FEUILLETON. De gestolen Ring. v. Jubileum Ds. A. Schaele. UIT DE PERS. Honger naar het Woord Gods in Rusland. Woords niet dan om groote en gewichtige redenen mag overgaan tot een anderen1 staat des levens en dat verschijnselen in diem tijld er op wezen, dat met nadruk daaraan werd herinnerd dat 2o. een nadere omschrijving van die groote en gewichtige redenen, iom daardoor in dezen meer de uniformiteit te be trachten, moeilijk kon gegeven worden, om!- dat de gevallen onderscheiden zlijh. In het rapport was van dat laatste punt gezegd, dat de algemeene regelen, die hier gelden duidelijk genoeg in onze kerkenorde zijn aangegeven en dat, waar een, kerk be hoefte gevoelt aan voorlichting, het dan op den weg ligt der hoogleeraren in het kerk recht om de kerken daarin van advies en voorlichting te dienen. Daarin werd echter ook iets gegeven, dat als zoo'n algemeene regel zou kunnen gel den, n.l. dit „Het behoud van den naam en eere van een Dienaar des Woords behoort daarom alleen aan die predikanten geschon ken te worden, die niet hun ambt verlaten ofon een wereldlijk beroep te kiezen, maar die geroepen worden tot een anderen dienst in of ten behoeve van de kerk', zooals de: Doctor- ren of Professoren in de Theologie, aan;wie de opleiding van de aanstaande Dienaren' dei- kerk wordt toebetrouwd, of tot zulk een geestelijken arbeid, die met de verkondiging van het Evangelie in zeer nauw verband staat, zooals dit het geval is met de gees telijke verzorgers aan stichtingen enz." Volgens de Synode viel onder dezen regel niet het geval van Prof. van Schelven. Hein zoo oordeelde ze kon de eer en de naam van een Dienaar des Woords niet gelaten wor den. Op dat standpunt stelde zich ook de Sy node van Utrecht. Bij' deze Synode zond Prof. van Schelven een protest in tegen het besluit van Leeuwarden. Hij knoopte dat pro test vast aan een zinsnede in het rapport over Zijn verzoek. Daarin was gezegd, dat, al meende de Commissie de Synode te moeten adviseeren het verzoek niet in te willigen, Zij: toch niet ontkende, dat de verschillende gevallen, waar op Prof. van Schelven had gewezen en'waar in onderscheiden Classes van den, goeden regel min of mleer waren afgeweken, voor hem een uitzonderingspositie hadden gescha pen, die niet alleen onaangenaam1 was, maar voor zijn rechtsbesef zelfs „krenkend" mocht heeten. Welnu alzoo de redeneering van Prof. van Schelven in 1923 als gijl erkent, dat t voor mij een krenkende toestand werd ge schapen, waarom hebt gij dan niet een maat regel genomen om dien krenkende toestand op te heffen Utrecht's Synode legde evenwel dit pro test terzijde omdat Leeuwarden overeenkom1- stig zijn wensch een principieele verklaring van Art. 12 K.O. had gegeven, waardoor een ongelijke behandeling van deze gevallen door de kerken voor het vervolg werd voorkomen en Prof. van Schelven nu geen andere gron den voor Zijin verzoek aanvoerde). Dit besluit gaf echter geen algemeene be vrediging. Velen vonden het vreemd dat een man als Prof. van Schelven niet mleer pree- ken mocht. Hij! ontving tal van preekverzoe- ken, maar kon die dan niet aannemen,. Het moet voorgekomen Zijn, dat hij!, ergens lo- geerende, een preek van zichzelf voorlas toen. de predikant verhinderd was. Later herhaal den zich zulke gevallen ook met Prof. Vol- lenhove. Waarom mochten die mannen, die Dienaren des Woords waren, nu ze hooglee raren werden aan de V.U.,. Zijl het dan al niet in de theoL fac., niet meer preeken. De kerkeraad van 's öravenhage-W est bracht daarom deze zaak weer op de Synode van Groningen. Hij stelde voor te bepalen „Met theolo gische hoogleeraren worden inzake het recht op emeritaat gelijk gesteld die Dienaren des Woords, welke aan de Theologische1 School of aan de V.U. benoemd worden oiml niet- tfieologische colleges te geven, wier bijlwo ning verplicht is voor de aan deze inrichtin gen studeerende aanstaande Dienaren des Woords, en welke hoogleeraren op dezewiijze medewerken aan de vorming voor het ambt." Met zulk een bepaling konden de profes soren van Schelven en Vollenhove ook' als emeriti de eer en den naam! van een Dienaar des Woords behouden of weer terug krijgen. De Synodale Comlm'issie oordeelde over dat voorstel niet ongunstig. Het kwam haar voor, dat de zaak, in dat voorstel aan de orde ge- In het gezin van Mevrouw Teune heersch- te diepe verslagenheid. Mijnheer en Mevrouw zaten tegenover elkaar in een leuningstoel op de slaapkamer. Mijnheer keek heel ernstig Mevrouw baadde in tranen.. „Maar vrouwtje, heb je nu toch wel over al goed gezocht Kan het niet zijn, dat je je ring zoo goed hebt opgeborgen, dat je hem niet meer kunt vinden „Och, neen man. Ik heb den geheelen- dag gezocht. Alle laden heb ik wel twïntig maal overhoop gehaald. Ik heb in alle mo gelijke hoeken en gaten gesnuffeld. Maar de ring is er niet. Hij is vast gestolen." „Maar vrouw, wiees toch voorzichtig, wat je zegt. Gestolen is zoio'n hard wojord1." „Ja, man, dat weet ik wiel. Maar ik b'en de laatste weken telkens wat kwijt. Eerst geld, toen lepeltjes, daarna mijn mooiensoep1- lepel, toen twee blouses en nu mlijjni pirach- tigen, gouden ring met dien schitterenden steen. En dien had ik nog, wel vani jou ge kregen, toen we twaalf-en-een-half-jaar ge trouwd waren. Ik was juist zooi trotsch op dien ring, omdat ik hem van jou had gekre gen. Ik yind het vreeselijk En Mevrouw barstte weer in snikken uit. „Weet je wat wie doen, vrouw>", zei Mijn heer na een poosje, „We gaan nu naar bed steld en in de toelichting nader omschreven, inderdaad ernstige overweging verdient. Waar de Gereformeerde Kerken er toe over gingen om aan art. 13 een ruimere toepas sing te geven, dan de letter van dat artikel gedoogt, werd het noodig de grenzen voor deze toepassing nauwkeurig en naar recht te omschrijven. Toch wilde die commissie niet voorstellen daarin aanstonds een beslissing te nemen. Wellicht zal hier noodig zijn wijziging van art. 13 K.O. of toevoeging van een nieuw ar tikel. Daarbij mioet men bedacht Zijn op alle consequenties nauwkeurige overweging der redactie is dus een eerste vereischte. Reden waarom werd voorgesteld ook' hierover de- putaten te benoemen. En alzoo geschiedde. Eerder dan begin 1933 behoeft het rapport dezer deputaten echter niet te verschijnen. Aan het einde van ons overzicht over de Synodale rapporten, volge hier dan nog een kort resumé. Voldoen deputaten aan hun opdracht dan mogen we, deels in dit jaar nog, deels in de eerste helft van het volgend jaar, waarin de Synode weer moet saaimkomen, verwachten de volgende rapporten 1. inzake het leerstuk betreffende de Hei lige Schrift 2. over een nieuw leerboek voor Cate chisatie en School 3. inzake het overzien van den bundel „Eenige Gezangen" 4. conclusies bij het rapport over het „Vrije Kerklied" 5. een behandeling van de memorie van Prof. Ridderbos inzake de echtscheiding en wel dit punt, dat naar z'ijn meemingi kwaad- Willige verlating een Christen voor Gpdgeen vrijheid geeft echtscheiding aan te vragen 6. over de vraag of het stemhten der vrou wen bij1 de verkiezing van ambtsdragers een daad van regeermacht is of niet en of er mogelijk een onderscheid is in het karakter van het ambt der geloovigen bij den man en bij de vrouw. HEIJ. Het is een jaar of wat geleden, dat ik naar een plaatsje in Zuid-Beveland ging om een jubileum mlee te vieren van een predi kant, die 25 jaar onze kerken had gediend. Ook deze week deed ik dat weer. Er was overeenkomst tusschen beide. De jubileer en- de predikanten dienden hun tweede gemeen te. Verder waren er van de eerste standplaats overgekomen omi met hun vroegeren domi nee dien dag te gedenken. Er was sprake van veel waardeering en liefde. Maar wlas er over eenkomst, er was ook verschil. Biji den eer sten ging dien dag de zon: schuil en: was het ietwat somber toen ik' daarheen wandel de. Ook hing' daar een wolk' over dat jubi leum. De predikant stond daar niet rnieer in volle kracht en was lichamelijk' lijdende. Maar bij het jubileum van Ds. Scheele straalde de zon over de velden, te moer ge waardeerd omdat zoo lange, koude winter achter ons ligt. En het zoo aantrekkelijke dorpje Kap'elle leek nu dubbel aardig. Stra lende gezichten ook toen we de kerk betra den om met de gemeente den jubilaris te hooi;en prediken. Deze dienst begon oim1 zes uur en het was ruimf half tien toen wie de kerk verlieten. Neen, zoo lang had Ds. Schee le niet gepreekt. Diens korte prediking, waar in vooral naar voren werd gebracht de ge dachte dat de dienaars van Christus hun schat dragen in aarden vaten, werd gevolgd dfoor zeer vele toespraken. Tot bijna twintig maal toe betrad een nieuwe spreker het gestoelte. Het is mijn voornemen niet, om een ver slag te doen van het gesprokene eni al die wenschen. Maar ik wil er toch iets van zeg gen. Of al die sprekers redenaars waren Neen, maar zeker is, dat ik genoten heb. Ik houd van menschen, die hun domfiiniee hoog achten en ik houd van predikanten, die het je gemakkelijk maken hen hoog te achten. Aan twee toespraken wil ik toch herinneren. De eerste, namens kerkeraad en gemeente, uitgesproken door den scriba. Bij! het jubileum van dien anderen predikant, zei iemand uit diens eerste gemeente tegen mij „ik ben blij, dat ze hier onzen dominee zoo liefhebben". Hij sprak nog van „onzen do minee". Nu, toen de mienschen uit Veereden scriba gehoord hebben, kunnen ze ook over tuigd geweest zijn, als ze het nog niet w'aren, en zullen probeeren te slapen, Morgen1 wil ik er eens rustig over nadenken, wat onisi te doen staat." Toen Mijnheer den volgenden dag van het kantoor kwam, vond hij zijn vrouwi in de huiskamer nog immer diep bedroefd. i „Vrouw, ik heb nog eens over de zaak nagedacht. We moeten maatregelen nemen. Ik ga de politie opbellen." Eenige oogenblikken later stapte een agent binnen. Nadat hij op de hoogte was ge steld van wat er was voorgevallen, vroeg hij „Heeft U veel personeel „Een juffrouw en een dienstbode." „Vermoedt U, dat één van haar den dief stal kan hebben gepleegd i „Neen", antwoordde mevrouw. „Ze zijn oeiden reeds lang bij ons en ik ben vast overtuigd, dat het eerlijke meisjes zijn." „Daarin kan men zich soms leelijk vergis sen", meende de agent. En toen na een poosje „Heeft U ook eenige losse guldens „Ja wel", antwoordde mijnheer. Hij haalde hierop zijn portemonnaie te voorschijn en gaf den agent zeven guldens. Nu, vroeg deze nog om een potje inkt en toen hij dit had, merkte hij ieder geldstuk door op den rand een dpni inktstreepije aam te brengen. „Nu stel ik U het volgende plan voor", begon de agent, nadat de genoemde operatie was afgeloopen „Mevrouw steekt deze zeven guldens in haar portemonnaie ook doet ze er een paar dat Ds. Scheele geliefd is te Kapelle-Bieze- linge. Ds. Van Strien had een dankbare taak. Deze moest vertolken hoe Veere nog mee leefde met haar vroegeren leeraar. Z.EerW. deed dat voortreffelijk maar hij kon ook slechts naar voren brengen treffelijke dingen. Wat leeft daar nog in Veere voort de ge dachte aan den tijd, dat Ds. Scheele en zijn vrouw daar woonden. Het ontroerde te hoo,ren wat Veere te danken heeft aan Mevrouw Scheele. In allerlei toonaard werd gesproken dooi de verschillende afgevaardigden. Soms hu moristisch. Wat is humior, als hi echt ris, aantrekkelijk. Aan het slot dankte Ds. Scheele met een enkel woord en daarna zei nog z'ijin broeder, Ds. D. Scheele te Middelburg, dat hij van zijn broer gedacht had, dat hij: iemand was om zich het recht voor te behouden niet te jubileeren. Neen, mannen als Ds. A. Scheele kunnen zoo'n jubileum wel verdragen en worden daar niet door van den rechten weg ge bracht. Hij weet zich te goed te zijn drager van een schat, maar in een aarden vat. M. J. O. Woensdagmiddag herdacht Ds. A. Scheele, predikant van de Kerk te Kapelle-Biezelinge, zijn 25-jarige ambtsbediening. O'ml 2 uur n.m. begon de receptie in de Chr. School die daartoe vrijwillig wlas afgestaan. Reeds vroeg in den morgen wapperde de driekleur van dit gebouw. Bij het binnen treden deed de aanblik weldadig aan en was het welkom aan den ingang aangebracht van de zoo met kwistige door vriendenhanden versierde lokalen. Rozen en bloemen en groen, alles feeststemming, opgewektheid en blijheid. Velen van heinde en ver en nabij kwamen den jubilaris met zijin echtgenoote en familie miet dezen d'ag gelukwenschen. De kinderen der Chr. School zongen een passend door de onderwijzer vervaardigd lied, ook de kinderen van de Chr. Bewaarschool zongen Z.Eerw. toe, namens de catechisanten van de Kerk te Wemeldinge werd een photo van hen aangeboden met fraaie omlijsting. De kinderen van de Bewaarschool met per soneel boden hem een bloemenmand aan. Alle kinderen werden gJetracteerd. Om 6 uur hield Ds. Scheele een gedachte nisrede in de Kerk, die tot in alle hoeken gevuld was. We bemerkten velen uit Wemel dinge, waar Z.Eerw:. consulent is, van Krui- ningeu, Krabbendijke en niet te vergeten Veere, zijn eerste gemeente, als'mede velen uit de omliggende gemeenten, o.i. predikan ten uit classis en provincie. Bepaald werd de gemeente bij; 2 Cor. 4:7 maar wij hebben dezen schat in aarden va ten, opdat de uitnemendheid den kracht Go- des zij en niet uit ons. Gesproken werd over: I. de onbeschrijfelijke waarde II. den nede- rigen drager III. het God verheerlijkende doel van dezen schat die gedragen wordt in aarden vaten. Met aandacht werd deze schoone' rede ge volgd, die over'vloeide van diepen ootmoed en dank en waarin de leidingen1 Gods uit het persoonlijk leven niet ontbraken. We hopen dat deze rede in druk zal ver schijnen, opdat ook velen van uit Veere's ge meente deze predicatie noig eens kunnen1 le zen. Na beëindigen van dezen1 dienst berustte de leiding bij den scriba-ouderling J. Baaiil- ens, die namens kerkeraad en gemeente den jubilaris toesprak en hem en zijin echtgenoote een waardevolle herinnering .aanbood. Dhr. P. Scheele sprak als voorz. van de School ver. namens deze Ver., waarvan Ds. Scheele eere voorzitter is. Dhr. P. M. Keim namlens de Chr. Bewaar schoolver. waarvan Z.Eerw'. voorzitter is van af de oprichting. Namens de Jeugdvereenigingen vloerde dhr. H. Zegers, voorz. der Jongelingsver., het woord. Namens de Kerk van Veere sprak Ds. van Strien die mededeelde dat Veere hem: nog niet was vergeten, een schooni schilder stuk' met prachtomlijsting werd hem aange boden. Ds. van der Veen voerde het woord namens de Classis Goes en Ds. Meijler na mens de predikanten uit de Classis. Ds. Koolstra sprak voor de Kerk' te Wemeldinge waarvan Ds. Scheele consulent is en namens die te Kruiningen waarvan hij; dit is ge weest. Dhr. de Graaf, Hoofd der School, sprak kwartjes en wat kopergeld in. Over een paar j dagen laat ze haar beurs in de huiskamer liggen. Na eenigen tijd steekt ze: hem weer j bij zich en gaat, zonder dat iemand het kan zien, controleeren of al de guldens er niolg in zijn. Mist Zijl er een of meer, dan zegt ze niets tegen het personeel, maar belt onmid dellijk de politie op. En dan zullen we wel verder zien." Nadat hij gegroet had, verliet biji de ka mer. Toen hij echter in de gang was, kwam' hij nog even terug. „U zorgt er natuurlijk voor, dat niemand iets van ons plannetje hoort", vermaande hij nog. Toen vertrok hij;. Diie vermaning kwam echter wiel wat te laat. De juffrouw scheen nog al nieuwsgierig uitgevallen. Toen ze had hooren bellen, was ze uit haar kamer ge ko mien ren de gang in- geloopen om eens te kijken, wie er toch wiel was. Het gezicht van den dienaar van de heilige Hermandad had haar even doen schrikken. Nadat de dienstbode den agent in de huis kamer had gelaten, had ze zich naar de zijl- kamer begeven en haar oor stevig gedrukt tegen het sleutelgat van de deur, welke deze van de huiskamer scheidde. Zoodoende had ze 'wel niet alles kunnen verstaan, want er werd heel zacht gesproken, maar toch had ze enkele woorden opgevangen, als gesto len, guldens merken, inkt enz. Het was Woensdagmiddag. Karei Frokzat namens de schoolkinderen en personeel en bood Z.Eerw. een fraaien bloempot met ta feltje aan. Namens de Zending voerden Ds. Ringnalda en Ds. Heij uit Koudekerké het woord. Voor Art. 13 en de A. R. partij: sprak Burgemeester Schwarts van Rilland en Ds. v. Dijk namens de Zeeuwsche Persvereeniging, waarvan Ds. Scheele secr. is. J. de 'Jager sprak namens de plaatselijke Kiesvereeniging en Burgemeester Bierens namens het ge meentebestuur voor de ^gemeente Kapelle. In korte bewoordingen bracht den jubilaris dank voor al het geschönkene en toegesprokene. Ds. Scheele uit Middelburg, broeder van den jubilaris, sprak het slotwoord en eindigde met dank aan God. Nog vermelden wij dat o.i. waardevolle geschenken den jubilaris en diens echtge noote werden aangeboden, zoodat in alles dezen dag tot een onvergetelijken is gewor den voor predikant en voor gemeente. P. M. KEIM. In het Maandblad „Der einzige Troost" (de eenige troost), orgaan van de Gerefor meerde Gemeenten in Silezië en Saksen, onder redactie van Ds. H. Graefe te Görlitz, die ook in ons land zijin talrijke vrienden heeft, komt een stukje voor onder bovenstaanden titel. Ik' wil 't voor de lezers(essen) van ons Kerkblad vertalen. In Rusland is Gods Woord een duur en zeldzaam boek geworden, dat men niet ge makkelijk in Zijin bezit kan krijgen. En daar bij hoe wordt de Bijbel daar gewaardeerd en met welk een dorst naar de waarheid en het leven wordt hij onderzocht Voor enkele weken hadden wij in Werni- gerode in onze Zending „Licht im Osten" een broeder uit Rusland, dien God reedis in den tiijd der Tsaren als verkondiger van het Evangelie ten rijken zegen had gesteld. Thans staat hij aan het hoofd van een der grootste Evangelische groepen aldaar. Hij heeft ons veel verhaald o,a. ook dit Bij ons in Rusland is de Bijbel buitenge woon kostbaar. Geloovigen zijn bereid, voor dit boek een hoogen prijs te betalen. Het geld is vrijwel waardeloos en ieder doet z'ijin best, zich daarvoor zoo spoedig mogelijk iets nuttigs aan te schaffen. Daartoe behoort al lereerst de Bijbel. Nu werden in een Russisch dorp een man en zijn vrouw tot den Heere bekeerd zij besloten zich een Bijbel aan te schaffen, het kostte wat 't wilde. Hier of daar zouden ze het Boek des Levens wel kunnen machtig Worden. In de groote Evangelische gemeente van het dorp waren slechts zes exemplaren van de Heilige Schrilt, en natuurlijk was niemand er voor te vinden, zijin Bijibel te verkoopen. Daar vernam het echtpaar, dat een molenaar in een ver afgelegen dorp eem Bijbel bezat. Den volgenden dag spande de broeder paard en koe (de eenige dieren die hij had) voor den wagen, laadde vier zak tarwe op, en trok naar den molenaar, om zoo' mogelijk' het kostbare boek in zijn bezit te krijgen. Hij had bij' zichzelf besloten, desnoods alle vier zakken tarwe voor den Bijbel te geven. Maar de molenaar was een van die kinde ren der wereld, die, naar 't woord des Hee- ren, verstandiger zijn dan de kinderen! des lichts. Hij vernam al spoedig, waar ,'t den boer om te doen was, en, toen ze onder een kop thee een gesprek waren begonnen, zei hij „Ja, ik heb een Bijbel". Als een echt kbqpman besloot hij, van de liefde van onzeni broeder geld te maken. „Ziet ge", zooi zei hij, „met mijn Bijbel heb ik zeer veel imoeite en kosten gehad, eer hij de mijine was. Ik moest er een zeer bezwaarlijke tocht voor ondernemen en heb er een hoogen ,prijs voor betaald. Neen, ik geef den Bijbel niet af." De broeder werd bedroefd, wiant de mo lenaar bleet onverbiddelijk, ofschoon hem reeds de 4 zakken tarwe geboden waren. Ein delijk' zei de molenaar „Is dat niet u,w kbe, die daar buiten voor den wagen staat „Ja", antwoordde de ander, ,,'t is mijn ko;e". „Nu dan, ik zal u terwille zijn. Geef mij de koe en ik geei u den Bijbel Door dit schaamtelooze aanbod was onze broeder bleek van schrik geworden. Hij;dacht: „ik heb 4 kleine kinderen thuis en de koe heerlijk op zijn slaapkamertje te lezen in een boek, dat de meester hem te leen had ge schonken. Lang mocht hij dit genoegen ech ter niet smaken, want weldra hoorde hij een stem van beneden „Karei „Ja, vader „Kom eens gauw beneden, jongen. Je moet even een boodschap doen." En toen het kereltje beneden was „Je weet wel, waar mijnheer Teu,ne woont? Breng deze schoenen daar even naar toie en vraag dan meteen, of er nog wat te repa- reeren is." De juffrouw deed Karei open en liet hem binnen, om even te wachten. Dan' zou zlii' mevrouw vragen, of er nog iets mlee te ge ven yvas. In de huiskamer was Mevrouw: niet, wel zag ze daar een portemonnaie opi tafel liggen. Toen begaf ze zich naar boven, waar ze Mevrouw op de slaapkamer vion,d!- Na een poosje kwam ze weer naar bene den en overhandigde Karei eenl paar schoe nen, die gemaakt moesten worden. Toen de jongen zich omkeerde en zich wilde verwijderen, riep ze hem echter terug. „Hé, kerel, wat zie jij er uit. Je heelc rug is wit. Je hebt zeker ergens tegenaan gestaan. Wacht even, dan zal ik een borstel halen en je wat afborstelen," (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 2