderwijs geven, die ook niet als ouders bij! de school belang hebben, maar wier Christenroeping meebrengt een open oog te hebben voor alles wat de komst van Gods Koninklijk kan bevorderen. En naast de kerk is de school daarvoor wel een van de krachtigste midde len. Bij dit alles komt nu nog, dat het agendu'ni onderwerpen vermeldt, die actueel kunnen' worden geacht. Zelfs op de Ouderlingen-Conferentie van 24 April j.l. kwam', in het referaat van den heer Jansen, het nieuwere taaloinderwlij's ter sprake. Een referaat over en bespreking van dat onderwerp is dan op een schoolvergade ring zeker wel op haar plaats. En het blijft noodig dat we helder inzien de roeping, waarmee wie na de bevrediging op onderwijs gebied, geroepen blijven. De referenten voor deze onderwerpen, de heeren van Swigchem en Prof. Waterink, zijn zeker alleszins bevoegd dc bespreking in te leiden. Om' al deze redenen is de opwekking ge rechtvaardigd, dat velen de vergadering be zoek ejn. Zal deze vergadering echter waarlijk tot zegen zijn, zoo is noodig, dat de Heere onze God haar Zijn zegen schenke. En dan mag ook wel worden gevraagd, dat voor deze vergadering a.s. Zondag in onze kerken in de voorbede die zegen' des Heeren zal worden afgesmeekt. HEIJ. Amice, Het ééne woord brengt het andere voort, zeggen we hier op Walcheren, en zoo is het te verstaan, dat ik op den brief van zus ter X, dien naar ik hoorde, velen met genoe gen opgenomen zagen, ook nog weer een andere stem heb vernomen. Br. Job Wisse vraagt ons wederoimi gast vrijheid, en begint met excuses dat hij mis schien vervelend is. Nu hij mag weten, dat ik hemi op zijn ouden dag nog in 't geheel niet vervelend vind. Integendeel, ik zou wel willen, dat jongere lezers zich aan hein spiegelden en miet even veel belangstelling als deze grijsaard notitie namen van wat er ovCt religieuse onderwer pen in de bladen geschreven werd'. Ik neem dus in de hoop, dat ge het hierin met mlij eens zijt, met genoegen den; overi gens niet langen brief van onzen Békërkërop: Waarde Redacteur Misschien ben ik wat vervelend, maar ver zoek U toch vriendelijk onderstaande te plaatsen. U weet uit een schrijven aan U, dat ik dooi de uiteenzetting, in uwe artikelen wiat een Antinomiaan is, ontnuchterd ben, en eerlijk erkende, dat ik met hun grondbeginsel niet goed op de hoogte was. Maar in Uw schrij ven aan Mej. X komt iets voor dat weer wringt ik ben het met vr. 64 uit den Cate chismus volkoim'en eens. Nochtans durf ik voor mij, uit miijln werken, nooit mijn wedergeboorte opmaken, ik' durf het stempel van echt er niet opzetten. De grond van mijn vertrouwen, dat ik geestelijk leef, is bij mij] veel meer, dat de wil is om gezet (natuurlijk dan door de wedergeboorte). Alzoo getuigt Gods geest met mijnen geest dat ik een kind van God ben. Of daar nu een reukje Antinomiaansch aan zit, weet ik niet. Nochtans durf ik vrijmoedig zeggen. Wie beschuldigt mij van zulke Zon den, die onmogelijk met wedergeboorte ge paard. gaan Ik bid dagelijks, of liever ge zegd het ligt altijcl in mijin ziel Och ot wij uw' gebloön volbrachten Gena, o Hoogste Majesteit Gun door 't geloof in Christus krachten Om1 die te doen uit dankbaarheid JOB WISSE. Biggekerke, 15 April '29. Ik kan je zeggen Amice, dat ik dit schrij ven met eenige verwondering gelezen! heb. Wat wringt er nu eigenlijk Br. W. is het met den Catechislmius eens! welnu, dan zal hij ook antwoord 86 niet te genspreken „Wc moeten nog goede werken doen... opdat elk bij zichzelven van Zijn geloof uit 'de vruchten verzekerd zij.'' Ik geef gaarne toe, dat het niet gemakke lijk is om de conclusie te 'trekken Ik doe dit en dat goed werk ergo is mijn wil o'mi- gezet. Ik produceer deze en die geestelijke vrucht: bijgevolg ben ik een goede boom. Heel duidelijk is de Catechismus hierin m.i. niet. Vraag ik Is mijn geloof wel het w'are dan zegt vr. 86 Je moet naar de vruchten omzien. Ja maar, zijn dat wel echte vruchten dan zegt vr. 91 Je moet naar het geloof olmtzian. Dat heeft bij den eersten oogopslag veel weg van een cirkelredeneering. Theoretisch is dit ook een cirkelredenee ring maar in de praktijk' van het geloofsle ven doen we toch werkelijk zooals vraag 86 en 91 aangeeft. Onze uitleggingen van den Catechismus geven helaas nogal weinig opheldering over dit moeilijk punt. Maar Van der Kern!pi in wien ik altoos zoo de lijn van Calvijln1 Waar deer, zegt „De Heilige Geest bestraalt de geloovigen wel met zijn licht omi hen van hun geloof te verzekeren hij verzekert ze krachtig en gevoelig van Gods liefde en de vergeving hunner zonden en dit meer dan op één wijze. Maar die verzekering niet a 1 tijd b ijl dc ziel b 1 ij ven de, zoo* zijn de goede werken als vruchten des geloofs de beste proeven van 7t ware geloof." Maar, zegt Kuyper EVoto II 391 „Voor de echtheid van mijn geloof iniag en mioet ik ook rekenen met de vruchten uit het ver leden en mag ik kracht en mioed daaraan ont- lcencn, zoo er voor een tijd lang een dorheid over mijn ziel toog. Een geloicn dat een vo rig jaar echte vruchten droeg, blijft echt, al is voor het oogenblik de uitbotting van de vrucht belemmerd." Trouwens, het met jaloerschhcid terugzien op dc vurigheid van ons geloofsleven in vroeger dagen, is op zichzelf reeds een ge loofsdaad. Men leze daar Ps. 42 eens op na. Wanneer dhr. Wisse zegt: „De grond van mijn vertrouwen dat er geestelijk leven bij mij aanwezig is, is veel mieer, dat de wil is omgezet" wat is dat in 't wiezen der zaak anders dan uit de bekeering de conclusie trek ken tot het geloof. Want de veranderde wil, dat is de veran-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1