Walchersche Brieven.
De Java-Soemba-Film.
Prof. Dr. 6. H. J. W. J. GEESINK t
KERKELIJKE OUDHEDEN.
dan aan honderd overwinningen van „rechts''.
Dat is voorwaar geen kleinigheid voor
ieder, die aan een overwinning van „rechts"
nog eenige beteek'enis toekent. Laat men de
beteeken is van één overwinning nu nog
niet zóó hoog aanslaan, als men dat dan
met honderd gaat vermenigvuldigen, dan
'Wordt het toch altijd nog wiel iets, dat ge-
Wicht in de schaal legt. En als iets dan nog
meer moet beteekenen dan honderd zulke
overwinningen, dan gaat men vragen wat
dat wel zijln mag
Laten we dat dan ook maar dadeliilk zeg
gen. Dat is een gebeden boekje!
De Commissie voor Inwendige Zending der
Ned. Herv. Gemeente te Groningen gaf een
familieboek uit. Dat is dan een boek
je, waarin men kan opteekenen verschillende
voor de familie belangrijke data. Het moet
ook bevatten enkele aanwijzingen over het
huwelijk enz. Maar het mooiste daarin vindt
de professor een aantal huiselijke gebeden.
En reeds de verschijning van dat boekje,
brengt hem dan tot Zijn hierboven aangege
ven waardeering.
Dat mag nu vleiend bedoeld zifn voor dat
gebedenboekje, het miskent op ergerlijke wijze
de groote beteekenis voor land en volk van
een „rechtsche" overwinning.
Merkwaardig is dat de hoogleeraar meent
de beteekenis van verschillende geestelijke
dingen heel precies te kunnen aangeven, Zoo
als blijken kan uit een zin, dien we hieronder
afschrijven. Dat zullen niet velen hem na
durven doen. Maar daarin komt dan ook
wel uit, hoe hoog of liever hioe laag
hij een „rechtsche" overwinning taxeert.
Hier komt dan dat moois.
Van dat gebedenboekje schreef hij:„Zoo'n
boekje is meer waard dan honderd overwin
ningen van „rechts", vijftig bijbellezingen en
minstens tien preeken.
Alzoo elke overwinning van „rechts" komt
op een halve bijbellezing en op één
tiende preek.
Wanneer we dan n.l. blijven in de taal van
deze wiskunstige Waardeering van geestelijke
dingen.
Er is een gebedenboekje, dat ons een over
winning van „rechts" anders en hooger kan
leeren waardeeren.
Van formulieren, ook voor huiselijke ge
beden, zijn we niet afkeerig, tenminste wan
neer ze goed zijn. In de Kerkbode hebben we
daarover indertijd uitvoerig geschreven. En
dan wezen wie daarbij! op de formuliergebe
den in het liturgisch gedeelte van ons psalm
boekje. Van den invloed daarvan hebben ook
wij wel eenige verwachting, wanneer ze
n.l. gebruikt worden.
In het Morgengebed nu vinden we daar
d.W.z. achter in ons psalmboek ook deze
bede sterkalle overheden Uws
volks. Ook de belangen van het Staat
kundig leven worden in dat gebed voor
den He ere gebracht.
We vermoeden sterk, dat in het Groning-
sche gebedenboekje die bede niet voorkomt.
Want als men in zijn bidden ook denkt aan
de belangen van het Staatkundig leven, dan
moet men wel anders oordeelen over de be
teekenis van een overwinning van „rechts",
waardoor God de revolutionaire en het Staats
leven bedreigende machten nog in hun op
zet tegenhoudt.
We hopen en vertrouwen, dat onze lezers
zullen leven uit de gedachte, die in deze bede
zich uitspreekt en aan een overwinning van
„rechts" groote beteekenis zullen hechten
en daarom, vooral in dit verkiezingsjaar, zich
zullen beijveren om aan „rechts" de overwin
ning te bezorgen. HEIJ.
Amice,
In het pas uitgekomen Jaarboek der Gere
formeerde Kerken heb ik de opgaven van de
kerken over 1927 eens vergeleken met die van
1928, waarvan we dan nu in dit overzicht
een verslag ontvingen.
Dat er in Zeeland thans 53 kerken zijn, is
je bekend. Je weet dat het 52-tal met één
vermeerderd is door de zelfstandige institu-
eering van Aardenburg.
Het behoeft nu ook niet te verwonderen,
dat Oostburg in ledental nog al is gedaald.
Van 442 is het getal belijdende en doop
leden teruggegaan op 362.
Over 't algemeen is er nog al eenige toe
name onzer Gereformeerde Kerken jn leden
tal te constateeren. Voor heel ons vaderland
liep we gaan van de onderstelling uit,
dat men in de opgave nauwkeurig is ge
weest dit getal op tot 554028 waaronder
261497 belijdende leden tegen resp. 545218
en 256156 voor verleden jaar.
Dat is niet veel wanneer ge rekening houdt
met den aanwas van de bevolking, maar het
stemt al tot eenige dankbaarheid dat in de
zen tijd van groote verslapping onze Gere
formeerde Kerken van den openbaar wor
denden afkeer van de Kerk nog niet al te
zeer te lijden hebben.
Onze Zeeuwsche Kerken zijn naar verhou
ding minder toegenomen. Van 26631 zouden
ze naar denzelfden maatstaf hebben moeten
klimmen met 409 zielen en er kwamen er
maar 70 bij. Dat verschilt dus nog al.
Waar de oorzaak ligt
De classis Axel liep één procent achteruit,
vermoedelijk doen zich hier de economisch
niet zoo schitterende omstandigheden van Z.
Vlaanderen gevoelen. Eindhoven trekt nog al
talrijke familiën.
Ook classis Goes deelt in ditzelfde lot, hoe
wel de kerk van Goes zelf met een goede
40 zielen toenam. Ook pl. Tholen ging niet
onbeduidend in ledental achteruit.
Slechts cl. Middelburg gaf ruim één pro
cent vooruitgang en Zierikzee bleef stationair.
Eenige verwondering baren de ppgaven
van Anna Jacobapolder. In 't Jaarboek van
1928 lees ik de getallen 258 en 125 en die
zijn in 1929 ontstellend gedaald tot 220 en
100. Waar zijn die 38 waaronder 25 leden ge
bleven. Dit is een achteruitgang van tussehen
de 15 en 20 procent. Laat ons hopen, dat
slechts vroeger foutieve opgaven die thans
door juiste zijn vervangen de oorzaak Zijn
van dit zoo gedaalde cijfer.
Ook Brouwershaven liep niet onbelangrijk
immers van 390 op 370 terug.
Ik wil geen publieke aanklager worden en
daarom verzwijg ik den ,naam van de kerk.
Maar het doet je toch oprecht onweldadig
aan, wanneer ge bij' één onzer ZeeuvvSche
Kerken en lang niet een der kleinste
ziet staan „p 1 m".
Plm. 600 plm. 300.
Ik ben in al die verkortingen Z. L. M.
P.E.Z.M. P.G. en de duizenden die er meer
Zijin, niet bijzonder thuis. Doch ik gelooi.
me niet te vergissen wanneer plm. beteekent
plusminus.
Plus-minus beteekent ik kan den tel niet
bijhouden. Ik weet niet hoeveel het er pre
cies zijn. Zooals een boer met zijln kippen
hok, hoewel er ook zijn die het precies
weten maar nu ja kippen daar kun je moei
lijk 't oog op houden.
Maar plm. 600 dat zijn menschen En
nog Wel schapen der kudde van onzen Heere
Jezus. Mij dunkt dan moest een kerkeraad
en dus de scriba van den kerkeraad uit Zijn
ledenlijst of in zijn kaartenkast op één nauw
keurig het aantal weten en het alzoo invullen.
Over dit p 1 in. zou je een heele preek
kunnen houden. Je zoudt kunnen spreken
over den desolaten toestand, waarin in som
mige kerken de boeken verkeeren de leden
lijsten en de doopboeken.
Je zoudt kunnen spreken over de gemak
kelijkheid waarin sommige menschen naar
ernstig bedoelde en zelfs voor 't quotum op
de classis dienende opgaven een franschen
slag slaan.
Je zoudt en dit wil ik in dit geval nu
maar het liefst er voor houden kunnen
denken dat het uit behoefte aan afronding
geboren is, waarbij echter in het p 1 in. het
geweten sprak denk er om het zijin ronde
getallen.
Och broeders scribae, wees toch in uw
opgaven nauwkeurig het Jaarboekje is x>k
een jaarlijksche vraag aan uwe ambtelijke
consciëntie Wéét gij 't wel precies
Over vertrokken predikanten en hun plaats
vervangers zal ik je niet schrijven.
Ge kunt zien, dat er nog 13 vacatures zijn
in Zeeland maar daaronder Zijin er zeker 5
die nog nooit een dominee hebben kunnen
beroepen, en die waarschijnlijk althans voor
zich alleen, uit den verwachten overvloed
van candidaten nog wel niet tot een keuze
zullen mogen komen. Een Zeeuwsche Kerk
die we niet vergeten mogen is Magelang.
Ook deze kerk is in ledengetal nog al ern
stig achteruitgegaan. Vermeldde het vorig
jaarboekje 146 zielen, waaronder 67 belijden
de leden het nieuwe geeft de getallen resp.
125 en 52.
Over 't algemeen hebben we in Zeeland
derhalve geen reden om ons te verheugen
in den wassenden stroom onzer kerkleden.
Daar is eerder in onze provincie, rekening
houdende met den aanwas der bevolking
(hoewel ook die niet groot is achteruitgang.
Dit wil daarom niet zeggen, dat zich men
schen aan onze kerk onttrekken door over
gang naar andere kerken of door een breken
met den godsdienst.
De landbouw floreert niet zoo sterk, dat
er niet een sterke trek bij onze bevolking
zou zijn om elders betere arbeidsvoorwaarden
te verkrijgen, dan ze hier heeft.
Naar Eindhoven en andere steden, ook naar
Canada vertrokken er in heel onze provincie
niet zoo weinigen.
Vergelijking van cijfers roept ons echter
ook toe „Houdt wat ge hebt
We worden niet gevleid met de gedachte,
dat het tegenwoordig een tijd is om met
de armen over elkaar te zitten.
Er is geen reden om te klagen Wat gaan
we toch onrustbarend achteruitDoch er is
overvloedig oorzaak genoeg om in eigen kerk
na te gaan aan welke factoren het toe te
schrijven is, dat er stagnatie of teruggang
wordt gevonden.
Geve de Heere ons allen getrouwheid om
in welk ambt Hij ons ook stelde de wacht
op de kudde te stellen en naar haar uitbrei
ding te staan. v. D.
Maandagavond j.l. kwam het Comité bij
een tot nadere vaststelling van de ontvangen
gelden. Het resultaat is zeer verblijdend, want
de netto-opbrengst bedraagt, na aftrek van
alle onkosten f 1178.30.
Niemand onzer had dit durven verwachten.
Doordat echter de belangstelling buitenge
woon groot w'as en van alle kanten mede-
Werking werd verleend, Zijn wij; tot dit resul
taat gekomen.
Het is ons onmogelijk allen, die hebben
meegewerkt persoonlijk te bedanken. Wal
cheren, van Domburg tot Arnemuiden, was
mobiel. Dit- kunnen wijl wel zeggen, indien
het overal zoo gaat gelijk hier in Middel
burg, zal de film baten afwerpen voor den
Zendingsarbeid.
Wij hopen, dat de Zending ons naderbij is
gekomen en dat het geziene ons dringe tot
steeds meer activiteit, gedragen door het ge
bed der gemeente.
D. SCHEELE.
De Anti-rev. Rotterdammer schrijft
Na een korte ongesteldheid is Woensdag,
in den ouderdom van 74 jaar overleden,
Prof. Dr. G. H. J. W. J. Geesink, emeritus-
hoogleeraar aan de Vrijle Universiteit te Am
sterdam en emeritus-predikant der Kerk van
Rotterdam.
Gerhard Herman Johannes Wilhelm Ja
cobus Geesink Werd 27 Mei 1854 te Amster
dam geboren. Aan zijln moeder (die op 93-
jarigen leeftijd overleed) dankte hij! zijn re-
ligieuse opvoeding. Zij behoorde tot de Hcrst.
Evang. Luth. Kerk. En daar deed de jonge
Geesink ook zijln belijdenis. Op zijn 20ste
jaar ging hij over tot de Ned. Herv. Kerk.
Na het stedelijk gymnasium te hebben be
zocht, studeerde Prof. Geesink aan het toen
malige Athenaeum Illustre theologie. Ook
liet hij zich inschrijven aan de Leidsche en
vervolgens aan de Utrechtsche Universiteit,
aan welke laatste Hoogeschool hij1 op 5 April
1879 promoveerde op een dissertatie over
„Gerard Zerbolt van Zutfen".
Op 26 Oct. 1879 Werd Dr. Geesink predi
kant bij de Ned. Herv. Gemeente van Schip
luiden. Tijdens zijin verblijf aldaar huwde
hij met rnej. Rösener Mantz, dochter van
den burgemeester van Delfshaven. Dr. Gee
sink Was na langen tijd de eerste, die van
Schipluidcn's kansel wieer het zuivere Evan
gelie predikte. Zijin welsprekendheid en Zijn
vriendelijkheid wonnen velen. Ook aan den
piolitieken strijd nam hij deel. Hij kwam
in aanraking met Dr. Kuyper, Ds. van der
Valk, Seret en Fab'ius, leiders der Antirev.
Partij in het district Delft.
Te Ijlst stond Dr. Geesink slechts ander
half jaar, maar ook daar vv'erd zijn bezielde
prediking geroemd. Er wordt gezegd, dat
hij er de Doleantie voorbereid heeft. Hij nam
met Dr. L. Wagenaar deel aan de politieke
actie, van welk terrein hij1 zich allengs terug
trok.
Op 25 Mei 1884 werd Dr. Geesink predi
kant te Rotterdam. Hij werd toen bevestigd
I door Prof. Dr. A. H. de Hartog, hoogleeraar
in de faculteit der Letteren aan de Vrije
Universiteit.
Zijin prediking te Rotterdam trok stamp
volle kerken, vooral om de zuivere bedie
ning van het Evangelie. In zijn woning aan
de „Verlengde Binnenweg" opende hiji een
cursus voor dogmatiek en Kerkhistorie, die
feitelijk ten doel had de opleiding van Gods
dienstonderwijzers. Op 1 Nov. 1885 sprak hij
in de Oosterkerk tot de Gemeente over Jes.
6 13b en betoogde de noodzakelijkheid van
reformatie. Hij was van gevoelen, dat de Ned.
Herv. Kerk van de Synodale Organistaie vrij1
moest komen. In de Kerkeraadsvergadering
van 5 Jan. 1887 (pracses Ds. F. Lion Cachet,
scriba Dr. Geesink) las eerstgenoemde een
missive van het Class. Bestuur voor, waar
schuwende tegen verbreking van het Kerk-
verband. Daarna las dezelfde een uitvoerig
voorstel voor, om te besluiten met de Regle
menten van 1816 te breken en de Dordtsche
Kerkenorde van 1618 weer aan te nemen. Met
groote meerderheid werd dit voorstel aan
genomen. De voorstanders (genoemde twee
predikanten en een lange rij ouderlingen en
diakenen) werden in hun ambten geschorst
en later daaruit ontzet. Daarmee was in
Rotterdam de Doleantie een feit geworden.
Dr. Geesink preekte toen in het Verkoop
lokaal, in het gebouw „De Hoop" en in het
lokaal-Doon. In het weekblad „De Hoop"
schreef hij: zijn beschouwingen en onder zijn
toezicht werden Zondagsscholen~geopend. Op
15 Juni 1890 preekte hij bij de ingebruikne
ming van de N. Westerkerk over „een huis
dat schaamrood maakt" (Ex. 43 10). Spoedig
daarna, 27 Juli 1890, preekte hij hier zijln
afscheid met Hebr. 13:20 en 21, wegens
aanneming zijner benoeming tot hoogleeraar
aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Op. 19 Sept. 1890 aanvaardde hij het hoog-
leeraarambt met een inaugureele oratie over
„De beteekenis van het leerstuk der oor
spronkelijke gerechtigheid voor de Godge
leerde Zcdekunde".
Prof. Geesink is een gewild en geliefd
hoogleeraar geweest. In de Theologische Fa
culteit had hij college te geven in de Ethiek
en Elenctick en buitendien, van Zijin optre
den af, in de Litterarische Faculteit in de
Geschiedenis van de Wijsbegeerte, de Logi
ca en later ook in de Psychologie. Vandaar
dat jarenlang alle studenten van de Vrije
Universiteit leerlingen van Prof. Geesink ge
weest Zijin.
Bij verschillende gelegenheden is gebleken
hoe geliefd Prof. Geesink bij de studenten
was. Niet alleen hadden ze hem eerelid van
het Studentencorps gemaakt, maar bij ver
schillende gelegenheden hebben ze hem ge
huldigd, o.a. bij Zijln 70ste jaar, toen ze hem
letterlijk op de schouders gedragen hebben.
Dat kwam, omdat hij aan de wetenschap
vriendelijkheid en buitengewone fijnheid van
gevoel paarde en afkeer van alle gemaakt
heid, overdrevenheid en vertoon. Zijn wdj!s-
geerige colleges b.v. wist hij met rijlke gees
tigheden te kruiden en voor de studenten ge
makkelijk toegankelijk te maken.
Hoofdzaak bleef echter de Ethiek, waar
aan hij zich met groote toewijding gaf. Ja
renlang is gehoopt, dat de hoogleeraar nog
eens een magistraal onderwerp over dezen
tak van Christelijke wetenschap zou geven,
ook heeft hij er zich meermalen toe gezet,
maar tot een afwerken van jieze taak is het
helaas nooit gekomen.
In „Van 's Heeren ordinantiën", dat tijL
dens Dr. Kuyper's ministerschap als hoofd
artikelen in „De Heraut" verscheen, heeft
Dr. Geesink op populaire wijze zijn systeem
der Ethiek verwerkt.
Prof. Geesink was eeiierzijds volkomen
thuis in alles wat de oude wijs ge eren, de
Scholastieken, de oude Gereformeerden heb
ben geleerd. Hij waardeerde al die oude en
fijne onderscheidingen en toch was hij bij
dat alles een man van Zijn tijd in den goe
den zin van het woord. Want Prof. Geesink
bezat een groote kennis van het mensche-
lijfc hart en niet minder kennis van de
schoone letteren. Zoo wist hij' steeds het een
met het ander in verband te brengen, zjn
onderwijs te illustreeren met welgekozen
voorbeelden en het gesystematiseerde te zet
ten midden in het leven. Dat alles maakte
zijln colleges steeds interessant en vrucht
dragend.
In October 1926 gaf Prof. Geesink, 72 jaar
oud, Zijn afscheidscollege.
Voor het Calvinisme en de kunst is Prof.
Geesink niet zonder beteekenis geweest. Wijf-
De Baljuw van Uitwijck was daarachter ge
komen en hoewel de Burgemeester Job Goe
roe, de oogen gesloten had gehouden, was
inhechtenisneming niet uitgebleven.
Onder gemor van de schare, werd de brand
in de houtstapel gestoken en de eerste Goe-
sche martelaar had zijn belijdenis met Zijn
bloed bezegeld.
De uitwerking van diens dood bleef niet
onopgemerkt. Men begon inplaats van stille
te zijn, nu vrijmoediger te worden. De blij
moedige dood van Grendel was een levendige
prediking geweest.
Derhalve liep door Zeeland het gerucht in
1565, dus bijkans 50 jaar na de Hervorming,
dat Goes zeer ontvankelijk was voor de pre
diking der Reformatie.
In Middelburg woonde een schoolmeester,
zekere Valerius van Geneff. Deze had ook
vernomen, dat er in Ter Goes „gesnakt" werd
naar Reformatie. Bezield door dit bericht,
besloot hij, naar de Ganzestad te trekken.
Hij kwam door de poort binnen en begaf
zich regelrecht naar de Groote Marlet, waar
als vanzelf veel volk aanwezig was.
Vrijmoedig trad hij, zonder vragen, de
Stadhuistrappen op, en ging voor de puye
van het Stadhuis staan.
Hij wenkte het volk toe en in een oogwenk
had hij een schare nieuwsgierigen om zich
heen.
(Wordt vervolgd)
door
A. M. WESSELS.
I.
Fragmenten uit de Historie der
Kerk van Goes.
Nu de Gereformeerde Kerk van Goes, bin
nen niet al te langen tijd, zich zal mogen
verheugen in een nieuw kerkgebouw, rnee-
nen wij, nu wfij zoo af en toe iets uit het
kerkelijk verleden hopen te publiceeren, goed
te doen, iets van hare Historie mede te dee-
len.
Hare Geschiedenis is een geschiedenis van
strijd, teleurstelling en zegepraal.
Teneinde hierin een goed inzicht te ver
krijgen, volgen wij hare historie vanaf de
Reformatie.
Reeds was in verschillende oorden van ons
Vaderland en ook in Zeeland de Reformatie
langen tijd doorgedrongen, toen er in de
Stede Ter Goes nog heelemaal niet aan ge
dacht werd.
Geheel onder dc macht van Spanje en ver
wijderd van andere plaatsen, bleef men aan
den Roomschen Godsdienst getrouw en ge
voelde geen behoefte aan andere Godsdienst
vormen.
Dt Reformatorische beweging ging in deze
stad oorspronkelijk van de Doopsgezinden
uit.
Ten onrechte met de Wederdoopers ver
ward en gelijk gesteld en daarom hevig ver
volgd en bestreden, komt hun in ieder ge
val dc eer toex dat £ij in onze Provincie en in
de Stede Goes, den stoot hebben gegeven,
aan de vestiging en doorwerking van andere
Godsdienstbegrippen.
Dat zij werden miskend is zeker een ge
volg geweest der onredelijke gelijkstellmg
met de oproerige Wederdoopers, die aan de
zaak der Reformatie grooten afbreuk deden.
De eerste overgang van een Goesenaar tot
de beginselen der Reformatie dateert van
het jaar 1560.
Het was een zekere Joost J oosten,
die met het Katholicisme brak.
Wel waren in 1558 uit de stad een leeke-
broeder uit het Kruisbroederklooster vertrok
ken, die het er niet meer uithouden kon, een
zekere Govert Jasperz, die echter voor zijn
Reformatorisch beginsel te Brussel in den
dood ging en was in 1559 Pleuntje van der
Goes te Antwerpen op het steen in een tobbe
verdronken, doch deze twee hadden echter
in Goes niets voor de Reformatie gedaan.
Joost Joosten kwam er echter openlijk voor
uit en vond aanhangers, doch hij1 bleef niet
lang in Ter Goes. Hij vertrok naar Veere,
waar zijn zaken hem heenriepen.
Maar de Vierschaar te Veere, had h;em al
heel spoedig te pakken, want Joosten ver
kondigde openlijk de fouten der R.K. Kerk.
Voor de Vierschaar gedaagd, weigerde hij
te Zwijgen van het wierk Gods, met het ge
volg, dat hij in het eind van 1560, onder
enorme belangstelling van de Veerenaars en
inwoners van Walcheren, op de Groote Markt
levend werd verbrand.
Men weet allen de waarheid der Heilige
Schrift, dat het bloed der martelaren, het
zaad der kerk is.
Zoo ook in Ter Goes.
De marteldood van Joosten in Ter Veer
ging als een loopend vuurtje rond. Men
sprak over zijn dood en vanzelf kwamen ook
ter sprake, de beginselen, waarvoor Joosten
zijn bloed had gegeven.
Doch een ander feit zou aan de doorwer
king der Reformatie den stoot geven.
'tWas op een zomerdag in 1563.
Van alle kanten stroomde het volk uit
het land van Ter Goes toe en vermengde
zich met de poorters en poorteressen op het
ruime Marktplein. Allen waren zeer opgewon
den en keken naar den brandstapel die opge
richt stond.
Een rilling ging door de menigte, toen de
Baljuw Gerard van Uitwijck met den veroor
deelde, omgeven door een sterke wacht, na
derde.
Het was Jan Grendel, die in het ge
heim, met een aantal broeders die de Refor
matie waren toegedaan, had vergaderd en ge
acht werd als de leider.