Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
43e Jaargang.
Vrijdag 11 Januari 1929.
No. 2.
RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke.
UIT HET WOORD.
VOORBIDDING.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Het Jubileum onzer Koningin-Moeder.
öe uier vragen van Ds. Jaspers.
Het Nederlandsch Bijbelgenootschap.
Walchersche Brieven.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
Vast* medewerkersD.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs! por kwartaal b\} vooruitbetaling f 1,—UITGAVE VAN DE Boriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiên totVrtfdag-
Afzonderljjke nummera 8 oent. PerSVCreemging ZeeUWSCH© Kerkbode. morgen 0 uur te zenden aan de Drukkera LITTOOIJ ic OLTHOFF
Advertentlsprljsi 15 oent per regel; by jaarabonnement van Adros van de Administratie: Sparyaardstraat, Middelburg.
minstens 500 regelt belangrijke reduotie. Firma LITTOOIJ OLTHOPP, Middelburg. TELEPOON 2 3®. GIRONUMMER 42280
En Abraham trad toe en zeide
Zult Gij* ook den rechtvaardige met
den goddelooze ombrengen
Gen. 18 vs. 22.
Den indruk, dien gijl bij; het lezen van on
zen tekst krij'gt, kunt gij. moeilijk beter onder
woorden brengen dan onder die van Jaco
bus Het krachtig gebed eens rechtvaardigen
vermag veel. Onwillekeurig denken we hier
aan, als wij Abraham zien toe treden tot den
Heere.
Abraham, een vader van menigte der vol
keren, heeft onwetende engelen geherbergd.
Eén van zijn gasten geeft hem de gelegenheid
met Hem te spreken. Zal Ik voor Abraham
verbergen, wat Ik doe
Het geroep van de zonde van Sodom en1
Gomorra is ten hemel gestegen. Nu zal de
Heere onderzoeken, of zij naar het geroep,
het uiterste gedaan hebben.
De mensch, als redelijk wezen, wordt niet
geoordeeld zonder dat zijn werken onder
zocht zijn. Zoolang het vonnis nog niet is
uitgesproken, zoolang is er nog ontkoming
mogelijk.
Nu treedt Abraham voor Sodom' en Gomor
ra op als voorspraak, voor de goddelooze
steden.
Gelijk Abraham hier voorspraak is v oor
de goddelooze steden der vlakte, zoo is
Christus de voorbidder bij den Vader voor
zondaren.
Zóó bidt een vader voor zijln zoon, die in
het vreemde land zijn goed doorbrengt. Zóó
'bidt een moeder voor haar dochter, die! op
het pad der verleiding geraakt.
Abraham bidt niet in de eerste plaats om
het behoud van zijn neef Lot, maar hiji bidt
voor hem onbekende m'enschén. Schepselen1,
zooals hij er één is. Menschen, die een ziel
te verliezen hebben.
Kon hij dat oordeel maar tegenhouden. Als
de arm der wrake nederdaalt, is er geen
ojntkoming meer.
Pleiten op Gods liefde voor Zijn schepping
'kan hij niet. Op Gods lankmoedigheid en ont
ferming over zondaren ook niet. De maat
der ongerechtigheid is vol. Slechits één licht
straal is er nog.
Zult Gij ook den rechtvaardige met den
goddelooze ombrengen Verre zij het van U.
Zoude de Rechter der gansche aarde geen
recht doen
Leest de geheele geschiedenis rrtaar eens
na en gij' zult zien, dat de Heere naar het ge
bed van Abraham hoort. Als Abraham1 ver
onderstelt, dat, wanneer God de steden ver
dierf, tien rechtvaardigen met de goddeloozen
om zouden komen, zegt de Heere Ik zal
ze niet verderven om: der tienen wil.
Abraham staat hier op een vasten pleit-
grond. De gerechtigheid Gods.
De Heere is gekomen om met den scher
pen blik van den rechter een onderzoek in
te stellen en naar recht te vonnissen of vrij
te spreken. De rechterstoel is opgericht en
de Rechter zal recht spreken.
De bidder voelt scherp. Om1 genade te
verkrijgen moet een beroep gedaan worden
op de gerechtigheid Gods. God wil en 'kan
zichzelven niet verloochenen.
Gods heiligheid kan geen kwaad gedoogen.
Gods gerechtigheid wacht tot de maat der
Zonden vol is, tot de maat Zijner lankmoe
digheid vol is.
Of zfiji naar het geroep, dat tot Mij is ge
komen, het uiterste gedaan hebben.
Zult gij den rechtvaardige met den godde
looze ombrengen God straft den zondaar.
Hiji spreekt vrij dengene, die bevrijd! is van
schuld. Die twee, de rechtvaardige en de god
delooze, kunnen niet tezamen omkomen.
Het onkruid in den akker wordt gespaard,
opdat mogelijk ook niet een tarwehalm zou
worden verbrand.
Mijn lezers, wie pleiten kan op Gods ge
rechtigheid, wordt, zooals Abraham1 verhoord
werd. Juist, omdat de Rechter der gansche
aarde recht doet, is er genade te bekomen.
Het is het voorrecht der geloovigen dit te
weten. Ter wille van een Rechtvaardige, die
aan het kruis stierf, spaart God u, die tot
Hem1 roept.
Maar zijn wij zoo trouw in ons gebed voor
zondaren als Christus het is, en als Abraham
het was. Gijl ziet daarnaast iu zoovelen, die
de zonden dienen. Er is zooveel ongerechtigd
heid. Nog gaat er van deze aarde een geroep
naar den hemel vanwege de zonde.
Ik vraag u niet Getuigt gij daartegen
Ieder op zijn eigen manier. Dat is misschien
vruchteloos.
Deze vraag leg ik u voor, terwijl gliji over
de zonden klaagt, klaagt over de ongerechtig
heid, die gij ziet, bidt gij voor de zondaren
O, zwijgt niet over uw naaste Vqor God.
Hebt uw naaste lief als uzelven.
Dr. VAN SCHIE.
In de vele gelukwenschen, die tot Hare
Majesteit, onze Koningin-Moieder, deze week
zijln geuit, stemt ons blad van heeler harte in.
'Ons vaderland geniet het onwaardeerbare
voorrecht een Vorstenhuis te bezitten, waar
we Prediker 10 17 bij kunnen opslaan: „Wel
gelukzalig zijl gij, land, welks Koning con
Zoon der Edelen is".
Dien adel van geest en van hart gedenken)
wij1 blij den terugblik op de vijftig jaren, waar
in onze Koningin-Moeder Haar vriendelijke
persoonlijkheid aan de belangen van oins
volk met volle toewijding gaf.
We mogen hier ten deele het woord ne-
derschrijiven dat onze Koningin deze week
haar vorstelijke Moeder toesprak', een woord
dat van den hoogen geestesadel getuigde
zoowel in Haar die het sprak, als in Haar
tot wie het gericht werd.
„Overtuigd dat ik spreek namens allen
hier aanwezig, voeg ik niet zonder ont
roering hieraan toe, dat ik mijj tevens de
tolk weet van heel de natie, van Moeder
land en Overzeesc'he Gewesten, als ik'
u dank zeg voor hetgeen u in al die Ja
ren voor ons is geweest, voor de wijze
waarop u de roeping, die God1 u toever
trouwde vervuld heeft
Begon Ik U hulde te brengen voor uw
beleid en breed inzicht in de nationale
belangen, Ik zoude in de oogen van het
Nederlandsche volk en in de Mij|ne te
kort schieten indien ik niet tevens uiting
gaf aan Onze dankbaarheid voor Uw
toewijding en zorg voor de lijdenden,
voor Uw medeleven en medevoelen met
geheel ons volk in liefde en leed, in één
woord, dat U ons allen Uw Moederli jk
hart hebt gegeven."
Dit is schoon en uit het hart van ons
volk gesproken.
Dankbaar voor wat we in Hare Majesteit na
reeds vijftig jaren bezitten, stemmen we in
met de bede uit Koninklijken mond verno
men, dat het Gode behage Haar nog lang
voor Haar Huis en voor ons Volk te bewaren
en mof Zijln zegen te omringen.
VAN DIJK.
HEIJ.
Ds. Jaspers, em. predikant van Lunteren
heeft aan de classis Arnhem een viertal vra
gen gedaan.
Het is ons niet duidelijk op welken datum
hij die vragen geconcipieerd of bijt den cor
respondent heeft ingezonden. De Staandaard
van 5 Januari vermeldde ze voor het eerst.
Dat is ongeveer twee w e k e n na de
brochure van Ds. Schilder.
Heeft Ds. Jaspers die brochure gelezen en
daarna nog deze vragen gedaan;
Dat is schier onbegrijpelijk, want is er ooit
klaar en duidelijk aangetoond, wat het princi
pieel onderscheid is tusschen de beslissingen
yan Assen en vólgens Ds. Jaspers „nood
zakelijke consequentieszooals hij' er on
derscheidene heeft aangewezen ini zijne bro
chure", dan is het in Schilders geschrift
„Een hoorn sto ot".
In ieder geval heeft Ds. Jaspers de bro
chure nog 'tijdig genoeg "kunnen 'lezen om de
bewuste publicatie op 5 Januari te kuipnen
voorkomen.
Dat dit niet is geschied kan aan niet an
ders toegeschreven worden dan aan het feit,
dat zijne consciëntie die zich in zulk een ver
ontwaardigden kreet uitte, na lezing van Ds.
Schilders uiteenzetting nog niet is bevredigd.
Dit zij! zoo
Wat mij' afdoend lijkt, behoeft dit voor
een ander niet te zijn.
Maar dan lag het nu op; zijjn weg omi Ds.
Schilder openlijk van antwoord te dienen.
Ds. Jaspers is hoewel met gesloten vizier
voor het front van; 'beel kerkelijk Nederland
getreden en heeft tot den strijd] kampioenen
voor Assen uitgedaagd.
Nu er één is verschenen in het pantser van
een goed geharnast en met hét open! vizier
van een, eerlijk ridder, moet Ds. Jaspers voor-
loopig in het publieke krijt blijven.
Hiji moet den stoot durven, opvangen en
niet om het zware paree ren te ontgaan naar
de afgeslotenheid van het strijidperk eener
cfassicale vergadering reïireeren.
Niet de classis Arnhem; wacht op dit mo
ment op de geformuleerde bezwaren van ha
ren emeritus dienaar, die haar anoniem' ge
passeerd is.
Maar heel Nederland waaronder ook de
classis Arnhem1 wacht op zijn antwoord
op de volgens velen buitengewoon sterke
wederlegging zijner bezwaren.
Het kon zijn;, dat dit antwoord zóó was,
dat er nadien redlen was om; de consciëntie
bezwaren, al is 't dan wat laat, ter tafel van
Arnhem te brengen.
Thans loopt Ds. J. het gevaar dat de Arn-
hemsche dokters hem uit het drankje van Ds.
Schilder zullen bemeesteren.
En dat velen in Nederland met moeite de
vraag zullen terugdringen Heeft Ds. J. wel
ernstig kennis genomen van de brochure van
Ds. Schilder, die even goed, m i s s c h i e n
nog meer een consci era tie kreet is.
v. D.
Elders in dit blad treft men een advertentie
aan van de vergadering, die a.s. Donderdag
avond 17 Januari, n.m. 8 uur, in de Koorkerk
te Middelburg gehouden zal worden in het
belang van het Nederlandsch Bijbelgenoot
schap.
De Redactie dezer Kerkbode verzocht mij
een woord van aanbeveling voor deze ver
gadering te schrijven, aan welk verzoek ik
gaarne voldoe.
Het N. B. G. heeft recht op de volle symu
pathie en medewerking van onze Gerefor
meerde broeders en zusters. Toch is zijn
arbeid in Nederland en in O. en W. Indië
onder ons nog veel te weinig bekend.
Luther's 62e stelling, gepubliceerd aan de
Slotkerk te Wittenberg luidde „De echte,
ware schat der Kerk is het al
lerheiligste Evangelie der heer-
1 ij k h e i. d e n der g e n a dl e G o d s". Wel
nu, wien veel gegeven is, van dien zal ook
veel gevraagd worden. Het bijbel b e z i t,
plaatst ook ons, Gereformeerden, voor een
dure bijbel roeping. En die bijbel roe
ping is kort en goed bijbel ve rspr e i-
d i n g. Daarvoor te zorgen is de taak, die
het N. B. G. zich gesteld hééft en waartoe
de gemeenschappelijke inspanning noodig is
van alle Christenen' en Kerken, die in den
bijbel den grootsten rijkdom zien vooir den
enkelen mensch en voor de geheele mensch-
heid.
Laten ook wijl dan krachtigen steun bieden
aan de actie van dit N. B. G., dat sinds 1815
zijn gezegenden arbeid verricht in talrijke
steden en dorpen van ons vaderland, doch
niet minder in heel de wereld, door het ver
spreiden en verhalen der H. S.
Op de samenkomst van a.s. Donderdag
avond zullen Ds. de Visser, Ds. Boeke van
Heemstede en ondergeteekende dit geweldige
werk van verschillende zijden belichten.
Het belooft een interessante, boeiende ver
gadering te worden, waarop wiij ook vele le
den der Geref. Kerk verwachten.
Wanneer wij', Gereformeerden, geen be
langstelling toonen in. den arbeid van bijbel
verspreiding en bijbelvertaling, wie zullen het
dan doen Zijln w ij niet de echte zonen en
dochteren der Reformatie
Wij! zullen op bedoelde samenkomst, waar
vrijie toegang is, getuigen voor het onver
zwakt handhaven van den Bijbel als hiet ge-
inspireerde Woord Gods.
Wij1 zullen er ook geweldige dingen hoo-
ren, want een medewerker aan de Chinee-
sche bijbelvertaling vanwege het N. B. G.
zegt even duidqjijk als waar
„Dit is een werk voor mannen' m'et een
lichaam van koper, longen van ijjzer, een
hoofd van eikenhout, handen van springr
veeren, arendsoogen, het hart van een
apostel, het geheugen van een engel en
een levensduur van Methusalach."
Broeders en Zusters, wij' rekenen op U
D. RINGNALDA.
Amice,
Mijn vorige brief over het onbehoorlijke
gedrag van „vrome" boerenjongens en-meis
jes als ze op hoogdagen naar stad gaan,
heeft nogal aanleiding gegeven; tot dispuut.
Ik heb er oók een paar tarieven over ont
vangen.
Zooals het meer gaat wanneer men pu
bliek wat beweert er zijn sommigen die
applaudisseeren, anderen geven blijken van
afkeuring.
Er gewerd mij een schrijven van een jon
gen man, die mij mijn optimisme nu vyel
niet zoo kwalijk nam, maar die toch; zeidé
Do miné, ge weet niet wat al ongerechtige
dingen op zulke hoogdagen gebeuren. Het
zijn volstrekt niet altijd nette gelegenheden1,
waarin de jongelui iets gebruiken, en; wan
neer dan de dikke gordijnen voor de ramen
getrokken zijn, geschiedt er veel, wat het
daglicht niet lijden kan.
Wanneer iemand $it zegt, dlie met eigen
oog aanschouwer geweest is, dan m'oet ik
dit wel gelooven.
Maar aan nog weiger ik aan te nemen, dat
dit boerenjongens en -meisjes zijin, die als
„vroom" 'bekend staan.
Ik zou niet graag beweren, dat ook een
vroom meisje, een vrome jongen niet tot een
zwaren val kan, 'komen.
Dat ook' zoo iemand in de opgewondenheid
van een vrijen dag niet een s c h r i k k e I ij k
woord kan spréken, waar hij of zij hun
heele leven spijit en berouw voor God over
hebben.
Dat door verleiding, door menschenvrees,
die zulk jeen groote rol in het leven van
jongens en meisjes spelen kan ook een
jongen of meisje tot een daad kan ko
men, waar ze thuis dien eigen nacht, in de1
eenzaamheid tot zichzelf gekomen, tranen van
bitter berouw over schreien niet over de
mogelijke gevolgen alleen, maar ook om de
daad als daad.
Waarover de angst in hun ziel leeft, dat
er van al de vreeze Gods, die ze meenden
te bezitten, waarom1 ze dikwijls in de stilte
gebeden hebben, niets, niets aanwezig is en
ze eenmaal reddeloos zullen verloren gaan.
Ik weet dat zulke hoogdagen vooral ge
vaarlijk kunnen zijn voor de kinderen des Ver-
bonds, omdat juist de kinderen des Verbonds
door Satan als bijzondere prooi worden uit
gekozen, en veel meer dan anderen zijln aan
vallen hebben te verduren.
Daarom heb ik ook in het laatste deel van
mijn brief geschreven, dat het zoo ge-
v aar lijk is vooral op zulke da
gen alcoholische dranken te ge-
b r u i k e n
De grootste fout ligt m'.i. bijl de ouders
die hun kinderen veroorloven veel te laat
thuis te komen.
Ik zou wel willen, dat al onze ouders die
nog eenig beslag op hun kinderen hebben
er zijln er ook helaas, die dit niet heb
ben hun kinderen uitdrukkelijk lieten be
loven op den hoogdag geen alcohol te ge
bruiken en op een bepaald aangewezen uur
thuis te zijln.
Zoo zou er heel wat kwaad voorkomen
worden.
Wie goed gelezen heeft, heeft dan ook
reeds in mijn vorigen brief gezien, dat ik
het met mijn briefschrijver dien ik persoonlijik
ken en hoog acht, wat de ellende van; hét
kroegbezoek betreft, geheel eens ben.
Waar ik niet mee accoord ging was de
uitdrukking dat onze „vrome" Walcher
sche jongelui zich aan een en ander in den
regel bezondigden.
'Laat ik den wensch uitspreken, dat dit
debat als ik het zoo noemen m'ag, onder
's Hoeren zegen dit mag uitwerken, dat dé
vrije dagen door onze jeugd zoo mogen wor
den doorgebracht, dat niemand onzer mee-