Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 43e Jaargang. Vrijdag 25 Januari 1929. No. 4. RedactearenDs. P, VAN DIJK te Serooskerke (W,) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. 'n Getrouw en aannemens-waardig woord. Jaarboek der Geref. Kerken Het gouden jubileum van de Unie. Synodale Rapporten. Meer waard dan honderd overwinningen van „rechts". ZEEUWSCHE KERKBODE V- Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs: per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 osnt. Ad^ortantleprijsi 15 oent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 r°gels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adros van de Administratie: Firma 11TT00IJ OLTHOPF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ Sc OLTHOFF Spar\jaardstraat, Middelburg. TELEPOON 2 3 0, 63RONUMMER 42 2 80 Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Je zus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, v^an welke ik de voornaamste ben. 1 Tim'. 1 vs. 15. Is er nog een woord, dat waar en ge trouw is Op aarde is het niet te vinden. Het hart va;n den zondaar heelt er juist behoefte aan. De zondaar zoekt een vasten grond van het geen hij1 hoopt, een bewijs der zaken, die hi) niet ziet. Zonder dien vasten grond is de dood een verschrikking en het leven wordt ondraaglijk. Het is niet genoeg, dat er woorden Zijn. Wij1, ,als zondaren, hebben dringend be hoefte aan een woord, dat tot ons gesproken (wordt. In ons hart worden vele1 wiooirdem gefluis terd. Het geweten spreekt van zonde. De verleiding spreekt door den verleider. Er wordt gesproken van straf en oordeel. Die woorden brengen vrees. Er is maar één woord, dat vertroost, dat is het woord der verlossing, dat reeds da delijk na den val gesproken werd. Daar wordt gesproken van strijd. Waar strijd en worsteling is, daar is benauwdheid. Waar dez'e is, daar kan er komen verlossing en bevrijding. De zondaar wordt benauwd van alle kara ten. Hiiji ziet niet dan dera dood1 voor zich. Voor u, die zich zoo ziet aangevallen, is een woord gesproken. Een woord dient om datgene, wiat ira liet hart is opgekomen te openbaren aan ande ren. Groot is het verschil dier woorden, al naar dat de sprekers verschillend Zijin. 'n Leugenaar spreekt een leugenachtig woord. Die de waarheid liefheeft, spreekt de waarheid. God is waarachtig. God is getrouw. Bij1 Hem is geen gchaduw van omkeering. Wat Hij1 spreekt is waarachtig, is getrouw, omdat Hij' zelf zoo is. Hi) spreekt tot ons datgene, wat wij noo- dig hebben. Daarom zegt de apostel Paulus Dit is een getrouw woord en alle aanneming waar dig, dat Jezus Christus in de wereld geko men is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. Wat klinkt dit in den mond van Paulus geheel anders dan b.v. in diem van Johanlnes. Hem is veel, zeer veel vergeven. Hi) was de eerste, de voornaamste der zondaren. Hiji spreekt, dat woord der blijde bood schap, dat Jezus Christus in de wereld ge komen is om de zondaren zalig te maken. Dat is het getrouwe woord, wlaar men op aan kan. Paulus heeft het zelf ervaren, 't Is de volle waarheid. Er is geen enkele reden om dat woord niet aan te nemera. Gij; kunt 'het vriji aanne men en gelooven. Het is alle aanneming! waardig. Het sluit alle twijfel uit. O, hoe vaak' wordt het niet aangenomen, verworpen. Hoe dikwijls tegengesproken, ter wijl het hart anders weet. Wat is het tot ons al vroeg gekomen. Onophoudelijk'. Nadrukkelijk, ook toen wiji het niet wilden gelooven. God bracht het door een liefhebbende moe der, door een zorgenden vader, door 'ra vriend of vriendin. Jezus Christus is in de wereld gekomen, in die wereld vlekkeloos en rein door God geschapen, maar nu zondig. Op die wereld wonen zondaren. Onder die zondaren is hij' gekomen om ze 'zalig te ma ken. God spreekt van d zondaren. Hij! wijst er geen enkele af. Dat zegit u, geen vrome moeder, geen godvruchtige, geen ernstige leeraar. Dat zegt u God zelf. 'Waarom' zou ik er dan niet onder vallen? Mag ik r aan twijfelen Ik twijfel er toch niet aan, dat ik een zo radaar ben, al weet ik nog niet, hoe groot. Zou God, de Verlosser, dan voioir mij! al leen een leugenaar züj'n Zijn Woord voor mij niet getrouw zijn Dat kan niet. Dan ligt het aan den merascli zelf. Hijj acht het woord niet getrouw en alle aanneming, 'waardig voor zichzelf. Een jubellied voor den geloovige. Een 'wanhoopskreet voor den in ongeloof gestor vene. De duivelen gelooven het en zij! sidderen. Deze tekst is in de kerk wel een mode woord, dat gaarne gebruikt wordt. Dat mooi wordt gevonden. Maar is het niet meer dan een mode woord Is het geen woord tot mij! Beschuldigt het mij! niet Evangelie en dood. Verlossing en zondaar, groot zoindaar, grootste der zondaren. Beide woorden zijn waarachtig. Laten we zoo tot God in Christus gaan. Dr. C. VAN SCHIE. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Vlug op tijd is van dit bekende Jaarboek de dertiende jaargang verschenen. De predikanten Doekes e:n Rullmann Zijin met hun bekende nauwkeurigheid en hun historischen zin, voor de samenstelling van 'zulk een boek de .uitgezochtste: personen. Wanneer er mogelijk onnauwkeurigheden in voorkomen, heeft men dit voor 't grootste deel te wijten aan de niet steeds zoo. ijverige 'medewerking dergenen, die de opgaven: moe ten verschaffen. Het Jaarboek is een vraagbaak voor eiken kerkeraad, en voor elk medelevend gemeente lid. Wi) raden ieder aan ,zicb er vlug van te voorzien er is meestal zooveel vraag naar, dat reeds na enkele wieken de kans groot is, dat men achter 't net visCht. Vergelijking met den vorigen jaargang doet opmerken, dat in de .Necrologie (de lijst dei- overleden predikanten) een zeer goede veran dering kwam. In plaats van de beide datums van bevesti ging en overlijden, Zijn thans van eiken over leden predikant, de plaatsen opgegeven waar hij! als dominé gestaan heeft met de jaartallen. „In Memoriam" geeft de eenerzijds droeve anderzijds toch in veel opzichten tot dank baarheid stemmende lectuur over het leven en sterven van niet minder dan 22 predikan ten, waaronder een paar nog zeer jeugdige. Zeeuwen zullen er ook verschillende in aantreffen, die hun kerk hebben gediend. Van de hand van Ds. Rullmann is het Kerkelijk Overzicht, dat hij; heel objectief heeft gehouden, en een belangrijk en waardevol deel van het Jaarboek uitmaakt. Van onze Zeeuwsche Kerken wiordt in dit overzicht met een paar woorden gewlag ge maakt „In overleg met de beide broeders, die dezen zomer in opdracht van de Synode te Groningen de vrije kerken van Silezië en Saksen bezochten, toonde het oude Zeeuwsche Comité tot steun van het Ge ref. leven in Duitschland ,zich opnieuw diligent in het opwekken van de Zeeuw sche Kerken tot het houden van een col lecte voor dit doel." Zoo kan voor Zeeuwsche Kerken dit over zicht een hernieuwde op'wlekking zijn, aan dit ook door de Generale Synode onderkende belang te denken, voorzoover zij' het althans nog niet deden. v. D. Deze week heeft De Unie „Een School met den Bijbel" haar gouden jubileum gevierd. Daar Zijin in Utrecht de groote daden Gods herdacht. De School met den Bijlbei was niet het werk van menschen, maar inl de eerste plaats Gods werk. Geloofsdaden worden door de menschen die er zich toe gedrongen gevoelen niet an ders dan een plicht van 't oogenblik gezien. Waaraan als aan jdke menschelijke daad de zonde niet vreemd is. Maar in latere jaren vooral blijkt dan, dat 'wat zulke mannen op dien tijd voelden als roeping, geloofsdaad was. Waar God hen toe drong. Waarbij1 God'hen als instrument gebruikte. Waarbij Zij"! zelf wisten, dat hun daad be doelde de waarachtige eere Gods en het heil van menschen. De Unie was een geloofsdaad. En daarom is ze zoo rijk! gezegend. Daarom kunnen we ook niet meedoen in het koor der pessimisten, die vragen en kla gen Wat is er van dit alles nog over Want een werk Gods vergaat nietdat zet zich voort. Maar ,ons past bi) 't ingaan van een nieu we periode het gebed Uw werk, o Heere, behoud dat in ;t leven Ons voortgaan ook in den strij.'d om het eeuwig behoud van ons kind, kan en mag alleen z'ijln een voortgaan met God. Zoo wordt het eind eens goed v. D. DADERS DES WOORDS. In het volgend jaar komen onze kerken, zoo de Heere wil, Weer in Generale Synode bijeen saam te roepen door de kerk van Arnhem. In dit jaar moeten, volgens de besluiten dienaangaande, reeds verschillende rappor ten verschijnen. We meenen daarom onzen lezers een dienst te kunnen doen, wanneer wie enkele gegevens daarover uit de Acta bijeen verzamelen en daarbij een korte toelichting geven. Dat kan het meeleven bevorderen. En dat kan ook dienstig zijin om voor den belangrijken arbeid van de broeders, die deze rapporten hebben saam' te stellen, den zegen des Heerera te vragen. Wanneer we nu, ira Art. 261 van de Acta van Groningen 1927 de lijst nagaan van die rapporten, dan blijkt dat het een heel lange en een heel belangrijke lijst is. We vinden daar vermeld, dat deputaten werden benoemd voor een rapport 1. Inzake de belijdenis. 2. Inzake de samenstelling van een nieuw leerboek voor de catechisaties. 3. Inzake de liturgie. 4. Inzake echtscheiding. 5. Inzake vrouwenkiesrecht. Hier kan nog bijgevoegd worden een raj> port inzake een voorstel van de kerk van 's Gravenhage-West, tot aanvulling, resp. in terpretatie van de bepalingen van de Gen. Synode van Leeuwarden, betreffende den „overgang tot een anderen staat des levens". Verschillende van deze rapporten hebben al een geschiedenis achter zich. En het is noodig ook met die geschiedenis eenigermate bekend te zijn om te weten wat er al gebeurd is, en wat nog geschieden moet. Daarom stellen we ons voor van elk dezer rapporten in het bijzonder iets mee te deelen. o HET BELIJDENIS RAPPORT. We beginnen met het belijdenis rapport. Niet alleen omdat het in de Acta het eerst genoemd wordt, maar ook omdat het wiel het belangrijkste kan geacht worden. De zaak der belijdenis kwam al aan de orde, vóór negen jaar, op de Synode te Leeu warden in 1920. Het ging toen vooral over drie artikelen, n.l. lo. de goddelijke in gevingen a u t o r i t e i t d e r H. Schrift, art. 28 van de Ned. Geloofsbelijdenis 2o. de leer over de ware en valse he kerk, in verband met de thans door velen aange- nomene pluriformiteit der kerk, art. 29 Ned. Gel. Bel. en 3o. de leer over het ambt der o v e r h e id in art. 3 6 in verband met de nieuwere beschouwingen over de verhouding van Kerk en Staat. Van al die artikelen zoo werd in een door Prof. Bavinck uitgebracht rapport ge zegd mocht vrijmoedig en zonder vrees voor tegenspraak worden uitgesproken, dat hun bespreking in de belijdenisschriften niet meer staat op de hoogte en niet meer beant woordt aan de behoefte van dezen tijd. Zij vertolken niet duidcljjk en volledig het ge voelen meei\ dat daaromtrent over het alge meen in de kerken leeft. In overeenstemming met de conclusies yan dat rapport, werd besloten een commissie te benoemen van 5 personen met het beperkte en welomschreven mandaat, om een nadere formuleering en uitwerking van de bovenge noemde drie artikelen des geloofs in overwe ging en studie te nemen en als vrucht daar van zoo mogelijk aan de eerstvolgende Synodale vergadering een ontwerp in dezen geest en van deze strekking aan te bieden. Tevens werd deze commissie gemachtigd, om over deze belangrijke aangelegenheid het advies in te winnen van ^personen, die in deze materie der zake kundig zijin, en voorts ook, om hetzij: schriftelijk, hetzij zoo noodig ook mondeling in overleg te treden met bin nen- en buitenlandsche kerken, die op den zelfden grondslag staan. Het werk zou dus beginnen. Wie echter mocht verwacht hebben, dat dit y/ierk een gelukkigen voordgang zou hebben, zag zich daarin teleurgesteld. Toen in 1923 de Geref. Kerken weer in Generale Synode saamkwamen te Utrecht, moesten de deputaten voor deze zaak rappor teeren dat zij! met den hun opgedragen ar beid nog geenszins gereed waren gekomen en aan de Synode niet een ontwerp, als be geerd wierd, konden aanbieden. Zij konden inderdaad gelijk ze deden redenen aangeven: die tot hun verontschuldi ging strekten. Reeds stuitten zij op moeilijkheden bijl het in overleg treden met binnen- en buitenland sche kerken. Van de Synode der Christelijk Geref. Kerk kwam bericht in dat deze kerk aan beraadslaging over uitbouw der belijde nis niet zou kunnen deelnemen omdat deze zaak op haar kerkelijke vergaderingen niet werd behandeld. Van de buitenlandsche ker ken, tot welke de deputaten zich hadden ge wend was in Augustus van 1923 no^j geen antwoord ontvangen. De vraag kWam alzoo zelfs naar voren of de opdracht van de S.v- node van Leeuwarden, inzake dat overleg plegen met andere kerken, wel uitvoerbaar Iwas. Afgedacht van deze bezwaren was hun opdracht naar zij meenden zoo omvang rijk dat wel niet kon verwacht worden, dat die taak in den tijld van drie jarera zou kun nen volbracht worden. Verwezen werd daar voor naar de geschiedenis der wijziging van art. 36, waarin negen jaren verliepen vóór men kwam tot het negatieve resultaat om één enkele zinsnede uit dat artikel te schrap pen. De Synode van Utrecht aanvaardde deze verontschuldigingen der deputaten. Zij nam toen een besluit, dat eenigszins afweek van het besluit der Synode van Leeu warden. Die wijziging betrof echter alleen het over leg met andere kerken. Besloten werd rau den deputaten te verzoeken het ontwerp van de nadere formuleering van drie artikelen des geloofs zoo mogelijk één jaar voor de komende Synode (dus in 1925) te zenden aan de kerken in Binnen- en Buitenland, die op denzelfden grondslag als onze kerken staan en deze kerken uit te noodigen, naai de Synode van 1926 afgevaardigden te zen den, om hun gevoelen daar kenbaar te ma ken opdat in overleg met hen de nadere for muleering zou kunnen vastgesteld worden. Ongeiwijlzigd bleef de opdracht tot een ontwerp van nadere formuleering van drie artikelen der geloofsbelijdenis, n.l. 1. de god delijke ingeving en autoriteit der H. Schrift 2. de leer over de ware en valsche kerk en 3. de leer over het ambt der overheid. Hadden deputaten aan deze opdracht kun nen voldoen, dan zou dus in 1925 hun rap port verschenen zijn en had dit op de vol gende Synode die, door de buitengewone Sy node van 1926, eerst in 1927 gehouden werd, moeten behandeld worden. Dat dit rapport niet verscheen en hoe het verder met de opdracht inzake uitbouw der belijdenis ging, hopen we een volgend maal mee te deelen. Prof. van der Leeuw1 heeft blijkens een artikel in het Algemeen Weekblad iets ontdekt, waaraan hij meer beteekenis hecht

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1