Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
uit het woord.
42e Jaargang.
Vrijdag 26 October 1928.
No. 43.
RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke.
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
DE RUST DES GELOOFS.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Jubileum Ned. Bond van J. V. op Geref.
Grondslag.
De Christelijke Middenstandsbond.
Ds. A. Steijling.
Bijltje.
DADERS PES WOORPS.
Het volkspetitionnement van 1878 en de
rede van Jhr. M'. Elout van Soeterwoude.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Ab o tl lï e m e n 15 p r Ij s l per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrjjdag-
Afzonderljjke nummera 8 oent. Persvereeniging Zeeawsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkere LITTOOIJ Sc OLTHOFF
Advertentleprljsi 15 oent per regel J bjj jaarabonnement van Adres van de Administratie: Spar\jaardstraat, Middelburg.
minstens 500 regele belangrijke reduotie. Firma LITTOOIJ OLTHOPF, Middelburg. TELEFOON 2 3 6. GIRONUMMER 4 2 280.
Er blijft dan een rust over voor
het volk van God.
Heb'. 4 9.
Als ge langs de grafrijen wandelt vindt ge
herhaaldelijk den ingebeitelden wensch: „Hij
of zij' ruste in vrede" of de verklaring „Hier
rustHierin ligt uitgedrukt de gedach
te, dat het leven geen rust toelaat, dat heit
leven den mensch mOede maakt en geen)
volstrekte rust gunst.
Maar is dat nu de rust, waarnaar verlangd
wordt, waarop men hoopt, de rust van het
graf
Is dat de rust der kinderen Gods Im
mers neen, want deze rust ontvangt een ieder.
Daar rusten alle vermoeiden van kracht, daar
houdt voor elk sterveling de drijver opi.
Daar houdt opi de onrust der zonde voor
den goddelooze als ook de rustelooze strijd
d'er geloovigen.
Deze rust is geen verkwikking, geen zegen,
maar is een vloek, waarbij! het leven is on
dergegaan in den dood. Alleen waar leven
is kan er sprake zij'n van rusten.
De dioode lichamen kunnen niet van de
rust genieten, maar liggen alleen rustig in
't graf zonder eenige bekommering van wat
er ook gebeurt. Het rusten beteek ent hier
alleen een onbewogen afwachten van wat
komen zal.
Alleen waar leven is kan spraken zijni van
rust.
Welnu, is dan de rust des geloofs alleen
de rust der ziel, die in "de henrelsche heer
lijkheid' genoten wordt, het rusten van h'et
kind des Heeren, die aan het Vaderhart het
moede hoofd kan neervlijden onf ontheven te
worden van alle levensmoeite en strijjd
Immers, gelijk Jozua het volk Israël bracht
in Kanaan, 't land der rust, zoioi leidt Jezus
Zijn volk uit de woestijn van het leven naar
't hemelsch Kanaan
Zeker; ook deze rust blijft ier over voor
het volk van God. De volkomen rust, de
volle genieting daarvan, vangt aan bij; den
dood.
Het devies van de strijders voor Gods
eer, van de lijders voor de zaak des Heereni
luidt ook nu nog„Repos Ailleurs" d.i.
de rust is elders.
Toch wordt hier niet alleen de rust des
hemels bedoeld, maar de rust, die 't geloof
brengt en die het volk Gods smaken mag
reeds in het heden.
De belofte van in de ruste te mogen in
gaan is niet alleen gegeven aan: Israël, maar
komt tot al het volk Gods.
En de voorwaarde om die rust te genieten
is dezelfde als die aan Israël werd1 gestelid'
n.l. geloovig aanvaarden van Gods beloften.
Want wij1 die geloofd hebben, gaan in de
rust. En gelijk de Israëlieten niet zijn inge
gaan vanwege hun ongeloof, zoo wordt de
rust in Gods beloften niet genoten vanwege
ons (ongeloof.
De rust des geloofs wordt gesmaakt onder
den rusteloozen strijd des geloofs. Want deze
rust beteekent nooit een werkeloos neerzit
ten, maar is juist een strijden zonder ophou
den tegen alles wat den vrede rooft, tegein
de vijanden, die steeds de rust d!es geloofs
trachten te verstoren.
Deze rust is het rusten van de zonde, het
aflaten van de booze werken en het zich ver
laten op, het zich vastklemmen aan de be
loften van den vrede mot God' door 't ge
loof in Jezus Christus.
Dat is Sabbatsrust, de rust die blijft voor
het volk van God, alle eeuwen door en die
een voorsmaak geeft van den eeuwigen Sab
bath.
Deze rust gaat in dit leven reeds in en
wordt steeds bij1 vernieuwing aangeboden aan
de ballingen buiten 't Paradijs, wordt den
goddelooze gepredikt, die geen rust vinden
kan wordt alleen gesmaald: door er ruste
loos om te strijden.
Deze rust wordt alleen gevonden bijl Je
zus, die de vermoeiden en beladenen tot zich
roept, die voor goddeloozen zich gaf in den
dood. Bij1 het kruis van den Heere Jeans
Christus vindt de troostelooze zijin eenigen
troost, vindt de inoedelooze kracht, vindt de
door onweder voortgedrevene zijn rust.
De rust des geloofs, wat een heerlijk be
zit De zonde geeft nimmer eenige rust, de
wereld jaagt den armen mensch aldoor voort,
totdat hijl afgemat en oververmoeid gaat ver
langen naar den dood en deze soms ontijldig
inroept.
Wat heerlijk als we van slaven d!er zonde
zijin vrijgemaakt en roemien mogen in de vriji-
heid der heerlijkheid der kinderen God's, die
niet meer door den zweepi der wellusten en
der begeerten gedreven worden, maar zacht-
kens geleid worden door den goeden Herder.
Hoe zalig, als we intijds ontdekt werden
aan de looze beloften van Satan, die een,
rust aanbiedt in deze wereld, die gekocht;
moet worden door den vrede der consciëntie
en we gezicht kregen in h'et rijk bezit van
het geloot, dat de onfeilbare beloften Gods
aanvaarden en omhelzen m|ag.
De onrust der zonde blijft, ja zal toene
men tot ze haar hoogtepunt bereikt heeft in
't wegvluchten voor Gods aangezicht onder
den hartverscheurenden uitroep Bergen valt
op ons en heuvelen bedekt ons vopir 't aan
gezicht van Hem, die rechtvaardig oordeelt
terwijl de rust des geloofs blijft en tot haar
heerlijke volkomenheid geraken zal in den
hemel, als de moede afgematte strijder ge
dragen wordt in Abrahams schoot en altijd
bij den Heere zijn mag.
Laten we ons dan benaarstigen om in- die
rust in te gaan, door te strijden tegen de
zonden, die den vrede des harten wegnemen;
tegen ons ongeloof, waartoe Satan oins ver
lokt. Houden we biddend, worstelend vast
aan des Heeren beloften, die Hij; in het Ver
bond der genade zoo; onwrikbaar vast gege
ven heeft.
Christus alleen is onze vrede, Hij, die
als de groote Hoogepiriester door de heme
len is doorgegaan om daar de plaats der
ruste voor zijn volk te bereiden.
Hier is de ruste, de volkomen rust niet.
Opi aarde blijft 't een rusteloos strijden om
van de rust des gëloofs te genieten. Maar ge
noten wordt ze dan toch.
Er blijft, niettegenstaande alle strijd en
worsteling, een rust voor Gods volk, waar
in ze roemen mogen, een vrede die affle
verstand te boven gaat.
Hoor maar hoe de kinderen Gods te mid
den van moeite en strijd, van ziekte en, slmlart
hun rust des geloofs in Gods beloften open
baren in hun lied
Wien heb ik nevens U omhoog
Wat zou mijn hart, wat zou •mSjin oog,
Op! aarde nevens U toch lusten
Niets is er, waar ik' in kan rusten.
Bezwijkt dan ooit in bitt're smart,
Of bangen nood mijn vleesch en, hart,
Zoo zult Gij' zijin voor mijn gCmOed
Mijn rots, mijn deel, miijln eeuwig goed.
St. L. KONING.
In Walcheren, waar overigens flinke Jon-
gelingsvereenigingen zijn, valt in enkele ge
meenten klacht, dat het Vereenigingisleven
onder onze Gereformeerde jongelingen niet
zoo bloeit als in andere jaren wel möcht
worden geconstateerd.
Verwonderlijk is dit niet. Elk leven kent
tijden van opbloei en inzinking elk vereeni-
gingsleven ook kent zij:n „up-and-dowta's",
zijd hoogten en laagten.
Ik denk, dat het een algemeen verschijnsel
is, dat onze Christelijke vereenigingen niet
zoo opgewekt zijd, als ze dat somdi'ige ja
ren terug wel waren.
Verontrustend is dat alles niet zoo erg, als
de leiding maar op haar post blijft. Als er
maar jongelieden zijn, die op twee m'anieren
hun taak zien De bakens te verzetten, voor
zoover het getij' verandert.
Maar ook de dijkwacht betrekken, dat de
richting van den hoofdstroom tusschen de
dijken blijft gaan.
Vooral in zulke tijden van strijd om te
blijven, die men is en otai de richting aan
te geven in overeenstemming met gewijzigde
omstandigheden gevoelt m'en den zegen van
een Bond' als waarin onze Jongeliiigsvereemi-
gingen vereenigd zij'n.
Wie zou zeggen hoeveel' veree'nigingen in
een tijd als de onze teniet zouden gaan, wan
neer ze elk op zich zelf aangewezen waren.
Maar de Bond vereenigt ze. De rijke or
ganisatie in ringen en afdeelingen, die op
bepaalde tijden vergaderen, op elkaar acht
nemen, elkaar raden, geeft altoos durende!
bezieling waardoor het slappe weer gesterkt
en de struikelende knieën wederom vast wor
den. r
Een drievoudig snoer wordt niet haast ge
broken zegt de Schrift, hoe moeilijk zal
die breuke zijin in een zoo veelvoudig snoer
als onze vereenigingen vormen in haren Bond.
Op die breuk legt de vijandschap' der gees
telijke machten het toe.
Maar zoolang onze J. V. in hun Bond ver
eenigd blijven zijn ze door eendracht sterk'.
Ze zullen inzinking kennen maar weer
door het onderlinge samenleven opfleuren.
Ze zullen de wacht bij' het beginsel blijven
'betrekken.
Ze zullen trouw blijven aan het heilig de
vies van hunne organisatie.
Een ongekenden zegen heeft God ons va
derland en Indië gegeven in den sterken
Bond onzer Geref. Jongelingsvereenigingen,
die nu reeds 40 jaar staat en even krachtig
is als ooit.
Wij, wenschen tot heil van onze jongelingen
en van ons vaderland dat de organisatie on
zer Gereformeerde mannelijke rijpere jeugd1
door Gods genade onder de leiding van be
ginselvaste voormannen nog tot in verre tij'-
den groeien en bloeien moge te Zijner eere.
Met verwijzing naar de in dit numimter
voorkomende advertentie wekken wij' onze
lezers gaarne op de vergadering bij1 te wo
nen, die volgende week Vrijdag in St. Joris
te Middelburg zal gehouden worden.
Ds. van Emp'el en Ds. Ringnalda zullen
achtereenvolgens de verschillende antwoor
den bespreken, die er te geven zijn op de
vraag waarom C h r i s t e 1 ij' k georga-
n i s e e r d
Het verblijdt ons dat in deze beide predi
kanten de Kerk optreedt om pleitbezorgster
te zij'n voor een zaak van zoo groot maat
schappelijk en sociaal belang.
Wie belijdt, dat het Koninkrijk van Chris
tus zij'n plaats heeft en behoort te hebben
in de wereld met al haar verhoudingen, kan
als Middenstander in de Vereeniging d'ie hij
sticht, niet doen alsof het daar nu juist geen
plaats behoeft.
Men komt er niet af door te zeggen „Die
Middenstandsbond is een zuivere belangen
gcmeeinschapi". Want al was dat zoo' wat
we ontkennen dan bewegen zich die be
langen bij een Christen toch in een geheel
andere sfeer dan bij' iemand die de beteeke-
nis van het Koningschap' van Christus ont
kent of verwaarloost.
Maar omdat bij een Christen het ideaal
der bevestiging noodzakelijk voert tot den
strijd voor juiste ethische verhoudingen ook
in het oecoriomische leven, kan een wierkelijik-
Christeïijke Middenstandsbond nooit een zui
vere belangengemeenschap' zijn.
Evenmin als dit bij' een werkelijk Chris
telijke Arbeidersbond het geval kan wiezen.
Het zijn juist de onderlinge sociale ver
houdingen, die in onze onderscheiden C h r i s-
telijke bonden, voor wie het woord' Chris
telijk althans geen klank is, de waarborg vin
den voor de grootst mogelijke ethische
bate.
Met leedwezen zullen velen in Zeeland
het bericht gelezen hebben, dat Ds. A. Stey-
ling in den betrekkelijk nog niet hoogen
(ouderdom van 59 jaar ontslapen is.
Zijn toenemende doofheid en ook andere
krankheden maakten hem' reeds op< 48 jarigen
leeftijd' emeritus.
Toch was zijn rust geen ledigheid. Menig
maal trad hij des Zondags nog op'.
In Axel, waar hij in de vacanties of tijdens
vacature nog al eens een beurt vervulde
spraken velen met grooten lof over zijin nog
altoos opgewekte, diepe, en vooral verbonds-
matige prediking.
In Zeeland liggen de eerste jaren van den
arbeid van dezen ijverigen predikant. St. Lau
rens en Gapinge, en daarna Axel hebben
Ds. Steyling gekend als een breed en veel
zijdig man, die hoewel nog m'aar kort in de
bediening zich met volle toewijding gaf ook
aan het politieke leven1.
In De S c h e 1 d e s t r o o m die naar wie
meenen destijds in Terneuzen uitkwaim,
schreef hij1 als hoofdredacteur.
Wc gedenken in Zeeland met dankbaarheid
zijnen arbeid waaraan hij zoo spoedig werd
ontrukt.
We hebben een oogenblik gevraagd1Zou
het goed zijn ook in de Zeeuwsche Kerkbode
een felicitatie te schrijven aan liet adres van
den heer Verweyck, die dezer dagen zijn
70sten jaardag viert
Maar wij Zeeuwen zijin niet nauw in onze
ingewanden. En al lezen nu allen' De Stan
daard niet, voor ons hoofdorgaan mogen we
wel een uitzondering maken. Bovendien is
de heer Verweyck in breederen lering bekend.
Het is lang niet het eenige wat de heer
Verwoyck in De Standaard doetzoowat
het heele welvaren van deze krant is voor
een niet zoo gering deel afhankelijk' van
hem m'aar hij; is misschien wel het meest
onder ons geliefd om zijn prettige brieven
die hij, gedachtig aan de buurt wlaar hliji in
Amsterdam woont, met Bijltje ondertee
kent.
Het is maar zeldzaam' dat die wekelijksche
brieven overgeslagen worden. In eenvoudigen
vorm geeft de heer Verweyck daar zijn ge
dachten ten beste over Amsterdam'sche men
sch en en toestanden, die ten slotte net als
alle menschen en toestanden overal Zijn, al
is er wat verschil in mate. Daaruit vooral
blijkt de levenswijsheid, m'aar wat nog veel
weldadiger aandoet, daaruit blijkt zooi het
eenvoudige, kinderlijke geloof van dezen be
kwamen, noesten werker.
We wenschen hem miet zijn mooie kroon
jaar hartelijk geluk. Zijn 70 jaar hebben in
de dichte nabijheid van Dr. Kuypier Dhr.
Verweyck was in De Standaard Kuypiers rech
terhand al heel wat meegem'aakt.
Moge de Heere hem nog verder spiaren ook
voor zijn arbeid aan ons Hoofdorgaan. Velen,
die hij' in dagen van strijd tot een nacht era
dag gereedstaand helper is geweest, zJij'ti vóór
hem heengegaan. Ook zijn levensavond is
gekomen.
Het worde hem gegeven ook blij' veel wat
niet zoo is gegroeid' als het mede door hem,
gestekt werd het geloof te behouden, dat
God, de Heere opi elke geloofs arbeid zijin
zegen geeft, al is het niet opi de manier,
waarin wij' het hebben gedacht.
v. D.
Niet alleen het Smeekschrift zelf, dat den
koning werd aangeboden, is waard weer in
de herinnering teruggeroepen te worden en
aan het nageslacht te worden voorgehouden,
dat is niet minder het geval iraet de toespraak
die Jhr. Mr. Elout van Soeterwoude toen
namens de petitionnarissen tot den koning
hield.
Ook Ds. P. van Son hield een toespraak
namens de kerkeraden. Dit woord1 was ech
ter kort. De bedoeling was geweest, dat
eerst de heer Elout zou spreken en daarna
Ds. van Son daaraan een kort woo,rd: van
adhaesie zou toevoegen. De koning wendde
zich echter het eerst tot Ds. van Son. Toen
moest deze wel beginnen. Dat deed hij ook,
en hij! deed het goed. Maar de toesplraak,
waarmee het eigenlijke petitionnement aan
den koning werd aangeboden, werd door
Jhr. Elout gehouden. En de commissie be
zat in hem een uitnemicnden woordvoerder.
Voor we die rede hieronder in haar ge-