KERKNIEUWS
Voor de Kinderen.
LIEF en LEED.
BOEKflflNKO N DI Q IN Q.
richt. Deze man van gezag nu heeft hlet
voor en tegen der Jona-geschiedenis gewikt
en blijkt nog zoo heel zeker niet van haar
onmogelijkheid. Hij: voert daarbij' drie auto
riteiten aan Dr. Ambrose Wilson, een Ox-
fordsch geleerde, Sir Francis Fox, en Sir
John Bland-Sutton, den eersten om zij'n alge
meen onderzoek, de beide anderen oim' hun
bijzondere getuigenissen.
De „groote visch" zou dan ten eerste ge
weest zijn niet de walvisch der Noordelijlk
Poolzeeën, doch de op Zuidelijker breedten
zwemlmiende kasjelot of potvisch, een1 neefje
daarvan en dus ook een zoogdier. Die wordt
tot 27 meter lang, heeft een geweldigen, baar-
deloozen muil, ongeveer een derde van zijn
geheele lichaam, en een slokdarmi niet slechts
wijd genoeg voor Jona, maar bovendien nog
zéér rekbaar. En wat zij'n maag betreft, heet
hij1 niet voor niets potvisch daar konden
wiel twintig Jona's in. Men heeft eens een
kasjelot gevonden, die zoo maar een haai
van ruim vijf meter had opgesloktAnders
voeden deze beesten zich liever met groote
inktvisschen.
In die maag is het overiglens fraai warm'
39 graden. Doch dat is strikt genomen nog
niet te warm voor een nuensch. En lucht is
er ook aanwezig ik bedoel atmosfeer.
Wat het maagzuur betreftdit is onpret
tig, doch daar het de ingewanden van hét
dier niet aantast, kan de menschelijke huid
er ook nog wel tegen. Jo'na zat in zijd kasje
lot zoowat als een sjalot, die maar half in de
azijln ligt."
Voor het wonder heeft de heer Bou-
lédger blijkbaar geen oog. Hiji blijft het
althans een moeilijke kwestie vinden, dat
Jona het drie dagen zonder water of zx>
iets in zop'n bedompte ruimte heeft kunnen
uithouden. Toch vindt hij daarin geen aan
leiding om de geloofwaardigheid van liet
verhaal in twijfel te trekken. Te meer niet,
waar zich later gevallen hebben voorgedaan,
die met dat van Jona veel' overeenkdm'st
vertoonden. De heer Boulenger vertelt daar
van het vlolgende
„Sir Francis Fox en een commissie van
Fransche geleerden, waaronder de weten
schappelijke redacteur van den „Journal des
Débats", bevestigen de autenticiteit Van het
avontuur van James Bartley, die in Februari
1891 behoorde tot de mannen, uitgezonden
op jacht naar een kasjelot met twee sloepen
van den walvischvaarder „Star of the East".
Een van deze booten sloeg om door een
mep van den staart, en Bartley verdween in
de diepte. Ten slotte werd het beest toch
nog gedood. Twee dagen en een nacht was
de bemanning bezig met het speksnijden daar
van, toen zij' bemerkte, dat de maag zoo raar
deed. Die werd eindelijk opengesneden, en
daar stapte de verloren matroos te voorschijn,
door het zuur zoo wit als sneeuw gebleekt
en razend krankzinnig. Zij'n witte huidskleur
nu heeft Bartley tot zij'n dood behouden, doch
de krankzinnigheid is gelukkig overgegaan."
De geschiedenis van Sir John Bland-Sutton
betreft desgelijks een potvisch jacht, ditmaal
door een Amerikaansch schip'. Het beest was
een groot mannetje, dat gewoon een sloép in
tweeën beet, waarbij de matroos Marshall
Jenkins werd opgehapt, om1 zoo met den pot
visch de diepte in te gaan:. Doch die laatste
kwam weer boven, voelde zich blijkbaar van
dén schrik onprettig, en spoog toen den hée-
len inhoud van zijn maag uit: een massa
doode inktvisschen, benevens den levenden
Jenkins
Als een commissie van onbekende Fran
sche geleerden dergelijke mededeelingen doet,
voelen velen neiging, ze voetstoots te aan
vaarden.
Maar als God in Zijn Woord van Zijn
wonderen spreekt dan gaat men schouder
ophalend er aan voorbij
Noord-Holl. Kerkblad.
L(INDEBOOM).
BEROEPEN TE
Arnhem: J. Gillebaard te Zeist.
Doornspijk A. Koning te St. Laurens,
tiouda J. A. Schep te Bolnes.
Boven-Hardinxveld J. O. Mulder, cand'. te
IJ s s elm omd e-West.
Heemstede P. C. de Bruin te Apeldoorn.
Groote LindtW. Veder te Waddinxveen.
Westerlee A. de Bondt, cand. te Zwijndrecht
LXXI.
Het is een heerlijke dag. De zon schijnt
vroolijk van uit haar heerlijke woonplaats
en een frisch windje zorgt tevens, dat het
niet al te warm wordt. En toch, door de
straten van een groote stad in Amerika,
sleept zich moeizaam een jonge man voort.
Hij schijnt het lachen van de Vorstin des he
mels niet te bemerken, geen oog te hebben
voor de vriendelijke gezichten der voorbij
gangers, die elkaar toeroepen, dat dan toch
eindelijk de lente is gekomen. Somber strom
pelt hij daarheen, geheel vervuld' met eigen
leed. 'i
O, hoe had hij; naar dezen dag verlangd
Hoe had hij er naar gesnakt, weer eens vrij
te mogen rondwandelen onder Gods heer
lijken hemel. Weer zou hij. beginnen een
nieuw leven weer zou hij werken, als geen
ander. En als hij dan als een eerlijk burger
z'n plicht had gedaan, den menschen achting
had afgedwongen, in 't bezit zou zijn van
schitterende getuigschriften en van een som
metje geld, om moeder te vergoeden, wat
door zijn schuld was verloren gegaan, dan
zou hij toch terug durven gaan naar z'n
vaderland en z'n moeder in de armen vallen.
O, als de Heere nu toch z'n moeder nog
maar eenige jaren spaarde, haar nu nog
maar niet tot Zich namj.
Wons E. N. v. Loo, cand1. te Zw'agerveen.
Ijlst W. Tom te Warns.
Ermelo (2e preek plaats) S. Neerken te Ulru'mi
AANGENOMEN NAAR
Maastricht K. W. Dercksen te Gouda.
BEDANKT VOOR
Tienhoven W. Tom te Warns (Fr.).
Bussum (vac. A. J. Mulder) IJ. v. d. Zee
te AmsterdarmWest.
Afscheid en Intrede.
Zierikzee. Zondagmorgen werd Dr. J. van
Lfolnk'huizen door Ds. C. J. Wielenga van
Zaandam, vroeger te Zierikzee, ingeleid tot
zijn dienstwerk met een predicatie over Mar
cus 4 2629, handelende over de gelijkénis
van het opschietende zaad.
Des avonds deed Dr. J. van Lonkhuizen
zijn intrede met een predicatie naar aanlei
ding van Ezechiël 3:17. Voor een aandach
tig gehoor ontvouwde de nieuwe predikant
dit Schriftgedeelte, waarvan het thema was
„Een wachter over het huis Israëls". De ge
meente werd in verband mét het tekstgedeelte
bepaald bijl de vereischten van het ambt van
predikant, bestaande in lo. een groot ver
antwoordelijkheidsbesef 20:. een oor dat on
derworpen mo-et zijn 3o. een tong, die ge-
tro.uw moet zijn4o. een boodschap', die
volledig moet zijn.
Aduard. Na een diensttijd van 55 jaar
mam Ds. G. Broekhuizen wegens bekomen
emeritaat afscheid van de Kerk alhier, met
een predicatie over 2 Thess. 3 16. Hij'stond
achtereenvolgens stil bij'le. de zaak welke
Paulus toewenscht2e. hoe het de Heere
is Die dit kan schenken 3e. de noodzakelijk
heid om dit te ontvangen.
De scheidende predikant werd' toegespro
ken door Ds. M. Stadig, van Ezinge, als
consulent en namens de classis Groningen.
Toegezongen werd Psalm 121 :4.
Oosterend. Zondag werd bevestigd1 alhier
candidaat F. Guillaume Jr. door Ds. S. G.
de Graat van Amsterdam' miet een predicatie
over Amos 3 3.
Ds. Guillaume verbond zich aan zijln ge
meente miet een leerrede over Jesaja 51 -.16.
Vianen. Na een verblijf van ruim1 3 jaar
te Vianen, nam Ds. B. Telder j.l. Zondag
middag afscheid van zij'n gemeente orn te
vertrekken naar Breda. Hij bediende voor
het laatst Gods Woord uit 2 Gor. 13 13 de
Apostolische zegengroetl e. wat deze ons
aan het eind van iedere godsdienstoefening
te zeggen heeft2e. wat deze ons méér bijl-
zonder in deze sarnenkomist te zeggen heeft.
Schoonrewioerd. Zondag j.l. ontving, na 3-
jarige vacature, de Gemeente in Ds. A. P.
Lanting, overgekomen uit Wolf aarts dijk, opi-
nieu'wi een eigen predikant. De bevestiging
geschiedde 's morgens door dén consulent,
Ds. J. Tholen, van Leerdam, die tot tekst
gekozen had Efeze 3:10, handelend over
de bekendmaking der veelvuldige wij'sheid
Gods.
Ds. Lanting verbond zich 's middags aan
zijn nieuwe gemeente mét een predicatie over
Col. 1 28. De prediking van den Christus,
als de hoop. der heerlijkheid verkondigde
den Christus als het voorwerp der prediking,
zette uiteen, hoe deze prediking moet ge
schieden in alle wijsheid, door vermaning en
leering, met het heilig doel, dat een iegelijk
mensch volmaakt zoude gesteld wiorden in
Christus Jezus.
Oegstgeest. Ds. Eringa wérd Zondag dooi*
zijn voorganger Ds. K. Schilder van Rotter-
dam-Delfshaven, bevestigd mét een predica
tie over Jesaja 29 1014 en 18 en 19, aan
het einde waarvan staande gezongen werd
Ps. 138 2.
's Avonds verbond Ds. Eringa zich aan
zijn nieuwe gemeente, sprekende over 1 Cor.
1 2224. Spr. ontwikkelde uit zijn1 tekstkeuze
deze gedachten de gekruisigde Christus in
houd der prediking 2e. déze prediking voor
den natuurlijken mensch ergernis en dwaas
heid 3e. deze prediking den geroepenen
kracht Gods en wijsheid Gods.
Scheveningen. In Ds. E. J. Wientjes, ge
komen van Oudshoorn, mocht de Kerk van
Scheveningen haar vierden predikant ontvan
gen. Ds. Wientjes Werd in de overvolle Prins
Willemkerk bevestigd door zijd Zwager, Ds.
W. v. 't Sant, van 's-Gravenhage-West, Ds.
v. 't Sant deed dit met een predicatie over
1 Joh. 4:4—6.
En nu die bittere teleurstelling Bij den
eersten den bésten, bij' wien hiji zich voegde
om werk, had hij- eerlijk verteld, dat hiji pas
ontslagen was uit de gevangenis. En toen,
zonder eenig medelijden, had mien hem wegr
gejaagd als een hond.
„Een gevangene in dienst nemen", had men
gehoond. „Dacht je soms, dat we ons voor
jou pleizier zouden laten begappen
En, zoo was het doorgegaan, heel dien
ganschen, langen, dag. Overal was hiji ont
vangen met spot en verachting.
En toch sleepte hij zich verder, hoewel
z'n beenen hem bijna den dienst weigerden.
Plotseling stond hij' stil. Voor een groote
bakkerij. Zou hij daar nog eens probeeren
Maar, als hij dan weer vertelde, dat hij uit
de gevangenis kwam, zou men hem dan
weer niet wegzenden, behandelen als een
b|oos dier
En plotseling was z'n besluit genomen. Hij
wilde niet liegen, maar behoefde dan toch
ook niet met z'n ellende te koop' te loopen.
Hij! stapte binnen.
„Of hij even mijnheer mocht spreken."
Hij werd binnengelaten op een vrij groot
(kantoor.
Een mijnheer met een streng, maar toch
niet onvriendelijk voorkomen vroeg hem, wat
hij' verlangde.
Of mijnheer misschien werk voor hem had.
Hij zou zoo graag willen werken.
Nu dat zou wel kunnen. Hiji had juist
een flinken knecht noodig. Of hij verstanid
had van bakken
De classis Den Briel heeft geëxami
neerd en toegelaten om te staan naar den
dienst des Woords en dér Sacramenten, den
heer J. C. A. van Loon te Den Bomimiel.
Door de classis Brielle der Geref. Ker
ken is praeparatoir geëxamineerd en mét al-
gemeene stemmen toegelaten om te staan
naar den dienst des Woords en der Sacra
menten, Cand. J. C. A. van Loon, te den
Bommel, die dientengevolge beroepbaar is.
Zijn adres is Achthuizen, Flakkee. 'Eveneens
ié beroepbaar de heer "S. van Wou wé, Kas
teelstraat 69, te Vlissingen, die praeparatoir
geëxamineerd werd door de classis Middel
burg der Geref. Kerken.
De classis Zaandam der Geref. Kerken
heeft j.l. Woensdag praeparatoir geëxami
neerd en toegelaten om te staan naar de be
diening des Woords den heer H. Kakes, te
Zaandam, adres Westzijde 151. De heer Ka
kes verzoekt ons mede te deelen, dat hij gaar
ne na 1 Jan. a.s. een beroep in overweging
Wil nemen, en reeds nu genegen is in de
Gemeenten op te treden tot het spreken van
een stichtelijk woord.
Naar wij vernemen, heeft Prof. Dr. H.
H. Kuyper heden „Bronove" te 's-Graven-
hage verlaten. De hoogleeraar is naar Bloe-
mendaal teruggekeerd.
Reeds werd medegedeeld, dat voor Ds.
D. Bakker wegens minder goede gezondheid
volgens medisch advies een vervroegd verlof
naar Holland noodig is. Er is thans voor hem
en zijn gezin voorloopig plaats besproken op
de ,jJohan de Wit", die D.V. 29 Mei van
Batavia vertrekt.
Ds. D. Bakker heeft, naar het Zendingsblad
dér Geref. Kerken meldt, een gedeelte van
zijn drukken arbeid losgelaten, maar zijln ge
zondheid is toch nog voldoende om de lessen
aan de Opleidingsschool te blijven waarnemen.
Naar we vernemen, zal Ds. J. A. C.
Rullmann van Weltevreden, beroepen missio
nair D. d. W. voor 't Zendingsterrein van
Rotterdam, op 24 April a.s. miet de Sibajak
repatrieeren. Hij zal zich te Soest vestigen,
om zich aan dé Universiteit te Utrecht voor
zijln toekomstige taak voor te bereiden.
De heer H. J. Blom'mendaal, te Leiden,
aldaar overleden 10 Nov. en ouderling van
de Geref. Kerk van Leiden, heeft de volgende
legaten vermaakt (vrij van successierechten)
1. Aan de Geref. Kerk te Leiden en hare
Diaconie, ieder voor de helft, een kapitaal
van f 20.000, onder den last van vruchtge
bruik 2. Aan de Geref. Kerk te Leiden, ten
behoeve der Zending f 1000 3. Aan de Ver-
eeniging tot oprichting en instandhouding
van scholen voor L. O. en Mulo, dpi Geref.
grondslag, te Leiden, een obligatie ten laste
der vereeniging, groot f 1000 4. Aan „Effa-
tha", vereeniging tot bevordering van Chr.
Opvoeding en onderwij's vooir doofstomimie
kipderen en jongelieden, f 5005. Aan de
ara. „Patrimonium" te Leiden f 250 6. Aan
de Vereen, voor Chr. verzorging van blinden
„Bartiméus", f 500 7. Aan de Vereen, voor
Chr. Fröbelscholen te Leiden f 500 8. Aan
de Geref. Jongeliiigsvereenigingen „Ob'adja"
en „Dr. H. Bavinck" aan de Geref. Jonge-
liedenvereeniging en de Geref. Knapenveree-
niging, elk f 250 9. Aan elk der drie Geref.
Zondagsscholen te Leiden f 250.
Op Woensdag 21 November hield de
onlangs opgerichte Geref. Jeugd' Centrale te
Middelburg haar eerste openbare vergade
ring in de stampvolle Schutterhofzaal. De
voorzitter, Ds. D. Ringnalda, wéés in zijn
openingswoord op het feest van het jolngie
leven. Wij willen dezen avond het geboorte
feest vieren der M. G. J. C. Wij' moeten ons
bok wapenen tegen de wereld, dit is dé
eisch van Gods Woord. Dit doen wij dioor
ons te organiseeren in de Geref. Jeugdver-
.eenigingen. En de M. G. J. C. bedoelt dit Werk
te steunen. Vervolgens kreeg vr. Ch. de Wolff
het woora voor het houden van een in
leiding, waarin hij ons in 't kort het wezen
en doel van het fascisme uiteenzette. De
Heer S. Brandsma sprak een opwekkend
woord. De hoofdgedachte van spr. was het
yasthouden aan Gods Woord. Het is niet hoe
komen wij door de wereld, m'aar hoe komen
Wij er uit. In onze jeugd moeten wijl naar
eisch van Gods Woord, daaraan dénken. Spr.
iföekt alle jeugdigen op zich te organiseeren.
Voordrachten, muziek en memorisatie wissel-
„O, ja mijnheer", antwoordde Jan reeds
zeer verheugd. „Ik kan bakken, als de beste."
„Mooi zoo, maar vertel mé eerst eens,
hoe kom je zonder werk, waar kojm' je
vandaan
„Ik bén een poosje geleden ,uit Holland
gekomen en loop' nu steeds werk te zoeken",
zei Jan, terwijl hij voelde, dat het bloed
hem naar het hoofd steeg.
De heer zag hem scherp' aan. Begreep dat
blozen niet.
„Dus je hebt een heele zeereis achter den
rug
„Ja, mijnheer."
En toen na een poosje de mijnheer weer
„Kijk eens, ik ben niet alleen baas. Ik
moet er eerst eens mét m'n compagnon over
spreken. Die komt over een uurtje terug.
Ga dus tot zoo lang maar wandelen."
Toen de compagnon terugkwam1, vertelde
mijnheer, dat een knecht zich had aangemeld.
„Wel een geschikte kérel, dunkt me, maar
toch heeft hij iets verlegens. Is hlet pet, of
hij iets verbergt. Over een uurtje komt hij
terug. Praat jij dan eens met hem1."
Precies op den afgesproken tijd stond Jan
weer op het bureau.
„Ga zitten", klonk kort het bevel van den
compagnon.
„Je vertelt, dat je net een zeereis hebt
gemaakt. Maar dat is nietwaar, dat kan een
voudig niet. Dan zou je er heel anders uit
zien. Je ziet er nu uit als een natte vaat
doek. Vertel op', hoe zit dat
Jan zei niets, begon te beven over al z'n
den elkander af. Ds. D. Scheele eindigde
deze welgeslaagde vergadering met een kort
slotwoord. Hij hoopt, dat de vruchten van
dezen avond in de vereeniging mogen gezien
worden, waarna hij voorging in dank aan
God.
Namens het Bestuur der M. G. J. C.,
M. WATTEL, secretaris.
G eze 11 e M eerburgs Ka
lender. D. H. Littooij, Terneuzen.
Behoeft deze kalender eigenlijk' wel een
aankondiging Hij is een onzer oudste en
meest geliefde Kalenders, w'aarnaar niet het
vorige jaar, maar ook verschillende andere
jaren meer vraag was, dan de voorraad
strekte.
Geen wonder. De inhoud is ook daarom
geliefd omdat hij zoo ten volle vertrouwd
wordt.
De twaalf medewerkers hebben een be
kenden naam in Gereformeerd Nederland en
verstaan de kunst om in de wéinige woor
den van een Scheurkalenderblaadje veel te
zeggep
Soms wordt de keuze van een Kalender
sterk bepaald door het schild. Juist is dit
niet, hoewél er wat voor te zeggen valt.
Maar dit jaar presenteert zich Littooij's
Kalender ook door een m.i. heel mooi schild;
met de indrukwekkende figuur van Mozes
op Neb'O. Sober maar goed.
We bevelen als het nog noodig js, deze
kalender aan, en hopen niet, dat men gelijk
sojmimigen onzer lezers tn 't vorig jaar te
laat korne.
Het premieboek „In het Verre Land" is
van Dr. Lansberg, die door zijn medewer
king o.a. aan de Essay's van het M. en
H. O. en ook uit de Radiogids wél bekend is.
Het is 't verhaal van eeni jongen, die op
't Gymnasium van Wassenaar gaat, en er
vertelt van zijn lief en leed, het leven op
zoo'n Gymnasium:, de complotten die er ge
smeed werden, het werken voor 't eindexa
men. Daarna de groentijd, zijn ziekte, Zijln
liefde voor Anny, zijln geloof.
Ik denk dat Dr. L. het in de' eerste plaats
voor de rijpere jeugd geschreven heeft, maar
behalve voor hen is het ook een boek, waar
voor oudere menschen nog wél wat te lee-
ren en te genieten valt.
In de Schemering van
Christus' Wederkomst
door H. Veldkamp. J. H. Kok;
Kampen.
Als men nu eens een vlot geschreven,
ernstig en toch tegelijk opgewekt boek wil
lezen, dan moet men zich dezen bundel Over
denkingen van den len Thessalonicenserbrief
aanschaffen. Ik bén er op' een Zondagavond
aan begonnen en moet bekennen Het liet
me niet los. Ds. Veldkamp: weet de dingen
origineel te zien en te zeggen.
Jonge menschen houden over 't algemeen
niet van het lezen van meditatiën, maar ik
geloof stellig, dat ze dit boek van Ds. Veld
kamp: lezende, zullen genieten.
En niet alleen jonge, maar ook oude men
schen.
Dat is nu met recht gezonde practische
kost, waar toch het gemoedelijk clément vol
strekt niet vreemd aan is. Een goed b'oek
Verlenging van Leert ij: d
en Catechisatie.
De invoering van het verplichte zevende
leerjaar, waardoor in het vervolg de leer
lingen eerst op ruim dertien- of in enkele ge
vallen op veertien-jarigen leeftijd van school
komen miaakt noodig, dat we ons als ouders
en kerkeradeu bezinnen op; de vraag wanneer
de catechisatie voor de jongere leerlingen
moet beginnen. i
In zijln Psychologie en Catechese
1916 maakt Prof. Hoekstra de juiste oplmier-
king dat er tusscheu schooloinderwiijis en ca
techese een wézenlijk onderscheid bestaat,
zoowél ten opzichte van het doel als van de
methode van onderwijs. De school' leidt op
voor de maatschappij1, de Catechisatie voor
de kerk de school 'bedoelt dé ontwikkeling
in den "kring van het natuurlijke leven, de
catechisatie stuurt aan op cfe ontplooiing en
het zelfstandig worden van het leven der
genade.
leden, voelde, dat het weer mis zou loopen.
„Nou, komt er nog watJe bént dus niet
p'as over zee gekomen
„Neen, mijnheer
„Nu dan kerel, wat koml je ons da'n1 opi-
houden met je leugens Waar kom) je dan
vandaan
„Uit de gevangenis, mijnheer", zei Jan
angstig, „maar geloof mé, ik ben .onschuldig."
Met een sprong stond de compagnon pp.
Stond dreigend voor den onthutsten jongen
man. „Wat", schreeuwde hij1, „jij géméene
leugenaar jij ellendige boef, wou jij ons er
tusschen nemen Jezelf bij ons indringen
Als je je niet mét je valsch'e tronie onimiid-
dellijk wegpakt, gooi ik je mét stoel en ai'
door de ruiten naar buiten."
Jan wankelde het kantoor uit, viel neer
opi een stoep daar vlak bij'.
Met gesloten oogen rustte z'n vermoeid
hoofd op z'n handen. Langen tijld zat hiji
daar. Bemerkte niet eens dat een bedelaar
vlak naast hem kwam' zitten. Dat deze deed;
alsof hij ging slapen, maar in denzelfdcn tijd
langzaam en voorzichtig z'n hand bracht in
den zak van Jan en daaruit een beurs haal
de, die hiji spoedig bij" zich stak.
Hoe lang Jan daar gezeten had; wist hij
zelf niet. Tenslotte voelde hij een rilling
over z'n lichaam; De zon was onder. De
avond begon koud te worden. Tegelijk' voelde
hij sterker dan te voren de kwelling van den
honger.
Toen schoot het hem te binnen, dat hij
bij het verlaten van de gevangenis hét géld