Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 12. Eerste Blad. 43e Jaargang. Vrijdag 22 Maart 1929. RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. OOK DE VROUWEN. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Voorloopig onoplosbaar. DADERS DES WOORDS. Leening voor een Zendingsschool. Ouderlingen-Conferentie. Walchersche Brieven. ZEEUWSCHE KERKBODE Abonnementsprijs! per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 oent. Advertentieprijs! 15 oent per regel"; bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Plrma UTTOOU «- OLTHQFP, Mlddelburo Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkere LITTOOIJ Sc OLTHOFF Spanjaardetraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 280 „Ook de vrouwenzagen dit aan." Lucas 23 49. „Ook de vrouwen aanschouw den het graf." Lucas 23 55. De trouwe liefde der vrouwi volhardt tot het einde. Als Jezus door den wereldlijken rechter veroordeeld wordt, is het ook de vrouw, die zich in het schijnproces mengt Als de Man van Smarten wordt weggeleid van Gabbatha naar Golgotha, dan zien wij Simon van Cyréne, dan hooien wij! vloekende soldaten en een joelende volksmenigte, miaar dan hooren wijl ook de v r o u we n, de dochters van Jeruzalem, welke ook weenden en Jezus beklaagden. Als het Lam geslacht wordt en de Zoon des menschen Zijn eeuwigen dood aan het vloekhout doorworstelt, dan schimpen de voorbijgangers en schatert de spot der o ver- priesters en Schriftgeleerden, dan staan al Jezus' bekenden Van verre, maar o o< k d e v r i0 u w e n zijn aanwezig. „De vrouwen, die Hem tezaimiem gevolgd waren van Galiléa, zagen dit aan." (vs. 49.) Als de hemel zich droevig kleurt in dc weemoedige tinten van schemerend avond rood en de lijdende knecht des Heeren den geest gegeven heeft, komt een eerzaam raadsheer, Jozef van Ar i mat he.a en begeert van Pilatus het lichaam van Jezus, koopt fijn lijnwaad, neemt voorzichtig het lijk van het kruis en bestelt het ter aarde in de steenrots. Naast dezen achtenswaardigen Sanhedrist Jozef, die als een stil water diepe gronden heeft en met groot verlangen naar den Mes sias het Koninkrijk Gods verwachtende was, want Nic odemus optreden. Deze overste der Joden en leeraar van Israël bewijst Hem, der Joden en leeraar van Israël bewijfet Hem. Dien hij eens noemde „een leeraar van God gezonden" (Joh. 3), de laatste eer met mirre en aloë van omtrent honderd1 ponden. Doch niet alleen Jozef en Nicodemus neen, „ook de vrouwen, die met Jezus ge komen waren uit Galiléa volgden na en aan schouwden het graf en hoe Zijjn lichaam ge legd werd." (vs. 55.) o „O o k de vrou w e n Waarlijk, vrouwentrouw volhardt tot het einde. Het zijln de Galileesche vrouwen, die den iGalileër, Jezus van Nazareth ook naar Jeru zalem gevolgd waren. Het zijn de vrouwen, die het vrouwenzaad dienden van hare goederen. Maria Mag- d a 1 e n a, van bezetenheid genezenzij volhardt tot het einde in haar dankbare ver knochtheid. Maria, de moeder van J o s e s, de vrouw van Klopas, de huismoe der, de „apostelmoeder", de stille in den landeziji volhardt tot het einde. Machte loos tot hulp, sprakeloos van droefheid, blijft Zij' volgen, zoolang het kan. Salome, de vrouw van Zebedeüs, de zuster van de moe der des Heerenzij- volhardt tot het ein de ook zij is bijl het sterven van Jezus geweest. Vol heldenmoed des geloofs, vol heroïsme der liefde bleef Zij; trouw en heeft toegezien. En Maria, de moeder der smjar- t e nGok zij heeft volhard tot het ein de, maar zij heeft niet volhard zoolang het k n. Zij heelt het allervreeselijkste niet mee gemaakt. Haar moederhart had zulks wel gewild, doch Jezus heeft het haar bespaard. Het Zwaard was al diep genoeg door haar ziel gegaan. Nadat haar Zoon Zijn testament haar overhandigd had „Vrouw, zie uw Zoon!" is Zij, althans zeer waarschijnlijk, met Johannes weggegaan. Maria heett volhard tot het einde, zoolang zij mocht. o „Ook de vrouwen." Wat zij gevoelden Zij hebben het nooit gezegd. Lucas deelt ons in vs. 4-9 mede dat zij oog getuigen waren van Jezus' dood1: „zij za gen dit aan". En in vs. 55 lezen: wlij dat zij ooggetuigen waren van Jezus' begrafenis „z ij aansch o u w den het gr af". Er zijn op Golgotha vele ooggetuigen ge weest. In vs. 35 zegt Lucas „Het volk stond en zag het aan". Is dan die volksmenigte op dezelfde wijze Ooggetuige geweest van Jezus' lijden en ster ven als deze vrouwen O, neen De groote massa „zag het aan" onbewogen, gevoelloos, zonder eenige gemoedsbeweging, zonder eenige aandoening, zonder diepere gedachten, zonder te weenen, stompzinnig, meedoogenloos, hard Het raakte hun toch nietHet was immiers geen zeldzaamheid dat er pp Gol gotha misdadigers gekruisigd werden Ach, alles went Ook de v ro u w e n „zagen het aan". Maar hoe geheel anders Alles wat hare oogen moesten zien, vervulde hare harten met onuitsprekelijke droefheid. Zij stonden op Golgotha verbijsterd, verplet. Door de volharding der trouwe vrouwenliefde hielden zij stand, eigen smart bedwingend omi tot het einde toe Jezus hare aanhankelijkheid te bewijzen. Straks gaan zij naar het nieuwe graf in de rotsspelonk van Jozef's Hof. Met stommie droefheid en liefdevolle herdenking zetten zij zich daar neder tegenover het graf, Maria Magdalena en Maria, de moeder van Joses, de vrouw, die veel geleden en de vrouw, die veel gestreden had. Met stille weemoed aanschouwen zij de plaats, waar Jezus ge legd is en waar de Zon van haar beider leven onderging. Deze vrouwen, in hare peinzende, schreien de liefde op Golgotha en tegenover het graf zijn ze ons geen aandoenlijk voorbeeld van trouw tot in den- dood Wie Jezus volgt en dient, wordt door Hem Zelf trouw gemaakt, zoodat er volharding is in liefde en verknochtheid, ook wanneer alles schijnt te mislukken en de dood, het graf het einde schijnt te zijn. Hoe scherp teekenen de figuren van deze vrouwen uit het Evangelie zich af tegen de moderne vrouw van onze dagen. Ik denk hier onwillekeurig aan Mevrouw- Roland Holst. Deze vrouw der Revolutie, die eerst zoo geestdriftig sprak over het nieuwe evan gelie van het Communisme, mtoet er al se dert lang niets meer van hebben. Zij doet wat talloos vele geestverwanten met haar doen Men laat den grooten held der Re volutie, Trotzky, thans zwerven van plaats tot plaats en vervloekt hem, dien nnen eerst heeft gezegend. Zoo gaat het in de Revolutie. Zoo gaat het niet in het Evangelie. Daar is geen afval der heiligen. Daar is volharding tot het einde. o „O ok de v r o u w e n." Uit de verslagenheid van deze liefdevolle vrouwenharten, waarin de gedachten zich zoo vermenigvuldigen bij den dood en het graf van Jezus, Ieeren wij ook nog iets anders. Deze vrouwen zijn niet alleen voor beeld. Zij zijn evenzeer: zinnebeeld. Waarvan Van de diepe ellende, waarin de wereld verkeeren zou, als de dood en het graf van onzen Heiland werkelijk het einde geweest ware. Indien Jezus niet verrezen was, indien op den goeden Vrijdagavond1 de be tere Paaschmorgen niet gevolgd was, ach, dan zouden wij, als die vrouwen, nog eenigen tijd de weemoedige herinnering bewaard heb ben aan Eén, Die groot was en goed, die een zonnestraal mocht Zijn op deze donkere aarde, Die verlossingsverwachting had ge wekt maar ook beschaamd. Het einde zou geweest zijn de dood Dan waren wijl Zon der God, zonder hoop in d'e wereld. Aan een dooden Jezus heeft miju ziel niets. Over den Goeden Vrijidag heen ziet mijln gelooisoog verlangend uit naar den blijden morgen der verrijzenis. Daar zal ik mijn levenden Heiland ont moeten. Daar zal ik ontmoeten „oo:k' de vrou- w e n". Daar zal mijn ziel miet Maria Magdalena tot den Levensvorst spreken „Rabbouni En Hij zal antwoorden „Vrede zijl U Dat zal Hij zeggen tot de vrouwen. Gok tot Mij Middelburg. D. RINGNALDA Jr. Het heeft de aandacht getrokken, dat de Kring Rotterdam der Gereformeerde Kerkein in Hersteld Verband geen uitspraak heeft ge daan met betrekking tot het optreden van predikanten uit andere Kerkgenootschappen in haar godsdienstoefeningen doch het over liet aan de plaatselijke kerken hoe te hande len om de openbaring van de eenheid dei- Christelijke Kerk te bevorderen. Indien er echter één ding is, waarin Ker-i ken, die prijs stellen op> den naam Gerefor meerd, eenparigheid van handelen noodig hebben, dan is het op het moeilijk terrein van de verhouding tot andere kerkengroepen. Toch is volkomen begrijpelijk dat de Kring- Rotterdam hier geen advies geeft, en het aan de individueele vrijheid hoe bedenke lijk ook overlaat. Hier komt namelijk de groote kwestie van de leertucht om den hoek gluren Leertucht al of niet is de vraag die bij onze broeders in het Hersteld Verband naar oplossing wacht. Zal men leertucht handhaven, dan is het laten optreden van predikanten „uit andere Kerkgenootschappen" te riskant. Want op dezen is geen verhaal, bijaldien ze vreemde leer brengen. Handhaaft men die tucht niet, dan is de reden om in Gereformeerd Kerkverband af zonderlijk naast het Hervormd genootschap te blijven staan, vervallen. De Hervormde Kerk biedt hun in haar karakter van volkskerk gaarne plaats. Wc herinneren ons bij dit Rotterdams:h bericht wat van Hervormde zijde in 1926 werd geschreven, dat het tragische bij de groep van Dr. Geelkerken is, dat ze wel een leertuchtkerk wil, maar zich niet wil voegen in het kade r van zulk een leertuchtkerk. „Ze wil leertucht tot op zeker e h o o g- t e. Ze wil leertucht behalve over eigen a t w ij k e n de meeningen. Daardoor is ze gekomen in een onmogelijke positie. Wan neer deze groep tot eigen Kcrkformatie komt zal ze spoedig genoeg ondervinden, dat ze öf tot de oude leertucht der Gereformeerde Kerk(cn) terugkeert of de leertucht terzijde moet stellen." Inderdaad Zonder heel de kwestie van de Leertucht onder de oogen te zien, kon. de k'ring! geen vaste gedragslijn aan de Kerk van Rotter dam met haar jongen dominé aangeven. Doch de oplossing van die Leertucht- raag kan beteekenen het vellen van eigen doodvonnis over haar zelfstandig instituut, eenerzijds naast de Gereformeerde Kerken, anderzijds naast het Hervormd Genootschap! T erwijl evenzeer de n i e t - o p 1 o s s i n g de zer levensvraag voor haar innerlijke eenheid allesbehalve voordeelig zal blijken. Want er is geen twijfel aan off ouder de oudere menschen van het Hersteld Verband zijn er velen, die niets moeten hebben van de lijn, die de Kerk van Rotterdam 9p wil. Menschen, die wel tegen Assen bezwaar heb ben. Maar daarom nog het beginsel van 1834, 1886 en 1S92 niet verzaken willen door uit- noodigingen aan predikanten uit „andere Kerkgeniootschappien Maar bij wie staan die laatste broeders eigenlijk dichter Is 't niet beter ten halve gekeerd, dan ten heele gedwaald v. D. In de Kerkbode van 2 Nov. 1928 plaatste de penningmeest r der Zending, de heerHon- dius een advertentie ter aankondiging, dat uitgeschreven was een leening groot f 3000 ten behoeve van den Schoolbouw te Ponget, tegen een rente van vier-en-een-half procent. Het schijnt, dat die advertentie niet ge noegzaam de aandacht getrokken heeft. Al thans, de penningmeester deelde ons mee, dat deze kleine leening nog niet volteekend was. Nu schijnt het meestal wel zóó te gaan dat groote lecningen spoediger hun beslag krijgen dan kleine, maar met die kleinere mag het dan ook niet al te lang duren. Daarom willen we er nog eens op wijzen, in de hoop, dat het resteerende nu ook spoe dig bij elkaar zal zijln. Rente en aflossing- zijn door de regeeringssubsidie gewaarborgd. Het bedrag der stukken is f 250. Per jaar wordt f 250 afgelost. Het comité voor de ouderlingen-conferentie kwam in de voor-vorige Kerkbode al met een bericht over de conferentie in dit jaar. In dit nummer vindt men daarover eeni be richt, dat die conferentie in verband met een andere provinciale vergadering is ver vroegd en nu bepaald is op Woensdag 24 April te Middelburg. Laten onze ouderlingen en belangstellende gemeenteleden dezen datum vast noteeren. We mogen nu wel al meedeelen, dat als sprekers hopen op te treden in de morgen- vergadering Ouderling J. C. Jansen, van Ter- neuzen over „De lectuur in het gezin" en 's middags Dr. J. Hoek van 's-Gravenhage over „De taak der Kerk, met namie van de ambtsdragers ten opzichte van de gevaren van het moderne leven". Het belooft dus weer een belangrijke ver gadering te worden. HEIJ. Amice, Eenigen tijd geleden schreef ik een recen sie over het jongste boek van Dr. Wumkes, waarin hij in 't Friesch voor eiken dag) ge paste gedeelten uit de Heilige Schrift geeft. Het is een fraai boek' en doet den uitge ver alle eer aan. Maar ge herinnert u mo gelijk, dat ik niet sympathiseerde met het hoofddoel. Als Evangelisatiemiddel waardeerde ik het. In zoover deze Schriftgedeelten in dienst werden gesteld van de propaganda voor ejgen taal had ik er geen lóf voor. Van uit Fries land ontving ik daarover voor enkele weken een sympathiek schrijven waarvan ik liet za kelijke hier over neem „In de Zeeuwsche Kerkbode van 22 Febr. bezigt u enkele uitdrukkingen bij de bespreking van Wumkes' Der Stiet Biskreaun", welke blijk geven dat U zich een ietwat bedenkelijke voorstelling ge vormd hebt van de Friesche beweging een voorstelling, die waarschijnlijk steu nend op een niet bijzonder gelukkige re dactie van Dr. Wumkes ten eenenmale onjuist ris. Wanneer ik daarop even inga, is dit niet om een discussie uit te lokken, mij dunkt de Zeeuwsche Kerkbode is daar voor niet het in de eerste plaats aange wezen orgaan, maar omdat U hoewel onbewust, een groot deel van U-wi Gere formeerde broeders in Friesland en daar buiten, denk aan prof. Greydanus, Ds. J. S. Post, Ds. Mr. de Vries enz. onrecht doet. Het is niet toevallig dat zeker drie kwart van alle leden van 't Chr. Frysk Selskip leden der Geref. Kerk zijn en po litiek aangesloten bij de A. R. partij: Kerkelijk heeft dit Selskip zich nog nooit uitgesproken en ook heeft het zich nog niet over de kwestie „Friesland en de Kerk" bezonnen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1