Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Eerste Blad.
42e Jaargang.
Vrijdag 23 November 1928.
No. 47.
RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOORD.
GEVANGENSCHAP OM DES GELOOFS WIL.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Groslijst.
UIT DE PERS.
Jona in den visch.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, F. J. v, d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprljsi per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—
Afzonderlijke nummers 8 oent.
Advertentieprijs) 15 oent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie:
Plrma LITTOOIJ OLTHOPF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280.
Vrees geen der dingen, die gij
lijden zult. Ziet, de duivel zal -eieni-
gen van ulieden in de gevangenis
werpen, opdat gij' verzocht wordt
en gij zrilt een verdrukking hebben
van tien dagen.
Openb. 2 10a en b1.
Wonderlijk zijin de wegen, die de He ere
met Zijn volk' bewandelt. Zij! gaan tegen ouzj
berekening en verwachting, ja wat meer
zegt ook tegen onze verlangens en onze
hoop in. Zij zijn soms zoo: smartelijk ver
rassend voor ons.
Oordeel zelf Daar hebt ge de verdrukte
Kerk van Christus te Smyrna, welker zwaar
en pijnigend kruis ons in 't voorafgaande vers
geteekend werd. Welk een last van door de
wereld haar aangedaan lijden woog op haar!
Onafgebroken stuitte zij: opi de tegenspraak
en de tegenkanting van de Christus-vijandige
omgeving, w'aarin zij leefde. Met alles zocht
men haar, de belijdende Kerk1, te treffen on
tot zwijgen te dwingen. Men ontzag zich
zelfs niet om het scherpe w'apen van den
broodroof oip ruime schaal' tegen haar aan
te wenden. Met maatschappelijke achteruit
gang en armoede moesten, gelijk zoo menig
maal daarvoor en daarna, de vrienden van
Jezus hun geloofstrouw bekoopen. 't Offer,
dat om der waarheid wil van hun gevergd
werd, was dus waarlijk niet gering.
Ge zoudt denken dat als de Heere1 Jezus
aan de gemeente van Smyrna een brief zendt,
deze de belofte van ontheffing van dien druk
zal inhouden. Als ge h'oort, hoe Hij! toit haar
zegt„Ik weet uw verdrukking! en armoede",
bereidt ge u erop! voor om1 te verne!m!en dat
's Heeren opmerkzaamheid opi haar lijden
thans gevolgd zal wiorden door een macht v ol
ingrijpen ten haren gunste. Christus zal' zijfn
sterke hand tot verlossing van het benauwde
Smyrna uitstrekken. Niet lang m|eeir zal het
duren of haar haters en belagers zullen on
dervinden wie haar Heere is.
Maar ach 't gaat zoo heel anders dan ge
het u hebt voorgesteld. Als een felle teleur
stelling moet werken Xvat ge verder den
Christus tot Smyrna hoort zeggen „Vrees
geen der dingen, die gij lijdén zult", 't Lijfden
wordt dus van de kruisdragende Kerk niet af
gewenteld. Integendeel, het wordt nog ver
zwaard. Smyrna krijgt nog mie er te dragen.
Haar moed en trouw in' het belijden zullen
de vijandschap der wereld1 nog sterker aan
wakkeren. Ja, ze hebben wel gelijk debloode
Christenen, die tot u zeggen houdt u m'aar
schuil, zwijgt maar, weest niet zoo beslist
in het belijden anders krijgt ge van de We
reld de volle laag Zoo gebeurt het inder
daad. Daar is voor wie zijn belijdenis ge
trouw! wil blijven, geen ontkomen aan. Als
wij de waarheid niet halveeren of decimeeren,
haar niet verbergen, doch uitdragen, gelijk
het ons van 's Konings wége bevolen werd,
verdubbelt het ongeloof zijn geweld tegen
ons. Christus heeft het zelf tot Smyrna ge
zegd. Zij zou nog and'ere dingen te lijden
krijgen. Tal van nieuwe beproevingen wacht
ten haar. En deze zouden niet lichter, maar
zwaarder dan de voorafgaande zijn. Zij zou
den voor de getrouwen des 'Heeren een nog
ernstiger gevaar opleveren en hen allicht het
bezwijken nabij brengen.
„Ziet, de duivel zal eenigen van ulieden
in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht
wordt." Het komt ons voor dat het niet Zon
der beteekenis is dat Christus liier den naam
van den vorst van het rijk der duisternis
noemt. Wij1 moeten aan de realiteit van dat
rijk vasthouden en ook letten opj het optreden
van hem, die daarin de leiding heeft. Als
zijn naam in de Schrift vermield wordt, is
dat een waarschuwingssein dat er een per
soonlijke aanval van dezen hoogbegaafden,
maar ook diepverdorven geest op handen is.
Veel w'erk laat hij aan zijn dienstknechten;
over, maar als er een beslissende slag moet
geslagen worden, treedt hij' in eigen persoon
ten tooneele. Zoo laat de Heere nu olok aan
het standvastige Smyrna Weten dat de duivel
zelf zich tegen haar ten strijde opmaakt. Al
zijn list en geweld zal hij! in 't werk stellen
tot haar val, dien zijn handlangers tot dusver
niet konden bewerkstelligen.
't Wordt dan ook een zeer droeve tijd voor
Smyrna's Kerk. De wereld zal de hand leggen
op eenigen uit haar midden. Haar beste en
trouwste leden zullen gegrepen en in de ge
vangenis geleid worden. Nu zullen dezen
niet alleen hun rust en goed, maar ook' hun
vrijheid voor Christus ten offer moeten bren
gen. Tracht het u in te denken w'at Wet voor
deze belijders geweest is, toen zijl hun gezin
berooid en onbeschermd moesten achter la
ten, toen ze daar als eeflooze misdadigers
over straat werden weggeleid, toen1 ze daar
dagen aaneen in den kerker naderzaten, onze
ker of ze ooit nog weer de vrijheid zouden
herkrijgen en daarbij' zonder eenig woord van
bemoediging en vertroosting van de zijde
der broederen. Tracht u dat alles in te den
ken en giji zult wat beter verstaan het lijden
van die groote schare van mannen en vrou
wen, die in eiken tijd voor den Naam des
Heeren Jezus in gevangenissen hebben ge
zucht. Misschien kan dat ook wat meer eer-
Wied wekken voor de Kerk des Heeren1, die
zelfs bij' sommige van haar leden te weinig
in tel is. Zij staat op weergaloos-zware of
fers gebouwd. Ziji zit in elkaar van den mar-
telj'aarsmoed harer ware kinderen en leeft
van hun kruis. Vragen wij echter vooral ons
zelf af of -ook wij haar door zulke offers
Zouden kunnen bouwen, of oOk wij in staat
Zouden zijn om, als 't mloet, voor 't geloof,
dat ons van de heiligen is overgeleverd, tot
zelfs onze vrijheid prijs te geven.
Satan en de wereld hebben groote macht.
Zij1 z'ij'n veel sterker dan wij denken. Zijl heb
ben ook de lichamen van de dienstknechten
en dienstmaagden des Heeren in hun hand.
Onder de toelating Gods kunnen zij1 alles
grijpen wat het onze is. Welbeschouwd heeft
een kind des Heeren hierbeneden niets. Hen
kan alles ontnomen Worden. Wij hebben maar
één ding, dat onvreemdbaar van ons is het
geloof in den Heere Jezus Christus. En de
rest, och, dat kan al te gader wegvallen.
Dat kunnen wij morgen kwijt Zijn. Doordrin
gen we ons zelf toch van den ernst dezer
waarheid. Daar is ons maar één schat als
blijvend toegezegd het geloof in en de
liefde tot den Naam des Heeren Jezus. Daar
kunnen de hel en de menschén niét aanraken.
Want let erop dat Christus zegt„Vrees
geen der dingen, die gij lijden zult". Daar
wil Hij niet mee zeggen dat Smyrna niet
mag vreezen onder en vreezen over de ver
drukkingen, die haar zullen overkomen. In
het uur der vervolging zal ze weedom ken
nen. Maar niet moet en niet nüag haar de
vrees besluipen dat zij onder den druk' be
zwijken en haar geloof verliezen zal. Dat
zal Christus verhoeden. Zijn hand zal haar
sterken in 't hachelijkste uur. Hij zal toonen
dat ook de grimmigste aanval op Zijn Kerk
tot mislukken gedoemd is. De verzekering
daarvan schenkt Hij aan Smyrna reeds daar
in dat Hij, vooraleer haar zware lijden be
gint, haar smartenweg haar teekent. Haar
overkomt niets, dat Hij niet vooruit geweten
en toegelaten heeft.
De duivel werpt zich op Smyrna om! haar
ie verzoeken. Hij zal haar schudden in zijn
zeef en al zijn kracht op haar probeeren.
Maar 't zal niet anders uitwerken dan dat
het goud der gemeente beproefd uit het
vuur komt. In Zijn kruisdragend volk zal
Christus verheerlijkt worden als Degene1, die
den slang de kop vermorseld heeft. Hij Iaat
de hevigste aanvallen van den blooze opi Zijd
leden toe, opdat blijke dat bet rijk der duis
ternis tegenover Hein machteloos staat.
Drage dan de Kerk des Heeren blijmoedig
haar kruis. Schuwe zij' de verdrukking en
vervolging der wereld niet. 't Is door deze
dingen dat zij1 zich de kracht van haar geloof
bewust wordt. Strijdend ervaart zij1 de on
overwinlijkheid van den Koning, die haar
steunt. En aan het volle bemerkt de wereld
wie de Koning is.
Als dat genoegzaam gebleken is, zal de
strijd uithebben. Want tien dagen zal Smyrna
verdrukt worden. Dus lang genoeg, opdat de
duivel tegenover haar zijn volle kracht ont-
plooie en niemand zeggen kunne dat Chris
tus de Zijnen niet in den strijd durft wagen.
Maar als de Kerk de proef doorstaan heeft,
slaat ook terstond het uur h'arer bevrijding.
De bedroefde wordt dan boven alle leed uit
geheven. Haar verdrukking gaat dan over in
heerschappij. Dat dan de Kerk des Heeren
moed houde en niet terugdeinse voor een
kamp, waar de Koning zelf haar inleidt, waar
in Hij haar met Zijn hand sterkt, en die Hij
voor haar zal doen ophouden, zoodra door
haar trouw het rijk der duisternis voldoende
zal zijn beschaamd.
Hoek. VANHAELEN.
Daar heerscht in onze Gereformeerde Ker
ken nog altoos veel misverstand omtrent de
beteekenis van een groslijst. Men weet
wat dit is.
In November worden in solmimige kérken
lang niet in alle de stemgerechtigde
leden der gemeente in gelegenheid gesteld
namen van geschikte broeders voor ouder
ling of diaken op te geven.
Dit geschiedt schriftelijk. Men k'rij'git de
briefjes bij het verlaten van het k'erkgebiouw
en levert ze persoonlijk in bij een daartoe
zittende commissie. Het blijkt dat er groote
variatie in de keuze is. Een groslijst kan
soms Vijftig namen bevatten.
In enkele gemeenten wordt nu omtrent die
handeling gemeend, dat ze is een steml-
m i n g. Zelfs n o e m t men ze dan gewoon
lijk' gros stemming.
Daar in een kerkeraad ook Wel eens men-
schen voorkomen die, om het met wijlen den
ouden Ds. Bavinck te zeggen, soms hardop
van de gehouden 'kerkeraadsvergadleringen
droomen, lekken heel dikwijls de getallen
uit, die op de groslijst de verschillende broe
ders achter hun naam kregen.
Wanneer dan degenen, die op deze lijst
de meeste stemmen hadden niet voorkomen
op de dubbelgetallen, welke aan de hand
van de groslijst worden opgemaakt, dan is
Leiden in last.
Het is moeilijk, om de broeders aan het
verstand te brengen, dat hun opvatting ge
heel onjuist is.
Als ze juist was zou de groslijst een heel
overbodige vorm worden.
Men kon dan beter de stemgerechtigden in
eens op een bepaalden maanlichten Novem
beravond bij! elkaar roepen, briefjes uitdee-
len en zeggen „Broeders we beginnen met
een geheel vrije stemming".
Het resultaat van die eerste stemming is
dan hetzelfde als de vroegere groslijst.
Daarna op1 dienzelfden avond tweedie stem
ming, indien voor de vacatures nog niet
een voldoende aantal broeders bij eerste stem
ming zijn .aangewezen. We gaan dan naar
huis met de blijde overtuiging, dat het zoo
toch veel gemakkelijker is.
Want op de groslijst van vroeger voor
tlwee vacatures stonden de vier hoogsten
met respectievelijk 45, 42, 27 en 23 stemmen
en de groote rest liep van 23 tot 1 enkele
stem toe.
Men moet nu, daar het aantal stemgerech
tigden in de gemeente 80 is, al heel naïef
zijn om te denken, dat die twee bovensten er
niet komen zullen, want daar het een gros-
stemlmring is, heeft immers de kerkeraad,
tenzij in heel erge noodgevallen, zich daar
aan te houden.
Ik zeg nog eens, men kan zoo die gros-
lijstdrukte beter voorkomen, door te stem
men zooals men trouwens in elke niet-kerke-
lijke vergadering stemt. Maar die idee van
de groslijst is finaal verkeerd
Als prof. van Dijk uit Groningen pms* niet
gewaarschuwd had tegen het opplakken van
etiketjes zou ik ze zonder aarzelen rang
schikken onder het Independentisme. Men-
schen a la Jean Mo rel li, die in de Ge
reformeerde Kerk indertijd ook zulke stel
lingen verdedigde „De gemeenteleden hebL
b;en het onbeperkte, uitsluitende en beslis
sende recht van verkiezing. De stemming
moet geheel vrij blijven."
Maar Jean Morelli's boek' waarin hij zulke
opvattingen neerschreef is door beulshanden
verbrand. Niet de man, m'aar zijin boek.
De Independent e n, d.w.z. dé onaf-
haukelijkheidsmenschen in het kerkelijke, zoo
als Baptisten en Adventisten, Kwakers en
Unitariërs zijn groote voorstanders gewer
den van Morelli's denkbeelden. Het Kerkelijk
Handboekje in zijn mooie inleiding geeft daar
een goed overzicht van. Men huldigt er de
Volkss o u v e r e i n i t e i t in de kerkelijke
gemeente.
Er is geen besturend gezag. De gemeente
moet over alle zaken bij! meerderheid van
stemmen beslissen.
De kerkeraad voert den wil der gemeente
uit, maar regeert haar niet.
Ge zult zeggen, dan 'zijn er eigenlijk geen
ouderlingen meer noodig. Zeer juist, die:
consequentie is bij' de Congregationalisten'
getrokken. Ze hebben geen ouderlingen meer!
Alleen den dominé en diakenen.
Zulk een Independentistische opvatting van
de groslijst moeten we dus afwijzen.
Ik kan goed verstaan, dat een man aïs
prof. Rutgers over die groslijsten heel anders
dacht dan dat het een stemming zou zijn.
In z'ijin Kerkelijke Adviezen blz. 145 zegt hij:
„Het opgeven van namen voor een
grostal van ouderlingen of diakenen (en
van predikanten)is geen stem1-
m1 i n g en daarbij wordt hier dan ook
niet eens genoteerd door hoeveel leden
iemand voor dit grostal van ouderling
en diaken wordt aanbevolen. Hierbij is
het den kerkeraad slechts te doen om1
(hem nog misschien onbekende) namen
van geschikte candidaten."
Maar heeft indertijd b.v. Johs. a Lasco daar
niet anders over gedacht
We hopen dat nog in een vólgend artikel
na te gaan. v. D.
Over het eenvoudige Schriftverhaal van
Jona in den visch hebben Weel wat ongeloo-
vigen zich vroolijk gemaakt. Een walvisch
heeft een buitengewoon nauw keelgat, en
die zou een mensch hebben ingeslokt, een
levend mensch nog wel, en dan zonder hém
te schaden
Dat in het boek Jona niet van een wal
visch maar van een „groote visch" werd' ge
sproken, zag men eenvoudig voorbij. Men
ging af op; de Statenvertaling van Matth.
12:40, waar echter walvisch de onjuiste
overzetting is van een woord', dat zeemon
ster beteekent, zonder dat daaruit valt af
te leiden, welke soort bepaaldelijk bedoeld
wordt.
En niet alleen, dat Jona door den visch
werd ingeslokt, maar dat hij na drie dagen
er weer lévend uitkwam1 dat was imlmers
de onmogelijkheid zelveOngeveer der
tig jaar geleden vertelde dan ook de modérne
dominee, op een dorp' nabij mijn eerste stand
plaats, z'ijn catechisanten, dat Jona drie da
gen en drie nachten hadgielogeerd in....
het hotel „De Walvisch
Voor ons, die heel de Schrift eerbiedig aan
vaarden als het Woord Gods, behoeft het
Jona-verhaal geen bevestiging, 't Kan voor
ons niet vaster komen te staan dan het staat.
Maar voor hen, die zich waanwij's stellen
tegenover de Schrift, en die glimlachen over
het wonder, over een wonder als van J^na
vooral, kan het zijn nut hebben, te lezen wat
door den Londenschen correspondent van
het „Handelsblad" van 3 Maart j.l. wordt
medegedeeld
„Wij1 hebben hier te Londen een eminen-
ten zoöloog, of liever ichthyoloog, de heer
E. G. Boulcnger, die aan het hoofd staat
van ons prachtige nieuwe aquarium', dat hij
naar 't voorbeeld van Amsterdam heeft inge-