Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
43e Jaargang.
Vrijdag 22 Februari 1929.
No. 6.
RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke.
Persvereeniging Zeeowsche Kerkbode.
UIT HET WOORD.
LAAT DEZEN HENENGAAN.
Veelbelovend begin.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnamentsprijsi per kwartaal by vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke rtummera 8 oent.
AdvertentleprIJsi 15 oent per regelbjj jaarabonnement van
minetene 500 ragela belangrjjke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie:
Firma UTT0Q1J ft OLTHQPF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukker# LITTOOIJ OLTHOFF
Spar\jaardatraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 S. GIRONUMMER 422 fl O
Indien gij dan Mij zoekt, zoo laat
dezen henengaan.
Joh. 18:8.
In Gethsemané heeft onze Heere .zich vrij
willig' in de handen zijner vijanden gesteld.
Die vijanden hadden 't zoo niet verwacht.
Daarom kwamen zij met een bende, die
Judas tot gids had en goed van wapenen
voorzien was. Zij dachten een d'eeuw te vin
den, die, als hij aangevallen ,wferd: zich met
'woede zou teweer stellen, en ,zij vonden een
lam, dat bereid was ter slachting geleid te
•worden.
Zoo had de Heilige Geest Hem reeds bij
Jesaia geteekend als Hij geëischt werd, toen
werd Hij verdrukt, doch Hij deed zijnen mond
niet open als een lam wlerdl Hij ter slach-
ting geleid en als een schaap, dat stom is
voor het aangezicht ziijner scheerders, al zoo
deed Hij. zijinen mond niet open.
Toch was de heerschappij op zijnen schou
der. Een enkel spreken van zijne lippen,
het ééne woord Ik ben lietwas voor de
vijanden voldoende om allen achterwaarts
te gaan en ter aarde te vallen. Het Lam Gods
openbaart hierin zijne heerlijkheid en toont
een oogenblik zijn Goddelijke Majesteit, De
vijanden moeten het weten dat zijf, zonder
zijnen wil, ge ene macht over Hem hebben.
Onze. ziel moet met aanbiddende bewonde
ring tot Hem opzien als tot een, die zich
vrijwillig, voor ons overgeeft. En het is die
zelfde majesteit die een .oogenblik later bij
vernieuwing openbaar wordt als de Heere
het koninklijke woord spreekt Indien gij dan
Mij zoekt, zo,0' laat dezen henengaanS
Voor dit woord moet oorzaak geweest
zijn. Waarschijnlijk heeft het optreden der
bende hiertoe aanleiding gegeven. Ze had
Wel alleen in opdracht gekregen Jezus to
grijpen en te binden, maar het laat zich ge
makkelijk denken dat zij ook tegenover tie
discipelen een dreigende houding aangen >-
men heelt en.dat zij, zonder de tusschenk ornst
van Jezus, ook op die jongeren de hand
zoude gelegd hebben. Daarom dat woord van
den Heiland Indien gij dan' Mij! zoekt, zoo
laat dezen henengaan
Dat is geen vragen van Jezus, maar een
bevelen. Hij staat hier alleen tegenover een
'betrekkelijk groote bende, maar Hij is en
blijft in zijne vernedering: de Zone Gods,
wiens wil een wet is voor alle schepselen,
aan wiens woord alles moet gehoorzaam zijn.
En zoo wordt door dit spreken een almach
tig schild over de jongeren uitgebreid. Er
is nu geen schepsel iii den hemel, opi de
aarde ot in de hel, dat tegen de discipelen
eenig kwaad zou vermogen.
Wat Hem aangaat Hem kunnen de
vijanden krijgen. Hij is naar den Olijvenhof
gekomen, opdat Hij zich in hunne hand stel
len zou. Hij wil niet henengaan. Hij wil
zich vrijwillig overgeven, al weet Hij ook
dat banden en dood in dezen weg Hem
Wachten.
Maar zijne discipelen van hen zal de
bende afblijven. Voor hen bedingt Hij vrij
en aftocht. Hij wil niet dat aan één van hen
een haar gekrenkt zal worden.
Welk een zorg en liefde des Heilands voor
de zijnen wordt hier openbaar,
Johannes merkt in zijn Evangelie hierbij
op, dat het woord in vervulling ging dat
Hij gezegd had Uit degenen die Gij Mij
gegeven hebt, heb Ik niemand verloren.
Ongetwijfeld heeft de Heere bij' dit woord
niet allereerst het. oog gehad op het aard-
sche leven en welzijn zijiner discipelen, of
schoon. dit niet uitgesloten is. MJet het oog
op het geestelijk belang der discipelen was
h«t n#otUg, dat Jeaus in Gethsemané ook
voor hunne uitwendige belangen waakte. Wat
zou er toch van hen geworden zTijiu, waren:
zij nu reeds in de noodzakelijkheid gekomen
om voor Jezus te lijden
Straks verloochent Petrus, dc moedigste
van allen, zijn Meester Wat zouden de an
deren dan niet hebben giedaan Daarom
zorgt de Heere, dat zij door vlucht zich
kunnen redden. Hij wil niet dat zij vóór den
tijd ot boven vermogen verzocht worden. Hij
wil niet dat aan het kind de mannentaak
wordt opgelegd en het bevend riet geroe
pen tot de standvastigheid van den martelaar.
Welk een Heiland hadden de discipelen
in Hem, wat waren ze veilig bij Hem
Indien gij dan Mij zoekt, zoo laat dezen
henengaan Hierin ziet ge zoo bij uitne
mendheid het borgtochtelijk karakter van Je
zus' lijden en sterven, en juist hierin is Hij
zoo dierbaar aan allen die in Hem gelooven.
Hij was uw Borg en Middelaar. Hij, die
ge ene zonde gekend heeft, geeft zich over
in de handen zijner vijanden, e,i zij, die bij
God des doods schuldig zijn, kunnen benen-
gaan. Hij werd gebonden, en voor, u is er
vrijheid. Hij werd van God geslagen en ver
drukt, en voor u is er genezing. Hij ging
in lijden, altijd dieper, totdat Hij wegzonk
in de diepte van den dood, en voor u is er
overwinning en eeuwige zaligheid.
Daarom is liet ook tevergeefs dat wereld
en Satan zich opmaken tegen liet volk', dat
des Hoeren is.
Zij doen dit, en dit mag! li niet verwande-
ren. Het kan niet anders. Zij: hebben] Jezus
gehaat, zij haten ook u. Daarom}..zijn Gods
kinderen op aarde kruisdragers, maar zij zul
len toch no.oit door den vijand beschadigd of
overwonnen worden. Want de Heere, die u
liefgehad en u met zijn bloed gekocht heeft,
zal n bewaren. Hij bewaart ;u naar zijn
eeuwige trouw en door zijn almogende kracht,
en eenmaal gaat gij zeker in in de vreugde
uws Heeren. Al stonden er duizendmaal tien
duizend vijanden tegen u op, zij' zouden u
niet kunnen deren. Als Jezus het woord zij
ner Majesteit spreekt Laat dezen henengaan!
dan houdt niemand, utegen, dan gaat gij
veilig in den weg dien de Heere u doet
wandelen, dan komt gij na volbrachten loop
en strijd eens. aan de poorte des hemels om
in te gaan in de vrijheid der .kinderen Gods.
en met uwen Koning te zitten in zijnen heer
lijken troon.
Gelooft gij dat
VAN DER VEEN.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
De heerlijkheid der wereld gaal voorbij.
We hebben het steeds gehoord en vve.
stemmen het toe. Het komt althans niet in
ons op om het tegen te spreken. Een, an
dere vraag echter is, of We er zoo diep: van
overtuigd zijn, dat we er altijd rekening mee
houden in ons leven. We hebben dezen mor
gen schitterend winterweer. De lucht is hel
der cn de zon straalt haar licht wijd en zijd
uit over de velden. Er zijn wel wolken, maar
zij zijn eerder helder lichtend dan donker,
zcodat zij in geen enkel opzicht voor het
licht hinderlijk zijn. Er ligt een dunne laag
sneeuw, wier korst bevroren is. Aan de tak
ken der boomen is rijp, zoodat alles glin
stert en glanst. De wegen cn straten maken
er geen uitzondering op, wijl een, weinig Sjs
het licht weerspiegelt. Voor voetgangers is
het evenwel minder aangenaam en het is
aan ook verstandig, dat verscheidenen op
schaatsen voorbijrijden. Hoe schoon het ech
ter ook moge zijn, we. zien uit naar het
oogenblik, waarop dit alles verdwijnt, want
er zijn altijd mensehen, die er op uit moe
ten en dit gaat met gevaren, vergezeld. We
trc-osten ons dan ook mét een oude over
levering, dat al deze heerlijkheid binnen drie
dagen tot het verleden zal behooren, hetzij'
door regen, zonneschijn,, of ;wind en. niemand
treurt er over, als het ook' nu weer uitkomt.
We genieten er van, zoolang het duurt, maar
we hechten er ons niet aan. Wc weten nu
eenmaal, dat zulk een verschijnsel niet duur
zaam is en wc w-en.sc.hen het ook niet an- j
ders. Het zou goed zijn als we dezelfde le- j
venshouding bezaten tegenover de heerlijk- j
heid der wereld, zoodat we haar waardeerden
als een openbaring van 's Heeren goedertie
renheid, tot veraangenaming en verrijking-
van ons leven, maar zonder dat wfe er ons
hart opzetten. Doch dit laat wiel eens te
wenschen over. Wij hebben wel een oog-
voor liet glansende, maar niet vooir het ver
gankelijke daarvan en zoo overschatten, we,
wat zij ons aanbiedt. Daarom kan liet wel
goed zijn, dat de historie soms heel duide
lijk laat zien, welke waarde ,Zij heeft. Dezer
dagen vierde de ex-Keizer van Duitschland
omringd van zijn naaste verwianten zijln ze
ventigsten jaardag. Toen ik' het verslag1 daar
van las in de bladen, werden cnkèle oude
herinneringen in mij wakker. In den zomer
van 1870 waren er, gelijk' elk jaar, eenigc
mannen uit Oost-Friesland in onze pmge-
ving, welke zich bezig hielden met maaien.
Ecu hunner zocht ons op en vertelde, dat
hij reeds den volgenden morgen vroeg huis
waarts keerde, wijl hij opgeroepen was om
mee te strijden tegen Frankrijk. Als mijn
oude moeder niet leefde zeide hij, dan waag
de ik het wellicht om weg1 te blijven, •want
ik zie er zeer tegen op. In 1855 was hij in
't veld geweest als onderdaan van Hanover
tegen Pruisen en nu moest hij' onder de
vlag van dit laatste land tegen Frankrijk
strijden. Terwijl 'hij een en ander meedeelde
stonden de tranen hem in de oogen en mijn.
moeder was ook zeer bewogen. Misschien
omdat ik destijds nog nooit een mart "in de
kracht van zijn leven had zien schreien, maak
te het op mij een krachtigen indruk, ten
minste staat het mij nu nog helder voor den
geest. Het spreekt vanzelf, dut ik over dien
oorlog toen veel heb hooreii spreken. Bij
ons woonde een molenaar, die het Handels
blad las. We wisten, wanneer de post deze
courant bracht en we zorgden, dat we er
tegen dien tijd waren en de man was zoo
vriendelijk om ons de oorlogsberichten voor
te lezen, het was eiken morgen een heele
kring. Eerst de slag bij Wcisscnburg, een
paar dagen later bij Wörth, op de Spiche-
ner hoogten en zoo ging het voort, 's Avonds
luisterden we als jongens naar de bespreking-
van de volwassenen. De bevolking was op
enkele Katholieken na op de hand van
Duitschland. Er was dan ook algemeen be
wondering voor de Duitsche legers, die over
winning op overwinning behaalden en die
na Napoleon gevangen genomen te hebben
voortrukten naar Parijs. De belangstelling
in dien tijd ontwaakt spoorde mij' later aan
om dit tijdperk nader te leer en kennen. Dat
mijn sympathie uitging naar Duitschland' en
naar liet Huis Hohenzolleni is verklaarbaar,
want ik had in mijn ouderlijke woning zoo
veel gehoord van den Franschen tijd en van
den eersten Napoleon, dat ik daarvoor niets
gevoelde. In lateren tijd hebben we twee jaar
gewoond in dc Graafschap Bentheim, dat se
dert 1866 aan Pruisen behoorde. Bijna in
elke woning, waar ik binnen trad', zag ik de
portretten van cle Keizerlijke familie. Ik ont
moette er ook nog eenigc mannen, die gte-
woon waren te zeggen alles meegemaakt in
70 en 71 en die vol geestdrift spraken over
dien veldtocht en bijname over den eersten
Keizer, den Kroonprins Fredcrik' en andere
aanvoerders. Met zekere warmte spraken zij
over onzen Keizer, die na den dood van zijn
vader onder den naam van Wilhelm II zoo
bekend is geworden en van wien uitdrukkin
gen van mond tot mond zijln gegaan, welke
uitingen waren van een levendig besef van
zijn uitgebreide macht, waarover hiji te be
schikken had. Van hem wil ik noch goed
noch kwaad zeggen, omdat ik niet bevoegd
ben eenig oordeel over hem te vellen. Welk
een ruim deel van de heerlijkheid der we
reld heeft hij gedacht. Alleen dacht ik er
aan, onder welke omstandigheden hij nu
ruim tien jaar geleden over onze grenzen-
kwam om een schuilplaats te vinden tegen
den storm der tijden, welke dat sterke volk
krachteloos ter aarde geworpen heeft. Vier
jaar heeft die oorlog heel de wereld in span-
ning gehouden en wel zoo, dat vriend en vij
and met zeker ontzag vervuld werden voor
de ontzettende macht, welke Duitschland
toonde te bezitten. Hoewel ik nooit behoord
heb tot hen, die dezen Keizer hebben be
wonderd en hem nu nog voorstellen als een
man, die het den grooten Apostel kan na
zeggen Ik schaam mij het evangelie van
Christus niet, want het is een kracht Gods
tot zaligheid voor allen, die gelooven, toch
gevoel ik wel iets van de tragedie in zijn
leven. Eens een van de machtigsten vorsten
der aarde, thans een balling in een vreemd
land, die dankbaar moet zijn, dat onze Ko
ningin hem in zijn wijkplaats heeft willen
beveiligen en beschermen. Als iemand uit
eigen pijnlijke ervaring kan onderschrijven,
dat de heerlijkheid der wereld voorbijgaat,
dan is hij het wel. Waarlijk het leed des le
vens is hem niet gespaard en hij leeft in ons
midden om het aan allen toe te roepen
Laat U niet misleiden door de heerlijkheid
der wereld te zoeken en bovenal op prijs te
stellen, want zij is niet bestendig zij verlaat
U en gij blijft met een onbevredigd hart
achter, juist omdat wij zoo onwillig zijn om
het te gelooven, hebben we zulke duidelijke
voorbeelden noodig, welke liet met zoo ont
zettende kracht prediken, opdat wiji zouden
bidden Wend, wend mijn oog van de ijjdel-
hed'en af, verlevendig mijn hart door Uwe
wegen, dat mij' 't betreen dier paden vreugd
verschaf, Beveilig toch aan Uwen knecht
den zegen, waartoe Uw woord hem blijde
hope gaf Hij is oprecht tot Uwe vrees ge
negen.
Onwillekeurig; denken we aan dien ande
ren balling, die ook zijln laatste levensdagen
in ons land gesleten heeft, t.w. Paul Krüger,
aan wien de tegenwoordige ex-keizer eens
na den mislukten inval van Jameson een te
legram van gelukwensch gezonden heeft,
maar later weigerde hem te ontvangen. Ook
hier laten we het bij deze bloote herinnering,
wijl liet ons niet te doen is om een vergelij
king van deze twee mannen, maar alleen om
even te laten uitkomen, welk een voorrecht
en eene eere liet is voor ons klein land, dat
we aan zulke verdrevenen een asyl kunnen
verschaffen. Er zijn tijden geweest, waarin
ook vele mannen en vrouwen van ons' volk
uitwijken moesten, maar ook in dit opzicht
heeft God veel aan ons klein volk gedaan,
dat we in den loop der tijden aan zoovele
ballingen gastvrijheid hebben verleend. We
beschouwen het als een teeken van moed
in onze geliefde Koningin, dat zif aait zulke
mannen heeft toegestaan om onder de vleu
gelen van haar heerschappij een toevlucht te
zoeken. Op deze wijze houdt zij de traditie
van ons land in eere. Het is reeds een heelé
rij van mannen en vrouwen, die hierheen
vroeger en later de vvijk hebben genomen,
omdat zij in eigen land niet geduld werden.
Door een langen en hangen strijd heeft ons
volk leeren waardeeren de vrijheid vooral
vooral die der consciëntie, waarvoor het zoo
veel gewaagd en geofferd heeft en het heeft
dan ook gaarne aan anderen gegund, wat
het zeil had verkregen. Dat elk onzer dan
ook blijve wandelen in dit historisch spoor
en jn de voetstappen van onze vorstin en
den strijd voortzetten voor een van de edel
ste goederen, welk een volk bezitten kan. Er
zijn ook nu nog in ons land, die de vrijheid
belagen en die er ons van willen berooven.
Sluit het oog voor de heerlijkheid der we
reld en open het steeds voor de onvergan
kelijke schatten van 't Koninkrijk d'er heme
len, want dan zult ge nooit teleurgesteld uit
komen. Blijf ook het goede voor Uw land
en volk zoeken en plaats het steeds onder
de bescherming onzes Gods.
BOUMA.
Van het aangekondigde internationale tijd
schrift tot Verbreiding en Verdedi
ging van het Gereformeerd ge
loof is het eerste nummer verschenen.
We kunnen niet nalaten op deze plaats
onze hartelijke blijdschap over deze breed
opgezette onderneming uit te spreken.
Daar zal onder Gods zegen een groot heil
voor onze Gereformeerde belijdenis" uit voort
vloeien.
Maar dan moet het tijdschrift van alle
kanten gesteund worden.
Vooral ook in Nederland.
In Nederland wonen naar verhouding de
meeste Gereformeerden.
In Nederland bleef de belijdenis het trouwst
verdedigd en bewaard.
Laten onze Nederlandsche Gereformeerden
toonen door ruime inteekening, dat zij dit
merkwaardig pogen op prijs weten te stellen.
Het tijdschrift verschijnt in het Engelsch
onder den naam The Evangelical
Q u a r t e r l y (d.i. Evangelisch driemaande-
lijksch Tijdschrift).
Wie Gereformeerd is en zijn Engelsen
niet vergeten is raden wij aan zich te abon-
neeren.
Het eerste nummer geeft een veelbelo
vend begin.
Prachtige opstellen wordea #r in gegevs».