Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 43e Jaargang. \7rijdag 5 April 1929. No. 14. RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Vaste medewerkers D.D. L. BOUMfl, P. J. v. d. ENOE, B. MEIJER, P. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. ÜIT HET WOOffP. Het Opstandings-Evangelie. Weigering van attestatie. Predikanten-Conferentie. ZEEUWSCHE KERKBODE Abonnementsprijs! per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag- Afzonderlijke nummers 8 oent. PerSVereenigifig Zeeuwsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Ad v e r i e li 11 e p r I] s 1 15 oent per regel]; by jaarabonnement van Adres van de Administratie Spanjaardstraat, Middelburg. minstens 500 regels belangrijke reduotie. Firma LITTOOU OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 80 En haastiglijk uitgaande van het graf, met vreeze en groote blijdschap, liepen zij henen om het zi|n discipie- len te boodschappen. En als zij heengingen, om zijn dis cipelen te boodschappen, zie, Jezus is haar ontmoet, zeggende Weiest gegroet En zij1 tot Hem komende grepen zijne voeten, en aanbaden Hem. Toen zeide Jezus tot haar Vreest niet, gaat henen, boodschapt mijnen broederen, dat zij heengaan naar Oalilea, en aldaar zullen zij Mijl zien. Matth. 28 810. Het Paaschfeest is weer vo,arbijl Het Op standingsevangelie blijft. Elk jaar keert het Paaschfeest terug herinnering aan het feit der opstanding onzes Heeren. Herinnering, wiel noiodig nu in steeds breeder kring er twijfel komt aan de waarheid van de heils- feiteu. Terwijl aan ons, die aan het feit ge- Iooven, de vraag wel mag gedaan worden, welke vreugde bracht het geloof aan de op standing des Heeren in uwi leven. Het opstandingsevangelie is ons bekend. Niet alleen op ons Paaschfeest hooren wij- er van. Uit het heilig evangelie weten wij De Heer is waarlijk opgestaan. Dat evangelie hebben wij in huis wordt ons eiken rustdag gepredikt hoorden wij reeds als kleine kin deren. Als moeder vertelde van Jezus, sprak zij! imlmlers ook van z'ijln opstanding, en vara die trouwe vriendinnen van Jezus, die 't laatst waren bij het kruis, en het eerst op weg naar het graf de eerste boodschappers van het opstandingsevangelie. Als kinderen zagen wij die vrouwen op den opstandingsmorgen reeds gaan naar het graf, dragende de specerijen. Zijl gingen om liefdewerk te doen aan het lichaam van Je zus. Jezus was opgestaan, maar zij- wisten het niet. Als wij die vrouwen nu op weg zien van het graf naar Jeruzalem', zijn engelen ,aan haar verschenen, en hebb'en zijl gehoord dat Jezus leeft. Hoe vertroostend waren voor deze vrou wen de woorden des engels geweest Vreest gijlieden niet, want ik weet, dat gij1 zoekt Je zus, die gekruisigd was. Hij is hier niet, Hij is opgestaan. De engel gaf een taak aan deze vrouwen. Boodschappen moeten zij aan de discipelen, dat Jezus leeft, en dat zij; Hem! zullen zien. En de vrouwen aarzelen niet twijfelen niet zij gelooven. Dit geloof verbant de vreeze, die er eerst was in hare ziel. Vol blijdschap gaan zijl op> weg naar de discipe len. Heeft de hemelbode niet gezegd Zegt 't Zijnen discipelen Haastig gaan zij uit van het graf. De blijd schap do.or het woord van den engel is zoo groot, dat ze verdrijft de vreeze ontstaan door zijn verschijning. Heeft de engel niet gezegd: Hij is opgestaan Hij' gaat u voor naar Oalilea daar zult gij Hem zien Welk een boodschap voor de discipelen. Is het wonder, dat zij: haast hebben Sterk is het verlangen ook in de zielen de zer vrouwen om Hem' te zien. Hij is niet dood, maar leeft, en zij zullen Hefmi zien zij, de discipelen, en allen die Hem liefhadden. Naar Jeruzalem, naar de discipelen daar om, miet haast. Beschamen deze vrouwen ons niet in haar blijdschap, in haar liefde, in haar geloof, in haar haast, in haar verlangen om ook de discipelen in haar blijdschap1 te doen deelen Zijn wij! er niet haastig bij, feiten die ons verheugen in ons leven, te vertellen aan onze vrienden en bekenden. Hebben wij denzelfden haast om te spre ken van het leit der opstanding, van het feit, dat de gansche wereld verheugtvan de opstanding van Hem die niet alleen vroeg: „Wat weent gij" en „Waarom ziet gij droe vig", maar die ook tranen droogde, en door zijn opstanding 't mogelijk heeft gemiaakt, dat eens alle tranen worden weggewischt Welke verrassing heeft Jezus voor deze vrouwen op den weg. Jezus is haar ontmoet. Hij! kbmit haar te gemoet en staat. Zij', hoe groeten haast zijl hadden, staan ook plotseling stil. Zij hoeren opeens den vredegroet van Je zus. 't Is Jezus, de Heere, zijn woord, zijn stem, zijn groet, zijn oog vol teedere liefde op elk van haar geslagen. Het jubelt binnen in aller ziel Het is de Heere. Daar komen ze tot Hem', vallen ze aan zijn voet, betasten zijl zijn voeten om zich te overtuigen, dat hij echte voeten heeft, dat hij het waarlijk is, dezelfde Jezus, die hing aan het kruis. En dan aanbidden zij Hem, in oiïbeschnj- velüjke ontroering. Hoe lief hebb'en ze Jezus. Hoe schittert hier opeens het geloof. In het aanbidden dezer vrouwen spreekt zich het geloof in den Zone Gods uit. Jezus grant aan deze vrouwen, zoo vol van liefde, dit oogenblik van zalig genieten aan zijn voeten. De wereld met al haar schatten, kan geen menschenziel ooit rijker doen genieten, (Jan Jezus hier in deze ure deed voor deze vrou wen. Maar deze verschijning dient niet om deze vrouwen van haar taak te ontslaan, door 's Heeren engel haar opgedragen. Zoo licht kon deze verschijning er toie leiden om In gepeins zich over te geven aan stille over denking, om zoo te pogen, door de aanra king met de wereld te vermiijden, te blijven in de heilige sfeer aan Jezus' voeten te blijven in den toestand van zalig genieten, Door zijn „vreest niet", verdrijft Je zus de nieuwe vrees, die kwam door zijn ver schijning, om dan door Zijn „gaat hee n" tot taakvervulling te roepen. Jezus weet van het woord van den engel.' Hij herhaalt en bevestigt, wat die engel op droeg. Zijn verschijning was niet om deze; vrouwen te beletten te doien wat de engel beval eer om deze vrouwen miet nog meer haast te doen gaan stellig om haar te wa penen, wanneer zij twijfel hoorden en ze in staat te stellen rustig te kunnen verklaren Hij is opgestaan, wij zelt hebben Hem ge zien zijn voeten betasthem aangebeden. Jezus herhaalt de opdracht. Nieuw is in Jezus' woord, dat hij spreekt van zijln broe der e n. Gaat heen, zegt m ij; n b r oe d e - ren, dat zij Mij) in Galilea zullen zien. Zij moeten gaan, nu gaan, onmiddellijk gaan. Jezus weet van Zijn schapen, van Satans list en boos geweld ziet Satan ziften om te verslinden. Maar daarom nu heengaan onn de treurende, en weenende en aangevochten© discipelen te verheugen en te sterken nog zijn broederen. Deze vrouwen, het volgen en dienen van Jezus gewoon, geven zich thans niet aan zalig-nietsdoen-rijk-genieten over. Voortgedre ven door Jezus' woord, gesterkt door Jezus' verschijning, gaan zij' henen om de discipelen te boodschappen. Jezus roept vrouwen om aan 's Heeren Apostelen zijn opstanding bekend te maken. Christen-vrouwen, hoe grootsch is uw taak. Als gij Jezus volgt, dient en lief hebtals Jezus zich zelt aan u heeft bekend gemaakt, hebt ook gij een taak in deze wereld in dienst van het evangelie. Zijn evangelie, Hem zelf, bekend maken. Aan uw kinderen, die zoo; gaarne van Je zus hooren vertellen. Aan uw meuschen in uw omigeving, die zoo vanzelf aan u zien wat u het meest, het hoogst, het rijkst doet genieten, en daarom steeds aan u moeten merken, dat Jezus u meer is dan al de schatten der wereld'. Aan broeders, die in 's levensstrijd noedig hebben telkens weer te hooren uit uw mond het woord van geloot en liefde, van hooip en verwachting. De leidslieden tot de hoogste toe de Apostelen des Heeren stonden toch boven aan hebben uw woord noodig uw bood schap, in Jezus naam tot hen gebracht, kan hen na uitputting, instorting, in moedeloos heid bij geestelijke inzinking, weer doen op staan in geloot weer bezielen om den strijd des geloofs in Jezus' naam te strijden in de wereld. Het opstandingsevangelie, is evangelie van belofte. Daar zult gij Hem zien. Klinke dit heerlijk 'opstandingsevangelie, ook uit vrouwenmond, tot den jongsten dag. Dan zal in vervulling gaan de opstandinlgs- belof'te Wij zullen Hem gelijk wezen, want wij zullen Hem zien, gelijk HJj is!. Terneuzen. S. GROENEVELD. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Veronderstel, dat wc in een classis van een vervelend tuchtgeval afweten. De betrokken Kerk heeft al eens advies op de classicale vergadering ingewonnen naar dit advies is door den kerkeraad niet conform gehandeld ook de onder tucht staande broeder heeft den welmeenemden raad niet opgevolgd. Enfin, de zaak is geheel verkeerd getrac- teerd. De man staat onder den eersten trap der excommunicatie en moest er eigenlijk niet onder staan. Nu komt die broeder miet attestatie van zlijn betrokken kerkeraad over naar een na burige kerk, die er alles van weet. Mag nu die kerk de attestatie weigeren We stellen die vraag, omdat hierover ook wel verkeerde meeningen gekoesterd worden. Het antwoord is niet moeilijk te geven als we de bekende Adviezen van prof. Rutgers raadplegen (cf. II 325. v.). Vast dient te staan, dat de aansluiting bij een Kerk nooit kan geschieden buiten het licl om, (tenzij dan bijl kleine kinderen of minderjarigen). Het lid mloet zelf zijn attesta tie indienen. Wanneer dit lid zich nu aanmeldt, wat is dan natuurlijker, dan dat hij! zich bij den, Kerkeraad beklaagt, dat hij een attestatie meebrengt die niet juist is. Krachtens het kerkverband heeft de kerke raad hem als gecensureerd lid te aan vaarden. Maar van dit moment af, staat het ge heel onder zijn nieuwe opzieners en aan zijn nieuwe kerkeraad is het nu opgelegd om naar eigen onderzoek en bevinding van deze zaak die censuur te handhaven of ze op te heffen. Uit den aard der zaak kan dit niet de eerste week na de overkomst daar zullen meerdere onderzoekingen en besprekingen over te houden zijn desnoods ook infor matie n ingewonnen moeten worden bij den vorigen kerkeraad, maar formiecl heeft deze er niets meer mie© te maken. Deze sleutel van prof. Rutgers p>ast ook op het geval, dat men mieent dat een vori gen kerkeraad niet ver genoeg is gegaan. Men aanvaardt het lid, dat geschiedt krachtens het kerkverband maar van dat moment af, wordt ook de tuchtzaak waarin dit licl betrokken is, de bijzondere aange legenheid van den raad der Kerk, waarbij zich die man heeft gevoegd. liet kan ook zijn, dat de attestatie niet ingeleverd wordt. Men verzuimt toch als kerkeraad niet, laat ik dit terloops moge opmerken bij vertrek altoos bericht te sturen naar den betrokken kerkeraad. Men heeft nu wel bericht dat de man ko men zal, miaar hij komt niet. Hij! wordt op gezocht maar weigert voorloopig om een of andere reden zijn attestatie in te dienen. Natuurlijk begint dan naarmate de tijd ver loopt zulke attestatie haar kracht te verlie zen. Onder kerkelijke tucht stond cle bewuste broeder niet, want hij was in dien tijd ner gens aangesloten. Wanneer hij zich, veronderstel na maanden aanmeldt, dan zal de kerkeraad ongetwijfeld hem op grond van zijn attestatie niet zonder meer kunnen aanvaarden, mjaar hem aan een ernstig onderzoek naar de reden van zijn on kerkelijkheid onderwerpen. Men aanvaardt h e m dan wel, miaar zijn attestatie heeft geen andere kracht meer dan het bewijs dat hij in zijn vorige kerk zich niet aan dergelijke onkerkelijkheid heeft schuldig gemaakt. Zulke dingen kunnen zich ook voordoen bij inenschen die lang in dubio staan of ze naar de Chr. Geref. of naar de Geref. Kerk zullen gaan. Wil men in zoo'n geval van weigering van attestatie spreken, dat kan. Een attestatie is geen bewijs van lidmaatschap. Zooals in 't burgerlijke een getuigschrift geen altoos durende geldigheid heeft, zoo kan een attestatie die natuurlijk evenmin heb ben. Doch de beoordeeling van die al of niet nog-geldigheid staat aan den kerkeraad. Een termijn kan daarvoor niet worden gesteld. De Synode der Chr. Geref. Kerk bepaalde dien op één jaar en zes weken maar dit is o.i. niet aan te bevelen. We zijn het geheel eens met prof. Bouw man die in Kerkelijke Tucht 290 zegit „Na verloop van enkele maanden heeft de attestatie haar beteeken is verloren. Er kan allerlei sedert de afgifte ge beurd zijn.... Wenschelijik is, ingeval iemand een attestatie eerst maanden na zijn vertrek indient bij den kerkeraad dat deze een onderzoek instelte naar de oor zaak van het verzuim en zoo hij daartoe geen gegronde reden kan aanvoeren van hem een verklaring eischen, dat hij waar lijk instemt met de belijdenis der Kerk en hemzoo de kerkeraad niet ge heel tevreden is, na proeftijd toelate tot het Heilig Avondmaal." Men lette er op, dat pirof. Bouwman niet zegt Hem na proeftijd toelaten als lid miaar tot het H. Avondmaal. Er zullen zich ook gevallen kunnen voor doen, dat men hem niet aanstonds kan toe laten als lid. Dit wordt dan iets soortgelijks als bij iemand die na den ban weer toetreden wil tot de gemeente. Daarover behoeven wij echter hier niet meer te spreken het Formulier der Weder opneming vindt iedereen achter zijn psalm boek. v. D. DADERS DES WOORDS. De PaaschWeek was dit jaar al overvol van vergaderingen, nu bij het groote aantal van elk jaar ook nog de Deputatenvergade- ringen kwamen. De vergaderingen van de Vereeniging van predikanten van de Geref. Kerken waren gezet op Woensdag 3 en Donderdag 4 April. Op het agendum werden vermield drie be langrijke referaten. Als eerste van Dr. J. A. Nederbragt van 's-Gravcnhage over „Kerk en Vredesbewe ging". Daarover publiceerde hij de volgende stel lingen Kerk en Vredes-beweging. I. De Kerk heeft uitsluitend tot taak de bediening des Woords, zij het in vollen en dus ruimen zin genomen. II. Zij heeft met geen enkele beweging te maken, ook niet met de vredesbeweging. III. De prediking des Woords heeft het gelaat der wereld veranderd, volkenrecht mo gelijk gemaakt en op vrede en oorlog over- heerschenden invloed uitgeoefend. IV. De Kerk zal alleen dan, als zij zich tot de bediening des Woords blijft bepalen, ook in de toekomst zoodanigen invloed uit oefenen. V. Ambtsdragers en andere leden der Kerk zullen zich als particuliere personen m'et de studie van internationale vraagstukken, oor log en vrede rakende, kunnen bezighouden, mits „onder eigen banier". Als tweede, een referaat van Dr. S. P. Dee van Haren over „Het Testimonium Spiritus Sancti als subjectief principe van ons Schriftgeloof". Hij gaf als stellingen Het Testimonium Spiritus Sancti als subjec tief principe van ons Schriftgeloof. I. De leer van liet T. S. S. als subjectief principe van ons Schriftgeloof is het eerst

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1