Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. uit het woord. 42e Jaargang. Vrijdag 14 December 1928. No. 50. RedactearenDs. P, VAN DIJK te Serooskerke (W,) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. Kerstfeest voor de Joden. Parakan's hulphospitaal. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v, d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. AbonnementsprIJss per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 oent, Advertentieprijs) 15 oent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrjjke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukker# LITTOOIJ OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 22 80. en men noemt Zifnen' naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Va der der eeuwigheid, Vredevorst. Jesaja 9 5bl „Een Kind is ons geboren, een Zoon i.s ons gegeven In dezen uitroep van Jesaja beluisteren wij' een jubelkreet, die uit het Israëlietisch huisgezin opsteeg, telkens wan neer in zulk een gezin een kind geboren werd. Hier bij! Jesaja echter is de jubel, die in dezen uitroep weerklinkt, veel en veel sterker, omdat dit geboren Kind en deze gegeven Zoo,n het onder de zoude geologen volk van zijn geestelijke vijanden zou verlos sen, niet met uitwendige machtsmiddelen, maar door de zedelijke kracht der waarheid. Immers, de profeet doelt hier op den Chris tus, die wel als het kind van Maria zou wor den geboren, maar als Zoon van God z'ou worden gegeven, en op Wiens schouder de heerschappij zou zijn. Welnu, het is van Hem, den komenden Christus, dat Jesaja nu voorts getuigt„en men noemt Zijnen: naam' Won derlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwig heid, Vredevorst". Allereerst dan noemt men Zijln naam „Wonderlijk". Dat wil zeggen, de ge meente van Jezus Christus noemt Zijln naam aldus. Daarbuiten echter staat een talrijke groep van menschen, die Hem dien naam niet waardig keuren. Zij' noemen Zijin naam: „Wel doener der menschheid, Voortreffelijk leer- aar", en meenen Hem met deze en derge lijke namen te betitelen overeenkomstig Zijn waardigheid. Christus' gemeente echter fluis tert, starend op het Kindeke, dat in die kribbe terneer ligt, eerbiedig„Wonderlijk". Want ja, voor haar is Hij! wonderlijk, wonderlijk in Zij'n wezen, wonderlijk in de werken Zijner genade, door Hem tot stand gebracht, tot behoudenis van een verloren wereld. Hier op- het oog vestigend, knielt Zijn gemeente in aanbidding voor Hem, dit ons geboren Kind, en dezen ons gegeven Zopn, neer, ein weet zij! niet anders te zeggen dan „Won derlijk". Hebt ook gij, reeds Zijin wondere genade aan uw eigen ziel ervaren, en is der halve de naam „Wonderlijk", waarmede gij1 Hem noemt, in uw mond reeds meer gewor den dan een ijdele klank, mijn lezer Christus' gemeente noemt Zijln naam ver volgens ook: „Raad", en dat met recht. Immers, niet alleen kende Hij 'den Raad des Vredes, die in de stilte der eeuwigheid ont worpen was tot redding van Sen fn zonde en schuld Verloren menschengeslachtniet alleen heeft Hij dien Raad Gods tot onze verlossing volkomen geopenbaard niet alleen geeft Hij raad tegen de zonde, haar schuld, haar smet, haar macht en haar strafmaar Hij is ook Raad, omdat in Hem1 zelf en in Zijn volbracht werk het afdoende middel te gen al deze benauwende machten gegeven is. Hij! is ook nog steeds Raad voor hen, die reeds met God verzoend zijin, als donkerheid hun ziel benauwt en zij verward raken in de strikken van Satan. Dan toch wijst Hij!, Wiens naam is „Raad", en bij Wiens hemelsche Wij'sheid altijd raad te vinden is, hun den ze keren en kortsten weg, om weer te komen tot het licht. Dit doet Hij echter alleen, in dien zij slechts klein genoeg zijn om' alle we- reldsche wijsheid schade te achten en bid dend Hem te vragen om raad. Hebt ook gij dit laatste reeds gedaan, mijn lezer, en hebt gij' derhalve Hem, het Kind, dat ons geboren, en den Zoon, die ons van God gegeven is, ook reeds persoonlijk als üw Raadgever lee- ren kennen en aanbidden Sterke God, ziedaar de d'erde naam', waarmede dit Kind en deze Zoon wordt ge noemd. En hiermede wordt Hij aangeduid als degene, die niet alleen groot is van raad, maar ook machtig van daad. Dit nu, dat we Hem aldus noemen mogen, is ons tot rijken troost. Want immers, groot en sterk zijn de geestelijke machten, die tegen ons Oiver staan, zóó groot en zóó sterk, dat niemand onder hen ooit heeft kunnen overwinnen. Dochl zie hier nu het Kindeke in de kribbe, dat in die volheid des tijds op aarde is neergedaald om met den Satan te kampen. Hij1 heeft met den Overste der duivelen gestreden, gelijk geen ander. En Hem kon noch Satan, noch zonde, noch wereld overwinnen, omdat Hij, en Hij alleen, was de Sterke God. Integendeel, Zij: werden aan het kruis door Hem' overwonnen. En daarom kan Hij ons ook nu meng steeds! beschermen tegen de aanvallen van den Vorst der duisternis. Onder de hoede van dien Sterken God zijin wij' dan ook veilig voor tiid en eeuwigheid beide, en behoeven wij! niet te vreezen, al grimde ook d' open hel ons aan met al haar duizendtallen. Hebt ook gij! reeds geleerd uw- vreeze over boord te werpen, mijn lezer, en in uiw zwak heid te steunen op de kracht van het Kind, dat ons in Bethléhems stal geboren is „Vad er der ee.uwi g h e id" is Irnma- nuëls vierde naam. Deze naam duidt Hem1 aan als den oorsprong van wat eeuwig blijft in een wereld, waarin niets duurzaam is, doch alles voorbijgaat. Want ja, bier op deze aarde is niets Dessten dig, en aïs wij! hierbij met onze gedachten bepaald worden, dan vervult weemoed ons hart. Maar laten wlijl dan nu in onzen weemoed over het vergan kelijke tot onzen troost ons oog vestigen op Jezus Christus, op het Kind, dat ons^gebioren^ op den Zoon, die ons gegeven is, die oiok draagt den naam „Vader der eeuwigheid". Met Hem immers is het eeuwige afgedaald in den tijd. Zijin rijk is eeuwig, Zijn gemeente is eeuwig, Zijn weldaden zijn eeuwig. En wat alles zegt, Hij1 schenkt den Zijnen het eeuwige leven. Hebt ook' gij reeds persoon lijk deel aan den troost, die in dezen naam' van den Christus, Vader der eeuwigheid, voor al Gods volk verborgen ligt, mijn lezer, en is derhalve het „Bronader, Vader van al wat eeuwig blijft" de kreet der verrukking, waar mee ook gij1 Hem tegen jubelt Eindelijk noemt het geloof Hem nog Vre devorst. Zeker, van het vrederijk van de zen Vorst is tot nog toe rondom1 ons weinig of niets te zien. In de wereld om1 ons heem 'bespeuren wij toch immers nog steeds on vrede en onrust. Het rijk van dezen Vrede vorst is dan ook vooirloopig uitsluitend te zoeken in de harten van hen, die Hem' in Zijin vijfvoudige glorie aanbidden. Maar eens zal het Vrederijk ook rondom ons worden waar genomen. Eens zal de tijd aanbreken, dat Christus in volkomen luister als Vredevorst zal verschijnen op deze aarde en de gezuiver de menschheid Hem zal' belijden als .„Won derlijk, Raad, Sterke God, Vadier der Eeuwig heid, Vredevorst". Zult ook gij dan van die gezuiverde menscTïheid, die Jezus Christus in Zijln vijfvoudige glorie zullen belijden, deel uitmaken, mijn lezer Bruinisse. BREMMER. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Ernstig werk? In „Woord en Geest" gaat Dr. van Leeu wen voort, met instemming de uitlegging op Exodus van Prof. Bohl te propageercn. Het laatste nummer handelt o.a. pver de Egyptische plagen. We lezen „Prof. Bohl zegt Dat zelfs het wa ter in den Nijl in bloed zou zijin veran derd, zoodat de Egyptenaren gebrek aan drinkwater leden, of dathet Nijlwa- ter stinkende en besmet en voou* drink water ongeschikt werd, zoodat zelfs de visschen in de rivier te gronde zijln ge gaan, maakt wel eenigszins den indruk van een o v e r d r ij v i n g." (Gespat, v. D.) Dr. v. Leeuwen verwerpt dit niet geheel, want hij voegt er bij'„Hoe dit Zij, ovefdnjl- ving komt meer in de H. S. voor. In Joh. 21 25 leest menzelfs de wereld, meen ik, zou de boeken, die dan geschreven wer den niet bevatten". Staat nu de hyperbool (overdrijving) n a de beschrijving van historische feiten, zoo als we die als taalfiguur in Joh. 21 vinden op gelijke lijn met de mededeeling van de feiten zooals in Exodus 7. Bovendien, wanneer Johannes geern hyper bool gebruikt zou hebben, zou hij! oins een mededeeling hebben gedaan ongeveer als volgt „En er zijin ook veel andere dingen, die Jezus gedaan heeft, die vanwege hun buitengewone talrijkheid onmogelijk alle beschreven knuen worden." Maar wanneer ik de Nijl als overdrijving in het Exodusverhaal weglaat, b 1 ij f t e r van ae heele plaag geen stuk meer O' ver. Want wie de moeite doet even Exodus 7 na te lezen, ziet dat er van den Nijl OVERAL sprake is. En het eenige vers, waar die rivier niet in voorkomt is dan nog oiverdrevender: want vs. 19 omvat alle wateren van Egyp te, ook de rivieren. Natuurlijk is het dan ook overdreven, als er staat, dat de Egyptenaren aan 't graven gingen om te drinken. Elke historische mededeeling van groute rampen, schitterende overwinningen laat staan van het wonder ge kunt op de manier van „het komt meer voior" er veilig aan gaan knabbelen. 't Zal wel zoo erg of zoo miooi niet ge weest zijn Daar is b'.v. de gouden kandelaar en al die andere gouden dingen, 't m a a kt eenigs zins den indruk van een o v e r d r ij1- drij v 1 ng." Het zal misschien wel ver- g u I a geweest zijn waar kwam al dat goud vandaan Hoe dit ook zijl, overdriving komt meer voor in de H. S. (Joh. 21 25). Zoo< de spijziging van de 4000 met een paar brooden, 't maakt eenigszins den indruk enz1, enz. Als ik de gewone Gereformeerde menschen niet al te weinig ken, geloof ik dat zoo'n ar gumentatie a la Bohl en Van Leeuwen op hen e enigszins den indruk m a a k t, dat de geleerden al te veel van hen verlangen. Dat ze het gezag van het Woord moeten vervangen door het gezag van doctoren, die zelfs hun indrukken die ze nog maar eenigszins hebben voor we tenschappelijkheid willen laten doorgaan, of die de onwaarachtig verklaring van het ge schied en zóó geschied zijn van een histo risch feit trachten te dekken met de verwij zing naar het ook wel eens voorkómen eener bekende rhetorische figuur. Maar ik noem zulke exegese, al wordt ze dan week aan week zonder eenig protest op genomen in een Weekblad, dat zich nog Ge reformeerd blijft noemen, ten zeerste ge vaarlijk. En men behoeft niet al te ontwikkeld te zijn, om te zien, dat dit geen ernstig werk is! v. D. Het Comité voor de Jodenzending te Mid delburg verzocht ons onderstaande regelen over te nemen, met het oog op de versprei ding van deze Messiasbeloften en haar ver- Vulling onder de Joden. De nalezing moge onzen lezers gezegend zijin VAN ISRAELS VERWACHTING. Uit het Oude Testament. Jesaja 9:5 en 6. Want een Kind is ons geboren; een Zoon is ons gegeven en de heerschappij' is op Zijnen schouder men noemt Zijnen NaamWonderlijk; Raad; Sterke God; Vader der Eeuwig heid; Vredevorst. Zoon v a n G o d. Der Grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in Zijln Koninkrijk, om dat te bevestigen en dat te sterken metgerichte en met gerechtig heid, van nu aan tot in Eeuwigheid toe. Mensch. Genesis 3:15. Ik zal vijland- schap zetten, tusschen U (Satan) en tussclien deze vrouwe (Eva), tusschen uw zaad en tusschen haar zaad. Uit Abraham. Genesis 22 18. In Uwen zaden zullen gezegend worden alle vol le e n der aarde. Jesaja 66:23b. Alle vleesch zal kómen, om aan te bidden voor Mijln aangezicht, zegt de H e e r e. T ij d v a n geboorte. Genesis 49 10. De scepter zal van Juda niet wijken, noch de Wetgever van tusschen Zijine voeten, tot dat de Silo' kómt en dezelve zullen die vol keren gehoorzaam zijn. Daniël 9 24a. Zeventig weken zijn bestemd voor Uw volkVers 25 (midden) tot op Messias, den Vorst, zijn zeven weken en twee en zestig weken vers 27a Hij! zal het ver bond versterken ééne week (70 weken). Plaats van geboorte. Micha 5:1. Gij Bethlehem Ephratha, zij]t gijl klein om te wezen onder de duizenden van! Juda Uit U zal mij! voortkomen, die een Heer- scher zal zijln in Israëlwiens uitgangen Zijn van ouds van de dagen der Eeuwigheid. Hemelsche oorsprong. Jesaja 7:14b. „Ziet een maagd zal zwanger worden, en eenen Zoon baren en zijn Naam Emanuël (God met ons) heeten." Aanbidding. Psalm 72 11Alle Ko ningen zullen zich voor Hem' nederbuigen alle heidenen Hem' dienen. Vervolging; Kindermoord. Jere- mia 13 15. „Er is een stemme gehoord1 in Rama een klage een zeer bitter geween." Rachel weent over hare kinderen zijl wei gert zich te laten troosten over hare kinde ren, omdat zij niet zijln. Z ij n e Roeping. Jesaja 59 20. „Er zal een V e r 1 o s s e r tot Sion komen, namelijk voor hen, die zich bekeeren van de overtre ding in Jacob'' spreekt de Heere. Staat. Ps. 2:6 en 7 (midden). „Ik toch heb mijnen Koning gezalfd over Sion, de Berg Mijner Heiligheid„Gij1 Zijt Mijln Zoon." Ps. 2:12. Kust den Zoon, opdat Hij! niet toorne, en gij' op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen die pp Hem be trouwen. Zacharia 3 8b. „Want zie, ik zal mijn knecht, de S p r u i t e doen komen." Vervulling. Lucas 2:10, 11 en 12. Ziet ik verkondig U groote blijdschap, die al den vól'ke wezen zal, namelijk dat U he den geboren is de Z a I i g m ak e r, wélke is Christus de Heere, in de stad Davids. En dit zal U 'het teéken zijln gliji zult het Kinde ken vinden, in doeken gewonden en liggen de in de kribbe. Romeinen 1:3 en 4. Gods Zoon, die ge worden is uit het zaad Davids naar het vleesch, die krachtiglij'k bewezen is te zijn de Zone Gods naar den Geest der heiligma king uit de opstanding der dooden, namelijk Jezus Christus onze Heere. Om over te nemen voor onze Kerkbode's om van buiten te leeren en ons over te ge ven aan de beminden om der vaderen wil. Deputaten v. d. Zending o. d1. Joden. Gaarne steunen we het verzoek van Ds. van Nes en het Comité, dat andere Kerk bodes deze regelen overnemen en door toe zending aan bekende adressen van Joden op de a.s. Feestdagen een Woord over onzen Heiland brachten tot het oude volk in hun geestelijken nood. v. D. DADERS DES W00RDS. Aan alle kerkeraden werd toegezonden het Vierde Jaarverslag van het Zuster-Comité, werkzaam ten behoeve der medische Zending op ons Zendingsterrein. Dit verslag is behalve reeds om de daarin geplaatste bijdrage van Ds. Merke- lijn 'belangrijk genoeg om met nadruk de kerkeraden te vragen, dat Zij! er ernstig, ken nis van nemen. Een niet onbeduidend bedrag kon door de ijverige bemoeiingen van dit comité bijl el kander gebracht worden, en wel f 1802.83. Wanneer in 't verslag staat In 't geheel ont ving ons comité f 1652.83, dan is dat zóó te verstaan, dat bij dit bedrag ook nog moet opgeteld worden de, een paar regels lager vermelde, opbrengst van een bazar te Wol- faartsdijk a f 150. Heelemaal in 't geheel ontving het comité dus f 1802.83. Dat komt ook uit wanneer men de op bl. 6 in de twee kolommen genoemde bedragen, f 787.695 en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1928 | | pagina 1