Een geloofsstuk. KERKELIJKE OUDHEDEN. SPREEKBEURTEN Trotzfcy. „Zoo zien wij niet alleen in Enge land maar ookin Nederland een algemeen streven om de leden der Kerk bekend te maken met een geheel andere ■wijze van beschouwen waar het den Bijbel betreft. Onze Kerken zullen door dit proces heen moeten, want indien hier niet wordt ingelicht, zullen de reli- gieuse gevolgen allerbedenkelijkst blijken. Er is geen ding dat in ons kerkelijk leven in de kringen der ontwikkelden een waarachtig leven met God zóó in den weg zit als dc bewering dat de Bijbel van a tot z het onfeilbare Woord van God is." Lof voor Gore, wanneer hij tot zelfs ver schillende verhalen van liet N. Testament van hun historisch karakter geheel of gedeel telijk berooft, en een b'oos verwijt voor Ge reformeerden, die dit streven om de vastig heden omver te stooten verderflijk achten. Nu bladzij 5 van hetzelfde nummer Bespreking van een ander boek „De ge redde Christus" van Werner Hegemann. Hegeinann laat ook het historische ver haal van den Bijbel los of liever tracht uit Schrittgegevens een heel anderen Christus te vormen dan die van „de traditioneele be schouwing". Jezus is niet aan het kruishout gestorven. Want hij veroordeelt den martelaarsdood „Ik wil barmhartigheid en geen offerande". Daar zijn geen betrouwenswaardige getui gen bij zijn dood geweest. De vrouwen stonden van verre. De jongeren waren ge vlucht. De verschijningsverhalen wijzen op een lichamelijk verkeer. Toen Jezus het hoofd neigde, en den geest gaf, viel' hij! in een soort onmacht De aankondiger van dit boek eindigt zijn beschouwing met de vraag „Zijn wij in onze „cultuur" langzaam maar zeker bezig ons verstand te ver liezen Ik weet niet wat Ethische lezers bijl zulke lectuur en voorlichting voor gedachten heb ben. Maar ik heb mijzelf afgevraagd Wanneer Bisschop Gore geprezen wordt omdat hij leeraart dat allerlei verhalen of in 't geheel niet of zooals 't geboorteverhaal maar twijfelachtig betrouwbaar zijn, waar om wordt dan Hegemann, die het met het lijdensverhaal niet zoo precies neemt, naar een zenuwlijdersgesticht verwezen Wie heeft het recht om1 uit te maken wat mag blijven staan of wat er uit moet Neme men het niet kwalijk, wanneer He gemann, misschien wat ruwer, precies het zelfde doet als waarover de Bisschop wordt geprezen. Want de waarheid evenmin als de heilig heid van den Bijbel, maakt men niet bij meerderheid van stemmen uit. v. D. Zóó noemde Dr. Kuyper eenmaal de stich ting van onze Vrije Universiteit. Het tegenwoordig geslacht echter heeft geen flauw begrip meer van de ontzettende moeilijkheden, die aan het in het leven roe pen van deze Stichting vooraf ziijin gegaan. Want het was tegen al wat groot heet, het was tegen een wereld van gelejerden, het was tegen heel een eeuw ingaan en oproei en, wat men met de stichting dezer Hooge- school bestond. De wapensmid immers ontbrak sinds lang in ons Nederlandsch Israël. Want de Filistij nen hadden gezegd „Opdat de Hebreëen geen zwaard noch spies maken". Reeds van den aanvang der vorige eeuw at toch waren de benoemingen aan onze va- derlandsche academiën zeer eenzijdig ge weest. Een ergerlijk stelsel van uitsluiting werd reeds toegepast op; Neêrlands grootsten bur ger, Bilderdijk, omdat hij het voor de Gere formeerde leer opnam. Ook Da Costa werd om zijn „gevaarlijke" richting door de offi- cieele machthebbers uitgesloten. En Groen van Prinsterer, die reeds als student van nag geen 20 jaar voor professor bestemd heette, werd, toen hij zich als antirevolionair open baarde, stelselmatig overal geweerd. Deze onmogelijkheid om op openbare in richtingen voor Hooger Onderwijs Christe lijke beginselen te brengen, deed al meer door A. M. WESSELS. Fragmenten uit de Historie der Kerk van Goes. IV. Het spreekt vanzelf, dat nu er zoovele per sonen in de Stad Goes de Gereformeerde belijdenis wilden naleven, dat men behoefte gevoelde, aan prediking, in de stad zelve. Tot nu toe werden ziji dan hier, dan weer daar bijeengebracht. Maar waar zou men een geschikt locaal vinden Nu was er onder de kerkeraadsleden een bakker. Deze diaken Johs de Jonge, had in de Wijngaardstraat een schuur, waar al zijn hout en gereedschappen bewaard werden. Thans is er het Kantoor der de Kanter en Hordijk Bank. Deze, die den bijnaam in Goes verkreeg als de „Hemelsche Bakker", stelde deze schuur beschikbaar. Rappe handen herschie pen haar in een dragelijk vergaderlocaal en Zondag 28 Januari 1838 werd er voor de Ge reformeerde Kerk te Goes voor het eerst in gepreekt. Natuurlijk was het Ds. H. J. Budding, die de noodzakelijkheid van eigen inrichtingen inzien. En zoo brak dan reeds Bilderdijk zichzelf een baan, door sinds Mei 1817 te Leiden enkele discipelen rondom zich te vereeni gen. Hij alleen, een Universiteit in de Uni versiteit Ook kwam reeds in 1844 bij Da Costa en Groen van Prinsterer de gedachte op aan de stichting van een zelfstandige inrichting voor Hooger Onderwijs. Adres op adres werd intusschen gezonden naar Synode en Koning om rcchtmatigen in vloed van Gods Woord in Kerk en Schooi. Die vraag nu betrof, gelijk Groen van Prin sterer het in 1848 uitdrukte, „den geheelen omvang der wetenschappelijke vorming". In December 1850 waarschuwde Groen ook in de Tweede Kamer tegen de eenzijdigheid der Rijksuniversiteiten, en riep hij daar om vrijheid voor bijzondere inrichtingen van Hooger Onderwijs. En Bichon van IJsselmonde geeft ons een blik op wat er te dien aanzien ook toen reeds omging in de gemoederen van wie nog vast hielden aan Gods heilig Woord, als hij in 1851 inroept een „p'hilologie in het licht van Gods Waarheid en Openbaring behan deld". Het Seminarie van Wormser b:doeldedan ook in de toekomst Academie tegenover Aca demie te stellen. Maar deze instelling misluk te. Wel kwam er een Schotsch Seminarie tot opleiding van zendelingen, maar geen Uni versiteit, terwijl de Christelijke GereformeerJ- de Kerk in 1854 haar eigen Theologisch'! School te Kampen stichtte. Het kwam er echter op aan, om niet slechts een school te hebben, die aan df Gereformeerde Kerken Gereformeerde led- raars, maar die met Gods hulp ook aan het Gereformeerde volk duurzame pleitbezor gers van zijn belangen iri 's lands raadzaal en helden in het strijdperk der wetenschap leveren kon. Nu begon Dr. Kuyper, in aansluiting aah Groen van Prinsterer, reeds aanstonds bi zijn optreden in 1870, over de stichting van een Vrije Universiteit te schrijven. Vervol gens waren ook mannen als Ds. Gunning en Dr. Vos voor dat denkbeeld gaan ijvej- ren. En zoo werd reeds in een Rappiort va$ 20 Januari 1875, onderteekend door de H.H. Kuyper, Vos en De Geer van Jutp'haas en opgesteld voor de Vereeniging voor Chris telijk Nationaal Schoolonderwijs, de wensen uitgesproken naar „een Universiteit, die uit gaande van de levende kern, 'het wezen dei Protestantsche Kerken, en met haar organis me in levend rapport, het Christelijk element tot waardige plaatsbekleeding verheffen zou." Toen Dr. Kuyper echter al beslister voor de Gereformeerde beginselen opkwam, na men de ethisch-irenische broederen hem dat hoogst kwalijk. Zij hadden immers op hun vergaderingen te Veenendaai a.d. Klomp de „nachtschool" afgetrapt, en zie, nu begon Dr. Kuyper aan die afgetrapte nachtschodl weer een wetenschappelijke uitdrukking tè geven. Dit moest tot eiken prijs worden voor komen. En zoo spatte heel het denkbeeld van een Vrije Christelijke Universiteit, door de gansche orthodoxie in den lande gedta*- gen, als een zeepbel uiteen. Na de regeling der Staatswet van 1876, waarbij de theologisch faculteit in een facul teit voor godsdienstwetenschap veranderd en daardoor beroofd was van alles wat de Christelijke godsdienst kenmerkends heeft, waren velen van oordeel, dat het staatsonder wijs nu voortaan door kerkelijk onderwijs moest worden aangevuld, maar door partij dige benoemingen tot kerkelijke hoogleeraren bewees de Synode der Ned. Hervormde Kerk in 1878, dat zij nog minder dan de Staat eerbied had voor de belijdende gemeente. Met dezen treurigen toestand der theolo gische wetenschap voor oogen, reikten nu enkele broeders elkaar onder de banier van onze historische belijdenis de hand, om1 orf- derling van gedachten te wisselen en sarneh biddend te overwegen, wat er gedaan kon worden tot redding van het heilig beginsel der theologie. Allerlei mogelijkheden werden van alle kanten bezien allerlei uitwegen in gedach ten afgeloopen. Doch telkens stuitte men op1 onoverkomelijke moeilijkheden. Eén keer stond men weer op liet piurijt om voor de zoioveelste maal onverrichterzakë uiteen te gaan. Men was reeds opgestaan van z'n zitplaatsen, niet een gevoel van vol slagen moedeloosheid. Doch zie, daarwerfjt dezen gevvichtigen dienst leidde. Zijn tek^t was uit Jesaja 53. Er was met de belijders ook veel vreemd volk binnengekomen. Terwijl hij de woorden uit Jesaja 51 15 voorlas, schreeuwde een kwajongen hem hardop achterna „Heere der Heirscharen in Zijn Naam". Hij werd natuurlijk'buiten gezet, maar dit was alles, want een beroep op de Magistraat was natuurlijk in die dagen ondenkbaar. Ds. Budding ging in gebed en terwijl hij bad, hoorde hij' het gelui van de Ned. Herv. Kerkklok, waarop hij onmiddellijk aanhaalde de woorden uit Jes. 64 1.1 „Ons heilig en ons heerlijk' Huis, waarin onze vaderen U eenmaal loofden, is met vuur verbrand en al onze gewensehte din gen .Zijn tot woestheid geworden." Terwijl de Leeraar deze Goesche Kerk dienst leidde, en nog in gebed was komt de Commissaris van politie te Goes, met twee agenten, de schuur binnen stappen. Dat Ds. Budding in gebed was, daarvan trok hij zich niets aan. Brutaal stapte hij naar voren, greep de biddende Budding bij zijn jas en riep, zoo luid hij maar kon „Budding, Budding, schei uit zeg ik! Staak deze onwettige samenkomstIk gebied het u in den naam des Konings De Leeraar liet zich echter niet van zijn stuk brengen en deed alsof hij niets merkte. Hij bad kalm voort en vrbeg 3e sterkte des één' der broederen de vraag op kunnen we niet een eigen Universiteit stichten Dat zou toch pas afdoende wezen. Wiel zijn de be zwaren bergen hoog, maar indien we 'teens met God durfden wagen Dat woord ging als een electrische schok door de vergadering. Men zette zich weer neder. Het gesprek kwam weer in vollen gang, en nu rijpte onder stil gebed en ern stige samenspreking almeer het denkbeeld, dat aanvulling van het bestaande of aan sluiting daaraan niet voldoende was, dat het komen moest tot een eigen stichting op Ge reformeerden grondslag, en dan niet slechts voor de theologie, maar ook voor de andere wetenschappien. Op 22 October 1878 constitueerde zich te Utrecht een voorloopig Comité, waarin het gewichtig besluit viel om een Vereeni ging voor H o o g e r Onder w ij s te stichten op den grondslag der Gereformeerde beginselen. En op 5 December d.a.v. werd in diezelfde stad definitief overgegaan tot de oprichting der geprojecteerde vereeniging en tot de vaststelling van hare statuten. Van deze eerste vergadering ging nu een bezielende circulaire uit, waarin de Gere formeerden in den lande tot medewerking aan zoo grootsche taak werden opgeroepen. Dit waardevolle document eindigde aldus: „Dat nu tegen zulk een ondernemen zich het drievoudig bezwaar opdoet van waar ons het goud en zilver, van waar de mah- nen van talent ons komen zullen, en hoe we de jonge mannen, na volbrachte studie, in kerk en staat inbrengen, in trouwe, broe ders en zusters, dit ontveinzen wie ons zei ven niet, noch verhelen het voor u. Maar hebben onze vaderen dan, omdat Spanje zoo machtig en het geuzenvalk zoo, arm en de rijksplakkaten zoo onverbiddelijk scherp waren, zich soms ontslagen gerekend van den hun opgelegden plicht En zouden wij dan aarzelen, wij terugdeinzen mogen, nu er van schavot of kerker zelfs geen sprake is, en het alleen aankomt op een stil ver trouwen, dat de God en Vader van omzien Heere Jezus Christus machtig is, om ons, ook nu, èn dat goud1 èn die mannen èn die geopende deur uit genade: te schenken Slechts één ding zou dan ook naar onze vaste overtuiging dit werk verstoren kun nen, indien namelijk de zonde van hoovaar- dij of ontrouw of eigen eerbedoeling, 'bij ons insloop, en Wie aldus den twist weer te gen ons opwekten van dat Heilige Wezen, door Wiens zegen alleen het gedijen komt en Die alleen machtig is om ook deze stich ting te dragen door het Woord Zijner kracht. U rnitsdezen ,tot medewerking aan zoo grootsche taak oproepende, ligt het ons dan ook op het hart, u allereerst in den Naam des Heeren te bidden, dat ge elk' in uw kring deze stichting van een Gereformeerde Hoogeschool tot een onderwerp van bespre king en gebed wilt maken, opdat ons volk wete wat er omga van den ernst dezer zaak doordrongen zijlen zich alzóó voor God veroótmóedige, dat deze school niet door ons aan God geofferd, maar ons van Hem uit genade gegund worde. Ten andere, U te verzoeken, dat ge, bij volle1 beslistheid van keuze, toch de vrijheid blijft eerbiedi gen van andere broederen, die voorshands nog oordeelen dat met minder principdeelen en minder doortastenden maatregel kan wor den volstaan. En eerst daarna U, niet slechts om uw goud of uw penningske als vrijwil lige offerande te vragen, maar bovenal oim den moed van uwi hart tot het onbewimpeld belijden van onze beginselen. Want dit, broe ders en zusters, mogen wij u niet verzwijgen: tot een werk als hier onder opzien tot Gods genadigde hulp ondernomen wordt, is geen Nicodemusnatuur bekwaam. En hiermede deze, naar menschelijke be rekening schijnbaar onmogelijke, maar daar om juist in het geloof aanvaarde, onderne ming in het mdiden der gemeente nederleg- gend, roepen we eerbiediglijk de gunst en de genade .onzes Gods over de kleine aan vangen van deze afgebeden stichting in. Ze zij Hem tot eere, of Hij verhindere haar opkomen Alleen in den Naam des Heeren mag ook nu onze hulp staan I. ESSER, te 's-Gravenhage. Dr. PH. J. HOEDEMAKER, pred. te Amsterdam. W. HOVY, te Amsterdam. W. KUHLER Wzn., te Amsterdam. Dr. A. KUYPER, te 's-Gravenhage. Heeren. Nadat hij het Amen had uitgesproken, richtte hij zich tot de vergaderde Gerefor meerden en vroeg of zij uiteen wilden gaan of niet. Bleven zij, dan bleef ook hiji De Goesche Gereformeerden weigerden eenparig en Budding gaf den tekst af. Weer trad de Goesche Commissaris op Budding toe en vroeg zijn naam teneinde pro ces-verbaal op te maken. „Wat vraagt gij daar vroeg deze, „Gij hebt u niet geschaamd, om, terwijl wij tot God riepen, mijnen naam herhaaldelijk te noemen, bijgevolg kan hij n niet onbekend zijn Maar dit zeg ik u, uwe consciëntie zal eenmaal spreken ten jongsten dage Na dit kloeke antwoord vertrokxen de drie politiemannen. Er was een groote beroering onder de menigte ontstaan. Budding liet zin gen Ps. 119 :75, 76 en leidde verder den zoo ruw onderbroken dienst. Des middags preekte hij weer. Weer kwam de Commissaris en twee agenten en dreigde dat Budding voor de Rechtbank zou wor den gedaagd. ,,'t Is best" zeide Budding, „God roept mij' hier Wordt ik gedaagd, welnu ik zal Wel komen Des avonds van dezen gewichtigen dag voor de Gereformeerden van Goes was er zeer veel volk in de Wijngaardstraat bijeen- geschoold. Dr. PH. S. v. RONKEL, pred. te Amsterdam. Dr. F. L. RUTGERS Jr., pred. te Amsterdam. T. SANDERS Jr., te Amsterdam. Utrecht, 5 December 1878." Aldus werd in een publieke acte de ge boorte van de Vereeniging voor Hooger On derwijs den volke kond gedaan. En als wij nu, na ruim 'n halve eeuwi, dit historische document nog eens overlezen, ontroert ons nog het heilig enthousiasme, waarmee dit stoute plan werd aangegrepen, en moeten 'wij in diepe zielsontroering getuigen Ja waarlijk, onze Vereeniging is uit het geloof geboren. En kennelijk heeft op die geloofsdaad1 de zegen des Heeren gerust. De uiterst kleine broederkring, die in 1877 begonnen was te Amsterdam samen te komen, groeide bin nen drie jaar tijds uit tot een wijd-vertakte Vereeniging van leden en contribuanten over het gansche land. En toen op 20 October 1880 de Vrije Universiteit geopend werd, kon Jhr. Elout van Soeterwoude aan de Directeuren dezer Vereeniging bovendien nog een stich tingskapitaal overhandigen van een tonne gouds, waarbij hij den wensch uitsprak, dat, door de goede hand onzes Gods, deze stich ting meer en meer een middel mocht wor den ter hereeniging van alle Gereformeerden in den lande. Het was een historisch mo ment, toen deze leerling van Bilderdijk, nu een grijsaard geworden, twee reeds ten grave gedaalde geslachten voor de aandacht terug riep, als om de historische continuïteit van deze stichting met de School van Bilderdijk èn het Seminarie van Wormser in zijn eigen persoon te laten zien. Zóó had het den Heere dan toch behaagd om aan de „nacht- school" eindelijk haar school van weten schap te geven, en daarmede den smaad af te wentelen, dat er geen wapensmid wias in Israël. Wel mocht dan ook het Feestnummer van De Heraut, bij de stichting der Vrije Universiteit, het getrouwe geslacht, dat nog naar God vroeg, toeroepen 'L I i I I I !P y~' "I O, Volk van God, dat zonkt in smaad door trouwverbreking, Maar, in dien smaad gezift, wleêr boete doend', met smeeking Aanriept der Vaderen God „o Godstuit de ontwrichting Van zielevastheid, van Uw Kerk, van 't vaste Woord God heeft gehoord Uit deernis met uw smaad, schonk u Zijn trouw deez' stichting. J. C. RULLMANN. VAN DS. MERKELIJN IN DE CLASSIS MIDDELBURG. Arnemuiden Vrijdag 1 Maart. Domburg Vrijdag 22 Febr. Gapinge Zondag 3 Maart. Grijpskerke Vrijdag 15 Febr. Koudekerke Zondag 24 Febr. 's morgens. St. Laurens Maandag 25 Febr. Meliskerke Woensdag 20 Febr. 's middags Middelburg Oostkapelle Maandag 20 Febr. 's avonds. Serooskerke Zondag 24 Febr. 's avonds. SouburgZondag 24 Febr. 's middags. Veere Zondag 3 Maart 's avonds. Vlissingen Donderdag 21 Febr. Vrouwepolder Zondag 3 Maart. Westkapelle Dinsdag 26 Febr. Diep ontroerend is het stuk uit De Hope I s r a 1 s over den vroegeren Russischen volksleider Trotzky, dat wiij! hier voor het grootste deel volgen laten „Toen deze Trotzky de machtige leider en lieveling van het volk was, noemde men hem kameraad Trotzky. Thans, nu hiji in ongenade is gevallen en i,n ballingschap naar Siberië werd gezonden, schrijft men in de regeeringspers over den verrader en booswicht, den Jood Braunstein. Den iitigestootene geeft men weder den Jood- schen naam terug, dien hiji aflegde, toen hiij; zijin loopbaan als leider van het Russische volk begon. Men was belust op een relletje, want het gerucht, dat Budding geweigerd had, de be velen van de Justitie te Goes te gehoorza men, was als een loop end1 vuurtje door de stad gegaan. Bij' het uitgaan werd het een echte scheld partij'. „Knikkers, Cocsianen, Knikkerianen", het was niet van de lucht. De processen bleven niet uit. Uit de ar chieven blijkt, dat voor het prediken van Ds. Budding betaald moest worden door J. de Jonge Gz. en Pieter Geense 708.L. Lau- russe f 578.23 en H. Zwieter f 46.22, derhalve f 1332.45. Dit moesten deze Gereformeerde Broeders opbrengen voor hunne Belijdenis. Maar helaas, zoo zou het niet verder gaan. Waren allen maar tezamen tegen den strijd van buiten opgetreden, het zou heilzaam zijn geweest. Eendracht in het geloof, geeft won derbaarlijke kracht. Een strijd' in eigen boezem' ontstak en in 1839'40 kwam er scheuring. De oorzaak Was het bekende besluit des Konings dat men de „vrijheid" kon aanvragen. Deze zaak is allen voldoende bekend. Budding weigerde beslistHeinkenszand, Krabbendijke eveneens. Verschillende anderen meende, dat men desnoods alles veil moest hebben voor de ongestoorde verkondiging van Gods Woord en de vrije bediening der Sacramenten. (Slot volgt)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 2