Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 43e Jaargang. Vrijdag 8 Februari 1929. No. 6. RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. HET LAM GODS. Koe, Slang, Adelaar, Duif. DADERS DES WOORDS. Een Christelijk Ziekenhuis voor Zeeland. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v, d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs! Advertentleprljsi per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—. Afzonderlijke nummers 8 oent. 15 oent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regel8 belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Firma LITTOOU OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiên tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOU Sc OLTHOFF Spar\jaard8traat, Middelburg. TELEPOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280 Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Joh. 1 29. Tot oud-Israël sprak de Heere God het woord der verlossing ook door heilige sym boliek. De Messias was nog niet, zou eerst komen in de volheid des tijds. Maar de vrome in Israël zag Hem reeds, zag Zijln schaduw in priester en tempel, in ceremonie en plech tigheid, in altaar en offerande. De heidenen moesten Gods getuigenissen en zijin verbonds- geheimen missen, maar aan Israël werd de Verlosser gepredikt en als voor oogen ge schilderd. Daarom was het ook in geen enkel opzicht een onverstaanbare klank als de Dopper den Heere Jezus Christus aan zijln discipelen voor stelde met het woord Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt In den offerdienst van Israël bekleedde het lam een voorname plaats, en het paaschlam was onder alle offerdieren wel het rijkst van zin en inhoud. Daarin bracht Israël den Heere een zoen- en losoffer, dat in de plaats van de eerstgeboren zonen geofferd werd, die daar door verlost werden van den Engel des verderfs. Het woord der profetie sloot zich innig bij' dezen offerdienst aan. Jesaia profeteert van den Messias Als een lam is Hij ter slachting geleid, en als een schaap dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders. Naar dit offerlam zag het geloovig Israël met zielsverlangen uit. In de dagen van Jo hannes den Dooper had wel het vleeschelijk Israël zijn hope gesteld1 op een „leeuw", die als een aardsch koning heerschen en Israël van vreemde overheersching verlossen zou. Maar de vromen verwachtten de vertroosting Israëls als het lam, het Lam dat om onze ongerechtigheden zal worden verbrijzeld en om onze zonden zal worden verwond het Lam van 't welk geschreven staatde straf, die ons den vrede aanbrengt, was pp Hem en door zijne striemen is ons genezing ge- Word en. Het Lam Gods Niet Israël zou Gode, maar God zou voor Israël het offerlam aanbrengen. Hij, op wien Johannes wees, was geen lam uit onze kudde. Het is den gevallen mensch wel eigen te zoeken zich zeiven te verlossen en te be houden, wel eigen om zelf Gpde een rantsoen voor zijne zonden aan te brengen. Wat 'n lammeren, wat 'n offers van tranen en gebe den, van goede voornemens en beloften, van goede werken en betering des levens Maar wat kunnen wij Gode toebrengen anders dan wat kreupel en verminkt, wat boos en verdorven is God vraagt het volkom ene,, en een volkomen lam hebben wij in onze kudde niet. En daarom heeft God zich zeiven een lam ten brandoffer voorzien. Dat is het eeuwig wonder van ontferming en barmhartigheid. AIzoo lief heeft God dc wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe Van dit Lam Gods zegt Johannes dat het de zonde der wereld wegneemt;. Heel Gods schoon© wereld is ontredderd en verwoest door ;s menschen zonde. Nauw- Iijlks was zij geschapen, >of de zonde drong in haar binnen en veranderde haar gerechtig heid in schuld, haar heiligheid in onreinheid, haar heerlijkheid in schande, haar zaligheid in ellende, haar harmonie in wanorde, haar leven in dood, haar licht in duisternis. Die zonde is de ééne, groote macht, die, in den hemel begonnen, door Satan overge plant i« «aar de aarde, die al het schepsel in boeien geslagen heeft van schuld en el lende, die den mensch zijin kroon en God zijn eer geroofd heeft. En van die zonde zegt Johannes, dat Je zus haar wegneemt. Hij neemt weg, niet maai de zonden, die wij bedreven hebben, maar de zonde zelf. Hij neemt de schuld der zonde op zich en verzoent die. Hij breekt haar macht en maakt de zijnen vrij van haar. H;j 'wascht de smet der zonde af en maakt Zijn volk rein als Engelen Gods. De gansche, groote, schrikkelijke zonde neemt Hij weg, door zijn offerande aan het kruis en zijn voorbede in den hemel. De zonde der wereld. Niet de zonde van alle menschen hoofd voor hoofd. Dat leert Gods Woord u nergens. Maar wel de zonde van het menschelijk geslacht als een orga nisch geheel gedacht. De zonde van ''Joden en heidenen, van heel ons menschelijk ge slacht in organischen zin gedacht en zooals God het uitverkoren heeft in den Zoon zijns welbehagens. En dan met zijn ,erve er bij, de aardsche en de hemelsche schepping in gesloten. Wat 'n blijde boodschap Welk een Evan gelie der zaligheid, waardoor God tot in alle eeuwigheid ontvangen zal aanbidding, eer en dank'bre lofgezangen Zie, het Lam Gods, dat de zonde der we reld wegneemt Voor Israël en voor ons, ja, voor alle men schen is nu de eenige weg van behoud ein; van zaligheid deze op Jezus te zien. Op Hem te zien, dat is in Hem te gelooven Hem aannemen zooals God Hem gegeven heeft tot wijsheid en tot rechtvaardigheid en tot heiligmaking en tot verlossing. Het is wel ontroerend dat de wereld het oog van dien eenigen Verlosser en Zalig maker afwendt. Bij niemand anders is eenige zaligheid te zoeken of te vinden. En toch men ziet naar hier en d'aar, naar dit en dat, naar dezen en genen, maar talloos velen zi,en niet, zien nooit naar het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Welk een openbaring zal de eeuwigheid brengen Het heil gezocht, maar niet ver kregen den eenigen Redder voorbijgezien, en nu voor eeuwig verloren Ziet gij op Jezus Hebt giji uw; vrede gevonden door 't geloof in Hem De Heere God alleen kan onze blinde oogen openen. Openen voor ons zelf, maar ook voor Je zus. En wie Hem ziet, die ziet de zaligheid di;e God bereid heeft dengenen, die Hem liefhebben. Van die allen geldt het woord Uwe oogen zijn zalig, omdat zij zien, en uwe ooren, omdat zij hooren VAN DER VEEN. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Antinomianen. ii. Calvijn in zijn aanteekeningen op Rom. maakt de opmerking „Wij weten, dat het vleesch altijd zichzelf door allerlei voorwend sels wil toegeven. En dewijl al wat van Christus gepredikt wordt tegen het menschelijk gevoelen ingaat, zoo moet het in 't geheel geen wonder hee- ten, dat het vleesch zich dikwijls stoot, wan neer het van de rechtvaardigheid des ge- loofs hoort." 't Is op die wijze gemakkelijk tc verstaan, hoc van de dagen van Paulus tot heden op de leer der vrije genade door allerlei perso nen een verkeerde toepassing is gemaakt. De Heidenapostel zelf bestrijdt rnet felle woorden het misbruik, dat van zijn leer werd gemaakt, wanneer hij zegt Welker verdoe menis rechtvaardig is. Ook in de eerste Christelijke Kerk kwamen deze Antinomisten in allerlei secten voor. In de meergenoemde Encyclopaedic leest ge „De oude Christelijke Kerk heeft met de Antinomianen in allerlei secten te doen gehad. Men vindt ze bij Gnostie ken, Paulicianen en Manicheën, die leer den dat.... de God des Nieuwen Tes taments, dc Vader van onzen1 Heere Je zus Christus, dc God van hoogere orde is, die de wet afschafte en wettelooze vrijheid gaf." De fout stak in hun leer. Gnostieken hee- ten zoo naar het woord gnosis, d.i. ken nis. 's Menschen verlossing bestaat in ken nis, zeiden zijide ware verlossing is, dat de geest vrij! wordt van het stof het stof, het vleesch wordt niet verheerlijkt, maar moet vernietigd worden. En nietwaar Je kunt je vleesch op twee manieren vernietigen door het alles te gun nen, dan verteert het in losbandigheid of door het niets te gunnen, en dan verkwijnt het door gebrek. Het eerste is Libertijnse h het twee de noemt men Ascese. Zoo had men in de eerste Christelijke Kerk dan Gnostieken, die in1 de gruwelijkste uitspattingen leefden, naast Gnostieken, die hun lichamen verzwakten en pijnigden deze laatsten vormden de meerderheid. Beide levensmanieren zijin Antinomiaansch de zonde kleeft in de stof. P a u 1 i c i a n e n, die enkele eeuwen la ter leefden waren eveneens apostelen van een zuiver-geestelijk Christendom. Het wa ren hoogst voorzichtig levende menschen, wat niet weg neemt, dat hun versmading van de kerkelijke vormen, o.a. de huwelijkssluiting, een wonderlijk gevolg moest hebben. „Dc liefdesgemeenschap als zoodanig is Gode aangenaam" zeiden zij. Kerk en Sacrament waren bij hen in verachting. De beteekenis van Jezus, die niet uit Maria maar uit den hemel geboren was, ligt niet in zijln kruis, (maar in zijn leer Ge ziet het alweer De zonde zit in de stof! Zooals later de Wed er dooper s het ook hebben geleerd. De wet heeft geen beteekenis, vandaar de minachting van het kruis. En de verachting van de zuivere leer „Uit welke Schrift heeft men geleerd, iemand te verdoemen Hetzelfde vindt ge terug bijl de Mani- cheë n, die door Augustiiuis Zoof krachtig bestreden zijn. Ook zij waren Antino mian e n tegen de wet, met welke ze zeggen niets te ma ken te hebben. En bijl hen uit dezelfde oor zaak als bij de pas genoemden en de; nog later te noemen ketters De scheiding "kis- schen stol en geesten de; meening, dat de zonde ligt in de dingen zelf. Het demonische aan den mensch, dat is zijn lichaam. Een echte Manicbeër kende; men aan zijin bleek gelaat en zijn schrale gestal te het was de asceet. Iemand die nog maar „toehoorder" was, had het gemakkelij ker. Althans Augustinus spreekt over hun ongebondenheid. Wat ze leerden De wet van Mozes is de wet van een leu genaar, Mozes wordt van de ergste dingen beschuldigd; het beele Oude Testament wordt onvoorwaardelijk verworpen het Nieu we Testament, al licht er hier en daar de waarheid uit voort, is voor het grootste deel verdorven. De verlossing is niet een voldoen aan Gods heilig recht, want de God des O. Testaments is geen God, maar verlossing bestaat in ken nis, in het vrij worden van de duisternis, die één is met het stof. Het is duidelijk welk gevaar zulke leerin gen voor het .geloofsleven moesten hebben. Voor het gToo!'sieven en voor de zedelijk heid. En die ketterijen kleefden in de eerste eeuwen der Chr. Kerk niet maar sommigen aan integendeel Als een poliep strekten zij naar alle zijden hare vangarmen uit. Zoowel in Gnostieken en Manicheën zien we een beweging, die zich van heidensche en van christelijke elementen bedient en daarom duizenden naar den zin was. En onder de Christenen trokken zij vooril diegenen aan, die met het eenvoudige woord der Schrift niet tevreden waren maar die een waarheid achter de waarheid zochten. Want dien verborgen zin wisten deze ket ters te vinden. Ze waren meesters in de allegorische Schriftverklaring, dat wil zeg gen, voor zoover ze de Schrift voor hun lcersysteem gebruikten. Want we hebben al gezien, dat zij heel wat van den Bijbel ver werpen. Dat we hier wat breeder op; die vroegste ketterijen ingingen heeft zijln oorzaak hierin, dat in dc meeste gevallen op alle valsche leer kan toegepast worden liet spreekwoord dat er niets nieuws is onder de zon1. Van ketterijen zooals ze zich in onzen tijd openbaren, kan men in den regel den wortel vinden in de allervroegste jaren der Christe lijke Kerken. Het is te verstaan, dat van dit Anti no* m isme deze principieele (niet altoos prac- tische) verloochening van de noodzakelijkheid der heiligmaking, ook sporen aangewezen moeten kunnen worden in de Middeleeuwen. Want absoluut uitsterven doet zulk een beweging niet licht. Wanneer men echter bedenkt, welk een gewichtige plaats de verdienstelijkheid der goede werken in de Roomsche Kerk inneemt, valt het gemakkelijk in te zien, dat men om in de Middeleeuwen Antinomianen te vin den, beter kan gaan zoeken in de vele sekten van dien tijd, dan in de Kerk zefyle1. Om maar een enkel voorbeeld te noemen, wijzen we op de Begliarden en de Begjjinen, naar wie de in talrijke steden o.a. in Mid delburg nog bekende B e gijn h o v e n genoemd worden en wier naam o.a. in het Oud Vaderlandsch lied voorkomt „Bagiju- tjes en Kwezelkens dansen niet". Wat die Begijnen en Begliarden leerden in de 13e eeuw is duidelijk uit het eerste be sluit dat het Concilie van Weenen in 1311 tegen hen uitvaardigde, waarbij hun leerstel lingen veroordeeld worden, omdat zij! geba seerd zijn op de gedachte, „dat de van den Heiligen Geest vervulde geloovigen volmaakt waren, en daarom zondeloos en ontheven van den plicht om de zedelijke en kerkelijke wet ten op tc volgen." Dat sommige latere synoden dit besluit in getrokken hebben, hoewel ook andere het telkens weer van kracht verklaarden bewijst niet dat die secten minder antinomi aansch waren dan waarvoor ze gehouden werden, maar leert alleen, dat ookf een1 Sy node cr goed aan doet, niet allen die een zelfden naam dragen ook van eenzelfde ket terij te beschuldigen. De fout van die Wcensche Synode was dat de gegronde klacht tegen sommige Begijnenorden tot een veroordeeling van alle geleid heeft. We deelden alleen een enkel voorbeeld mede uit dc Middeleeuwen om te laten zien, dat het onder die mystieke broeders en zus ters, tot dezelfde onwettelijkheid kwam als bij de stof-verachters in de eerste eeuwen der Christelijke Kerk. In een volgend artikel hopen we van de Antinomiaansche ketterijen van Agricola in Luthers dagen wat te schrijven. We zullen daar dan reeds gelegenheid hebben iets meer van hun verkeerd uitgangspunt te zeggen. De secretaris van den Chr. Besturenbond te Middelburg vroeg ons een aanbeveling te schrijven voor de lezing van Ds. K. Schil der, die het bovenstaande tot titel draagt. De bedoelde secretaris meent, dat het een zeer leerzaam onderwerp is, maar dat hij niet verklappen wil, wat Ds. K. S. er mee bedoelt hij verzekert ons, dat het de moeite waard zal Zijn. We zijin daar, afgezien van wat de secre taris ons meedeelt, ook heelemaal niet bang voor. K. S. heeft a 11 ij d wat te zeggen en speciaal wanneer hij zoo'n titel kiest, komt er wel wat goeds. Laat de Hofpleinkerk op 15 Febr. (zie advertentie) niet slechts gevuld worden door Middelburgsche belangstellenden, want ik ge loof dat dergelijke sociale lezingen ook voor heel Walcheren groot nut kunnen doe;n. v. D. Dezer dagen zijn we in onze gedachten voortdurend bezig met de oprichting van een Christelijk Ziekenhuis in Magelang ten dien ste van de Zending. We verstaan allen, hoe gewenscht ja eigenlijk, hoe noodzakelijk zulk een ziekenhuis is. Moeten we ons daar voor offers getroosten, dan zijin we bereid ernstig te overwegen, of we tot het brengen van de daarvoor noodige offers in staat zijln. Maar wanneer onze gedachten zich zoo bezig houden met wat verre is, kan weieens plotseling dc vraag zich naar voren dringen, of dan in onze eigen omgeving zulk eeb Christelijk Ziekenhuis niet noodig zou zijn Wanneer we die vraag hier stellen, willen we niet vergeten, dat er een Roomsch Zie kenhuis is, dat een goeden naam heeft. Wc

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1