Antinomianen.
KERKELIJKE OUDHEDEN.
DADERS DES WOORDS.
Synodale Rapporten
BOEKAANKONDIGIN G.
Herziening liturgie.
Prof. Hodge van Princeton (Am.) schrijft j
een interessant artikel over het Gereformeerd j
geloof, waarin hij o.a. de theologie van Barth j
aan een (voorloopig) onderzoek onderwerpt. J
Een artikel, dat we wel lust hadden, in J
zijn geheel vertaald in ons blad over te ne- j
men is dat van Dr. Doumergue Wat b e- 1
hoort men omtrent Ca 1 vij n te we- I
ten?
We hopen daar in dit of een ander nummer
een kort overzicht van te geven.
Ook de andere bijdragen over de theoriën
aangaande de Opstanding van onzen Heere;
de oorsprong en het waarom van het vijfde
boek van Mozes en het dogma van de
Evolutie zijn zeer instructief.
Verder zijn er uitvoerige boekbeoordee-
lingen, o.a. een van Prof. A. A. van Schelven.
We hopen zeer, dat met name al onze
predikanten, onderwijzers en leeraren deze
internationale samenwerking ter verbreiding
van ons Gereformeerd geloof zullen appreci-
eeren.
We hebben reeds eerder meegedeeld, dat
ook verschillende Nederlandsche geleerden in
de redactie zitting hebben.
Inderdaad dit eerste nummer is boven
onze verwachting. v. D.
IV.
Een vorig maal spraken wüji van de Anti-
nomiaansche ketterijen van Agricola, tegen
wien zich Luther met kracht heeft verzet,
ofschoon Luthers onduidelijke uiteenzetting
van de plaats die de wet in de leer der recht-
vaardigmaking inneemt, aangemerkt miag Wor
den als een soort aanleiding tot de verkeerde
conclusies, die Agricola trok.
Bij Calviju was de beteekenis van de wet
in het stuk der rechtvaardigmaking veel dui
delijker.
Omdat hij zoo sterk den nadruk legde op
de vraag Hoe komt God tot zijin eere is
's menschen absolute afhankelijkheid van God
ook zoo geheel het een en at bij den Her
vormer uit Genève.
Calvijn voelt zich als in de tegenwoordig
heid Gods en geplaatst voor zijn rechter
stoel daarom durtt hij bij den nietigen zon
digen mensch van geen verdienste, van geen
roem in zichzelf spreken.
De uitverkorenen worden gerechtvaardigd
met het doel dat zij: in God en niet in iets
anders zouden roemen.
Maar Calvijn weet, dat Christus ons ook
tot heiligmaking is gegeven. Dat Hij niemand
rechtvaardigt, dien Hij niet tegelijk heiligt.
Wij worden niet door de werken gerecht
vaardigd, maar de werken blijven bij de
rechtvaardigmaking geenszins achterwege.
Het is in dit opzicht zeer leerzaam na^te
gaan wat Calvijn tegen Osiander (f 1552)
inbrengt.
Een van de dwalingen van Osiander was
de vermenging van rechtvaardigmaking en
wedergeboorte. ;,Het zou God tot oneer strek
ken, als Hij rechtvaardigde degenen die met
der daad zondaars blijven."
In zijn uitvoerige bestrijding die: Calvijn
in zijn Institutie (III. 11. 6 enz.) daartegen
voert, verklaart hij, dat men de: genade dei-
rechtvaardigheid van de wedergeboorte niet
afscheiden mag, al moet ze er van o n-
d e r s c h e i d e n worden.
„Dewijl het door de ervaring meer
dan genoeg bekend is, dat er altijd over
blijfselen der zonden blijven in den recht
vaardige, zoo volgt noodzakelijk, dat Z;j
op een andere Wijze gerechtvaardigd, dan
tot nieuwigheid des levens wedergebo
ren en veranderd worden.
Want God begint de wedergeboorte
in zijn uitverkorenen alzóó, en1 Hij gaat
alzoo daarin den ganschen loop van hun
leven allengs en soms langzaam voort,
dat zij altoos het oordeel des
doods voor z ij n Rechterstoel
onderworpen zijn!
door
A. M. WESSELS.
Fragmenten uit de Historie der
Kerk van Goes.
V. (Slot)
Men kreeg nu twee groepen, n.l. Ds. B.
die zijn zin doordreef en in de Wijngaard
straat bleef preeken en vier andere groepen
(toch vereend) die ieder met een deel ver
gaderde in de huizen van P. Geense, H. Zwie-
ter, Joh. de Jonge en L. Laurusse. De ouder
ling las een predikatie en men stichtte elkaar.
Een zware tijd brak voor de Geref. Kerk
van Goes aan.
Ds. Budding trok veel volk. Uit N. Bev.
kwam men met een schip tot het Sas van
Goes en liep dan naar de stad om zijn pre
diking te hooren.
En daartegenover, preeklezendc Ouderlin
gen Hoe moest dat gaan
Budding trok veel volk, zooveel dat zij
niet in zijn vergaderzaal konden. „Dit was
niet zoo erg", zei hij, „Ga maar mee Bui
ten ruimte genoeg
Dan wandelde hij naar het Sas van Goes
(een uur loopen) terwijl hij onderweg preek
te en psalmen liet zingen.
Weer op een anderen Zondag trok hij naar
den Kloetingschen Weg, hield bij het Nisze-
padje stil, waar ook de waterleiding den straat
weg doorsneed, en preekte in de openlucht
over Hebr. 13:1113.
Door dit water werd Ds. B. wellicht aan
gegrepen, want hij liet de schare aanheffen
Ps. 42 4, 5
„Ik ben uwes zeer gedachtig
„Ook aan des Jordanen kant enz."
Inderdaad bleef dit niet onopgemerkt, zoo-
dat het gedichtje ontstond
Maar wat belangt de rechtvaardigma
king. (zoo) rechtvaardigt Hij hen niet
ten deele, maar alzoo dat zijl v r ij m o e-
d i g 1 ij k als met de zuiverheid
van "Christus bekleed z ij n d e,
in de Hemelen voor Hem ver
schijnen." (III. II. II.).
Men kan zich dus werkelijk nooit op Cal
vijn beroepen wanneer men Antinomiaan wil
zijn om Libertijhsch te leven.
Dat ook voor den voorzichtig en naar Gods
Woord levenden geloovige de Wet haar be
teekenis bleef houden in zijin leven, Wordt
gemakkelijk verstaan door allen, die de Waar
de kennen, Welke Calvijn aan het Oude Tes
tament toekent, en mag hier nog nader aan-
gewiezen worden met de karakteristieke woor
den uit de Institutie (II. 7. 13).
eere Gods."
Het is dan ook geen wonder, dat het A n~
tinomismc zoo welig wortelen schiet bij
hen, die het gezag van Gods Woord wel
niet direct openlijk loochenen, maar toch
meer aandacht schenken en waardeering hech
ten aan allerlei bevinding en ingeving.
Dit verklaart ten deele waarom de histo
rie van onze Vaderlandsche Kerk nog al wat
Antinomianen op onze Zeeuwsche eilanden
weet te noemen.
Daarover naar we hopen in een volgend
artikel.
v. D.
stelde liturgische orde ontmoette echter groo
te bezwaren. Deze bezwaren werden ter Sy
node zelfs zóó groot geacht, dat een voor
stel om hierin nog geen beslissing te nemen
geen meerderheid verkrijgen kon. De Sy
node oordeelde, dat om die vele tegen het
concept ingebrachte bezwaren dit niet was
tc aanvaarden.
Deze zaak verdween dus van het agen
dum van volgende Generale Synodes.
Zoo radicaal wlerd niet gehandeld met het
tweede hoofdstuk van het 2e deelDe her
ziening der liturgische geschriften.
Toch vonden ook de voorstellen daarin
gedaan ver van algemeene instemming. De
Synode had geen bezwaar de deputaten har
telijk dank te zeggen voor hun moeitevollen
en belangrijken arbeid, maar wel om het re
sultaat van dien arbeid ongewijzigd te aan
vaarden. En zij: besloot daarom1 weer depu
taten te benoemen om de formulieren nog
maals te overzien en daarbij! rekening te hou
den met dc ingediende opmerkingen en be
zwaren, en hun concept minstens één jaar
vóór de volgende Synode aan de kerken toe
te zenden.
Zoo togen de deputaten weer aan den
arbeid. Het gelukte hun echter niet inet dien
arbeid geheel gereed te komen voor de Sy
node van Groningen. Zij boden aan een con
cept over 1. Het gebed voor allen nood
der Christenheid 2. Het gebed voor kranke
en aangevochtene menschen 3. Het morgen
gebed 4. Het gebed vóór de handeling der
kerkelijke bijeenkomsten 5. Het gebed na
de handeling der kerkelijke bijeenkomsten
6. Het gebed vóór de vergadering der diake
nen. En wat de Formulieren betreft1. Het
formulier om den H. Doop aan de kinderen
te bedienen 2. Het formulier voor de Doop
aan de volwassenen; 3. Het formulier om het
H. Avondmaal te houden 4. Het formulier
des bans of der afsnijding van de gemeente.
Daar werd dus nog heel wat door deze
broeders der Synode aangeboden.
De commissie uit de Synode van Gronin
gen, die hier de Synode van advies had te
dienen, vermeldde dat enkele stemmen op
gingen, die oordeelden dat maar het beste
zou zijn heel deze zaak ter zijde te leggen.
Daarmee was echter over het geheel de com
missie het niet eens. Zij oordeelde dat deze
zaak verder moest afgehandeld worden.
Toch wilde z'ij niet voorstellen dat de Sy
node van Groningen zich zou. bezig houden
'met de behandeling van dit gedeeltelijk rap
port, ook al omdat het rapiport zoo laat in
kwam dat de kerken geen gelegenheid hadden
het te overwegen.
Zoo werd dan voorgesteld de behandeling
te verdagen naar de volgende Synode en de
wensch uitgesproken dat wanneer weer een
rapport zou klaar Zijn, dat dit dan ook zou
wlorden gepubliceerd.
Overeenkomstig deze voorstellen nam de
Synode een beslissing.
We mogen dus hopen dat in dit jaar ook
de rest van het rapport zal verschijnen.
Het lijkt ons evenwel goed er de aandacht
op te vestigen dat reeds enkele stukken ver
schenen zijn. Verscholen als zij liggen in de
Bijlagen van Groningen, zou het niet onmo
gelijk zijn, dat men er niet genoegzaam ken
nis van genomen had. Men lette dus op wlat
wie hierboven schreven over de concepten,
die reeds verschenen over I. De Christelijke
gebeden en II. Enkele formulieren.
Over de lotgevallen van het derde hoofd
stuk De gezangen hopen We een: volgend
maal een en ander in herinnering te brengen.
HEIJ.
De Macedoniër. XXXIII Jaar
gang. No. 1. Edzo Venema, Gro
ningen.
We ontvingen het Januarinummer van dit
uitnemend Zendingstijdschrift, dat daarmee
„Sommige onervaren (menschen)
verwerpen Mozes ten eenenmale met
groote stoutmoedigheid en geven aan
de twee tafelen der Wet paspoort en af
danking, omdat zij meenen dat het den
Christenen kwansuis niet betaamt te kle
ven en te hangen aan een leer, die de
bediening des doods in zich heeft.
Deze onheilige meening moeten wij
verreweg doen uit onze harten
Want daar zijn (n.l. onder oud en Nieuw
Verbond) niet vele regelen, maar daar is
alleen één regel des levens, die eeuwig
en onveranderlijk is."
Natuurlijk bedoelt Calvijn hier niet mee,
dat de ceremonieele en burgerlijke wetten
nog voor ons zouden gelden. Wie de In
stitutie in zijn bezit heeft, kan daarover het
vervolg op de door ons aangehaalde plaatsen
naslaan.
Ik hoop dat het duidelijk geworden zij',
hoe Calvijn in de juiste onderscheiding van
rechtvaardigmaking en wedergeboorte laat
zien, dat de geloovigeii zich verheugen mo
gen in een kwijtschelding van alle schuld en
straf der zonde niet alleen van de verledene,
maar ook van de toekomende.
Maar ook dat de geloovige zich door zijn
dagelijksch struikelen, door zijn uitbreken
soms in grove zonden, dagelijksch straf
waar d i g kent, waardoor hij schuldbesef
en berouw heeft en in verootmoediging voor
God naar de beloften des Woords verlangt,
naar den troost die hij van 't kruis en de
opstanding van den Heiland inwacht.
Het is zijn dagelijksche bede om heilig
making zijn begeerte om vruchten des ge-
loofs te mogen voortbrengen, die hij nog zoo
weinig bij zichzelf ziet.
Maar dit is niet de bede van een Wanho
pige voor Zijn rechter het is de bede van
een kind tot Zijn Vader.
DEen erkennen en belijden als Paulus Ik
ellendig mensch dat toch ook even daarna
opstaande naar omhoog mag blikken en roe
men „Ik danke God door Jezus Christus
mi ju en Heere
Het behoeft hier niet nader aangewezen te
worden, hoe onze Belijdenisschriften over
deze plaats van de Wet oordeelen. Men den-
ke maar aan wat de Catechismus pver de
goede werken en over de noodzakelijkheid
van de „scherpe" wetsprediking zegt.
Daar gaat in de Schrift en daarom ook in
onze Gereformeerde belijdenis één voortdu
rende aandrang uit tot het beoefenen van een
heilig leven en het streven naar de volmaakt
heid.
Verre van lijdelijkheid te leeren en de gave
Gods in rechtvaardiging en heiligmaking tot
een oorkussen te schenken voor een onbe
kommerd leven, wordt op de actieve zijde in
de heiligmaking aanhoudend gewezen.
Daar is op grond van het heiligende werk
Gods in den geloovige, ook een lust en!
een aanvankelijke mogelijkheid bij hem om
ter eere Gods te leven in al de uitingen van
dit leven.
„Hetzij gijlieden eet, hetzij gijlieden drinkt,
hetzij gij' iets anders doet, doet het alles ter
„Zoo gaat de Leeraar voort
„Zoo trekt dé schare heen
„De Goesche straatweg hoort
„De Psalmen van Datheen."
Op zulke wijze brak Budding echter de
Geref. Kerk van Goes af.
Gelukkig kwam er uitkómstIn 1840 kwam
Ds. C. v. d. Meulen naar Goes om| te pre
diken en te do-open. Dit gebeurde in een
schuur even buiten Goes aan den 's H.
Hendrikskinderendijk.
Daar de „vrijheid" nog niet afgekomen
was, kostte dit de Geref. Kerk van Goes
weer f 400.—.
Eenmaal deze verkregen, kochten zij de
Zeepziederij „De Wereld" in de Wijngaard
straat, bij de Koepoort. Op Zondag 14 Maart
Werd het aan zijn bestemming gewijd door
Ds. C. v. d. Meulen met een predikatie over
Ps. 27 4.
Na deze predikatie werd Ds. v. d. Meulen
beroepen, nam het aan, en deed 13 Juni
1841 (zonder voorafgaande bevestiging, we
gens gebrek aan Leeraars) zijn intrede met
2 Cor. 4 7.
Zes jaren bleef hij in Goes en vertrok
in 1847 naar Amerika na een af scheidspredi
katie uit Hand1. 20 1827.
Drie jaren bleef de Geref. Kerk van Goes
vacant, waarin zij werd bediend door Ds.
Gardenier van Wolf aartsdijk en Ds. Steketee
van Nieuwdorp.
Men beriep toen Adriaan de Bruijh, een
vroegere Goesenaar, die vroeger hier het
timmermans vak had uitgeoefend.
Den 3den Oct. deed hij examen voor de
Provinciale Vergadering, daar er toen nog
geen Classis was. Hij genoot het voorrecht
van te slagen en Zondag 7 Oct. 1849 werd
hij door Docent A. Brummelkamp bevestigd,
zonder tekst, met een Vrije toespraak.
Zijn intrede deed Ds. de Bruijne met de
bekende woorden uit 1 Cor. 2 2.
Ds. de Bruijne was een talentvol man.
Op de Synode van Leeuwarden in 1930
werd ook al aan de orde gesteld de herzie
ning van onze liturgische geschriften.
Ze kwam daar van onderscheidene parti
culiere Synodes. Die van N. Holland, N. Bra
bant en Drenthe drongen aan op herziening-
van de liturgische geschriften in hun geheel
die van Groningen, Friesland (N.), Zuid-
Holland (Z.) en Gelderland achtten vooral
noodig herziening van het huwelijksformu
lier.
De Synode oordeelde de aangevoerde ar
gumenten belangrijk en besloot een commis
sie te benoemen van vijf deputaten met de
opdracht
lo. de liturgische geschriften in hun ge
heel te overzien en zoo* noodig een herzie
ning voor te bereiden.
2o. in het bijzonder b'iji dezen arbeid de
aandacht te schenken aan een revisie van het
huwelijksformulier en van het formulier van
bevestiging der ouderlingen en diakenen, en
3o. dienaangaande aan de eerstvolgende
Generale Synode rapport uit te brengen.
Aan deze deputaten komt de eer toe, dat
zij voldeden aan het sub 3 genoemde en aan
de Synode van Utrecht een omvangrijk' rap
port aanboden.
Temeer verdient deze ijver met lof te
worden vermeld, omdat hun opdracht nog
verder uitgebreid werd dan tot bemoeiingen
met de liturgie, en deze deputaten ook als
hun taak aangewezen kregen, den bundel
„Eenige Gezangen" te overzien en voorts
te trachten dien uit te breiden met eenige
andere berijmde of onberijmde gedeelten der
H. Schrift, welke het den kerken zou vrij
staan nevens de psalmen in den eeredienst te
gebruiken.
En eindelijk valt nog te vermelden, dat
eveneens aan deze deputaten in opdracht werd
gegeven Belijdenis-vragen te coneipiëeren.
Aan deze drieërlei opdracht werd voldaan
in een rapport in drie dealen. Ie deel De
belijdenisvragen 2e deel De liturgie 3e
deel De Gezangen. Dit drie-deelig rapport
telde niet minder dan 70 bladzijden niet
meegerekend de muziekbijlagen van 16 blad
zijden.
i I I
Met het eerste deel van hun arbeid het
rapport over de belijdenisvragen waren de
deputaten het gelukkigst.
De door hen voorgestelde vragen werden
wel niet geheel onveranderd aanvaard. Maai
de wijzigingen waren toch niet van ingrij
penden aard. En deze zaak werd opl de Sy
node van Utrecht afgehandeld. Deze arbeid
heeft ook zeker voor de kerken al vrucht
gedragen daar de door de Synode aanbevo
len belijdenisvragen zeker wiel bijl de meeste,
zoo niet bij alle, kerken in gebruik geno
men zijn.
Minder voorspoedig verging het hun met
het eerste hoofdstuk van het 2e deel over
„De liturgie". In dat eerste hoofdstuk behan
delen zij De orde der liturgie. Aan dat rap
port wias groote zorg besteed. De voorge
Zondags preekte hij drie maal en in de
week hield hiji nog een avonddienst.
Hij trok geregeld naar het naburige Bie-
zelinge, waar hij ook de Kerk tot Reforma
tie bracht.
Hetzelfde geschiedde ook te Heinkenszand.
Daar werd! door hem in de week dikwijls
gepredikt in een of andere schuur. Hij kreeg
veel aanhang. Er heerschten toen in Hein
kenszand heftige kerkelijke twisten, maar toch
kwam ook hier de Geref. Kerk tot stand.
Ds. Verhage en Ds. van Dijk en Ds. Ste
ketee hebben daar heel wat mee gemaakt en
Heinkenszand kan gevoegelijk worden be
schouwd, als een dochter van de kerk van
Goes.
19 jaar lang bleef Ds. de Bruijne in Goes.
In 1868 nam hij de benoeming tot provinci
aal leeraar aan. Nu werd1 Goes weer twee
jaar vacant, doch toen had zij het voorrecht
dat Ds. Dan. de Pree van Serooskerke (W.)
het beroep aannam, die 7 Aug. door Ds. Ste
ketee bevestigd werd naar aanleiding van
Hebr. 13:17.
Zelr deed Ds. de Pree zijn intree met 1 Tim.
1 :15. Het was ook een zeer begaafd predi
ker. Te Beetgum werd hij beroepen op een
geschrift van zijin hand1. Men haa hem1 zelfs
nooit gezien.
Aan Ds. de Pree is de Geref. Kerk haar
tegenwoordig kerkgebouw verschuldigd.
De oude Zeepziederij was wel goed ge
weest al die jaren, maar in 1871 kreeg men
een nieuw, net bedehuis, dat den 29 Oct.
1871 werd ingewijd.
Ds. de Pree sprak naar aanleiding van
Hand. 15 1617 een keurige feestrede uit,
God lovende voor zulk een goed gunstigheid.
Wat was de Kerk van Goes bliji met haar
nieuwe kerk.
Hoe vroolijk en heilbegeerig ging men op
naar den dienst des Woords. Maar één ding
ontbrak nog. Als men zong ter eere Gods,
gevoelde men het gemis van een orgel'.
Maar geen noodDs. de Pree pleitte er
voor en ofschoon er aanvankelijk wel eeni
ge bezwaren tegen aanschaffing hadden, in
1877 had men een orgel, dat heden nog dienst
doet.
De offervaardigheid was groot. Het is
maar een „arm volk" sprak Ds. de Pree
eens uit, maar uit een jaarverslag blijkt toch,
dat dat „arme volk" in liefde in één jaar
(van 30 Juli 1885—1 Juli 1886) ruim f 7000,—
opbracht.
En dan had in 'dien tijd het geld nog zoo
veel meer waarde dan heden, men vergete
dit niet.
Ook werd door de Geref. Kerk krachtig
voor het onderwijs geijverd.
21 jaren bleven Ds. de Pree en Goes aan
elkaar verbonden.
Toen kwam de losmaking door diens 'dood
en werd zij weer vacant, doch gelukkigniet
lang, want 17 Juli 1892 kwam Ds. W. Kap-
teijn tot haar over, die haar tot 18 Aug. 1895
diende.
God was de Gemeente goed. Want zij
was nog geen jaar vacant. Zij beriep Ds.
R. J. van der Veen te Bolsward (Friesland).
Deze kon aanvankelijk met het beroep van
Goes niet tot een beslissing komen, zoodat
hij zich op het laatste oogenblik genoodzaakt
zag te bedanken.
Een tweede beroep volgde en thans nam
Ds. v. d. Veen het met vrijmoedigheid aan
en tot op heden 1929 arbeidt hij nog steeds
met lust en liefde in de Geref. Kerk van Goes.
Onder zijn arbeid breidde de kerk gaande
weg uit.
En nu zal, zoo God wil, een nieuwe kerk
verrijzen. De kerk door Ds. de Pree eenmaal
ingewijd zal verdwijnen.
De bouwplannen gaan thans door.
De offervaardigheid der Gemeente is groot
gebleken.
Moge de Kerk van Goes, groeien en bloei
en en moge zijl nog tot in lengte van jaren!
tot steun zijn, voor al de omliggende Kerken